van de Winter, na zijn herstel, schrijft men nit Delft »De heer Abr. de Winter, die gelnkkig weer hersteld is van zijne langdnrige ziekte, is voor da eerste maal na zjjne ongesteldheid opgetreden in Stads Doele. Het was een ware triomf voor hem, met fanfares werd hy bjj zijn, optreden begroet, en aan het gejobel kwam geen einde terwijl hem na het laatste couplet van zijn nienw num mer een bloemstuk en een eerepalm werden aangeboden." Ongetwijfeld zal het bezoek aan Diligentia op genoemde dageD groot zjjn. Voor nadere bijzonderheden verwijzen we naar eene in dit nummer voorkomende advertentie. Antlrev. Propagandaclub. In het lokaal «Harmonie'' werd Dinsdagavond te half negen vanwege bovengenoemde vereeniging eene openbare vergadering gehouden. Na de openingop gewone wijzenamenljjk met een kort gebedheette de voorzitter de vele aanwezigen welkom. Hij deelde mede, dat Ds, 0. W. J. van Lummel van Delft bereid bevonden was, dien avond op te treden met het Onder werp «Ons M nisterie", zooals het is samengesteld, wat het is, en of 't aan de eischen, daaraan gesteld, voldoet. Na allen een genoeglijken en nuttigen a?ond te hebben toegewenscht, gaf bij 't woord aan den spreker. Ds. C. W. J. v. Lmnmel. Geachte vergadering, zoo begon spr., w:l men omtrent ons Ministerie een billijk oordeel uitspreken, dan ient men de zaak ook billijk en goed te bekjjken en te weten, wat het is, welke bevoegdheid 't heeft en wat men er van kan verwachten, om daarna te beoordeelen of bet aan die eischen voldoet. In 't Oosten n.l. in oostelijke landen vinden we veelal nog een patriarchale regeering. Daar regeert nog de vorst, als een vader in zijn huis regeert. Hij zegt, zóó moet 't gaan, en neemt zelf de maatregelen er toe zonder te vragen, hoe de anderen er over denken of ze daarin te laten meespreken. In 't Westen echter, zien we juist een geheel andere regeeringsvorm en de reden daarvoor ligt voor de hand. Dat volk toch is niet ontstaan nit één stam en wordt das niet bijeengehoaden door een band der familie. Uit eigen verkiezing toch of nit behoefte om beter in 't noodige te knnnen voorzien, trokken velen naar Amerika, om daar in een nieuw vaderland brood eu werk te zoeken. Daar ontstond du3 geen lands vaderlijke regeering, want allen hadden belang bjj 't gemeenschappelijk belang. Da»r hebben we dus tegenover 't vaderlijk bestuur een Volksregeering gekregende beste die wij kennen, als een dragelijke en aannemoljjke regeering. Wjj liggen er tusschen en hebben niet die van 't Oosten en niet die van Amerika, maar den grondwetteljjken of constitutioneelen regeeringsvorm. Die grondwet nu gaat O. i. uit van een tweeledig recht, n.l. 't recht van Godswege gegeven aan het volk en 't recht van Godswege aan de Overheid gegeven. De soc. dom. beweren wel dat we dit evenais alles van hen hebben geleerd, maar wjj Chris tenen wisten dat al voor 1900 jaar, nit onzen bijbel, waarin Koning David in Ps. 72 reeds met de woorden geef Heer den Konincr Uwe rechten enz getuigt van rechten van de Overheid en die van 't volk. Wij antirev. erkennen dus de Koningin, die regeert bij da gratie Gods, maar ook een volk dat in dezelfde gratie Gods moet worden geregeerd. Wanneer de Overheid 't tegendeel doet, van wat bij de gratie Gods beloofd is, dan zweren we die Overheid af, en we houden vast aan het beginselvan Godswege is 't recht aan de Overheid, maar ook aan 't volk gegeven. Nooit zal 't das de bedoeling kunnen zjjn, dat die twee onverzoenlijk tegenover elkander staan ot tegen elkaar indrnischen integendeel, God wil die twee rechten met elkaar tot zegen van Volk en Vaderland doen samen werken. Er moet dus zijn een vaste poging om tot over eenstemming te komen, en die wordt gevonden in den constitutioneelen regeeringsvorm. Nu is het natuurlijk de Koningin onmogelijk met iedereen de dingen persoonljjk te bespreken en daarvoor dient dus de Volksvertegenwoordiging. Deze is er, en hoewel ik moet zeggen, dat de le Kamer na juist niet mijn troetel kind is en de samenstelling der 2e Kamer m.i. nog wel anders kon geschieden, ze ib er, en dient als bemiddelaar tusschen beiden, 't Is dus niet recht de Koningin telkens voor haar recht zelf te doen opkomen, wijl dit geschiedt door haar Ministeries, en die moeten daarvoor opkomen. Eigenlyk zou men moeten zeggen: is er meer gerekend met de rechten van 't vols, dan met die van de Kroon. Wet ten maken is niet zoo één-oudig en alles wat van eenig belarg is, en wat er gesch kt voor kan worden geacht, wordt gebracht onder een vorm van wet, en daaromtrent moet verantwoording worden gedaan aan de Volksvertegenwoor diging. 't Kan dus nimmer los zijn van 't volk of met één partymaar 't moet wel degelijk met alle partyen rekening honden. Onze Koningin regeert zoo goed over ons, als over de soc. democraten en 't ministerie moet dns rekening houden met alle eerbare partijen. Ik zeg eerbare partyen, herhaalt spreker, want m.i. zijn de vrije socialisten en anarchisten geen partijen (gelach), waarop de spreker even den raad geeftdaarmee te wachten tot straks, wellicht lacht hjj dan, en wie 't laatst lacht, lacht 't best. De regeering vervolgt spr., moet er rekening mee bonden en dat dcet ze, hoewel een enkele, hij noemt Staalman, nu wei den raad durfde geven men heeft ons, herinner u de laatste 30, 40 jaar, zoo voortdurend gepasseerd, vooral bij benoemingen hoe weinig ant. rev. Burge meesters, notarissen enz. waren er, en hoe ging 't bij de aanstelling, spr. gaf voorbeelden dat 't niet meer dan billijk is, als wy nu eens aan de benrt komen. Laten wij ze nu ook zoo eens betalen en dus, zorg nu in de eerste plaats voor u zelf; maar dat noem ik, zegt spr., niet christeiyk. Als de S. D. A. P. mede de grondwet onderschrijft, is er voor ons geen reden, met die menschen, ais een niet eerbare partij niet samen te gaan. Maar vraagt men, als ze nu met al die partyen samen moeten gaan, waarom moeten we dan een Chr. Ministerie hebben Onder Willem III was men 't over Min. Heemskerk allen eens dat hij een ervaren staatsman was, maar als men vroeg wat is hy dan ontving men veel antwoorden, maar nooit eenstemmig. Hy wist er tusschen door te scharrelen en dat was toen noodig. Men vroeg niet, wat is ons beginselmaar waar gaan onze voormannen heen. Nu echter is er verandering gekomen en wel m.i. door 't optreden van de Ant. rev. partij, die in '78 op trad met een program van beginselen en 't gevolg is peweestdat allen 't probeerden na te doen. De lib. Unie kon niet met de anderen optreden met een beljjnd programma. Omdat er nu in ons land zes politieke partyen bestaan, waarmee rekening gehouden moet wor den, is 't bijna niet denkbaar, dat eén zonder de hulp van anderen de meerderheid kan hebben van de 100 afgevaardigden; en dat zal nog wel zoo blijven in de naaste toekomst. Vooreerst zal men dus nog wel altijd moeten hebben een coalitie Ministerie, vereeDigd voor een bepaalde zaak, als bijv. de verkiezingswet of zooals in Engeland op 't oogenblik voor vrijhandel of protectiehoewel 't daar nog anders gaat dan bij ons. Onder de minderheden kunnen er echter zjjn, die een zekeren gemeenschappelijken grondslag hebben b.v. de Christelijke. Zóó staat als een Min. van Coalitie 't onze vóór ons, met de vraag wat te doen? Vooreerst: lo. te waken voor 't recht van de Kroon 2o. te rekenen met wat leeft in 't hart van 't volk 3o. te trachten dat op Christelijke wijze te doon, door dat op Ohr. wijze ten uitvoer te brengen. Eu nu 0e vraag heeft 't zich van zijn plicht gekweten Wjj zeggen ja, maar zij die soms, om zoo eens nit te drukken, 't lootje moesten leggen, natuurlijk niet. De geheele bnrgerjj zal echter zeggen dat het 't recht heeft weten te bandhaven, vooral na de jongste beroeringen. Ook Troelstra heeft bekend, dat bij en zijn party waren misleid en gebraeht op een punt waar zij niet wilden wezen. Dat 't ging om brood, kan men van de Aprilbeweging niet zeggen men beeft eenvoudig 't maken van die wetten will n onmogelijk maken, en de regeerende macht willen verplaatsen. Een andere vraag is, of 't Ministerie het tweede deel betracht, n.l. wat t volk eischt. Min. Kuyper zal daarvoor wel zorgen, hij laat zich ook niet verkoopen, zoo min als T oelstra dit zou doen. Als iemand een eerljjk man en Minister is, doet hij, wat hij beloofd heeft en dus zal Min. Koyper 't ook wel doen. Wat echter bij de Troonrede van 1901 werd uitgesproken is nog niet dadeljjk beslist, eu kan niet in een jaar, zelfs niet iu vier jaar geschieden; en dit had wel eens de ver onderstelling doen uitspreken dat Min. Kuyper nog voor langer geteekend had. De pers en vooral de kleine pers had zich van te voren wel eens over Dr. Kuyper uitge laten, alsof hjj zoo wat geen verstand had, als een gewoon krantenschrijver en dit was hem blijkbaar zeer goed bekend. Dat hij de gedane belofte wil nakomen bleek echter reeds spoedig prof. Drukker b.v. zegt eerstenkele wets ontwerpen komen aan de ordelater tal van wetsont werpen en weer later v a n alles wordt er omverge haald. Goeman Borgenius, ook werkelijk geen vriend, zegter zijn plannen en toezeggingen genoeg, nu reeds meer in portefeuille dan wij kunnen verorberen. En later 't zou onbdljjk zijn, de RegeeriDg te verwijten, dat die ontwerpen nog niet in 't Staatsblad staan. Staalman, die in toegeeflijkheid niet toegeeft, verklaarde: in de iaatste weken vliegen de wetsontwerpen ons om de ooren, als de strooibiljetten van een rotatiepers. Wy moeten vragen, vervolgt spr. Wat heett 't Min. beloofd en gedaan en dan erkennen van de twintig ontwerpen zjjn er nog maar twee of drie, die niet aan de orde zijn gesteld, en dan vraag ik Wie heeft 't recht ons Minis terie te verwijten, dat 't niet doet, wat het doen moet Nn is de vraag, of 't voor ons noodig is, dat bij de regeering de Ohr. belijd mis by de wetgeving te pas komt, en ik denk aan Kenchenius, van wien men zeide, dat hij lijdende was aan Godsdienstwaanzin. Daarom de vraaghoe merkt ge, dat er een Chr. Ministerie is. Die Zondagswet, wat beteekent die, die vaccinatiewet wat is die, de Ghr. school wat geDiet die Men zou zeggen, breng dit alles op den voorgrond. Maar zon 't Christeiyk zjjn, als men anderen voorbij zag en zjjn eigen belangen steeds op den voorgrond zette In 1901 kwam onze Vereeniging in haar depntaten vergadering bjjeen en heeft in haar Unie rapport gezegd, welke de eisch der Ohr. politieke partij zou zjjn le. finale oplossing van 't onderwjjsvraagstuk voor zoover dit de grondwet toelaat2e. verplichte verzekering ten bate van kranke invaliden en ouden van dagen 3e. de mid delen daartoe moeten gevonden door een verbeterd tarief van invoerrecht4e. verplichte verzekering voor ongevallen ook bij de visscherjj5e. wjjziging van de wet op de Kamer van arbeid 6e. voortgezette strijd tegen de Leerplicht. Goeman Borgesius verzocht, wel wjjziging van 't leerpliohtvraag8tnk, maar Min. Kuyper was daar voor weer wat huiverig; hjj wil er niet aan peuteren, maar die liever geheel veranderen. Ons volk wil, dat niet elk gedwongen, maar alleen dat zjj gestraft worden, die in dezen hun plicht verzuimen. Nog een ander punt, zegt spr., bljjkt een heet hangjjzer n.l. dat wij als Ohr party zoo dankbaar zjjn, omdat ons Ministerie zoo Christeiyk benoemt, 't Doet mg eigenlyk plezier, dat op de vraag van Goeman Borgesius, hoe dit zoo kwam, 'tantwoord van Mm. K. luidde: gjj kondt ze vroeger nooit vinden, nn ik weet ze nu wel. Ik moet zeggen, veel te lang heeft het Chr. volk bij de anderen ten achter gestaan. Nu danken wjj er God voor, dat ze nu ook eens kijken in dia kringen, welke vroeger zoo over 't hoofd zijn gezien. Als 't Min. de overtuiging van bekwaamheid heeft, ligt de benoeming van iemand van geljjke beginselen voor de hand, en in mjjn district is, op de 9 gemeenten er nog slechts een, waarvan "de burgemeester een anti revolutionair is; al de anderen zijn liberaal, 40 van de 12 maal honderd duizend worden er slechts door bestuurd, en men kan dus nog heel wat benoemen, eer men 't recht heeft van partjjdigheid te spreken, 't Laatste bewijs van 't tegen deel is wel de benoeming van Mr. J. Linthorst Homan tot Commissaris der Koningin in de prov. Drenthe. Op de vraag: kunnen wjj tevreden zjjn, meent spr. te moeten antwoorden met ja. 'tMin. heeft gedaan en bljjft doen, wat op 't progr. was gezet en dus hebben we reden om dankbaar te zjjn Maar dan ook zegt hij, moeten wij dit toonen, en al wat in ons vermogen is, doen om 't te behouden. «Ik hoop dan ook, dat ons volk zijne dank baarheid zal bewjjzen, dooj by de a.s, verkiezing ons christeljjk Ministerie weder op deu voorgrond te brengen. Nu volgden 15 minuten pauze, waarna gelegenheid zou zjjn tot debat. Hieraan werd deelgenomen door den heer Dnjjs van Amsterdam die in 't begin over spr. niet tevreden was, omdat deze ongeveer drie kwartier besteedde aan de uitlegging hoe we aan een constitnt. Min. gekomen war?n en o. m. hoe menigeen onbevoegd vroeger aan een baantje kwam. Hy had met den spr. het laatst in Frasoati gedebatteerd en toen was hem beloofd op één en ander terug te komen, als het onderwerp „Ons Minis'erie" aan de orde was. Hjj was er dos expres voor gekomen en had er wel wat laDg op gewacht. Hy zon als spr. trachten een billjjk oordeel te vormen, maar dan moet hem aller eerst de vraag van het hart: Waarom hebben wjj het. Zeker niet omdat 't volk zoo is. Spr. in zjjn gemeente, velen zjjner collega's geestelijkenja zelfs Paus Pins X getuige zjjn encycliek, erkennen het tegendeeln.l. dat bet ongeloof steeds meer en meer veld wint, en hjj meent dat daaraan de liberalen nog veel hebben gedaan. Dr. Knyper's amendement op de ongevallenwet beteekent niet veel en werd alleen gesteund door de tuiniers-ver- eeniging „Numa Pompilins." Dr. Koyper en de zjjnen hielpen steeds de groot-mdustrieelen en heeft door zjjn daden de bourgeoisie gesteund en hare belangen behartigd. Waar spr. het heeft over de erkenning van het Goddelijk recht by vorst en volk by zjjn partijlaat hjj dit bewijzen door David, in zjjn Ps. 72. Maar heeft deze daartoe het recht? David was een gewoon mensch die nog al aardig gezondigd heeft. Na ontkenning van de rechten des volks, volgt de afzwering van Filips door de Calvinisten. Deze acte wordt met geen enkele tekst gestaafd en dan wie zal hier rechten? De inspiratie van boven komt belaas niet meer en niemand, als gewoon mensch, heeft daarover te oordeelen. Hun gemoed zegt dit, bet onze eenvoudig wat anders. Spr. zeidede partjjen zijn meer beljjud maar by bedenkehet was na de commune in '78 en de ideeën van Max en dat idee spreekt meer en meer. Toen spr. tot ons Ministerie kwam, volgde dr. Koyper's streven tot bevrediging van het kieswet- vraagstuk in de sociale kwestie en het militairisme? Er zjjn zegt spr. een hoop wetten gekomen, ja maar hoe? Men denke aan de speetwet, de volgingswet en anderen. Met een uitknipsel nit de soc. democraat bewijst de debater dat de prjjzen van enkele waren in Londen't land van den vrjjhandel, 1, 2, soms 3 maal goedkooper zijn dan te Parijs, in 't land van protectie. Toen spreker 't over rechtsgelykheid van 't onderwijs had, kon hjj dit toegevenmaar dan ook met flinke contröle over dit onderwijs en de subsidie der onderwijzer die z.i. hier en daar veel te wenschen overlaat, 't. Recht van de ouders was z.i. gebleken aan de Landbouwschool te Wagenii gen waar alle 500 hadden gevraagd Lindeboom te mogen behouden omdat die zoo uitstekend onderwijs geeft. Tegen de staking zeide spr. was één roep in 't Vader land opgegaan zeker dan in 't blad van dien naam; bij ons soc. dem. zeker niet. Als men schuld bekent zeide spr. moet men daarvoor hulde brengen, weina breng dan nu ook hulde aan die staking. Men stelt haar gelijk met oproer, ik niet, ik stel 't weigeren van arbeid gelijk met 't inhouden van geld door den patroon. En dan men bedenke hoe 't is gegaan hoe jaren te voren is geklaagd zonder dat er acht op werd geslagen en toen 't niet langer kon en opnieuw tot een uitbarsting kwam, is 't misluktomdat men vooraf gewaarschuwd was. De arbeider heeit er door geleerd le. te zorgen dat ze machtig geBoeg zal zjjn den strijd naar 't parlement te brengen en 2e., boe noodig 't is het algemeen kiesrecht. Hiervan nl. dat het niet lang meer tegen te houden zal zjjn, bewijst spr. o.a. ook uit aanhalingen in de Standaard. Hjj eindigt met de opwekking: zorg dat niet in Alkmaar de liberalen overloopen naar de reactie, maar zich voegen bij de soc. dem. partjj en help mede de kracht te toonen der 4e partij die hun stenn vindt in 't krachtig ideaal van haar geloof. De 2e. debatter de heer Kloostermangevoelde zich zoo als hjj verzekert, ook niet te hnis bij eene zoogenaamd eerbare party daar de zjjne niet erkend wordt dan zoo nu en dan als er wat van te halen is. Van 't Chr. zout was z.i. weinig te bespeuren omdat het er niet is. Hjj vraagt of spr. 't ook Christelijk vindt dat een vrouw van een arbeider die een slaapmuts (onderkruiper mag je niet meer zeggen) een klap geeft, naar de gevangenis wordt gesleurd enz., terwijl een oneerljjke bankdirecteur of advocaat in een vigelante naar de rechtszaal wordt gereden enz. Calvin, zegt hjj tot spr., verklaarde zelf dat de repn- blikeinsche, de beste regeeringsvorm is. Gaarne zou hjj zien, dat met hem door den spr. en al zijne partjjgonoo- ten geeu rekening wordt gehouden, dan behoefde hjj ten minste nn niet op verzoek van den officier van Justitie een tjjd in de gevangenis te vertoeven enz. Z.i. zal men bij eenig nadenken inzien dat de anarchisten niet staan buiten 't .maatschappelijk verband, maar wel degeljjk daarin een schakel uitmaken. Men kan niet weten of 't gezag door God is ingesteld, daar er geen Mozes of een ander is die 't vraagt en 't ons dan komt vertellen. De vruchtelooze pogingen in 't klachten cahier van 87 en 88 af, ook door den vorigen spr. genoemd, doen hem daaraan twjjfelen enz. Ten slotte zegt bij, zou ik ieder, ook den spr. aanraden, zet geen nieuwe pruiken op oude koppen, zelfs geen roode pruiken, en den arbeiders wil ik toeroepen behartig nw eigen zaakjes en neem geen zaak waarnemers van welke kleur ook, want veelal bljjkendi' zakwaarnemers te zjjn. Us. v. Lummel in zjjn dupliek zegt, 't eerst maar den laatsten debatter te zullen beantwoorden. Hjj wil niets, blijkens zjjn eigen woorden, geen regeering, geen ministerie, niet dit en ook geen ander. Met hem valt dus ook niet te redeneereu. Alleen wil spr. even terug komen op diens raad tot de arbeiders aan 't slot van zjjn woorden. Hjj zegtbehartig uw eigen zaakjes en neem geen zaak waarnemers. Daarin heeft hjj wellicht gelijk en spr. zou er nog aan willen toevoegen neem er ook geen, zooals de heer Kloosterman. De andero debatter, de heer Dujjs, werd in details beantwoord; mrar wjj willen hier evenals de spr. wat kort zijn om niet al te veel rnimte te eischen. Spr. zei dan o.m. Ik had moeten aantoonen, dat het Chr. Ministerie een gevolg was van 't Chr. der natie. Dit zal, evenals ik reeds bewees, wel met geen party 't geval zjjn of ooit worden, ten zjj er, zooals de heer D. zich voorstelt, overbljjft: de soc. dem. tegenover de Chr. party. In de acte van afzwering komt, zegt de heer D., niet een tekst voor, zelfs geen enkele stomme e. 't Eerste is te begrijpen, omdat men nooit teksten of bybelspreuken in dergelijke stukken plaatst; en met geen enkele stomme heeft hy zeker willen toonen, dat hy die in 't latjju

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 2