Indische Penkrassen.
Honderd en zesde jaargang» Zondag 28 Febr. 1904.
De ontwikkeling van Japan.
Gemeenteraad van Alkmaar.
NO 26. Tweede blad.
AEKAIAARSCHE COURANT.
Nu de aandacht van heal Earopa, Amerika en hnn
koloniën gevestigd is op het krachtig optreden van Japan
als groote mogendheid tegenover een zoo machtig rjjk
als het Russische, moet wei alles wat wy knnnen lezen
over de ontwikkeling van dien Aziatischen staat onze
belangstelling wekken. Daartoe behoort wat Dr. H. Blink
ons herinnert en mededeelt in de Vragen van den Dag
In die schets van Japms vroegere en latere geschiedenis
is dit het opmerkelijke, dat wij hier een Aziatisch volk
aanschouwen dat niet minder dan het Chineesche zijn
afkeer van Westersche beschaving, Westerscbe zeden en
Westersche invloeden zoo lang mogelijk hee t bewaard
en zich krachtig heeft verzet tegen alles wat van buiten
zijn eigen nationale ontwikkeling en zyn afzondering
kwam storen door het te willen openen voor betrekkingen
met andere volken en opnemen in het wereldverkeer.
Toen dit echter niet langer mogelijk bleek, trad aan
stonds het groote verschil met andere volken onder soort
gelijke omstandigheden en met dezelfden afkeer van
vreemde inmeng ng en vreemden invloed, inzonderheid
met China, aan het licht.
Zoodra de meening zich begon te ontwikkelen en allengs
de overhand kreeg, dat tegenover den sterken, meer en
meer geweldadigen aandrang van machtige Westersche
staten de afzondering van Japan niet meer houdbaar was
en ook niet langer in het belang van het land zelf, heeft
het Japansche volk zich zoo snel mogeljjk de vrachten
der Westersche beschaviDg eigen gemaakt, maar alleen
tot eiven voordeel en eigen krachtsontwikkeling. Het
wilde van het Westen zooveel mogelijk en in den kortst
mogelijken tijd alles leeren wat het begreep noodig te
hebben maar onttrok zich steeds zoodra mogeiijk aan
vreemde leiding en aanvaardde nooit vreemde voogdij.
Het riep vreemde leermeesters op allerlei gebied, voor
zjjn onderwjjs, zijn industrie, zijn havenbonw en spoor
wegaanleg zijn vloot en zyn leger in het land, uuaar
zond hen weg, zoodra het zich zelf in staat gevoelde
het werk voort te zetten zonder vreemde hnlp het zond
zyn zonen in den vreemde om zieh daar in allerlei vak
ken van practische wetenschap en nijverheid te bekwamen,
maar stichtte te gelijker tijd eigen soholeD, en riep de
landskinderen terug, zoodra zjj op eigen bodem kónden
vinden wat ze tot nog toe elders hadden moeten zoeken.
Het liet in Europa maken wat het dadelijk noodig bad,
locomotieven en oorlogschepen, maar st chtte te g-ljjker
tijd fabrieken en werven in zijn eigen Jand, om er te
vervaardigen en te bonwen wat het behoefde. Overal zag
het rond met groote weetgierigheid en belangsiellii g,
met voorbeeldeloozen lost om te leeren en in zich op te
nemenmaar nooit voelde het zich minder dan zjjn
meesters en voorgangers. Wat gij weet en do d, is aller
merkwaardigst èn ook voor ons van veel belang, scheen
het te denken; i aar dat zullea wij ook even goed kan
nen weten en doen, zoodra wij het geleerd hebb n en
wy zn len het spoedig leeren. Het Japansche volk w is
altjj i op verkenning nitzag rond, onderzocht, vroeg
inlichtirgm, maar overwoog en besliste daarna zelfstandig.
(Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
XLIX.
In 1878 werd door een z.g. Centraal Comité in Ne
derland besloteD om een opleidingsscoool te stichten voor
Iolandsche evargelisten en onderwijzers bij de zendtng-
scholen.
Het noodige geld was spoedig bijeen en meD boos het
Cbris'eljjke Depok als standplaa s voor die inrichting.
Dank zij de welwillendheid van den Heer Hennemann
heb ik alles gezien en ook zeer laog met de leerlingen
kn nnen spieken en alhoewel i poe godsdienstige overtui
ging hemelsbreed verschilt met die, welke te Depok ge-
leeraarn wordt, zoo geel ik toch gaarne toe, dat daar
nuttige arbeid wordt verricht, ari eid, die zegenrijke ge
volgen moe' hebben voor de verwilderde heideuscbe rassen
in onz n Aicfaipel.
Da lezers moeten weten, dat naast de Mohamm^daan-
sche inlanders, dm een geopenbiarden godsdienst be iiden
en aan een eemgen God gelooven, er ook nog op Sumatra,
Borneo en in de Molukken geheele streken aangetr. ffen
woideD, waar een barbaarsch heidendom tot de grootste
gruwelen aanleiding geeft. Zij, die onder de inboorlingen
daar hnn leven wagen om het Evangelie van Liefde in
gang te d en vind n, zijn helden, waaiv or elk rechtge-
auid Nederlander den grootsten eerbied hebben moet.
Zy doeD zeker nog nnttiger arbeid dan de dommé's
op Java, die bij een zeer goed tractement een vrij wat
kalmer en 'o- igar leven leiden.
Hier op Depok donrt de stndie vier jaar en er zjjn dos
vier klassen, eik van onge-eer tien leeilmgen.
Ieder jaar worden de jongelui van 't oudste studie'
jaar naa huis gezonden, terng naar den zendingspost
wa rvan ze afkomst g zijn.
Mm heeft er Batakkers van Sumatra, Alfueren nit de
Muiukken, Papoea s van Nieuw Guinea en Dajukkers van
Borneo onder, 't Was voor mg zeer belang wenkend zoo
Twee eeuwen lang was Nederland de eenige vreemde
staat, waarmee Japan in betrekking stond en handel
dreef. Op het kleine eiland Decima wapperde de Neder -
landsche vlag, zelfs toen zij onder de Fransche overheer-
sching van onzen eigen bodem was verbannenmaar
ve'der dan dit eilandj i was ook ons alle toegang tot het
land ontzegd. De Nederlandsche taal ward in Japan be
oefend en uit Nederlandsche boeken leerde het de toestan
den en de wetenschap van West-Enropa kennen. Jaarlijks
gaf de Nederlandsche hoofdambtenaar op Decima aan
Japan in het .aparte nieuws'' verslag van de belang
jjkste gebeurtenissen op staatkundig gebied buiten Japan.
De uitsluiting van alle andere volken en ook van de
Nederlanders buiten Dscima was echter nog in 1825 zoo
sterk, dat de Japansche regeering door tnsschen komst
van de Nederltndsebe factoiy op Decima aan d' zee
varende natiën bekend maakte, dat elk vreemd schip bij
het naderen van de Japansche kast in den grond ge
schoten, en de bemanning, die aan wal mocnt komen,
gevangen genomen of gedood zon worden. Een Japanner
die op zee handel dreef met een vreemd schip, wachtte
de doodstraf.
Het was onze Koning Willem II, die in 1844 in een
brief aan de Japansche regeering waarschuwde tegen langere
volharding bij het stelsel van volkomen afzon iering en
wees op het gevaar, dat Westersche mogendneden zond n
trachten met geweld daarin veraodeting te brengen. Dit,
grootmachtige Krizer" schreef de Kining »is onze
vriendschappelijke raad lenig de gestrengheid der wet,
ten opzichte van het verkeer met vreemden, opdat het
gelukkige Japan niet door oorlog wo de geteisterd." Het
duurde vrij lang, eer bet Nederiandscha oorlogschip, dat
don brief overbracat, verlat kreeg de haven van Nanga-
saki binnen ta varen. Da brief werd met dankbetuiging
aangenomen, maar met de beleefde mededeeling dat men
dergelqke brieven in 't vervolg niet meer wenschte te
ontvangen. In het antwoord van de Japansche regeering
is wel merkwaardig de verwijzing naar het lot van ühina,
als krachtige waarschuwing aan Japtn om de vreemde
lingen ta blijven weren. .Hadden de onbedachtzame Chi-
neezon" schreef o.a. de Japansche Keizer -teKinton
geen vrijheid aan de Eogalseben toegestaan, (Jan waren
zij niet in het verderf gestort, Ho,landers, is onder
de bestaande beperkingen, alle handel op ons rijk geoor
loofd. Gij hebt u steeds tronwe vrienden getoond, en
zult ook voortaan dezelfde voorrech'en genieten als tot
dn3ver. Wij zullen ons echter wol wachten aan andere
volken den toegang te verleenen. Men kan gemakkelijk
een dam in stand honden, maar moeilijk is het de ver
wijding van één bestaande scheur tegen te gaan. In
dien zin zijn de bevelen aan onze rijksambtenaren gesteld.
Gij znlt zien, dat onze gedragslijn met beteren uitslag
zal worden bekroond, dan die der Chineezen."
Dat Japan, met het voorbeel i van China voor oogen,
alle amraking met de Westersche volken vermeld, is ver
klaarbaar. Toen he' die niet langer kon keeren, heeft
het echter geheel anders gebaudeld dan de Chineezen.
Het is er in geslaagd meester te blijven in eig n huis en
hof. De herbaalde verschijning van Amerikaaosche, En-
van nabij eens kennis te mak*n met beschaafdere ele
menten nit die verre mij nog onbekende landstreken.
Ik vind 't intnsscben erg jimmer, dat de jongens niet
wat mildere denkbeelden jegens andersdenkenden worden
ingepreDt.
Ze zijn he lig overtuigd, dat die door het O perwezen
voor het hellevaar bestemd zijn en grappig klonk de
angstige vraag van een Sangireesje
»U bent i och nieiRoomschmijnheer?''
Ik antwoordde ontkennend, doch kon niet nalaten te
vragen of dat, dan wel zoo erg door bem gevonden zon
zjjn .0, ja mijnheer, dat zon ik vreeselijk
gevonden hebben, ik hond nn al veel van
U en wjj zouden toch onmogelijk broeders
knnnen zijn, als URoomschwasgeweest!"
De goedp jongen had eens moeten weten, dat ik natuurlijk
vrij wat verder -an hem afstond den van de Room-ch-
Katholieken, vooral ook omdat zjjn antwoord op tnjjn
vraag mij at zeer onverdraagzaam eu weinig in overeen
stemming met de Ohristefyke Liefde voorkwam.
Hoe het zij, ze maakten overigens een zeer amgenamen
indruk, die seminaristen met hun vloeiend Bgbel-Maleisch,
hun levendige manieren, hun ongekunstelde geestdiift
voor de Leer, die zij de eenig ware gelooveo. Er zit pit
in die lui en ik g-loof, dat de zendelingen heel veel ge
noegen van hnn liilandsche helpers ondervinden.
Ze ontvaugeu behalve 't noodige vakondei wjjs, ook nog
onderpicht in de Kerkgeschiedenis, de aardryksknnde, de
ge-ch edenis van Nederland (dat zij tosschen twee haakjes
uoog vereeren!) en de Algemeene geschiedenis, (de laatste
natuurlijk nog al beknopt.) Zij worden geoefend in het
spreken voor de vuist, in net behoorlijk zingen der
psalmen en gezangen en het schrjjven vaD Maleiscne op-
stellen over godsdienstige onder wei pen. Ook leeren zjj
viool, orgel en bazuin bespelen, terwgl er bovendien een
fl uk geschoold tanfare-moziekkorps is, dat mjj eenige
blijken >au z'n geoefendheid heeft gegeven.
De scaool ziet er keurig en proper uit en er wordt
uitstekend voor de jongens zorg gtdragen.
Zeer menschkundig vind ik 't van broeder Hennemann,
gelsche en Rasslsche oorlogsschepen aan de Japansche
kasten, die den aandrang op het sluiten van handelstrac-
taten steunden, en de onder de Japanners zei ven veld
winnende meening, dat de tijd voor algeheele afzondering
voorbjj was, brachten allengs een omkeering teweeg, zoo
diep, van zoo grooten om rang en zoo snel, als zieh, zoo
ooit, dan toch zeker hoogst zeldzaam bij eenig volk heeft
voorgedaan. In 1863 gaf een vereenigde vloot van En-
gelsche, N derlandsche, Fransche en Amerikaansebe sche
pen m den straat van Simonoseki den laatsten krachtigen
stoot, en Japan ontwikkelde zich tot een erfelijke monar
chie onder den Mikado als Keizer, in plaats van het
vroegere tweehoofdige gezag en de vele inlaDdsche vorsten,
een staat met verantwoordelijke ministers, een H rogerhuis
en een Kamer van Afgevaardigden. Oogelnkkig is ook
van dien tijd af de invloed van Nederland gaan tanen
en hebben de bjjzondeie betrekkingen tasschen beide
landen opgehouden te bestaan. De Nederlandsche taal
is er door de Engelsche en de Fransche verdrongen, en
nit andere landen dan Nederland trok weldra Jip »n zijn
schepen en zjjn machineriën en wat het voor zjjn njjver-
heid en zjjn vloot behoefde, voor zoover het nog niet
zelf in alles kon voorzien. De dagen dat er in Japan
een Nederlandsche marine-departement bestond, zjjn reeds
sedert 1859 voorbij In 1861 werd nog de hulp van
Nederland ingeroepen om een Japansche gezantsch ip naar
Amerika en naar Enropa te geleiden en bij te staan, maar
de onderhandelingen daarover sprongen af, eu Frankrijk
en Engeland namen onze taak over. Japan zelf heeft
zich aan het treurige lot van China gespiegeld en steeds
gezorgd, dat het, zich in het bezit stellende van Wester
sche kennis, overnemende van de Westerscie beschaving
war, het gevoelde noodig te habb-n, gmn vreemdeling
macht of toezicht gaf, maar zelf meester bleef van den
toestand en de leid ng in eigen handen hield. Het bleef
streds sonverein in zjjn eigen land, in elke haven van
zyn etlaiiden, en staat zelfstandig en onafhankelijk, als
geijjka, ondir de mogendheden.
(Slot
9. Wik- en weegloonen.
In verband met een schrijven van G <i. Staten, waarbij
wordt medegedeeld, dat iudien de voortzetting der heffing
van wik en weegloonen wordt e langd na 31 Die.
!9u4, de daartoe strekkende raadsbe-luueo voor 1 Maart
a.a. moeten worden opgezonden aan de Kimn 'in, stellen
B en W. voor:
de verordeningen op het heff-n en invorderen van
Wik en Weeglooaen, laatstelijk vast.g s oil bij besluit
van 21 October 1903, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 4 Januari 1904, opnieuw en ongow zigd vast te
Stellen
Goedgekeurd.
dat hjj de knapen in zake kl«ed ng tot den grootsten
eanvond dwingt. Zi loopen in blauwe kielen en broeken,
dragen schoenen noch hoofddeksel en zien er bepaald ar
moedig, doch zintelyk nit.
Ieder leerln g heeft een heel klein kamertje tot zjjn
beschikking, zoo ieis als een kloosiercdl, fat echter door
den bewoner zoo gezelhg mogelijk is ingericht.
N rgens om brak hoi portret van Haie Majesteit en
den Prins en toen ik over onze Vorstelijke Fi.m lie begon
te vertellen, glinsterden ai dm trouwe broine kgkers, dat
het een Inst w s oua aan te zien.
De 8Chooliok .len zjjn rmm eu frisco en doen eenigs-
zins den keu aan die op de Dokter-djawaschool
J inimur vin. ik 't ook, dat üe jon. «lm n Hollandsch
leeien, ze zonden onze taal op de Buitenbezittingen kannen
helpen verbreiden.
M sscbien kau het machtige Algemeen Nederlandsch
Verbond er iets aan doen. Het zou vuor de veidere zelf-
smd.e van die jong Ini ook van ve>l waarde wezen.
Hoe h t Zi), ik he maal nog eens 'k neb een zeer gun-
stigen indmk gekregen van het Seminarie -an Depok en
van de as. Inlandsche eVan^elisieu en ik bevee» deze
inrichting ook ïu de klinkende belaLgstell ng van anders
denkenden aan
Na een hai lelijk afscheid van broeder Hennemann en
de jO' gein I, ktoqeu we weer in bet rjjtuigj--, reden naar
't huis van vade Li n en verwelkten onze aanteeke-
ningen lot de Penkrassen 46 en 49.
Depok.
En tbaus gaan w» Depok ai weer verlaten. We gaan
nn regelrecht naar Tjiandjoer eo van &&r znllen we een
mtstapj i maken naar net beioemde Sindanglaja.
Aan het station g-komen vonden wg e. lot onze ver
rassing vele S miuari-ten. Ja inlandeis zyn net als huis
dieren, ze voelen als bij instinct of men «eel van hen
hondt en in shchts weinige nren had ik mij onder die
kinderen der w ldernis tiouwe vrieuden verworven, dat
merkte ik wel aan hnn hauudruk, aan de uitdrukking
hanner donk re oogenDaa komt de sneltrein
van Batavia nog een laatst sa nut van nil den waggon
en nag.«a id met zakdoek-m, reed ik weer verder naar
tnjjn Dieuwe ple sterplaats, naar Tjiandjoer.
Lt. Olockenee Beousson, b. d.
In den treiu tns-cbeu Depoa
en Bn tenzoig.