Indische Penkrassen. No. 29. Derde Mad, Honderd en zesde jaargang. Zondag 6 Maart 1904. Nederland. ALKMAABSCME COURANT. (Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.) li. Id den trein zaten een zestigtal militairen, Europeanen en Amboineezen die terugkwamen van Djambi en nu naar Tjimahihet gezonde koude Tjimahigingon. Er waren toevallig geen oude bekendeo van me bij. Ik voDd dat wel zoo geschikt, want nu kon ik veel gemak kelijker ongedwongen en kameraadschappelijk met die braven meéboomen. De kerels zagen er maar bleekjes en afgewerkt uitMen kon 't ze zoo aanzien dat er heel wat van hun krachten was gevergd geworden en toen ik een betrekkelijk jongen Europeaan vroeg: »Wel makker, big dat je weer op Java zit?!" kwam er een hart grondig »Nou of ik f' over 's mans lippen. »Of t er dan niet goed en prettig dienen was net als op Atjeh indeitjjd," waagde ik te vragen. »Hoe t op Atjeh is, weet ik niet antwoordde de fuselier »daar ben ik nog niet heen geweestmaar Djambi is een echt pestland waar ik nooit meer hoop te komme. Kijk meneer dat we vechte motte dat wete we vooruitdaar hé je voor geteekend niet maar dat eeuwige heen en weer ge- tippel dagen lang, zonder iets van die sloebers te zien of dat gehang in de bivaks dat maakt een meuseh eja greinig. Met de expeditie tegen Korintji heb ik nog 't buitenkansje gehad om een aardig vorrekie meö te pik ken. Wij zijn toen met nog geen veertig bajonette onder de luitenants Gusdorf en Hajenius dwars door hat land getrokke, elf dagen lang dat mot je niet nitvlakke 1 Die kleine Amboineesche korporaal, daar in de hoek, was er ook bij, een brani hoor! We zijn toen van 27 Juni tot 9 Augustus op ons eige houtje uit geweest en hebben sterke bentings bij Lm poer Poesako en Lolo genomen en 9 Augustus waren we bij de inname van Poeloe Tengah, samen met 't 9de en 16de Bataljon Dat waren me kerels die Korintiërs 1 kerels met lef in d'r en ook de wjjven deden mee daar het een soldaat re spect voor maar die misselijke Dj imbiërs doen niks als verstoppertje spelen en late een mensch z'n tong uit z'n lijf loopen 1" »En als je dan nog maar cente kreeg," merkte een ander fuselier op »doch 't gebeurt soms wel dat je er drie maande en langer naar finite kan. Ik heb wel 's in de kranten geleze dat 't zoo in Turkije ook toegaat maar 't is en blijft beroerd, want je het te velde juist je geld zoo verd. hard noodig." »Ja meneer", zei een korporaal »de burgers hebben daar zoo geen verstand van neem me niet kwalik als dat ik 't zóó maar zeg, doch vind Dwes !t ook geen schande dat daar waar do officiere toch te velde ook meer traktement hebben, dat daar onderofiiciere en min dere behalve d'r stroozakkengeld niks geen »toelage" krijge >Je stroozakkengeld", bromde de jongo fuselier weer. »Eén cent per nacht, omdat 't Gouvernement je geen stroozak hoeft te geve, en je gemodereerd op de planke of 't» gras slaapt. Eén cent per nachtdaar wint 't nog op »Hoe was de voeding vroeg ik. »Nou daar hadde we geen klage over antwoordde een der fuseliers. »Je kunt 't te velde natuurlik niet altijd zóó krijge als in 't garnizoen dat spreektmaar de officieren dede wat ze konde Ja de officieren konden er al niet veel aan doen (Slot.) »Liefste prins »Ik mag dus hoop koesteren »Mijn hart behoort u toe." »Heerljjk, heerlijk Gaat n zitten, gnSdiges PiSulein -— »0 neen men houdt mij in 't oog. Hier mogen wij elkaar niet kennen, prins morgenavond op het bal van dan baron van Jollirs." »Het zij zoo maar een onderpand uwer liefde, Amalia, een onderpand dat ge verschijnen zult." En hij trok haar een schitterenden juweelen ring van den virger. »Deze ring wacht een oogenblik, ook uw horloge nog en de gouden ketting losmakend liet hij alles, na er een paar teedere kussen op te hebben gedrnkt, in zjjn zak glijden. »Morgen avond bij von Jollirs komt n het dus inlossen." Amalia glimlachte andermaal en trippelde heen. De zigenDer volgde haar. .Zijn moed was blijkbaar aange groeid. Hjj scheen voornemens den zigeunerrol zoo natuur getrouw als maar mogelijk was ten einde te willen spelen, want hij stelde nu een zakkenroller voor, maar in plaats van he'imeljjk te nemen, zorgde hij er voor, dat zijn slachtoffers zjjn manoeuvreeren zagen. In de overtu:ging, dat ze prins Guido voor zich hadden, lieten ze hem lachend begaan. Bij het démasqué zou ieder immers terugkrijgen, wat hem toekwam. Zoo vonden voor en na een groot aantal beurzen, ringen en horloges een plaats in den oneindig diepen zak. Circa twee uren mochten er sedert de verwisseling van kleeding zijn verloopen, toen de pseudo prins voor den zooveelsten keer met Hooghei werd aangesproken, nu door een reusachtigen neger, die hem op zijn vraag, wat hij begeerde, eerbiedig in 't oor fluisterde »Hoogheidik ben de inspecteur van politie Held." »Ahzoo de zigeuner, blijkbaar een beetje verschrikt. »Ik ben hier met een opdracht het zal u iuteressee- ren het betreft een kleine surprise." »Wat is er dan aan de hand »Een uur geleden kwam er een telegram uit Dresden een bodrieger en zakkenroller, die de bals maEqués mijnheer beweerde een jeugdig sergeantdie tot nog toe maar toegeluisterd bad. »De officiaien hadden al net zoo hard 't land als de rest. Oók zij moesten niks van Djambi hebban en ik heb wel eens hooren beweren, dat ze steeds overhoop lagen met de ambtenaren van h9t civiele bestuur. Twee kapiteins op één boot, dat gaat ook niet en de boel op Djambi loopt leelijk in de war." Het gesprek boezemde mij steeds meer en meer belang in, daar het dan toch maar waar bleek, wat ik reeds had hooren fluisteren, n.l. dat de geest onder de militairen in Djambi tegenwoordig veel te wenschen overliet. »Daar hé je nou bevoorbeeld de kleedingkwestie" begOD weer een ander. »We hebbe soms weke lang zonder scboene geloopa en zage er op 't laatst uit als schooiers want de lappe hinge er bij. Als er dan een proces-verbaal gemaakt werd door de officiere voor nieuw good, dan duurde 't maande voor 't af kwam van Batavia en als 't goed er dan eindelijk waB, dan was je zelf weer den tnarsch in, ergens anders heen, zonder sehoene aan je poote." »Ja," zeide de sergeant, waarom heeft toch elk per manent bivak geen eigen kleedingmagazijutje in verant- antwoording .Vroeger op Atjéh krege we twee borrels per dag, dat komt een soldaat in den oorlog toe," meende een oude infanterist lste klasse. »Hoe dikwijls zit je niet tot je nek in de bali of zak je in de rawah weg. Je wordt dan kond en beroerd en van een borrel kik ker je opdoch jawel hoorop Djambi krege we er maar eentje, dat was zoo verordineerd door de hooge me- neeron in Holland, »zei de luitenant," doch die pakke er stikum op hun soos ook wel eens eentje meer, ais 't motregent, wat zegt U Ik zei niets, doch dacht aan de woorden indertijd door Minister Cremer op bet B nnenhof gesproken, toen Zijne Excellentie mij de eer aandeed een eu ander uit mijne Militaire Penkrassen in het N. v. N. over dit onderwerp aan te halen. »Wij krijgen heelemaal geen oorlam", zei een Amboi- neesje in het Maleiscb. Hij had ons Hollandseh blijkbaar kunnen volgen. »Wij niet eu de Javanen niet. Of wij 't al kond hebben, 't komt er niets op aan, we kunnen kaliwater drinken om warm te worden." Algemeen gelach onder de Amboineesche soldaten. »Maar van avond, hé oom, op Tjimahi, dan gaan we pret maken besloot onze zoon der Molukken. »Jullie zitte daar nou te kankere over allerlei kleinig- hede" meende een oude korporaal »en daar doe ik niet aan mee. Wat ik echter wel schandalig vind is, dat ze nog steeds niet dia machines met de x-strale late komme. Krijg je een kogel in je bast, soedah, daar ben je voor, maar dat ze dan 'in het Hospitaal aan 't kerve en snije gaau om 'm te zoeke, terwijl ze tegenwoordig er machi nes op nahouwe om je van binnen te bekijke, dat vind ik erg treurig." En ik vond 't met hem, lezers »Daar hè je nou bevoorbeeld de onderluitenant Bolle, die ligt nou al tien maande in 't Hospitaal met een kogel in de hartstreek en nog is ie niet gevonde. Die machines koste maar een paar honderd gulden en die moste in alle hospitalen present zijn, daar waar het gou vernement toch heel goed weet, wat het aan z'n mili taire heeft te danke." »Ik wou dat onze Koningin het naar eens wist!" riepen een paar anderen, »die zou er wel gauw een eind aan make onveilig maakt eu die gisteren zijn streken te Dresden heeft uitgehaald, is naar hier gekomen. Vermoedelijk be vindt hij zich hier in de zaal in Dresden was hij als Chinees vermomd en daar hjj wellicht nog in hetzelfde costuum werkt", hopen wij hier den Chinees te vangen." »Er is een Chinees,haastte zich de zigeuner te zeg gen. »Ik heb hem gezien. Maar ik smeek u, inspecteur, verwek geen stoornis%oed; u voor óclat tracht u hem naar buiten te lokken anders baart het te veel opzien." »Uwe hoogheid heeft gelijk." Met een diepe buigiug wilde do inspecteur beengaan, maar de zigeuner hield hem vast en vroeg vertrouwelijk, of hij hem niet uit de verlegenheid zon kunnen redden, daar hij zij a bears in zijn pak had lateu zitten. »Ik wil het niemand vragen, om niet herkend te worden." De inspecteur knipte begrijpend met de oogen. >Ik heb wel niet heel veel bij mg, maar ik zal even naar den waard gaan, dien ik goed ken, bij leent mo de som wel, die Uwe Hoogheid noodig is. Hoeveel zal ik vragen »Vjjftig gulden is voldoende." Tien minuten later nam de bodemlooze zak de vijftig gnlden in papiergeld op Intnsschen had de Chinees zich kostelijk geamuseerd. Niemand had hem herkend, hij flirtte druk met do be koorlijke Italiaansehen, Spaanschen, tuiuierstertjes, bloe menmeisjes, zigeunerinnetjes etc., en lachte telkons stilletjes als hij den zigeuner zag paradeeren. Hot laatste half nar maakte hjj het hof aan een deftige amazone j juist toefde hjj met haar in een aangrenzend zaaltje, terwijl hij haar woorden van liefde in 't oor flaistoide. »Nn, schoone Hippolyta, antwoordt u niet?" En vurig greep hij haar handen. Eu de amazone duldde deze aanraking niet alleen, maar omvatte zelfs, van teederheid overvloeiende, beide polsen van den prins met forscben greep. »Tonnerre," riep prins Guido uit, »u heeft waarachtig do kracht eener werkelijke amazone.' »Dat zou ik meenen," antwoordde do gemaskerde luid, met een diepe basstem, waarop een schelle fluittoon weer klonk. »Laat bet in de krant zette I" raadde een ander, »dan leest de Koningin het van zelf!" Hij wist niet, dat zijn verzoek zoo spoedig zon worden verhoord, dat over eenige weken een groot deel der natie het lezen kan dat er hier niet gezorgd wordt door toepassing van de reeds zoo lang bekende Röntgenstralen, zoo mogeljjk kostbare menschenlevens van den dood te redden. .Weet je wat ze ook in de krant motte zette, alsdat 't te velde, waar alles toch zoo dour is, hard is voor 'n soldaat om postzegels te motte koope voor een brief naar hnis. Brieve van 'n expeditie moeste gratis worde be zorgd, dan zouwe wa veel meer schrijven aan onze on we tnenschen in Holland 1" En zoo kankerden ze voert en ik vergeleek alles met wat ik reeds van officiereu over die Djambi-expeditie ge hoord had en besloot zoo getrouw mogelijk, alles neör te schrijven, zoodra we 't station Soekaboemi weer be reikt hadden. Ziezoo die Penkras of liever .potloodkras" zit al weer in elkaar. Nu eens even lekker gaan rijsttafelen in het Victoriahotel en dan met den middagtrein verder. Zjo ineens van Depok naar Tjiandjoer was e;n te groote rek, zelfs met die babbelende militairen, boven dien krijgen we na een nieaw gedeelte van den weg, wat we nog niet zagen en dns was een pauze op 't warmste van den dag zeker wol aan te raden. Station Soekaboemi. Lt. Clockener Brousson, b. d. Atjeli, Djambi eu lamlang. Blijkens uit Indiö ontvangen telegraphisehe berichten zjjn sedert de jongste mededeeliDgen dienaangaande in de St -Ct. van 3 Februari 1904, No. 28 bjj de krijgs verrichtingen a. in Atjeh en Onderhoorighedengesneuveld, de zieken verpleger J. J. H. Janssen ea de fuselier B. denHartog; gewond, de kapitein der infanterie W. H. Schey, de le luitenant der infanterie M. J. van Lakerveld, de ser geanten E. Wallenburg en F. Chr. Frank en de fuseliers H. Smit, A. van den Akker, D. Foekema en F. G. Huizen b. in Djambi gesneuveld de fuselier I. Vernierslicht gewond, de le luitenant der infanterie F. J. J. Feirabend en de fuseliers B. J. A. vau Gooi en P. van Keulen, en c. te Tamiang (Oostkust van Sumatra) verdronken de faselier J. H. Linssen. Lend- en Tuinbouwtentoonstelling. Door Dijkgraaf en Heemraden van Drechterland is afwijzend beschikt op het verzoek der af'deeling Enk- hnizen en Omstreken" van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw om de te Enkhuizen te houden tentoon stelling finantiëel te stennen. Da heeren besloten echter persoonljjk steun teverleenen, door het beschikbaar stellen van een gouden medaille ter waarde van vijftig gnlden. Andijh. Tot hoofdingeland van den polder »het Grootslag" is benoemd in de vacature K. Kooiman Jbz. de beer M. Veer. Afslagmarkt. Dezer dagen bezochten de directeur der markten en de gemeente-architect van Rotterdam de marktplaats Baven- karspel (station), in verband met da plaanen vau de Ontdaan wilde de prins zich losscheuren, maar als in ijzeren boeien hield de amazone hem gevangen. »Wat beteekent dat wat valt n in?" Anders niet, dan dat ik n bierbij in hechtenis neem, mijnheer de zakkenroller en spitsboef," antwoordde de gemaskerde honend. »Ik beu politiedienaar en daar komen mijn collega's al aan. Beide uitgangen zijn afge zet u is gevangen. En inderdaad, de inspecteur en nog twee andere agenten ijlden op hen toe en de Chinees werd bij beide armen vastgegrepen. De prins barstte plotseling uit in een helder gelach. »Voor wien houdt u mij Voor een zakkenroller? Zie dan eens hier." En, zijn rechter arm losscheurend, ontdeed hij zich snel van zijn masker. Als versteend stond toen de politie. Eindelijk merkte de inspecteur half bedeesd op Ik was in den waan, dat n a!s zigeuner hier was. »Dat was ik ook maar ik heb verwisseld met een Chinees." De inspecteur verbleekte. Een licht, zoo groot als de zon zelf, ging hem thans op. .Hoogheid", riep hij, »daar hebt u ons wat moois in de melk gebrokt! De Chinees was een geraffineerde spits boef, en heeft onder uw naam want men zag hem overal voor n aan de ergerlijkste diefstallen gepleegd. Vóór alles moeten we hem machtig zien te worden voorwaarts De beambten verstrooiden zich in de zaal en in de nevenzalen tevergeefs, de zigeuner was verdwenen. Niemand had bexn bet laatste kwartier meer gezien. Maar min fraaie sporen zijner werkzaamheid had hij overal achter gelaten, want toen de noodlottige verwisseling in de zaal bekend werd, kwamen al de bestolenen en voor schieters nader, jammereud en schimpend en prins Guido, die zich moreel verantwoordelijk voelde, bleef niets over, dan in zijn zak te tasten en goed te maken, wat zgu plaatsvervanger onder zijn naam had gezondigd. »Dat was me een duur bal masqué,steunde hij, toen de laatste vordering was opgeëischt. »Nooit zal ik weer voor Chinees gaan spelen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 9