DELIOIA ALKMAARSCHE COURANT. Ainsterdamsche Brieven. FEUILLETON. HILBERT No. 36. Honderd en Zesde Jaargang. 1904. Woensdag S3 Maart 190A Tweede blad. XXXIII. Eene eanse célèbre, die de inwonershartstochten ten onzent schier evenzeer opzweept als de Alkmaarsche gym- nasinmqaaestie, dat ten nwent tot voor enkele dagen deed, hebben wij hier in de vraag van do bebouwing van het terrein, vrijgekomen door atbraak der oude Beurs. Een nieuwe beursquaestie is dus gerezen, een tiental jaren hebben wjj zoek gebracht met het vraagstuk, waar en hoe een ander gebouw van samenkomst voor onzen geld en goederenhandel zou worden gesticht, en nu deze beide vragen zijn opgelost op eene voor de meerderheid van het publiek hier in beide opzichten onbevredigende wijze, dreigt een nieuwe twistappel door onze stedemaagd te worden uitgeloofd. De winkelstand is te paard gesprongen op eene nacht merrie een Duitsch consortium heeft aan het gemeente bestuur een millioen geboden do lezers der Alkmaarsche Ct." zullen de historie wel reeds kennen en ik wenseh in reportage de bladen ook geen concurrentie aan te doen voor het vrijgekomen terrein en wil daarop een Waaren- haus stichten dat zal de dood worden van eenige honder den winkeliersfamiliea en dit onheil, want dat is het werkelijk, dient vermeden, althans, wordt gesteld, de ge meente mag aan zulk een bedrijf hare medewerking niet verleenen door een haar toebehoorend terrein in koop ot erfpacht af te staan. Er zijn in deze zaak twee hoofdelementen, een van wel stand en oen vaa oeconomischen aard, een derde is het financieele belang; mag Amsterdam, dat in zijn financiën ietwat berooid is, eene bate f 1.000000 versmaden ter wille van beide genoemde hoofdfactoren. Men vertelde mij dezer dagen het was een welin gelichte bron, zooals bronnen natuurlijk steeds zijn dat het gemeentebestuur reeds »vast zat", dat bet n.l. behoudens goedkeuring van den Raad, het terrein van de oude Beurs, voor zooverre dat iu aanmerking komt voor bebouwing, vooiwaardelijk reeds h&d verkocht; dit is niet wel aan te nemen, maar al ware het aldus, dan zon de gemeente met do noodige schadeloosstelling toch nog wel van het onereuse contract los kannen komen er zijn in dit geval verschillende antecedenten. Maar is dit pnnt onzeker, wèl schijnt vast te staan, indien mijn inlichtingen mjj niet bedriegen, dat het niet uitsluitend Duitschers zjjn, die bij de zaak belang hebban, maar dat in het consortium ook Nederlandsche firma's zitten, een paar werden mij met name genoemd; het zjjn menschen van origine Duitschers, maar reeds jaren te Amsterdam zaken drijvende. Hoe het ook zij, de Algemeene Winkeliersvereniging had deze week een soort protestmeeting belegd, met ruime introductie, waarvan ik gaarne gebruik maakte, èn om het belang der zaak èn om den heer Fiedeldy Dop, die de zaak zou inleiden, nog eens weer van aangezicht tot aangezicht te zien, nadat ik onlangs met hem in dit blad had gepolemiseerd. Met hetgeen mr. Staart dien avond improviseerde en waaraan men onmiddellijk den man van zich gemakke lijk bewegen en uitdrukken herkent, is de Fiedeldy Dop- sche lezing wel het beste geweest, wat men dien avond te hoeren kreeg. De heer Dop gaf eon historische inleiding, besprak dan de zaak zelve en eindigde wat rethorijkerig, ons Minis terie oproepend tot een subsidie van één millioen voor zijn plan van Handelsmnseum, te stichten op het open- gekomen terreinzoo het Ministerie wenschte twee millioen (wel ja, waarom niet 1) opdat de gemeente- financiën daardoor weder in evenwicht zouden kun nen komen. Wat de heer Dop op beschaafde, nu en dan een beetje gemanireerde wijze voordroeg, ging er bjj bet publiek wel in, en er is van zjjn standpunt vóór zijn standpunt ook veel te zeggen, misschien zelfs van een algemeen standpunt de heer Zeehandelaar reserveorde zich an ders als Raadslid bij voorbaat zijn stem waaruit de VAN MARIE CORELLI DOOR 4) Ja, ja, dat zjjn vuitstekende eigenschappen," bromde hij in zichzelven later viel hg in een diep gepeins, toen hij van bevoegde zyde vernam, dat het hof alleen haar jaarlijks een inkomen vorschafte van meer dan vijf duizend pond voor hare reeds uitgegeven boeken. Haar eerste werk was in het licht verschenen, toen ze zeventien jaar was, ofschoon zij toen veinsde, als men haar vroeg, dat ze verscheidene jaren ouder was, opdat zij zich de aandacht van hare uitgevers mocht verzekeren. Zoo was haar sncces steeds grooter geworden tot nn, nn ze zevenentwintig zomers telde, en nn bezat zij eene vermaardheid, die veel grooter was dan die van één harer tijdgenooten. Zonder twijfel had ze gedurende deze tien jaren van voortdurenden zegepraal heel veel geld moeten overhouden Als men dit alles in overweging neemt, wekt het geen verwondering meer, dat de arme garde-officier, die geen stuiver in de wereld bezat, dikwijls en ernstig over de mogelijkheid en de voordeelen nadacht Delicia tot zijn vrouw te hebben, en dat gedurende den tijd, dat bijeen huisvriend was bij eene familie, waar Delicia de meest geëerde gast was, bij alle gelegenheden waarnam, om zichzelven aangenaam hij haar te maken. Hij begon haar uit een pbysisch oogpunt te beschouwen, en spoedig ontdekte hij een charme in haar, geheel verschillend van de bekoorlijkheid van andere vrouwen. Wel moet van hem gezegd worden, dat de warme bewondering, die hg voor Delicia koesterde, eerlyk gemeend gemeenteraad dit vraagstuk zal hebben te bezien; de gemeente heeft natuurlijk andere belangen nog te behar tigen dan die van eene bijzondere groep, al is die dan ook zoo uitgebreid als die van den handeldrijvenden midden stand of de winkeliers. Het is nu maar de grooto vraag of de Winkeliersvereeniging of hare gecommitteerden aan den gemeenteraad duidelijk zullen kannen maken, dat ban spec aal belang hier ongeveer gelijk en gelijkvormig is met het algemeene. Daartoe dient men de zaak van alle lofwerk te ontdoen en concreet, behoorlijk gedocumenteerd met statistische gegevens, te adresseeren bij den gemeenteraad. Nu is het zeker, dat eene rede voor eene groote ver gadering andere eischen stelt dan een adres aan een besturend college, maar één ding zouden wij aan de Winkeliersvereeniging toch wel op het hart willen druk ken er voor te waken, dat niet de gedachte veld-winne, dat men alleen met woordon er komt, in dit opzicht hadden verschillende sprekers op de meeting een al te welige weide van waardssring zelfs menschen, die precies het omgekeerde beweerden, dan hetgeen in de lijn van het betoog des inleiders lag, werden even warm geapplau disseerd als de inleider zelf. De voorzitter der Winkeliers vereeniging trok van zijn zetel te velde togen de socialisten, de groote vijanden van de winkeliers, die dezen nijveren stand lieLt zoo spoedig mogelijk willen d"en verdwijnen, naar hij opmerkte. Moge hij zich onthouden van znlke ter plaatse, althans in die vergadering, waer onder de gasten wellicht socialisten waren, weinig passende expec- toraties en moge hij zijn medeleden in elk geval er op wijzen en zelf ervan doo-drongen zjjn, dat men het sy steem van groote woorden, waarmede men in het socia listische kamp niet ongaarne strijdt, niet moet overnemen. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Wij hadden nimmer den voorzitter, den heer Meenwsen, die een man is met een helder hoofd, eene vergadering zien presideeren. Snrtont pas trop de zèle, zonden wij hem willen adviseeren een voorzitter is er op aangewezen om in de eerste plaats de kalmte te bewaren, en het wil ons voorkomen, dat do heer Meenwsen wel wat al te overdreven is in de wijze, waarop hij zijn standpunt ver klaart en zijn publiek toespreekt. Hij zwaait mat zijn hamer en bnldert zijn woorden de zaal in op zulk een herculische manier, dat men op de eerste rijen zijn tong in den mond kond voelt worden. Het warme hart voor zijn zaak heeft hij sinds lang, hij trachte zich na nog den eigendom te verzekeren van een koel hoofd. Er werd een enkel bewijs gestemd met zitten en opstaan. Voor de bestnursmotie stond het overgroots deel van het publiek op toen de tegeuproef, er stond niemand op. Een sanguinisch heertje verhief zieh van zijn zetel en vond dat wie bij de eerste stemming was blijven zitten, nu den vtrenrigen moed" ook moest hebben bij de contra- proeve op te staan, waarop eea goedig oud mannetje het woord nam om toe te lichten, waarom hij zoo brntaal was geweest te blijven zitten; de man, daartoe opgevor derd, motiveerde zijn stom hjj kon niet met de gansche motie meegaan. Dat kan eeD menscb overkomenmaar de heer Meeuwsen snoerde den bescheiden spreker den mondzulke uitvoerige motiveeringen kon hij niet toe laten en voort vnurwerkte hij. Dat was niet goed gezien; wat drommel, wie zal iemand dwingen te stemmen als hij dat niet wensebt, nog wel als men »gast" is; men kan iemand toch de handboeien daartoe niet aanleggen. Met dit al willen wij maar zeggen, dat de Winkeliers vereeniging eene organisatie is, waarvan invloed kan uit gaan en ook nitgaat, doch de souverein van dit keizerrijk zoeke zijn sonvereiniteit in eigen kring en overschatte zijn beteekenis niet. Ook al gaat men in deze zaak, en vermoedelijk doet da meerderheid der stadgenooten dit en o.a. ook uw briefschrijver, met hem in deze mede, hjj blijve er niet blind voor, dat van wetenschappelijk stand punt er tegen zijne positie heel wat is in te brengen. Ten slotte, wij zonden don heer Meeuwsen niet gaarne missen aan hst hoofd der Winkeliersvereeniging; hij heeft de fouten zijner gaven, maar de gaven zijn hem ten minste niet onthouden en da', maakt veel goed. Broek op liangedijk. Vrijdagavond trad alhier in het lokaal van den heer Vet als spreker op de heer ds. V8n Lummel van Delft. De zaal was stampvol, was, en dat daarbij geen lage gedachte aan geld hem gedreven had. Hjj zag haar graag in hare bewegingen, hare zachte tred en de sierlijke plooien van haar kleed dwongen hem bewondering afen eens, toen zij plotseling hare oogen opsloeg als antwoord op een vraag, was hij geheel ontroerd door den gloed en de zachte betoovering van deze donkere kjjkers, die zoo helder schitterden, dat ze niet anders dan de spiegel konden zijn van eene reine ziel. Hij, de zesvoeter, met zijne flinke gestalte, met zjjn klassieken kop, ja, men mocht hem zelfs heroïk heeten, ofschoon er de kern aan ontbrak, die door gelaat kundigen noodzakelijk wordt geacht, voor menscheljjke volmaking, werd wanhopig verliefd op Delicia, en hierop moet men den vollen nadruk leggen, opdat later niet de geringsto twijfel hieromtrent zou kunneD ontstaan. De dichters zouden zeggenhij werd nacht en dag door het liefdevuur verteerden de krachtigste vorm, waaronder de man dien hartstocht kent, nameljjk de onbedwingbare begeerte naar het bezit, bracht hem er toe al zijn vermogen in het werk te stellen om de koelheid en onaandoenlijkheid van Delicia's uitwendig voorkomen te doen ontbranden tot die tcederheid en warmte, die jaiat bij eene vrouw zoo gewenseht is, om haar te maken tot hetgeen Genesis haar voorschrijftde h u 1 p van den man, ofschoon hot onde gebod niet zegt, dat ze hem zoover helpen moet, dat ze bem geheel onderhoudt. Onder de verschillende kunstgrepen, die Carlyon gebruikte om een rein, begaafd, nadenkend meisje te veroveren, behooren eene Schoone Somberheid een Daistere Wanhoop en een Hartstochtelijken Uitvaltot den laatste nam hij echter zelden zijne toevlucht. Als hij zijne sombere bui had, dan had bjj een bijzonder edel voorkomen de fijn gevormde bovenlip stak een weinig vooruit, de lange, neergeslagen, zjjden wimpers gaven zijne oogen iets zachts. Wanneer Delicia hem dan even schuw aankeek, gevoelde ze dat haar hart sneller klopte, als het fladderend vleugeltje van een verschrikten vogel, vooral als hij dan als bij toeval een vurigen, half verwijtenden blik op haar sloeg. Had de wanhoop zich van hem meester gemaakt, dan was zijn gelaat zoo indrukwekkend, dat geene pen het terwijl de vergadering geleid werd door den heer Jj Dirkmaat, voorzitter van de A. R. Kiesvereeniging »Ne- derland en Oranje", onderwerp »Ons Ministerie." De spreker beweerde, dat het tegenwoordige Ministerie zeer werkzaam was en als bewjjzen daarvoor werden uit spraken aangehaald van Kamerleden van verschillende partijen, tegenstanders der regeering. Van den heer Mees, die den finantieelen toestand be sprekende, sprak over ontwerpen, die veel van de schat kist zullen vorderen van den hear Drucker, die spreekt van tal van wets ontwerpen, die voortdurend de Kamer bereiken van den heer Goeman Borgesius, die zegt, dat de Kamer nu reeds meer wetten in portefeuille heeft, dan ze kan verorberen van den heer Troelstra, die zegt, dat de regeering bljjkbaar nog veel wil tot stand brengen van den heer StaalmaD, die zegt, dat de wetsontwerpen den Kamerleden om 't hoofd vliegen, ais de strooibiljetten van een rotatiepers bij verkiezingen. En, zegt Ds. van Lummel, er wordt niet alleen veel, er wordt ook goed gewerkt. Het Ministerie verdedigt de rechten der Kroon en houdt het gezag hoog, getuige do houding der regeering in den stakingstgd. Het volbrengt zijn belofte, daar reeds van de 21 on derwerpen, in de eerste troonrede genoemd, 7 zijn ter hand genomen en óf in studie, óf bij den Raad van State of reeds bij de Tweede Kamer zijn ingediend. De door de regeering gevolgde poiitiek is in overeen stemming mot het programma van beginselen der antirev. partij. Het program van Urgentie, door de deputatenvergade- ring van 1901 vastgesteld omvat de volgende zes punten: lo. finale oplossing van het onderwijsvraagstuk binnen de perken der grondwet. Volkomen gelijkstelling van openbaar en bijzonder on derwijs is onder de tegenwoordige grondwet niet te ver krijgen, daar het openbaar onderwijs een voorwerp van de nauhoudeade zorg der regeering moet zijn en het bij zonder onderwijs eerst in de tweede plaats mag bomen. De penseoenwet nu voor openbare en bijz. onderwijzers is ingediend, terwijl een ontwerp tot regeling»der nit- keeringen aan bijz. en openbaar onderwijs in bewerking is. 2o. verplichte verzekering tegen ziekte invaliditeit en ouderdom. Het ontwerp, betreffende ziekteverzekering, is bekend, terwijl dat v in verzekering tegen ia validiteit en ouderdom de Kamer spoedig zal bereiken, zoodat het nog in deze periodie kan worden behandeld. 3o. het vinden van de middelen voor deze verzekering door oordeelkundige invoertarieven. Een taria'enontwerp nn is reads ingekomen, waarbjj van grondstoffen geen invoerrecht van half bewerkte stof fen een matig en van geheel bewerkte stoffen een hoog invoerrecht wordt geheven, een ontwerp das in 't belang der binnenlandsche nijverheid, terwijl het graan is vrij gesteld en de socialisten alzoo niet meer met de leuze »duur brood" hun voordeel kannen doen. 4o. verplichte verzekering in het vissehersbedrjjf. Een ontwerp dienaangaande is toegezegd. 5o. Strijd tegen den Leerplicht. Wol maakt men van andere zijde der regeering er een verwijt van, dat zy met aan de leerplichtwet gaat tornen doch deze is zoo slecht, dat zjj niet goed te maken is. In de plaats daarvan mo=t een geheel nieuwe wet komen. 6o. Wijziging der Wet op de Kamers van Arbeid. Eene wijziging is nog wel niet in uitzicht gesteld, doch in do plaats daarvan heeft men eene wet, regelende het ar beidscontract en eene wet op den geheelen arbeid. Wat den spreker ook bijzonder bevalt van de regeering is de zoo zeer gelaakte partijdigheid bij benoemingen hij hoopt dat de regeering te dezen opzichte op den in geslagen weg blijft voortgaan. Voor 't debat meldde zich alleen aan de heer Kloos terman van Alkmaar (anarchist). Slechts ten opzichte van enkele punten trad deze spreker in het strijdperk. Hoofdzaak hierbjj was de spoorwegsta king en de zaak van den dienstweigeraa rTerwey. Afgekeurd. Door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland zjjn 43 lotehngen der lichting 1904 herkomstig uit deze pro- beschrjjven kan misschien vindt ge in eene onzer beste kunstgalerijen een kop van den een of anderen held of god, waarop zooveel lijden en verongelijking te lezen staat, maar op eenig menscheljjk gelaat ziet men het niet. De hartstocht echter, die hem werkelijk man deed zijn en die met al zjjne voorwendsels spotte, maakte hem ten laatste overwinnaar. Het oogenblik kwam, het oogen- blik dat, naar waarheid gesproken, slechts éénmaal in het leven van den mensch komtdat van te voren bepaald, heilig oogenblik, kort als het glinsterend schuim der golven, een blik in deH Hemel gelijk, maar die reeds weer verdwenen is, bijaa voordat we zagen. Het was voor Delicia althans een onvergetelgken avond. Een avond, als die waarin Shakespeare's elfen buiten waren en allerlei moedwil onder de bloemen pleegden en wonderlijke betooveringen in de lncht voortbrachten een ware zomernachtsdroom, die vol visioenen in zilver glans rechtstreeks nit het paradijs op Delicia nederdaalde. Zg was in die dagen de gast van zekere voorname" liedenvan die »vocrname" soort, die vinden dat ze altijd een paar beroemdheden" onder hunne gasten moeten hebben, »want dat zjjn zulke wonderlijke, aardige wezens 1" weet ge. Delicia was één zoo'n »wondcrlyk, aardig wezentje," dat zij er op die wijze opnahielden, en de andere was Pablo de Sarasate. Een groot aantal, rijk van titels en connecties voorziene personages, die de deugd hadden wonderlijk" te zijo, zonder dat ze saardig" waren, vormden de overige gasten. De plaats, waar zg bijeengekomen waren, was een oud-adellijk kasteel, in onden tjjd het zomerverblijf van een bevoorrecht afstammeling van een grooten Noorschen landbezitter, in de dagen van Richard Leeuwenhart, en de grond er omheen, met hoog opgaand geboomte en breede lanen droeg dat beerljjk boschachtig karakter, dat alleen onde, historisch bekende, Engelsche buitenverblijven kenmerkt. Tu8schen dubbele ryen hagerozen en in den glans van den zilveren maan liepen op een scboonen Augustusavond Delicia en Carlyon langzaam op en neer door de geopende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 5