Honderd en zesde jaargang» 1904. WOENSDAG 16 MAART. Hinderwet. Het Gymnasium. M MO. 38> Eerste blad. 4LKMAARSCHE COURANT. Deze Oourant wordt ftlnsdag-, Doaderiag- en Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaab f ©,80franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers t O,O0. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentlën i Per regel f ©,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER 8c ZOONVoordam O 9. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab brengen ter aigemeene kennis dat heden op de gemeento-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen van J. KEESJE, zich schrjjvende KEESIE, koopman, wo nende aldaar, om vergunning tot het oprichten van eene inrichting tot het bewaren van beenderen lompen enz. in het perceel Spanjaardstraatwijk O, No. 37, en dat op Maandag 28 Maart 1904,'s voormiddags te elf n n r, ten stadhnize gelegenheid wordt gegeven, om tegen het opriehten van die inrichting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 14 Maart 1904. O. D. DONA.TH, Secretaris. Wy zeiden, dat wij in een volgend nummer de bestrijding van den heer Cohen Stnart, van de wenschelijkheid om tot oprichting van een Gymnasium ovartegaaunog eens nader zouden bezien, hoe weinig die bestrijding in dezen stand der zaak op hare plaats is. Allereerst treft ons dan de aanhaling van de brochure van Dr. H. Canne- gieter Fz.»over Heden en Toekomst van het Gymnasiam," De onbevangen lezer moet uit dat citaat den indrnk krijgen, dat Dr. Cannegieter het daarmee eens is. Niets is minder juist. Dr. Oannegietor laat op het citaat van den heer O. S. volgen »Dat dia gevestigde meening omtrent het gymnasium, »die zoo apodictisch het gymnasium veroordeelt, niet om «zijn inrichting als school, maar om den grondslag, de «klassieke opleiding niet zoo bijzouder gevestigd is op «werkelijke kennis van 't wezen der zaak, op kennis van «de werkelijke waarde of onwaarde dier klassieke oplei- «ding, maar meestal op enkele niet altijd zuiver gewaar- «deerde feiten en op den uiterlijken vorm, is geen reden «die meening over het hoofd te zien." Wel verre dus, dat Dr. Cannegieter 't eens is met het citaat van den heer 0. S., is zyne geheele brochure niets anders dan een doorloopende bestrijding daarvan. Zie pag. 18 waar Dr. Cannegieter schrijft «De klassieke opleiding tot hare moderne proportiën terug gebracht is beschavingsgeschiedenis. «Onze beschaving, en nu zij het woord in zyn ruimste «beteekenis genomen voor ontwikkeling èn van het weten »èn van het voelen, is een directe voortzetting en uit «vloeisel van de klassieke." «De Grieksche en Romeinsche beschaving zijn en blij- «ven de basis waarop de onze rust, ondanks alle veran «deringen en toevoegingen van buiten." BI. 21. «Zoolang er eenige waarde gehecht wordt «aan frischheid van beschaving, fijnheid van voelen, die «van hocger waarde is, dan weten alleen, zal de klassieke «opleiding, maar nn de klassieke opleiding in modernen «vorm, blijven de ontwikkelingsweg voor een groot deel «van het volk." BI. 34 «Wie de klassieke opleiding op zichzelf beoor- «deelen wil, zie wel toe, dat hg het bijkomstige scheide «van het wezenlijke en niet met den niterljjken vorm, die «veranderd moet worden en kan worden, ook het ideaal «aantaste en veroordeele." In deze citaten ligt de strekking van de brochure kor telings samengevat. Zij dient ten bstooge, dat in de inrichting der gymnasia verandering most worden ge bracht. En in verband daarmede oordeelde Dr. C. het verteenen van dispensatie voor de oprichting van een gym' nasinm jnist. Dit wordt slechts zéér in het voorbijgaan in die brochure gezegdin één enkel zinnetje en niet nader gemotiveerd. Gaat het nu aan zich op Dr. C. te beroepen, ten be wijze dat geen gymnasium hier ter stede moet worden opgericht Zeer zeker niet. Dr. O. is een groot en warm voorstander van de klas sieke opleiding. Maar hy wil en onzes inziens terecht verandering gebracht zien in de innerlijke inrichting der gymnasia, evenals anderen, o.i. nog meer terecht, dringend verandering bepleiten in de inrichting van onze Hoogere Burger Scholen. Is dat nu een reden, om liever maar geen gymnasium of geen H. B. School te hebben en onze kinderen te versteken van deze opleidingscholen, omdat zij, evenmin als alle anderevolmaakt zyn Niemand meer dan Dr O. zon verstomd staan over eene dergelijke interpretatie van zijne woorden. Het gymnasium acht hij «de school die de eenige aigemeene voorbereiding vormt voor alle weteaechappeljjke stadie." (BI. 58.) Eu al bedoelt hij daarmede het gymnasium, zooals hij het wenscht ingericht, daaruit volgt zeker niet, dat hij het tegenwoordig gym nasium niet op hoogeo prijs zou stellen. Dit alles klemt te meer, omdat wij hier te Alkmaar in het geheel niet staan voor de vraag oprichting van een Gymnasium of niet; maar voor deze andere besten diging van de thans bestaande school voor oude talen, of oprichting van een Gymnasium. Wij twijfelen geens zins of Dr. Cannegieter zou met ons het Gymnasium verre, zeer verre verkiezen. Wat te zeggen van de bewering, dat het aantal leer lingen op de Gymnasia eeDÏgszins is afgenomen Wij weten niet of zij juist is, want, wij hebben da jaarcijfers van het Cent. Bar. voor statistiek niet bij de hand. Waarom de heer C. S, de meisjes niet als leerlingen wil mee tellen is ons geheel onbegrijpelijk. Wat doet het er toe, of tijdelyk het aantal leerlingen iets minder is? Het is geheel onjuistwat de heer C. S. naar aanleiding van die uiterst geringe afname van leer lingen beweert, dat «de bestaande gymnasia leeg loopen." Even onjuist en ongerijmd achten wij het, dat wegens de nieuwe Wet op het H. O., die thans in de Kamer aanhangig is, de openbare gymnasia, althans in deze streken, zouden worden «leeggepompt." Dergelijke los daarheen geworpenapodictisch gezegdemaar geheel onbewezen stellingen missen alle waarde. Alkmaar heeft er het geld niet voor, om een Gymna sium op te richten Ziedaar het groote argument. 'tZou treurig zijn, als 't waar ware. Eene stad met een jaariijksch budget van eeD half millioen heeft geen geld, om het verschil te betalen tns schen de kosten van het Gymnasium, waarvoor zij belang rijke subsidie zal ontvangen, en die van de bestaande opleidingsehool. Zjjn de belastingen dan op het uiterste gespannen Verkeert Alkmaar in een toestand van verval of wel is de schuldenlast van de stad onrustbarend Nie's van dat al. Integendeel, de wijsheid van Alkmaar's Raad is vele jaren lang al te veel geweest dezelfde wijsheid, die het raadslid Cohen Stuart tot in het uiterste bezielt: die van het doen van zoo weinig mogelijk uitgaven Dat Alkmaar in meerdere opzichten ten achter is, hebben wij te wijten aan die verschrikkelijke kortzichtig heid. iad de Raad ook geluisterd naar de o. i. weinig vèr- reikende inzichten van den heer Cohen Staart dan zonden wjj thans geen hertenkamp hebben. En wij weten eveneens, wie een belangrijk aandeel heeft gehad in het harduekkig verzet tegen de verlaging van de wik- en weegloonen totdat het te laat was, en na de vestiging der Schager markt, deze verlaging toch kwam Eene zninigheid, hierin bestaande, dat men niet uitgeeft, is eene zninigheid, die de wijsheid bedriegt. Het «bewijs" dat de heer C. S. aanhaalt voor zijne stelling, dat Alkmaar de betere inrichting van zijne klas sieke school niet betalen kan, is verbijsterend. Alweer citaten Citaten van redevoeringen van zijne mede raadsleden, waarvan er zelfs een gepromoveerd wordt tot »'s Raads financieels specialiteit." Het doet er niets toe, voor den heer C. S., ot die rede voeringen met 't oog op geheel andere zaken zijn gehouden, en geheel nit hun verband zjjn gernkt Doch dit daar gelaten. Wat zeggen die raadsleden Dat, als zij eene zaak niet wenschen, of niet noodig achten, naar hunne meaning de toestand van de gemeen telijke financiën de uitgaven niet toelaat Het stokpaardje dus De «financieels specialiteit" levert een betoog, dat de gemeentefinancien verlaging van de wik- en weegloonen niet toelaten 1 CurieusEn nn zijn die wik- en weeg' loonen toch verlaagd jammer genoeg zoo laat 1 De heer C. S. zegt: «Het is niet de vraag het eene stvenschelijke of het andere maar vanwaar moet het geld «voor het strikt noodzakelijke komen Och kom. Zon Alkmaar zoo dicht by den rand van het faillissement zijn Be heer C. S. doet ons hniveren Wat zegt »'s Raads fiaanciöele specialiteit" er wel van? Di is vóór de oprichting van een gymnasium en ziet er vol strekt geen bezwaar in de gemeentelyke financiën daar- mode te belasten. Zou de heer C. S. zich bij de meening van die autoriteit maar niet neerleggen Hy is zelf geen financieels specialiteit hij zal er zich ook niet voor uitgeven Is het dan wonder dat wij aan zijne ongeluks profetie niet de minste waarde hechten Ten slotte. Da heer C. S. meent, dat de argumenten, die aange»oerd worden voor de verandering van de be staande inrichting voor hooger onderwijs in een Gym nasium niet bekend zijn. Wij vermoeden, dat de heer C. S. alleen naar zichzelf lnistert en zich de moeite niet geeft van kennis te nemen van hetgeen anderen aanvoeren. In dit opzicht kan hij nog veel van zijn vriend den wondlooper Curnmilla leeren. Hij leze eens aandachtig, behalve het uitvoerig request der ingezetenen die om de oprichting van een Gymna sium vroegen onder meer de artikelen van Dr. Holwerda in onze bladen van 18, 20 en 23 Oct. 1901. Niet dat wij 't eens zijn met de door den heer Dr. Holwerda aangeprezen lapmiddelen wij achten dia ten eenenmale onvoldoende. Maar wij zyn het wèl met hem eens dat de tegenwoordige opleidingsehool voor hooger onder- wjjs, ondanks den grooten ijver en d9 toewijding van het onderwijzend personeel, slechts in vrjj gebrekkige mate in de best ande behoefte voorziet. Die inrichting mist juist alleswat Dr. Cannegieter in het Gymnasium ge bracht wil zien die inrichting mist opvoedende kracht, omdat zij een bijhangsel is van de Hoogere burgerschool. De heer Cohen Staart leze eens aandachtig en met zorg de brochure van Dr. Cannegieter! Als hij dat gedaan hbeft, zal hij waarschjinlijk begrijpen, waarom aan de bestaande inrichting van hooger onderwijs hier ter stede da vor mende kracht ontbreekt. «Het peil der toekomstgymna- »sia", schrijft Dr. O. pag 40 «zal in de eerste plaats «gemeten worden naar ontwikkeling en pas in de tweede «plaats naar parate kennis." Onze inrichting voor hooger onderwijs geeft gelegenheid tot het opdoen van eenige «parate" kennis van Latijn en Griobsch, bij het hooger burgerschool programma, «zoo topzwaar van exacte wetenschappen." Dat is voor de vorming van den wetonschappelyken man van weinig waarde. De kwestie: Waarom hervorming van de bestaande inrichting voor hooger onderwijs in een Gymnasium is derhalve, wel verre van geheimzinnig, zoo helder en dui delijk mogelijk. Met zeer geringe geldelijke offers kan Alkmaar die her vorming tot stand brengen, dank zij het subsidie van Regieringswege, dat de stad voor haar gebrekkige school thans mist. Zon het niet getuigen van uitermate groote kortzich tigheid, wanneer de stad naliet dezen belangrjjken stap voorwaarts te doen Het is niet de vraag, of jongens een examen kannen bestaau en daarvoor knnnen worden klaar gemaakt. God gave, dat de examens, altans grootendeels, werden afge schaft. Maar het is van groot geestelijk en ook van stoffelyk belang, dat Alkmaar een goede inrichting voor hooger onderwys, een volledig Gymnasium rjjk worde. Naar ons inzien zijn deze argumenten voor ernstige menschen van gewicht en stemmen zij tot nadenken. Door bazuingeschal vielen in der tijd wel de muren van Jericho. Maar niemand heeft ooit gehoord dat muren of iets anders door bazuingeschal warden opgericht. En om het opbonwen is het ons te doen. De heer C. S. klaagt er over, dat niet allen «den strijd «om zaken van dien tegen {zijn) persoon weten vrjj te «honden." Een merkwaardige klacht in den mond van iemand die op ons zakelijk geschreven artikel, waarin zijn naam niet weid genoemd, antwoordde in den ruwen scheldtoon tegen onze redactie, waar hij ons uitmaakte voor «onbe zonnen" kwajongen, «laffe kwaadspreker" en andere liefe lijkheden. Wij hebben om den heer C. S. gelachen wegens deze uitingen van matelooze en machtelooze woede, waar hij zijn eigen beeld zag in den spiegel der waarheid. Dat daarmede zijn persoon niet rijst in onze schatting en waar schijnlijk evenmin in die van alle weldenkende lieden is niet onze schold maar de zyne. Het is do waarheiddie wondt. De heer C. S. voelt zeer goed, dat wij gelyk hadden toen wij de misselijke wijze van oppositie voeren tegen het genomen raadsbe- xWMlfc

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1