No. 34. derate blad.
Honderd en zesde jaargang.
1904.
VRIJDAG
18 MAART.
Zitting van den Gemeenteraad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt 1» 1 n s d a g-, Donderdag-
m Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaas f 0,8Üfranco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentfën t
Per regel f 0,13, Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
Vervolg van het tweede blad.
5 Onbewoonbaarverklaring van woningen.
Ds Gezondheidscommissie heeft, bij schrijven d.d. 21
Januari LI. B. en W. nitgenoodigd de vereisehte stappen
te doen om
1°. de woningen, te» kadaster bekend in sectie B, Nrs.
2213 en 2214 te doen verklaren als ongeschikt ter
bewoning
2°. de woningen, ten kadaster bekend in sectie B, Nrs.
2211 en 2212 te doen verklaren als ongeschikt ter
bewoning, tot tijd en wijle de voor deze pe.ceelen
noodzakelijk geachte verbeteringen zullen zijn aan
gebracht.
Volgens art. 13 der Woningwet is het college ver
plicht om ingeval een advies der [Gezondheidscommissie
strekt tot onbewoonbaarverklaring van woningen, eene
beslissing van den gemeenteraad omtrent de al of niet
onbewoonbaarverklaring nit te lokken.
Hetzelfde artikel schrijft voor om, naar aanleiding van
een advies als bovenbedoeld, binnen een maand na de
dagteekening daarvan, een met redenen omkleed besluit
te nemen en daarvan binnen acht dagen een afschrift
te zenden aan de Gezondheidscommissie.
Diensvolgens hebben B. en W aan de genoemde com
missie binnen den gestelden termijn doen weten, dat bet
door hun college niet wensohelijk wordt geacht nn reeds
tot de door haar gewenschte maatregelen te doen over
gaan zoolang nog niet is tot stand gekomen eene in
bewerking zijnde bouwverordening, welke meer dan de
thans vigeerende aansluit aan de bepalingen der Woning
wet, waarom zij voorstellen te besluiten, voorshands niet,
althans niet voor dat eene nienwe bouwverordening zal zijn
tot stand gekomen tot onbeveoonbaarverklaring van de
door de Gezondheidscommissie aangewezen pereeelen, over
te gaan.
De heer Vonk meentdat men hier te doen heeft
met 2 sooiten van pereeelen die niet meer bewoonbaar
zijn to maken en 2 die nocr te verbeteren zijn. Hij be
grjjpt nn nietwaarom op de bouwverordening moet
wo den gewacht voor de pereeelen die volstrekt onge
schikt zijn,
De heer de Wit (weth.) licht toe, dat het advies
van den architect in lijnrechten strijd is met het advies
der commissie.
De heer Cob en Stuart constateert ookdat er
een verschil is tnsschen den deskundige van de gemeente
en dien der gezondheidscommissie, de eene vei klaart de
2 woningen totaal ongeschikt en meent dat 2 andere
nog wel geschikt zijn te maken de andere adviseert
juist andersom. Nu stellen B. en W. voor niets te doen,
en te wachten op de nieuwe bouwverordening, dat vindt
hij wel wat vreemd en met den heer Vonk gelooft hij,
dat er niet behoeft gewaeht te worden.
De heer de Wit merkt nog op dat de architect der
gemeente heeft verklaard, dat hjj op grond der bestaande
bouwverordening de woningen niet zon durven afkeuren
daarom is voor diens advies wel iets te zeggen.
Den heer Bosman komt het voor dat woningen
die als deze op zolk een ongelukkige plaats staan zonder
verlichting, zonder afwatering, zonder behoorlijke toegang
dan een nauwe steeg als daar in het Nieuwlaud, moesten
worden verwijderd. Is de verordening in dier voege
gewijzigd, dan s'aat de gemeente sterker.
De heer Kraakman ondentennt het voorstel,
ofschoon hij niet weet of de bedoelde verordening zoo
danige terngwerkende kracht kan hebben waarop de
Voorzitter beweert, dat dit wel in het ontwerp ligt.
De heer Uitenbosch heeft geen bezwaar de zaak
uit te stellenmaar zouwaar men twee strijdende
adviezen beefteen uitspraak willen van een commissie
uit den Raad of de Commissie van Bijstand.
De V oorzitter wil bet advies van de commissie
nog wel inwinnen.
De beer Cohen Stuart meent, dat het onverant
woordelijk zon zijn de beslissing nit te stellen tot na de
wijziging der bouwverordening, dat wordt na 1 Augustus,
en acht het wenscbelijk, dat vóór het voorstel van Bnrg.
en Weth., dat van den heer Uitenbosch in stemming
dient te worden gebrachtom een raadscommissie uit
spraak te laten doen.
De beer Bosman is er voor te wachten tot Augustus,
B. en W. kunnen dan aan de hand van het rapport in
zake 't woningonderzoekdat hier ter stede heelt plaats
gehad de gemeente ook eens nazien en dan met voor
steilen komen ook ten opzichte van andere pereeelen.
De heer Kraakman zou het slot van het voorstel
zoodanig willen wijzigen dat de woorden »althans niet
vooidat een nienwe bouwverordening zal zijn tot stand
gekomen" komen te vervallen.
De Voorzitter zegtdat B. en W. die wijziging
niet overnemen.
De heer van den Bosch ondersteunt het amerde
ment van den heer Kraakman. B. en W. blijven dan
z. i. vrij om ook eerder tot onbewoonbaarvorklaring over
te gaan.
Het amendement van den heer Kraakman wordt met
9 tegen 7 stemmen aangenomen (de heer Kool was ver
trokken).
6. Staat voor het verleenen van pensioen aan
gemeente-ambtenaren, bedienden en werklie
den en hunne weduwen en weezen.
In de vergadering van 27 Januari 1.1. werd, conform
een "foorstel van den heer J. de Lange C.Jz. besloten
»omtreut de te heffen bijdragen voor pensioen en de fioan-
cieele gevolgen van de ontworpen pensioenregeling, een
advies in te winnen van een deskundige en aan burge
meester en wethouders daarvoor een blanco crediet toe
te staan."
Ter uitvoering van dit besluit moeten B. en W. zich
eenige zekerheid verschaffen omtrent de personen, die te
zijner tijd door den raad zullen worden gebracht op den
staat, bbdoeld bij art. 2 van de ontwerp-verordening.
Zij stellen daarom voor in beginsel te besluiten om op
den bedoelden staat te brengen alle ambtenaren der ge
meente, behalve de onderwijzers, de tweede leeraar aan
de inrichting voor hooger onderwjjs en zij, die een jaar
wedde genieten beneden f 100.
Da heer Glinderman is van oordeel, dat men niet
al die personen, waaronder er zijn zooals bv. de sehrijvers
aan de Waag, gemeente ambtenaren kan noemen. Evenals
bij 't Rijk acht hij gemeente-ambtenaren, die wier hoofd
betrekking is de betrekking in dienst der gemeen Ge.
De Voorzitter meent, dat de raad vroeger anders
geoordeeld heeft en zelfs een toelage gelijk aan de jaar
wedde heeft toegestaia aan den stadsomroeper.
De heer Glinderman geeft dat toe, maar blijft
toch bij zjju bewering, dat al die menschen niet in de
termen vallen voor een pensioen. Enkelen zon hij van
de lijst willen afvoeren.
De beer Cohen Stuart gevoelt wel veel voor
't geen de heer Glinderman zegt en geeft den stadsklok-
keniist als voorbeeld. Het blijkt echter dat hij meer den
stads-horlogemaker bedoelt.
De heer Kraakman vraagt of indien nu de staat
wordt opgemaakt, of men dan aan dit besluit is gebon
den, als de verordening wordt vastgesteld.
De Voorziter verzekert, dat deze staat slechts een
voorloopig karakter heeft en alleen dient als maatstaf
voor de berekeningen van den deskundige die zal worden
geraadpleegd.
Na deze opmerkingen stelt de Voorzitter voor
de lijst eenvoudig na te gaan ieder kan dan voorstellen
om enkele ambtenaren of bedienden daarvan af te voeren.
Aldus geschiedt en ten slotte wordt de lijst vastgesteld
zooals door B. en W. voorgesteld is.
7. Herbenoeming stads heelkundige.
In verband met de bepaling, dat de stads-heelkundigen,
telkens voor den tijd van vijf jaren worden benoemd,
tenzij gegronde klachten, reden tot schorsing of ontslag
geven, stellen B. en W. voor opnieuw te benoemen voor
den tijd van vijf jaren, met ingang van 6 April 1904
tot stads-heelkundige den heer R. G. C. Schröder, arts, op
eene jaarwedde van f 200.
Conform besloten.
8. Toelage van een gewezen werkman bij
de gemeente-reiniging.
H. Langendam die bij besluit van 18 Febrnari 1903
als gewezen werkman bij den reinigingsd enst in het genot
is gesteld van eene tijdelijke toelage van 1 132 's jaars,
heeft zich bij adres d.d. 2 Maart 1.1. tot den raad gewend
met het verzoek die toelage »een weinig te willen ver-
hoogen"
Daarop dienende van bericht en raad, spreken B. en
W. als hunne meening nit, dat er geen de minste aan
leiding bestaat terug te komen op bovengenoemd besluit,
waarbij na ampele besprekingen de toelage op f 132 is
vastgesteld.
Daarom stellen zij voor aan H. Langendam te berich
ten, dat zijn verzoek om verhooging der hem toegekende
tijdelijke toelage niet wordt ingewilligd.
Conform besloten.
De heer Uitenbosch herinnert er nog eens aan
dat. B. en W. een advies beloofd hebben in zake het adres
van de wed. .laker en in Sept. door den Voorzitter is
geantwoorddat het naar den drnkker wasdie weg
schijnt wel wat lang.
De Voorzitter zegt dat de heer Uitenbosch er zelf
toe heeft meegewerkt, dat het ad des lang nitb.ijft, daar
de raad heeft gezegd dat men wachten moet tot de regeling
der pensioenen.
9. Beteugeling besmettelijke kinderziekten.
De Gezondheidscommissie heelt zich bij schrijven van
29 Jannari 1.1. tot den raad gewend met de uitnoodiging
om ten spoedigste vast te stellen eene verordening tos
wering en beteugeling van besmettelijke kinderziekten,
houdende onder meer de bepaling, dat een of meer school
artsen zullen worden aangesteld. Dienende van bericht
en raad op dat schrjjven, brengen B. en W. in herinne
ring, dat in 1899 ernstig is gepoogd eene verordening
tot stand te brengen tot voorkomiDg, wering en beteu
geling van besmettelijke en aanstekelijke ziekten op de
openbare en bijzondere scholen. Die poging is ten deele
mislukt, omdat met de Commissie van toezicht op het
lager onderwjjs ter zake geene overeenstemming kon wor
den verkregen, terwjjl overigens de verdere behandeling
werd gestaakt in verband met de toen joist bij de Tweede
Kamer aanhangig gemaakte Wet tot regeiing van het
Staatstoezicht op de Volksgezondheid.
B. en W. verklaarden zich daarbij principieel tegen
een schoolarts en zagen, in verband met hnn voorstel,
in het benoemen van een dergelijken ambtenaar geen
beil. Het resultaat der bemoeiingen van een schoolarts,
die deze functie als bijzaak moet beschouwen en nochtans
over 18 inrichtingen van onderwijs en over 3861 school
kinderen zijn aandacht behoort te laten gaan, moet, zoo
schreven zij verre beneden de verwachtingen blijven,
niet gesproken nog van de geringe en zelfs twijfelachtige
bevoegdheden, welke men aan znlk een ambtenaar zou
kunnen toekennen. Een schoolarts immers mag geen onder
zoek aan den lijve der leerlingen instellen. Daartegen
zonden de onders zich stellig en met vrucht verzetten.
Ook naar de meening van den Inspecteur van het lager
onderwijs gaf men zich over het algemeen niet voldoende
rekenschap van de wettelijke gronden, waarop de bevoegd
heden van znlk een ambtenaar stennen zonden. Het recht
van schoolinspectie, met welk doel dan ook, komt slechts
toe aan ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volks
gezondheid en aan de personen, genoemd in art. 73 der
Wet op het lager onderwijs.
Da geopperde bezwaren tegen het aanstellen van een
schoolarts bes'aan bij het college van B. en W. nog
onverzwakt. En het is voornamelijk om die reden, dat
zij zich niet kannen belasten met bet ontwerpen van eene
Verordening als door de Gezondheidscommissie wordt
gewensebt.
In vet band daarmede stellen zij voor aan Gezondheids
commissie te berichten dat indien door haar aan den
Raad het ontwerp wordt ingezonden van eene Verorde
ning als welke zij wenscheljjk acht, daaraan de noodige
aandacht zal worden geschenken.
Do heer Wanna kan zich met het voorstel van B.
en W. net vereenigen, 't Komt hem voor, dat niet de
Gezondheidscommissie de verordening moet maken, maar
de Raad en dat de Commissie daarop advies moet geven.
Ontwerpt de Oommissie een verordening, waarin de aan
stelling van een schoolarts is opeenomendan zal de
Raad dat. weet men daarin niet meegaan daarom is
het voor de commissie bezwaarlijk zulks te doen. £pr.
stelt dos voor dat de Raad B. en W. nitnoodigt een
Ontwerp te maken.
De heer Oohen Stnart is het met den heer
Wanna eens en vindt er dit nog voor dat B. en W.
de noodige spoed kannen maken bet archief der Ge
zondheidscommissie is gaarne ter beschikking. Denkbaar
is hetdat de Oommissie zich zou kunnen vereenigen
met een verordening zonder schoolarts.
De beer BoelmanB ter Spill meent, dat het op
ziebzeli er niet veel toe atdoet, wie het ontwerp maakt,
al is er ook iets tegen, dat, zooals meer gebenrtbjj
een advies gevoegd wordt een schema voor een ont
werp. Op dit oogenblik meent hij kunnen B, en W^
de opdracht niet aanvaarden. De Gezondheidscommissie
vraagt een verordening met een schoolarts. Indien nn
de Commissie zooals de heer Oohen Staart zegt zich
ook wel met een verordening zonder schoolarts kan ver
eenigen dan wordt het verzoek heel wat gewijzigd
maar op dit verzoek kan men niet ingaan.
Den heer Cohen Stnart lijkt het toch wel wat
vreemd, dat als men het spoedeischende der zaak eikent,
niet tot het ontwerpen van een verordening kaD overgaan.
Nog eens zegt hij, dat alles wat de Commissie daaromtrent
reeds heeft, ter beschikking is.
De beer Boelmans ter Spill vindtdat het
juist daaidoor voor de Commissie veel gemakkelijker is,
die de zaak reeds heeft bestudeerd.
De heer van den Bosch gast in principe met den
heer Boelmans ter Spill mee. Hier heeft m n nu echter
niet meer een voorstel der gezondheidscommissie maar
van den heer Wanna, als lid van den Riad om B. en
W. nit te noodigen een verordening te ontwerpen hen
viijlatende in zake de aanstelling van schoolai tBen. Daarin
kan hij wel meegaan.
B. en W. vei klaren ten slótte zich daar ook mee te
kannen vereenigen waarna overeenkomstig het voorstel
wordt besloten.
10. Behandeling van reclames tegen mansla
gen in den hoofdelijken omslagdienst
JL9U3 en van reclames in beroep.
De raad gaat hiertoe over in een zitting met gesloten
denren.
Rondvraag.
Eer de openbare vergadering wordt gesloten wil de
heer van den Bosch in het openbaar uitspreken
dat bij hoopt dat nn het voorjaar weer aankomt, de
ingezetenen wat meer zullen medewerken tot handhaving van
de goede orde in de plantsoenen. Niet alleen door de jeugd,
doch ook door oodeien wordt niet genoegzaam gewaar
deerd wat de gemeenteraad voor de verfraaiing van de
omgeving der stad over heeft. Aanbeveling zon het ver-
dienon indien de aandacht der onderwijzers op dit pant
werd gevestigd om de jeugd op het verkeerde te wjjzen,
terwijl hij tevens uitbreiding van het politietoezicht ge-
weuscht acht.
De heer de Groot vraagt of de aanbesteding voor
de tram AlkmaarBergenEgmond of AlkmaarBer
gen alleen, spoedig tegemoet gezien kan worden.
De Voorzitter belooft in de vofgende vergadering
de gewenscute inlichtingen te geven, dan zal hij daartoe
waarscbijnijjk beter in slaat zijn.
De vergadering wordt gesloten.