Uitnoodiging.
De Beschermengel.
No, 10.
Honderd en zesde jaargang^
1904.
VRIJDAG
22 JANUARI.
Hinderwet.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
tlhilUIIMSI! COI RAM.
Deze Courant wordt Sinsdag-, Doadeidag-
en Xaterdagavoad uitgegeven. Abonnementsprjjs
per 3 maanden voor Alkmaak f 0,80 j franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,0«. Afzonderlgke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Fryg der gewone adrertentlën t
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte»!
Brieven franco aan [de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. [COSTER ZOON Voordam C'9.
BUKGEMEKSTK» en WETMOlJDBftS van
ALKHAAB noodlgen de Ingezetenen dezer
gemeente uit, op morgen, 33 Januari a.s.,
door het uitsteken van vlaggen foiyk te geven
van hunne belangstelling In het feestdat
Hare Majesteit de Koningin Moeder op dezen
gedenkdag viert.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
21 Jan 1904. C. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab
brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter algemeene
kennis, dat zjj bij besiuit van heden nr. Ill voorwaar
delijk vergunning hebban verleend aan K. BESSE,
wonende aldaar, tot het oprichien van een paarden-
slachtorij, een vleeschrookerij en een vetsmelterjj in het
perceel Overdiestraat, wijk P nr. 31a, ten kadaster be
kend in sectie P nr. 1463.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter,
18 Jan. 1904. C. D. DONATH, Secretaris.
XXVIII.
Op waarlijk grootsche en indrukwekkende wijze bereiden
wij ons voor het 25-jarig gedenkfeest van het verblijf in
ons land van H. M. de Koningin-Moeder, in de hoofdstad
te vieren. En daarover behoeft men zich niet te verwon
deren, want de Koningin-Moeder is in Amsterdam bjjzonder
geliefd. En dat in alle kringen der samenleving, de
voornaamste en de eenvoudigste. Dat kan men zoo uit
nemend opmerken, wanneer de drie ledeD van ons Konink
lijk Hnis hier tegelijkertijd vertoeven. Terwijl een deel
der bevolking in den Prins der Nederlanden nog niet
anders kan zien dan den hoogsn gemaal van de Koningin,
terwjjl men tegenover de Koningin zelve zich hartelijk
gedraagt, maar vooral eerbiedig, heersoht er een geest
van familiariteitzou men geneigd zjjn te zeggen
in de verhouding tnsschen onze inwoners en de Koningin-
Moeder. Dat doet even weldadig asu als het opmerkelijk is.
En ziet men eens wat nauwkeuriger, dan ontwaart
men het des te sterker. Men lette er op een receptie
ten Hove maar eens op, hoe anders, hoe minder vormeljjk,
hoe ongedwongener het in den cercle van de Koningin-
Moeder toegaat dan in dien van onze regeerende Vorstin.
Mij is dat steeds opgevallen. En nn ligt er natunrljjk
oorzaak van verschil in de verschillende waardigheden,
die Moeder en Dochter bekleeden, maar goeddeels is hier
toch onderscheid in temperament aan te wijzen. Wie
althans op de Amsterdamsche recepties ten Hove de
Koningin wil naderen, geeft daartoe aan een der adju
danten den wensch te kennen, die dan H. M. op dien
wensch attent maakt, tenzij de Koningin, wat groote uit
zondering is, iemand doet onthielen. Maar die eer valt
slechts aan heel enkele, bekende autoriteiten, ten deel.
Met de KoninginMoeder is dat iets anders. O-tk als
Regentes van het Koningrijk was deze gewoon tot degenen,
die door vooraan in deu kring, waar H. M. recipieerde,
te gaan staan, te kennen gaven gaarne te willen worden
aangesproken, het woord te richten. En terwijl de Konin
gin zich bepaalt tot zekere bijzonder lieftallige, maar toch
tot den aangesprokene nederdalende woorden, zoodat men
ook geen seconde vergeet den grooten afstand van onder
daan tot Koningin, slaat H. M. Emma een intiemer toon
aan en stelt zij onmiddellijk, wie tot haar komt, op hnn
gemak. De KoninginMoeder informeert met zoo oprechte
belangstelling naar de huiselijke omstandigheden van wie
de eer genieten met haar zich te onderhouden, naar kin
deren, naar persoonlijke gebenrtenissen, dat elk, dia dit
ervoer, daardoor wel zeer getroffen wordt. Hierin ligt
het groote geheim van de liefde die de onderdanen, juist
ook in de hoofdstad, haar toedragen, dat men bij intuïtie
voelt te doen te hebben met eene vrouw, die hart heeft
en die daarvan op innemende wjjze weet te doen blijken.
Uit een oogopslag, een gebaar, een lach ziet men dat en
op dit punt is men in Amsterdam zeer gevoelig.
Geen wonder dan ook waarljjk, dat er spontaan een
hulde-comité hior ontstond, saamgesteld uit de invloed
rijkste inwoners, die, gelijk het in dit geval wenschelijk
voorkwam, een hulde znllen bieden van nobele strekking,
geheel in den geest van de Koningin—Moeder, aangezien
de klinkende bewijzen van dit eerbetoon ten goede zullen
komen aan eene strekking, die H. M. zoo lief is, het
sanatorium voor longlij Iers op Oranje Nassau's Oord.
Het is waarlijk treffmd, dat in de grootsche stichting
van Sarphati, het Volkspaleis, waarvan het doel des stich
ters de laatste jaren helaas al te zeer miskend werd, het
feest, hetwelk aan een Volkssanatorium zal ten goede
komen, zal plaats vinden.
Ook ditmaal is de leiding weder toebetrouwd aan Jbr,
mr. C. J. den Tex, het bekende lid van Gedeputeerde
Staten van ons gewest, die reeds zoo menig huldefeest
van nationalen aard tot een goed einde wist te brengen;
de heer den Tex is in het laatste tiental jaren de man,
dien men gaarne in den voorzittersstoel van zoodanig
comité ziet plaats nemen, omdat men dan overtuigd is,
dat het goed gaat. Terwijl de den Texen, die eens zoo'n
groote rol speelden in de geschiedenis van Amsterdam,
zich de latere jaren minder in het openbare leven oewo-
gen, maakt de bekende heer Co den Tex daarop een in
het oog springende uitzondering j zjjn figuur is trouwens
in Amsterdam bekend; iedereen heeft hem herhaaldeljjk
van aangezicht tot aangezicht gezien, wanneer hij als een
wakker sportman een wandelrit maakt, soms door bod
zoontje vergezeld, op een paardje gezeten van kleiner kaliber.
Een prachtig programma heeft de heer den Tex, gesteund
door besturen van vereenigingen, die als er eens iets
extra's moet gebeuren, onmiddellijk van de partij zijn,
in elkaar weten te zetten. Het lijdt dan ook geen twijfel
of in de laatste tientallen jaren heeft er in de hoofdstad
niet een huldefeest plaats gevonden van den omvang en
de beteekenis als dat hetwelk in het begin van Februari
in het Paleis voor Volksvlijt staat gevierd te worden.
En wat de groote aantrekkelijkheid vormtde hooge
Vrouw, ter wier eere dit alles geschiedt, heeft de toe
zegging gedaan zelve een der dagen to zullen komen,
waarschijnlijk vergezeld van den Prins. De Koningin
zelve heeft gemeend eene uitnoodiging niet te kunDen
aanvaarden, waar het hier een hulde gold aan Hare
Moeder gebrachtzeer zeker een buitengewoon fijngevoeld
motief.
Wij hebben waarlijk in de hoofdstad wel eens een
kleine afwisseling noodig, want zelden is er zoo weinig
«gebeurd" als in de laatste acht maanden. Er moet nu
maar eens weer een nieuwe slagboom komen, die het ver
loden van ons scheidt, want feiteljjk teren wij nu nog
maar voort op de ellende van de groote werkstaking
die is het, welke als laatste belangrijke gebeurtenis, nog
steeds onze gedachten bepaalt en welke niet uit de eerste
herinnering zal verdwijnen, alvorens een nieuwe groote
indruk zich op onze samenleving prest.
Voor de hoofdstad is nu de tijd van de «diners op
het hoogtepunt. Men dineert hier, men dineert daar,
men danst hier, men danst daar, men soupeert hier, men
soupeert daar, maar vooral men dineert. Ik sprak deze
week iemand, die juist zes weken achtereen «uit dineeren
was geweest en nog was de man niet dood. Zoo kort de
uitgaande wereld zich hier den tijd en roept wee en ach
over het ontzettende corvés van dag aan dag nit eten te
moeten. Gelukkig weten de gastheer en gastvrouw, die
grootera partijen geven, ook wat voor de geestelijke eisohen
hunner vrienden te doen, en zoo komt het meer en meer
in zwang om onder de genoodigden ook eenigon te invi
teeren, die op kunstgebied een goeden naam hebben, een
violist, een zangeres, een «zegger" van verzendat geeft
tevens wat cachet aan de samenkomst.
Men is hier thans in «uitgaande kringen'' weder zeer
druk met de voorbereiding van een zilveren bruiloftsfeest
van een onzer aanzienlijkste iugezetonen, die in de muzi
kale kunst door zijn invloedrijken steun groot gezag
heeft. Van dit feest wordt weer eeus iets anders gemaakt
dan de Bchablonenachtige pretjes, dia op soortgelijke
gedenkdagen anders gewoonlijk gegeven worden, maar
niet voor ieder zilveren bruidspaar is natuurlijk in het
algemeen de machine in beweging te krijgen, aangezien
de voorbereiding van de deelnemers meestal voel tijd en
geld kost. Vooral ook geldvoor de dames, want
willen de heeren elkaar met liefde tienmaal iu dezelfde
kleedjj ontmoeten, niet aldns de zwakkere sexe. Daarom
is ook het diners bfzoeken zoo'n geweldig kostbaar ding
voor getrouwde mensohen en vaders met dochters niet
de rekening van Couturier doet het hem, maar die der
couturièremeer dan éénmaal eenzellde toilet dragen,
is nu eenmaal geen ton.
Gelukkig, dat het getal der rampzaligen, die tot de
uitgaande wereld behooren, ook in onze stad met zijn
550,000 inwoners, betrekkelijk beperkt is; anders hoorde
men nog meer klagen dan thans.
Novelle van RUDOLPH STRATZ,
vertaald door MARIE.
1)
Toen de trein voor het station Friedrichstrasze stilhield,
was het haar bang te moede. Zij vreesde, alleen en onbe
kend te Berlijn, al heel spoedig lastig gevallen te zullen
worden. Maar een onde spoorbeambte trok zich harer aan,
bezorgde haar goed en bracht haar naar het Centraal-
hötel. Daar aangekomen, bloosde zij hevig, toen zij met
aarzelende stem een slaapkamer bestelde en wilde juist
vertellen, dat spoedig bloedverwanten komen zouden,
of wel dat zij verwacht werd, of iets anders wat niet waar
was, toen zjj, vóór er zich goed van bewast te zijn, zich
in e'en lift bevond, op weg naar hare kamer, haar door
den portier aangewezen. Deze kende zijne menschen,
één blik op de dame was hem genoeg, hoogblond, zeer
rijzig en innemend, een hoed van t vorig jaar, donkeren
mantel, stevige schoenen, grove reishandschoenen, geheel
ontbloot van ólégance, recht vriendelijk, op en top een
bnitenmenseh, maar, uit den eersten stand, van goeden
huize, uit een aanzienlijk geslacht
En inderdaad, de dame schreef, boven op haar kamer
gekomen, in het vreemdelingenboek, dat de kellner haar
bood, mbt flinke letters Aone-Marie, freule von Waekerode
tot Waekerode. Vervolgens bracht zjj haar toilet wat in
orde, daalde de trappen weer af, en gaf, op veel kalmer
toon', den portier haar wensch te kennen een omnibus
aan to roepen.
Hiermede reed zjj naar het midden van de stad, door
de drukke straten van Berlijn, rechtop gezeten, met haar
vriendeljjk gezicht rondkgkend. De avond begon reeds
te vallen. Overal werd het gas opgestoken de electri-
sche lampen goten haar zee van licht over de menschen-
massa, de winkelramen spreidden al hun glans ten toon,
waarvoor de menigte zich als 't ware verdrong, en op
nieuw bekroop Anne-Marie de angst; allean inBsrljjn
Als nu eens een bekende mij zag, iemand van een der
buitens in onze buurt of een der vrienden van mijnen
broeder. Zij zouden denken, dat het bij mij niet in
orde was.
Goddank, nu was zij uit de ergste drukte. De wagen
reed de Thiergartenstrasze door en de voorname deftige
Hohenzollernstrasze in. Daar hield hij stil, Anne-Marie
betaalde, stapte nit en toen op haar bellen de deur werd
geopeiid, en zij vóór het prachtig huis haars broeders
stond, was haar eerste gewaarwording een hernieuwde
ergernis. Zoo'n schelm! Een minister mag zóó zijn inge
richt, doch niet een verloopen, nietswaardige referendaris 1
Boven stond een bediende, die de deur opentrok, met
een brutaal gladgeschoren vollemaans gezicht. In 't eerste
oogenblik wist hij niet hoe hij zich houden zou, eerbiedig
of spottend. Hij besloot tot het laatste, en verklaarde,
zonder af te wachten of Anne-Marie hem iets zou vragen
en de deur slechts op een kier openend «Mjjnheer de
baron is niet te huis."
Maar tegelijkertijd werd op de eerste verdieping een
portière weggeschoven en riep een stem «Zijt gjj het,
Hennicg
Zonder complimenten ging daarop Anne-Marie den
lakei voorbij, wierp hem mantel en mof toe, en zeide
met haar heldere, krachtige stem «Neen hij is het niet.
Ik ben het maar, uw zuster.'"
Er kwam geen antwoord van uit de kamer. Bijgevolg
schoof zij het zware gordjjn terug en bevond zich in het
helder verlicht studeervertrek van den referendaris.
«Goeden avond Benno."'
Haar broeder werd verlogen. Evenals zijwas hij
blond, maar veel kleiner en tengerder, met een fraaien
opgedraaiden knevel en een scheiding midden over het
hoofd van voren naar achter, uiterst zorgvuldig gekleed,
naar de Engelsche mode; zóó stond hij daar, liet zijn
oogglas uit het linker oog in zjjne hand vallen en vroeg
eindeljjk op matten toon i «Hoe komt gij zoo hier?"
«Met den trein tot Berlijn, met een omnibns tot hier.''
«En waarom dat
«Benno, dat zult gij wel kannen begrgpen," zeide zjj
op wreveligen toon en eenige oogenblikken bleef het stil.
De referendaris was zóó in de war, dat hij zijoe znster
zelfs geen stoel aanbood. Hij keek naar haar, zooals zjj
daar midden in de kamer stond, in het volle licht, met
roode wangen, heldere oogen, groot, foraoh, kerngezond
en onwillekeurig dacht hijals dat meisje netjes gekleed
was, niet met dien vreeseljjken hoed van 't vorig jaar
en met de japon van echt dorpschen snit, maar wat
chicker, wat meer a la mode de Berlin waarachtig,
God weet, of zjj niet voor een schoonheid bon doorgaan,
zoo'n soort moderne Walktire.
Heel andere gedachten hielden de znster bezig. Zjj
nam plaats, deed de handschoenon uit, nam den huisheer
eens goed op en zeide eindeljjk kalm: «Gjj ziet er fraai
verloopen uit." En toen hij geen antwoord gaf, ging zjj
onbarmhartig voort«Nog veel erger, dan ik gedacht
had. Roode randen om de oogen, blauwe kringen er
onder, net een wandelend lijk, men ziet het u goed aan,
dat gjj, de Hemel weet in hoeveel nachten, niet te bed
zjjt geweest. Natuurlijk, gij hebt ook wel wat nuttigers
te doen. Gjj moet immers spelen.''
Toen dat laatste woord er uit was, herstelde zich de
referendaris. Eerst stak bjj een sigaret aan, vervolgens
zocht hij zjjn oogglas in zijn vestjeszak, bracht het weer
op zijn plaats en zóó toegerust begon hjj op scnerpen
doch vasten toon: «Zeg, wat is toch eigeoljjk uw plan?
Alleen naar Berljjn reizen. En wat bijna onmogelgk
is hjj aarzelde blijkbaar het uit te spreken, «alleen
in een hotel
«In 't Centraalhotei" antwoordde zjj bedaard.
Benno von Waekerode verhief zijn tenger lichaam zoo
hoog mogeljjk om zijn rijzige znster goed in de oogen
te kannen zien, eenigszinds streng, omdat hij zjjn recht
als broeder wilde doen gelden, al was tiij ook de jongere,
want Anne Marie was reeds diep in de twintig.