Indische Penkrassen. DELICIA ALKMAARSCHE COURANT. Hinderwet. Gevonden "Voorwerpen. FEDILLBTON. EE I Lj 33 3E3 IE?. *37 J&,.. No. 32. Honderd en Zesde Jaargang. 1904. Zondag 13 Maart 19U4. Derde blad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaak brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter algemeeue kennis, dat zij bij beslnit van 10 Maart no. 119, ver gunning hebban verleend aan J. GRAFTDIJK, wonende aldaar, tot het oprichten van een sigarenfabriek, met drogerij van sigaren in een te bonwen perceel aan den Stationsweg, ten kadaster be kend in Sectie O no. 1598. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Maart 1904. 0. D. DONATH, Secretaris. Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen des morgens tnsschen 9 en 12 uur Een paardenbalster een rozenkrans in étui twee doublé armbanden, een witte kinderzak, drie portemon- naie's, inb. eenig geld, een rozenkrans, een hondenhalsband met penning, een zilveren eikeltje, eon dop van een kin derwagen. een jjsmnt3, een paar kinderpantoffels, een wit kinder wantje, een zilveren charivari, een protestant kerk boekje, een geel hondje, een Fransche Illustratie, een huissleutel. Alkmaar, De Commissaris van Politie 11 Mrt. 1904. S. M. S. MODDERMAN Jr. (Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. LI. Na in 't U reeds bekende Victoriahotel nog even lekker gerijsttafeld te hebben gingen we met den middagboe- meltrein verder door naar Tjiandjoer. Ik reisde heel gezellig samen met 'n Inland^ch amb tenaar, uit de residentie Batavia. Deze landsdienaar deed mij weer do noodige verbalen over de steeds toenemende onveiligheid in dat zoo beruchte gewest. Er was nn jnist dezer dagen ontdekt, dat verschillende politiemannen, o.a de demang van Bekasi en een Inlandsche Wijkmeester ter hoofdplaats met de roovers heulden en 't kwam reeds zóó ver dat ze onlangs in de stad Batavia zelfom 11 uur v.m., dus liefst op klaarlichten dag hadden durven rampokken in de bunrt van 't Ooenoeng Saharikanaal 1 Ze waren op Meester Cornelis in den laatsten tijd dan ook zeer angstig Europeanen zoowel als Inlanders en vreemde Oosterlingen en de Inlandsche ambtenaar was 't volkomen met mij eens, dat aan die Balkan-toestanden niet eerder 'n eind zou komen vóór en aleer 't gewest Batavia gewoonweg in staat van beleg was ver klaard en 't civiele gezag was overgegaan in militaire handen. Waarom wordt daar toch niet evenals op Atjeh en Sumatra's Westkust bepaald dat geen Inlander zich na zonsondergang zonder licht buiten z'n woning mag ophouden, terwijl dan ter controle van een en ander natuurlijk sterke met geladen geweren gewapende pa trouilles op de hoofd- en binnenwegen zouden moeten marcheeren De aardigheid van 't rampokken zal er wel spoedig af zijn, wanneer de roovers als djahats worden nee-geschoten, zoodra ze zich maar zonder obor (fakkel) of lantera lan taren) vertoonen. Er zjjn bij de Veld-Bataljons op Java tal van lol. en Amboioeesche militairendie op Atjeh bij het kranige Marechausseekorps hebben gediend. Een of meer brigades van die dapperen onder oud-Marechaussee luitenants zullen de rampokbenden spoedig hebben vernietigd. De rustige bevolking heeft hier toch evenveel recht op be scherming van overheidswege als bij u in Holland b.v. Konden de ingezetenen maar een der hunnen als af- YAN MARIE OOR ELLI DOOR 2) Er was iets treffends en tegelijk ook zeer schoons in de wijze waarop Delicia haar groot verstand en nog grooter geest naar den wil van haren uitvorkoren met gezel schikte. Voor hem, en voor hem alleen trachtte ze nieuwen roem aan den luister van haren naam te hechtenvoor hem legde zij er zich op toe, altijd sierlijk gekleed te zijnhet liefst droeg ze een zachte, witte stof die in zware, artistieke plooien langs hare lichte slanke gestalte neerhing, en die haar op eene Venus of blonde Ceres deed gelyken. Voor hem droeg ze zorg haar weelderig haar kunstig dooreentestrengelen, en eenige kleinere krulletjes om het voorhoofd te leggen naar het oude Grieksche model terwijl hier en daar een enkel lokje op de fijngeaderde slapen, van de kassen fluisterden, die hjj er op gedrukt had. Voor hem verborg ze hare voetjes in betooverende brodequins van sieriyk Parijscb maaksel; voor hem bewoog zij zich als een nimf en lachte ze als een engel; voor hem zong ze in het sche merdonker oude zangen, die spraken van liefde en min, met hare zachte, ryfee eontrealtja, inderdaad voor hom leefde ze ademde ze en werkte zij. Zij was het ijverige bytje, hij de weelderige hommel, die de honig at. En nooit kwam het by hem op eens te bedenken, hoe onna- tnnrljjk deze verhouding was O, zeker, Delieia hield van haar werk daaraan kon niet getwijfeld worden. Zij verheugde er zich in met hart en ziel. Zij schepte behagen in den vurigen wed strijd in de letterkundige arena, waar hare medestrjjders, gevaardigde naar 't Haagje zenden, dan had deze allang den verantwoordelijken Minister geïnterpelleerd 1 Wie van de heeren Kamerleden wil het thans eens doen Natuurlijk moet dan ook het geschrevene in Penkras XLI over 't Particulier Landbezit ter sprake komen. Zooals de toestand nu is, kan het onmogelijk blijven 1 Gelukkig hoorde ik ook nog wel goede dingen van uit Batavia. Da lezers zullen zich zeker nog wel herinneren, dat ik 't vroeger gehad heb over het Stadsverband, het z.g. In landsche ziekenhuis. Wie schetst nu mijne verrassing toen ik mocht ver nemen, dat alle grieven zijn weggenomen, alle grieven hoort ge, net zooals ik u toen in mijn Penkras heb op- Sesomd Of nu juist mijn artikeltje daaraan heeft meegeholpen, durf ik natuurlyk niet beweren, doch wel weet ik, uit zeer goede bron, dat zoowel Zijns Excellentie de Gouver neur Generaal als de heeren van de Algemeens Secretarie mijne Penkrassen uit Holland toegezonden krijgen en ziet, dat geeft me nu zoo'n moed om op den ingeslagen weg voort te gaan! Openlijk breng ik der Indische Regeering hnlde voor de jongste reorganisatie van de Stadsverbanden, zoowel op Batavia, als te Semarang en te Soerabaija 0 >k is intusschen nog bepaald, dat 't voltrekken van doodvonnissen niet meer in 't openbaar mag geschieden, doch heel stil op do binnenplaatsen der gevangenissen, een wijze maatregel, die ten zeerste moet worden toege juicht O, 't wordt thans zoo aangenaam werken, nu ik weet, dat niet alleen duizenden lezers van verschillende locale bladen nit alle deelen van Nederland deze Penkrassen volgen, doch ook de machthebbenden hier in Indiö, de mannen, die wanneer zjj maar alles te weten kunnen komen, zoo heel veel kunnen doenter verbetering van bestaande misstanden. Aan die machtigen in den lande worden dan ook de nog volgende reisbrieven met d6n meesten eerbied op gedragen. Ik wil ga-urne de brug zjjn, waarlangs zij den z. g. brninen broeder en vooral ook den kleinen man hier kunnen naderen. De inlanders weten het reeds overal, dat ik over hen schrijf in de Nederlandsche bladen en zij vertrouwen mij daarom dikwijls veel toe, wat ze voor geen geld ter wereld aan een ambtenaar zouden dnrven zeggen. Eerlijk en nauwgezet zal ik hun wenschen en grieven onder zoeken en zoo noodig openbaren, in de stille hoop dan nnttig werkzaam te knnnen zijn voor Indiö, nuttig ook voor mijn vaderland, ginds in het verre Westen. Ik weet het, ik ben er van overtuigd, dat de Regee- ringspersonen hier in Indiö den goeden koers uit willen, dat er thans een streven bestaat om ons Bestuur zoo zegenrijk mogelijk te doen worden, welnu zij zullen het dan ook billjjken, dat ik als reizend «dwarskijker" mijne meening zeg over het goede en kwade, dat ik hier en daar opmerk. Afbreken alleen is echter geen kunst, ik zal daarom ook steeds trachten op te bouwen, door naast de kwaal 't geneesmiddel te noemen, dit in elk bijzonder geval kan worden toegepast. Moge mij echter daarvoor de zoo noodige kracht en wjjsheid worden geschonken Wij zijn intusschen de halten Gandasoli en Tjirengas gepasseerd. Bij Gandasoli verlieten we de z. g. vlakte vrra Soekaboemi en gingen we op den rechteroever van do Tjimandiri weder 't gebergte in. Links zien we den Qoenoeng Kanljana (1240 M. hoog) en rechts den Goenoeng Melatie( 1205 M.) Beide bergen zijn door een betrekkelijk hoogen rug verbonden, de waterscheiding tnsschen de riviertjesdie westeljjk afvloeien naar de Wijnkoopsbaai en die welke naar Java's Noordkust stroomen, de grensscheiding tevens der valleien van Soekaboemi en Tjandjoer. In 1882 kwam hier de 683 Meter lange tunnel klaar, door bedoelde bergrug geboord. Plotseling wordt het dan ook donker en enkele angstige medereizigsters hebben brandend van afgunst, te vergeefs hare plaats zochten te bereiken en zij waardeerde haren naam als het middel dat haar in gemeenschap bracht met die mannen en vrouwen, die in dien tijd »de leidende gedachte* vormden. Zij kon zich vermaken met de kleine teleurstellingen en afgunst van de kwaadwilligen die niet slaagden, en zij bewaarde hare wijsgeerige en deftige kalmte onder alle bedriegelijke listen, domme blaam en armzaligen laster, die op haren naam geworpen werd door de minder bs- gaafden van hare sekse. Hare loopbaan was eene triomf tocht en daar ze gezond was naar lichaam en geest genoot ze dien ten volle. Maar boven de overwinningen, boven den lof of de zegeningen die ze hiermee verkreeg, ja boven alles ter wereld, wat ze ook ooit gedachtge- wenscht of verkregen had stond de liefde, die ze voor haren echtgenoot koesterde. Een wonderlijke hartstocht voorwaar voor eene vrouw, en dat in onzen tegenwoor- digen tijd nn het huwelijk als zeer onderwetsch ver klaard wordt door sommige «uitvinders* van theorieön, en er edellieden gevonden kunnen worden, die gaarne eene rijke gift schenken aan ieder paar, dat naar alge- meene bekendheid jaagten er in toestemt kerkelijk te huwen, om later grove beleedigingen in het openbaar tegen den godsdienst en tegen die heilige plechtigheid te uiten. Delicia was nu drie jaren getrouwd geweest en deze drie jaren waren voor haar voorbij gegaau als een visioen van het Paradijs, vol licht en kleur en harmonie en zaligheid. Slechts ééns smart had dien glans van haar volmaakt galak verduisterd, dit was de dood van haar kind, een kleine sterveling van nauwelijks twee maanden. Het kindje was in hare armen weggekwijnd, als een liefeljjkc bloesem, die door eene plotselinge nachtvorst getroffen is. Voor Dolicia's dweepend en gevoelig temperament ver meerderde nog de droefheid van dit verlies, de bewonde ring voor hem, om wien ze haar schitterend leven stren gelde, als eene weelderige rank vol bloesem en vrucht. Die sterke, heerlijke, stoute, krachtige, meesterlijke figuur was van haar en van haar alleen 1 Want zjj wist het dat vertelde haar hear eigen hart dat geen andere vrouw zijn liefde deelde, eu dat nooit, nooit haar nu fluks een kaarsje ontstokenwant je kunt immers nooit weten met zoo'n paar blanda's in den waggon Ik vraag mijn buurmeisjeeén werkelijk mooi kind tTakoet apa?z «waar.-oor bang?") doch deze geruststel lende woorden schijnen de prawan (maagd) heelemaal van streek te brengen, want met 't brandende kaarsje in de hand, vlncht de nimf dadelijk naar 't andere eind van den wagen, tot groote hilariteit natuurlijk van de aan wezige heeren der schepping. De inlandsche ambtenaar is zoo vriendelijk me uit te leggen, dat de veertienjarige Soendaneesche mij zeker niet begrepen heeft. Er zijn er hier in de Preanger maar weinigen die 't Maleisch verstaan tenminste als ze niet op de hoofd plaatsen wonen. Man kon 't ze aanzien de dames, dat ze blij waren, toen 't helle daglicht ons weer beseheen. We kwamen nu aan 't station Lampegan, waar de trein van Tjiandjoer op ons wachtte en we een hoogte van 658 Meter boven de oppervlakte der zee hadden bereikt. Nu daalde de weg weer plotseling tot de volgende halte Tjibeber, die op 456 M. hoogte gelegen is. Sommige lezers zullen misschien vragen »W aar haalt de Penkrasser toch dergelijke ge gevens van daan? Hij kan immers moei lijk van uit een spoortrein de verschil lende hoogten bepalen enz. Ik zou 't nu heelemaal niet noodig vinden om hiervan tekst en uitleg te geven, had niet 'n inwoner van Haarlem in een brief aan de Redactie van de Stadseditie der Oprechte Haarlemsche Courant er op gewezen, dat ik 'n pair onjuistheden gezegd heb bij mijne beschrijving van Buitenzorg. Ik acht mij daarom verplicht dien lezer hier mede te deelen, dat ik geografische bijzonderheden put uit een bekend standaardwerk, n.l. de Encyclopaedic van Nederlandsch lndië (laatste uitgave), zoodat, wanneer er dus op dit feitelijk zoo ondergeschikte gebied eens'n paar finten mochten insluipen, ik eens en vooral naar bedoelde Enclyclopaedie verwijzen moet. De gewraakte onjuistheden over Buitenzorg, van al zeer weinig belang intusschen, komen voor op blz. 298. Deel I. Ik zeg van al zeer weinig belang, omdat mijne Pen krassen toch in de eerste en voornaamste plaats beoogen de zoo noodige belangstelling te wekken voor Indiö en zijn bewoners, de rest is maar groote bijzaak en wordt alleen volledigheidshalve vermeld, omdat dit nu eenmaal zoo bij eene reisbeschrijving behoort. Er is hier in Indiö zóóveel op te merken en te be- stndeeren dat ik heusch niet veel tijd en lust heb om nog bovendien de geografische gegevens van de Encyclo paedic nader te controleeren. Mijn oprechten dank intus schen aan de Redactie van het Haarlemsche blad voor de welwillende toezending van het «bezwaarschrift", dat Hiermede beantwoord is. Het uitzicht wat wij hier genieten is als altyd.heerijjk schoon. De Preanger is een prachtig land, dat [moet gezegd worden. Links zien we weer den Goenoeng Gedé (2962 M) en rechts de ontelbare groene bergtoppen, die zich van af hier tot Java's Zuidkust voortzetten. Na nog eecs gestopt te hebben op de halton Tjilakoe en Pasir Hajam halten, waar als overal een groot deel der derdeklas-reizigers, meest eenvoudige koelie's en dessa- lieden (dorpelingen), uitstapt en weer anderen de leege plaatsen dadelijk komen innemen, bereiken we eindelijk goed en wal onze plaats van bestemmming voor heden Tjiandjoer. Na een handdruk en een slamat djalan(goede reis!) met den Bataviaschen ambtenaar gewisseld te hebben, staan we op 't vrij groote perron. Tjiandjoer. Lt. Clockenek Broü'son, b. d. geloof en vertrouwen in hem was geschokt geweest door ook maar ééne onwaardige gedachte En zoo kan men zich voorstellen, dat Delicia dikwijls van zichzelve zeide, dat ze de gelukkigste vrouw ter wereld was, en dat hare zegeningen zoo groot en zoo veelvuldig waren, dat ze zich schamen zou om te bidden. «Want hoe kan ik, hoe durf ik God nog om iets meer vragen, ik, die reeds zooveel heb zeide ze dikwijls. «Laat ik liever God voortdurend danken voor al de vreugde, die hy mij zoo overvloedig schenkt en die ik zoo weinig verdien 1" Dan placht ze met verdubbelde energie te arbeiden, terwijl ze naar volmaking streefde in alles wat ze deed, en bleef ze aan dien vreemden eerzucht eon nog vreemder nederigheid paren. Nooit beschouwde ze haar werk als een last en nooit zon ze andere vrouwen en meisjes benijden, die niet ééne nuttigo bezigheid kenden, en zoo in staat waren hunnen tijd te dooden met zulke nietswaardige vermaken, als bycicle rjjden, dansou en andere tijdkortingen, die tegen woordig maar al te veel nagejaagd worden door die vrou welijke wezentjes, wier geheele bestaan maar één doel kent: een huwelijk, en daarna niets. Delieia was een praktisch, zoowel als een idealistisch persoontje. Van de groote sommen, die zij jaarlijks ver diende, ging nooit één stuiver onbedacht of op eene kwis tige wyze verloren. Hoe gastvrij ze ook wezen mocht, nooit was ze praalziek, en ofschoon ze altijd met zeer veel smaak gekleed ging, maakte zij zich nooit schuldig aan een oveidreven opschik, waartoe vele vrouwen in hare omstandigheden en met hare middelen zouden over gegaan zijn zonder eenigen schroom. Zij onderzocht zorg vuldig de behoeften der armen en hielp hen waarin ze kon, altjjd in het geheim, zonder die domme verwaand heid hare milddadigheid aan de wereld bekend te maken door middel van een «bazaar" of eene nog huiehelachtiger «soiréa-dansante". Zij gevoelde de diepe waarheid van het gezegde: «Wien veel gegeven is, van dien zal ook veel geeischt worden", en zjj gaf mild en ruim van haren over vloed. In één punt ging ze echter de mate van voor zichtigheid in het aanwenden van haien rjjkdom wel wat te buiten, en dit was, wanneer het haren echtgenoot gold. Voor hem was niets te goed, niets te weelderig, en iederen wenscb, dien hij zich ook maar bij toeval bet ontgl ppen, ward door haar oogenblikkelijk met vreugde en trots vervnld. Het was een feit, dat Ujj werkeljjk niet één stniver zijn eigen kon noemen, en toeh wees de nota van zijn bankier abjjd een belangrjjk surplus aan, dank zjj den onvermoeiden zorg van Delicia. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 9