Inschrijving Nationale Militie WONINGWET. No. 5 fierste blad. Honderd en zesde jaargang. 1904. ZONDAG 10 JANUARI. Verbetering van het rundvee. De nevelen geweken. Aangilte van verhuurde woningen, welke drie of minder ter bewoning [bestemde vertrekken bevatten. voor de mannelijke geborenen van 1885 op DINSDAG en VRIJDAG van iedere week van 12—2 ure tot 20 JANUARI a.s. FEUILLETON. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Bins da g-, Bonderdag- en Haterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O.SO; franco door het geheele rjjk f 1, 8 Nummers ff 0,00. Afzonderlgke nummers 8 ets. Prys der gewone advertentlën «J Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.^ Brieven franco aan de N/Y. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER &;.ZOONVoordam C'9. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaae brengen ter algemeene kennis, dat ingevolge art. 9 der Wo ningwet verhuurders van woningen, welke drie of minder ter bewoning bestemde vertrekken bevatten, onverschillig of de wouing op zich zelve een gebouw vormt, dan wel van een gebouw deel uitmaakt, verplicht zijn bij het bestuur der gemeente, waarin de woning is gelegen, aangifte te doen van a. hunnen naamhunne voornamen en woonplaats (straat, wijk en nnmmer) b. de ligging met aanduiding van straat en nummer van het gebouw, waarin zich de woning bevindt c. het aantal vertrekken der woning d. het aantal bewoners, met vermelding van ieders naam en beroep. Onder verhuurders worden verstaan zij, die, hetzij voor zich zelven hetzij in eenige hoedanigheid eene woning schriftelijk of mondeling varharen. Ook zij, die, ofschoon elders wonende, in deze gemeente eene woning verhuren, zyn tot het doen van deze aangifte verplicht. De eerste aangifte moet ingevolge öezerzijdsoh besluit van 7j Januari 11., geschieden binnen twee maan den, en alzoo vóór den 7 den Baart a.s. Nieuwe aangifte moet worden gedaan binnen eene maand nadat de woning door een nieuwen huurder is betrokkentenzij deze de bewoning inmiddels heeft gestaakt. Formulieren van aangifte zijn ter gemeente secretarie kosteloos verkrjjgbaar. Geen andere dan deze formulieren mogen worden gebezigd. De verhuurder, die niet of niet behoorlijk voldoet aan zijne verplichting tot aangifte wordt krachtens art. 39 der Woningwet gestraft met geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Zjj, die later als verhuurders optreden moeten, op ge lijke straffe, aangifte doen binnen veertien dagen nadat de woning is betrokken, of nadat zij als verhuur ders zijn opgetreden-. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 9 Jan. 1903. C. D. DONATH, Secretaris. Telefoonnummer 3. Ook waar men in het bezit is van een uit den aard goed slag rundvee, is verbetering hiervan niet onmogelijk, niet alleen, maar is dit zelfs eeu gewichtige taak, die de veehouder in zijn eigen belang heeft te vervullen. Door steeds het beste voor de voortteling te gebruiken en het middelmatige en slechte van de teelt uit te sluiten, kan hij in het bezit komen van een keur veestapel, van éiite-vee zouden we kunnen zeggen. Wil de veehouderij in streken, welker vee den afgunst opwekt van boeren in andere gewesten of landen, met achteruitgaan, dan moet de daar wonende weerstand weten te bieden aan de hooge prijzen, die voor de beste dieren van zi|n stal worden geboden. Hij kan het dan met geduld en verstand best zoo ver brengen, dat hij, wat hjj na eenige jaren voor middelmatig houdt, dan voor de prijzen kan verkoopen, die hjj thans maakt voor de dieren, welke hij nu uitmuntend mag noemen. Maar men versta ons welieder veehouder is nog geen veefokkersommige menschen krjjgen nooit een goeden kijk ap het vee. Hierdoor versta men niet, dat het steeds om kijken te doen is. O, neen voor den veefokker komt er heet wat meer kijken, dan kijken. Men vergeve ons deze woordspeling, die onze pen ont snapte Het a. b. e. van de fokkerij is het kiezen van de fok- dieien. En kiezen moet men kunnen. In de volgende regelen hopen we duidelijk te maken, wat men onder het kiezen dient te verstaan. Bij de keuze van den stier moet in de allereerste plaats gelet worden op de afstamming. Meet men de waarde der menschen niet af naar de capaciteiten en de bezittingen hunner ouders en voorouders (wij bedoelen, men mag de waarde niet afmeten naar enz.), de waarde van een stier als fokdier wordt voornamelijk afgeleid uit de beteekanis van de oudere leden van zijn geslacht. Indien men er zeker van is, dat zijn vrouwelijke voor zaten veel en goede melk gaven, an dat de vrouwelijke familieleden van zijn vader, grootvader enz., zich door de zelfde goede eigenschappen gunstig onderscheiden, dan heelt men ook waarborgen voor de beleakonis van den stier als fokdier. Dat de stier geen erfelijke gebreken mag bezitten, spreekt wel vanzelf. Immers die erfelijke gebreken pleiten in verreweg de meeste gevallen tegen zijn afstamming. Hoewel melkrijkheid en het geven van vette melk hoofd zaken zijn, is een goed geëvenredigde bouw niet onver schillig. Men vergete niet, dat ons vee, als het gezond bljjft, zijn leven eindigt in het slachthuis. Trouwens, de tentoonstelling in 1902 te Alkmaar gehouden, heeft geleerd, dat melkrijkheid en een goed geëvenredigden lichaamsbouw kunnen samengaan. Een melkkoe, zelfs een uitmuntende melkkoe behoeft geen knokig, onooglijk dier te zijn. De karakter-eigenschappen leggen bij de keus van den stier eveneens vrij veel gewicht in de schaal. Ean goed temperament is een eerste eischkwaadaardige, prikkel bare stieren deugen niet voor de fokkerij. Dit wetende, vervallen sommigen in de fout, de voor keur te geven aan een stier met een vrouwelijk of weinig teekenend niterljjk. Een stier moet niet den kop van een koe, en evenmin die van een os hebben. Ziet de stier er zeer vrouwelijk uit, dan is hij gewoonlijk te veel verfijnd. De stier moet eeu breeder en langer voorhoofd en een korter aangezicht hebben dan de koe. Zijn oogkassen moeten meer uitpuilen en in zijn geheel moet hij het beeld van moed en kracht vertoonen, en daarom geve men de voorkeur aan naar buiten boven naar omhoog gerichte horens. In ieder geval moeten ze dun en fijn zijn. Buiten gewoon dunne en zeer scherp nitloopende horens, een kort voorhoofd, een smal, spits muilgedeelte, een smalle, nauwe keelgang en een lange, smalle hals zijn de uiter lijke kenteekenen van de boven bedoelde verfijning. Men eische een rechten rug, een breede borst, waar van de omvang achter de schouders grooter is dan die van den romp vóór de heupen, breede gevulde schouders, krachtige voorschenkels, sterke knieën en stevige pijpen. De stand moet vierkant zjjn. Hieruit volgt, dat zij, die fokdieren moeten kiezen, niet alleen in melklijslen en Btamboeken moeten zien, al moe ten ze hiermede dan ook beginnen, maar dat zij ook moeten weten, wat men onder een goed geëvenredigden lichaams bouw moet verstaan. In dit opzicht kunnen cursussen in runderkennis zeer zeker evenveel nut stichten als de cur sussen in paardenkennis, die tegenwourdig op tal van plaatsen in ons land voor volwassenen gehouden worden. Algemeen oordeelkundig fokken, d. w. z kiezen van fok dieren, moet plaats maken voor het stelselloos doen paren, zooals het nog maar al te veel geschiedt en zulks vooral, omdat een goede koe lang niet altjjd meer eet dan een slechte. Op den goeden weg zjjn we intusschen al; pre miekeuringen enz. zijn er de oorzaak van geweest, dat aan de keuze van het mannelijk fokmateriaal meer aan dacht wordt geschonken dan vroeger, maar de keuze van de vrouwelijke fokdieren laat nog veel te wenschen over. In ons land zal de waarde van een koe wel zoo goed als altijd in hoofdzaak bepaald worden door haar betee- kenis als melk-, boter- en kaasleverend dier. Het ver- hoogen van de melkrjjkheid (waarbjj de verhooging van het vetgehalte der melk niet vergeten mag worden) is dus het streven van iederen verstandigen veehouder, en zulks, omdat hjj weet, dat de eene melkkoe in haar melk en zuivelopbrengst haar voeder beter betaalt dan de an dere. De melkrijkheid hangt in de eerste plaats af van den aard van het dier de melkopbrengst wordt bepaald door haar spijsverteringsvermogen en de werkzaamheid van hear melkklieren, die het hoofdbestanddeel, het werk zaam deel van den uier vormen. Weina, een krachtige, werkzame spijsvertering, flink ontwikkelde en zeer actieve melkklieren zijn erfeljjk; de ondervinding heeft het allen verstandige fokkers, wien het ernst was met de verbete ring van hnn veestapel, geleerd. Daarom houde men alleen de kuiskalveren aan van de koeien, die door het geven van veel en goede melk uitmunten, terwijl voor dekstier een mannelijk kalf gekozen wordt van een stam, waarvan de vrouwelijke leden door bovengenoemde eigen schap boven andere koeien uitblonken. Het invoeren van mannelijk fokmateriaal uit andere streken kan evenwel niet onvoorwaardelijk worden aan bevolen, al schijnen veel veehouders, met name die op D O O B DEBORA VAN DE VELDE. 11) »En gij denkt er nog altijd over en kant je er niet overheen zetten Nog altijd zoekt ge naar een geheim, dat mogeljjk alleen in je verbeelding bestaat »Zóó zeer, dat ik er al over gedacht heb, mij voor- loopig nog niet beroepbaar te stellen, maar eerst naar Dnitschland te gaan en de graven mijner onders te be zoeken en te trachten daé,r inlichtingen to bekomen, die mij hier onthouden worden. Ik weet echter, dat ik, door dit te doen, mjjne grootmoeder zeer vertoornen zou en dat houdt mij terug, omdat ik haar, op haar hoogen leeftijd, liever geen verdriet aandoe en de verantwoording voor de uitwerking op haar gestel niet op mij durf nemen.'' »Dat moogt ge oo niet doen, te meer daar het waar schijnlijk tot niets zou lijden. Waarlijk Leo, indien ge van mij een goeden raad wilt, aannemen, geef dan niet toe aan je droefgeestigheid en laat je niet langer door je idee fixe beheerschen. Niet omzien naar hetgeen achter, maar naar hetgeen vóór je is. Moedig het werk, waartoe ge geroepen zijt, aangegrepen, gearbeid aan de komst van het koninkrjjk Gods, gestreden voor waarheid en men- schenliefde en wie weet, of juist dat werk je niet in aanraking brengt met haar, met wie je gedachten altijd bezig zjjn, als ge je in herinneringen aan je eerste kindsch- heid verdiept. Als zij het zelf is geweest, die je op dien Kerstavond dit geschenk heett gebracht, dan komt het mij voor, dat ge niet naar Duitschland behoeft te gaan om haar te zoeken, maar dat zij hier in het land ge bleven is en ik geloof, dat zjj, al heeft zjj, zich uit be scheidenheid of fierheid, niet aan je familie opgedrongen, zij zich wel op de hoogte is blijven stellen van je lot en leven, ja, mogelijk in de dagbladen, je vorderingen by examens enz. heeft nagegaan en veel meer van je afweet, dan ge denkt en dat zij slechts op eene geschikte gelegenheid wacht je te ontmoeten en te beproeven of haar beeld nog in je herinnering leeften of haar Kerstgeschenk er toe heeft bijgedragen om die herinnering te versterken. Maar, kom, laten wij voor heden van dit onder werp afstappen daar komt jnist mijn vrouw, die zeker al uit bescheiden heid ons alleen gelaten heeft, terug, zooals ik veronder stel, om ons aan tafel te noodigen, is het niet zoo, Marie »Ja, er is reeds gedekt en het eten is zóó klaar geef mij je arm manlief, dan zal ik je naar de achtersuite brengenmijnheer van Hoogenbeek wil misschien nog wel even naar zijne kamer om zich wat te verfrisschen, vóór we aan tafel gaan Daarvoor is juist nog even tijd, de logeei kamer staat open en er is licht." »Ik zal het wel v nden mevrouw, maar wat ik nog wilde vragen Ik zon straks na den eten nog gaarne even naar boven willen, om mijne rede voor morgen nog eens na te zien, is daar gelegenheid voor »Zeker, daar is op gerekend; u kunt gebruik maken van Remolds' studeerkamer, die vlak naast uw slaap vertrek is. Ik heb er de kachel reeds aan laten maken, omdat ik wel begreep, dat u er behoefte aan zoudt heb ben die zaak is das in orde." Aan tafel was het gesprek opgewekt en gezellig Leo begreep, dat ds. Rein Ids geljjk had, dat hg zich niet door zijn idee fixe, zooals deze zijn droomerg noemde, moest laten terneerdrukken, daarbij hadden zijne woorden hem de hoop doen ontwaken, dat hij de oplossing van het raadsel nog wel eens zou vinden en die hoop was als een lichtstraal, die de nevel, die over zjjne gomoeds stemming hing, verbrak. Mevrouw Reinolds, die niet onkundig was van de levensomstandigheden van haar gast, scheen het er op gezet te hebben, over allerlei te keuvelen, ten einde zjjne gedachten af te leiden van eigen ervaring en be langstelling te wekken voor de omgeving waarin hij nn tijdelijk werkzaam zon zijn. Reinolds zelfstond haar daarin trouw ter zijde, en gaf Leo enkele wen ken, omtrent het gehoor, waarvoor hij zou moeten op treden die door dezen zeer op prijs werden gesteld. Toen hy opstond om zich naar Reinolds studeerkamer te begeven, ten einde zijn preek nog eens ter hand te nemen, zei het jonge vrouwtje schertsend »Nu, van Hoogenbeek, we zullen je niet langer op houden en ook niet storen in je werk, doch reken er op, dat ik morgen naar je kom luisteren en mijn man oen getrouw verslag van je preek zal doen' waarop Leo glimlachend antwoordde »Dat zal mij heel aangenaam zijn, mevrouw, en ik hoop n te voldoen" en zich tot Reinolds wendende, voegde hij er opgewekt bij »Ge kunt er op aan, dat mijn rede voor morgen den stempel niet zal dragen van den nevel, die over mjjne Kerstfeesten heeft gehangen. Je woorden zoo even gesproken, zullen voor mij zijn wat volgens de legende de ster was voor de Wijzen uit het Oosten, een wegwijzer om mijn Beihlehem te vinden." Reinolds zag hem, toen hij de kamer verliet, met een vriendelijken blik na, in zichzelf prevelende: »En, dat ge hier niet te vergeefs zoeken zult, of ik zou mij al zéér moeten vergissen De zondagmorgen was aangebroken. Het was nog niet den echten Kerstdag, maar pas den drie-ea-twintigsten December, maar toch was de gemeente in grooten getale opgekomen, naar het kleine kerkgebouw, waar Leo van Hoogenbeek zon optreden. Was het enkel uit eene innige behoefte om een woord van voorbereiding voor het Kerstfeest te hooren, of deels uit beleefdheid tegenover den jongen proponent, die zoo bereidwillig was, gedurende da ongesteldheid van den predikant diens taak te komen overnemen Wie zal het uitmaken Zeker was het, dat de jonge man toen hg den kansel betrad, er door getroffen werd en eenige ontroering niet kon onderdrukken by de ge dachte aan hetgeen van hem verwacht en gehoopt werd. Juist toen het orgel zweeg en hg, ten einde zijne aan doening te overwinnen, aanving met de gemeente uit ie noodigen, het eerste vers van den twee-en-veertigsten psalm te zingen, kwam er nog eene in het zwart gesluierde dame binnen en nam haastig op eene nog ledige stoel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1