Indische Penkrassen.
ALK3IAAR8CH1^^0ÜI!ANT.
Nederland.
No. 44. Honderd en Zesde Jaargang. 1904.
Zondag ÏO April 1904 Sierde blad.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
IV.
Raden Adipati Aria Prawira di Redjade Regent van
Tjiandjoeris een joviale oude heer, een gezellig prater
over tempodoeloe(vroeger tijdIk zeg daar, oude
heer" en terecht, 24 Augustus a.s. zal het toch reeds
veertig jaar geleden zijn, dat de Raden Adipati tot zijn
tegenwoordige hooge positie geroepen werd en Djikalau
Toehan Allah takdirkan' (Als God het zoo heeft voor
beschikt), vertelde de Regent mij „zal er over twee
jaar feest zijn, 'n groot feest in den Kaboepaten (Re
gentswoning) en daarbuiten, want dan vier ik mijn
vijftigjarig jubileum als dienaar van het Gouvernement
In 1856 werd ik tot djoeroe toelis (schrijver) benoemd
bij den toenmaligen Resident hier op Tjiandjoer bij Jhr.
H O van der Wijck, den braven vader van den tateren
Gouverneur Generaal.
„Als U dat alles toch in de Hollandsche couranten
laat drukken, schrijf dan ook's meteen, dat ik nog steeds
met de meest eerbiedige vriendschap aan den Gouver
neur Generaal terugdenk. Ik zou 't aardig vinden als
Zijne Excellentie 't las. Kijk hier heb ik zijn portret
en hier dat van zijn zoon Herman die moet nu ergens
in het Djocjasche zitten. Ik heb altijd veel goeds van
de familie van der Wijck ondervonden
De oude Raden Adipati is rijk en geniet bovendien
het hoogste traktement van alle Regenten op Java, meer
dan drie duizend gulden s' maands Hoe dat zoo komt
Wel hij is de nestor van het corps en geniet nog beta
ling volgens 't oude régime. Tegenwoordig krijgen de
heeren Regenten maar duizend guldentjes, wat beslist
veel te weinig isWe komen daar later nog op terug.
Bewonderaars van Multatuli, die daar lazen dat de
Regent rijk, erg rijk is, denken nu dadelijk aan min
der eerlijke practijken Ik haast me daarom mee te
deelen, dat de toestanden op Java thans heel wat beter
zijn dan in de dagen van wijlen den Assistent-Resident
Douwes Dekker. De Inlandsche Ambtenaren, vooral na
tuurlijk de jongeren, zijn veel meer ontwikkeld en wat
onze tegenwoordige Controleurs, Assistent Residenten en
Residenten betreft, zelfs de Heer van Kol, die toch zeker
niemand van misplaatst optimisme verdenken zal, heeft
met lof over hen gesproken Ten overvloede kan
ik verzekeren, dat ieder hier, Europeaan zoowel als
Inlander, den Regent van Tjiandjoer hoogacht en dat
deze brave Hoofdambtenaar in geen enkel opzicht gelijkt
op zijn door Multatuli zoo aan den kaak gestelden Neef
Raden Adipati Karta Negara, den Regent van Lebak
(Titel en nameD van dit Hoofd werden in het bewuste
boek foutief gespeld
Lezers er moet me iets van het hart
Ik hoop niet, dat ge me voor 'n soort Droogstoppel
of 'n Slijmering zult verslijten, als ik hier kort en
bondig verklaar, dat veel, v n wat vroeger door mij
mooi gevonden werd in den Max Havelaarthans, nu
ik de bewoners van West Java meen te kennen, me
wel wat onjuist, onnatuurlijk en opgeschroefd voorkomt.
Jammer, doodjammer, dat de Heer Douwes Dekker
niet meer leeft. Ik kan nu alles niet zoo schrijven, als
ik wel wouMen zou mij gauw toebijten, dat ik de
dooden met rust heb te latenmaar wat drommel dat
boek dan, dat leeft toch nog, dat wordt steeds weer
herdrukt en herlezendat sterft nooit en de geschied
schrijvers der toekomst zullen er „wijsheid" uitputten,
zullen er Willem III en de toenmalige Indische Re
geering uit oordeelen enonrechtvaardig zijn
Ik mag, ik kan, ik zal daarom niet zwijgen
De Heer Douwes Dekker heeft in zijn tijd te doen
gehad met een publiek, dat nog minder van Indie afwist
dan het tegenwoordige en waar hij in zijn meesterlijk
geschreven boek doorslaande bewijzen levert van óf zelf
het Inlandsche Soendaneeschevolkskarakter niet goed
te hebben begrepen, óf wel, wat nog erger zou zijn,
het ons verkeerd te hebben ontvouwd, daar begin ik
te gelooven, dat onze zich zelf nog al opkammende
oud Assistent Resident leelijk misbruik heeft gemaakt van
zijn superieure zeggingskracht, van zijn meesterschap
over de taal
Dat de talentvolle schrijver het nu juist niet al te
nauw met de waarheid nam, bewijst mij zijn slecht
gespeld en grammaticaal onzuiver Maleisch, terwijl hij
brutaalweg gewaagt van „romancen" en „krijgs
zangen" in Oostersche talen, ja zelfs dreigt met eene
vertolking van z'n Max Havelaar in 't „maleisch,
javaansch, soendasch, alfoersch, boegi-
ueesch, battaksch(welke puntjes dan
zeker nog dienst moeten doen voor „enz. enz enz."")
Ik sprak daar van „zelfopkammerij.'' Nu, die is door
het publiekdat hij trouwens innig verachtte, zoo
goedig mogelijk geslikt, /.elfs de „verachting' is nog
toegejuicht, geloof ik, en dat alles dankte die man aan
zijn stijl, al werd hij ook boos, wanneer men hem
daarom prees
De menschen waren in die dagen trouwens niet veel
gewend Er was niet veel leesbaars, al trachtten leeraren
der H. B. S. ons ook 'n andere waardeering op te
dringen
Douwes Dekker was een schrijver bij de gratie Gods,
maar tevens voor zijn tijd een zeer onhandig ambtenaar
B. B. 'tWare beter geweest, vooral voor onze letteren,
als hij niet zooveel jaren bier in Indië had verknoeid,
beter ook voor zijn jkarakter. dat nu door de onder
vonden tegenwerking, scherpe harde kanten kreeg.
De bedoelde zelfverheerlijking begint reeds bij de
opening van 't beroemde wonderpak van Sjaalman
{Douwes Dekker), van dien Sjaalman, als kleine jongen
reeds zoo fameus onvervaard, dat hij op da Westennarkt
den onsympathieken Batavus Droogstoppelnatuurlijk een
lafbek, uit de klauwen van een volwassen Griek ver
loste
Genoemd mispunt, Batavus Droogstoppel, moet dan in
't boek den doorsnee-Nederlander typeeren. Prettig
Het pak handschriften doet handig dienst om de
massa onder suggestie te brengen. Die massa moest het
weten, moest al dadelijk op blz. 24 van schrijvers eerste
boek doordrongen worden van het feit, dat er een won-
dermensch zich ging ontpoppen geen gewoon schrijver,
neen een superieur aangelegd wezen, dat had gedacht
en geschreven over onderwerpen, waarvan die massa
nog geen flauw beset had, een ideaal-man, die niet-
tegenstaando dat of liever juist daarom, zoo „ingemeen"
door die slechte Regeering behandeld was
De heer Douwes Dekker had bij 't schrijven van dat
eerste werk een doel, een doel dat jammer voor hem
doch gelukkig voor Indië, niet bereikt is
Denk slechts aan dat gezegde van den Djaksa op
den Kompoelan (vergadering) der Hoofden van Lebak
aan die opmerking, dat 't zoontje van den nieuwen
Assistent Resident een „Koningskind" zou zijn, van
wege een dubbele haarwervel.
De kleine Max een Prinsje
Voor hen, die dien stilleu'wenk niet maar zoo dadelijk
zouden snappen, heeft de heer Douwes Dekker 't wat
duidelijker gemaakt door van Tine te schrijven „Moest
haar Max niet G o u v e r n e u r - G e n e r a a 1
worden van dat lieve Indie ofKo
ning?"
Wie de volgende Penkrassen gelezen zal hebben en
begrepen, moet 't met me eens worden, dat een Douwes
Dekker als Gouverneur Generaal een tweede Java-oorlog
zou hebben veroorzaakt.
Ik moet nog even wijzen op de zoo ongewone aan
prijzing van eigen talenten, als b. v. bij de opname
van het Dnitsche gedicht in Hoofdstuk 14, een Duitsch
gedicht, dat hij maakt, nadat hij „m e t d e v 1 u g h e i d,
die ik" (dat is hier Multatuli of Douwes Dekker) „h e m"
(dat is dan Max Havelaar of óók Douwes Dekker) „t o e-
keu, zich meester gemaakt had van de
taal des lands, waar hij eenige maanden
verkeerd ha d." BOEM
Wat had nu al die „knapheid" met „de mishande
ling van den Javaan" te maken
Ik lees er uit „Kiest Koning, Groothertog, Prins,
Ministers, Kamerleden, boeren, burgers,- en buitenlui,
kiest mij, den zoo veelzijdig ontwikkelden oud-Assistent-
Resident van Lebak tot Gouverneur-Generaal. (Met
Minister of Kamerlid ben ik voorloopig ook al tevreden
Toen men er niet in beet, heeft hij de natie, den
Koning, ja wie al niet in latere werken beleedigd en
verdacht gemaakt, doch altijd weer in nog schoonere
taal en daarom geprezen door vriend en door vijand.
Op mij, Indisahen Pankras-er rust, na't bovenstaande,
nu nog de plicht u duidelijk te bewijzen, dat de Max
Havelaarals bijdrage tot juiste keunis en waardeering
van Javaansche toestanden, van zeer weinig waarde was
a-.
Waaram ik zoo plotseling op dat boek afgeef
Ik zal het u zeggen.
Het was lang, heel lang geleden, dat ik den Max
Havelaar voor 't laatst gelezen had, ik geloof in mijn
eadettentijd te Breda
Nu vond ik het boek toevallig hier terng bij mijn
gastheer, den Djaksaen de uren, die ik alleen thuis
zat en geen Penkrassen schreef, besteedde ik aan 't werk
van Douives Dekker
Ik las met klimmende verbazing, besprak het gelezene
nog eens met den zoo ontwikkelden Raden Brata di
Widjaja en ook heden weer met den Regentden zoon
van hem, die in 't boek als „Regent van Tjandjor" wordt
aangeduid, informeerde bovendien nog bij enkele oudjes
uit de volksklasse en toen mijn conclusie's vrij wel
klopten met wat ik van de Soendaneezen hoorde, nam
ik mij voor de toute schoenen aan te trekken en 't
mijne te zegaen over het beroemde boek.
De lezers herinneren zich misschien, dat ik vroeger
in een Penkras, gewijd aan den groeten Karei Frederik
Hollenog met veel waardeering sprak over den arbeid
van Multatuli.
Ik deed dit uit conventie, zou ik haast zeggen, daar
wij Nederlanders nu eenmaal gesuggereerd zijn, dat de
Heer Douwes Dekker je Javanen"riend was.
Het bezoek bij den Regent van Tjiandjoer geeft mij
een goede gelegenheid U iets te zeggen over de positie
der Inlandsche ambtenaren en hun verhouding tot het
volk, tegelijk zal het u dan duidelijk worden, dat,
vooral een halve eeuw geleden, 't optreden van een
Principenreiter als Douwes Dekker, zeer gevaarlijk was
voor, wat Multatuli zoo smadelijk noemde, de „rustige
rust" op Java.
Ik vertrek morgen naar Sindanglaja en zal daar
lekker in de kou, mijn volgende Penkrassen tot en met
mijn verblijf daar, bijwerken. Ik denk er een week te
blijven. Overdag tochten in 'tgcbe-gte en 's avonds bij
een knappend houtvuurtje Pengekras
Tjiandjoer Lt. Olockenek Bbousson, b. d.
Verdragen tusschen Nederland en Frankrijk.
Da St. Courant deelt mede: Op 6 April 1904 zijn
tusschen Nederland en Frankrijk de twee volgende ver
dragen gesloten, te weten het eene te 's-Gfravenhage be
treffende telegraafkabolverbindingeu tussclhan de weder-
zijdsehe koloniale bezittingen in Azië, het a udere te Parijs,
strekkende, om het beroep op het Permanente Hof van
Arbitrage tot beslechting van sommige gesc! killen tusschen
de hooge contracteerende partpen verplichten d te verklaren^
Gesticht voor krankzinnigen te C astrlcum.
Bij kou. besluit van 22 Maart is aan het bestuur
der provincie Nood-Holland vergnnnin g verleend op
een terrein in de gemeente Castrieum een gesticht
voor krankzinnigen op te richten, overeenkomstig de door
dat bestuur overgelegde teakecingen.
In het gesticht, bestaande uit 3 paviljoens in voor man
nen, 3 paviljoenen voor vronwenen de noodi ge dienstge
bouwen, mogen niet meer dan 620 krankzinnigen, 310
mannen en 310 vrouwen verpleegd worden.
De minister van Binnenl. Zaken bepaalt na de voltooi
ing van elk pavdjoon het tijdstip, waarop dit in gebruik
mag worden genomen, en het maximum van het getal
verpleegden, dat daarin mag worden opgenomen.
In elk voor meer dan één verpleegde bestemd slaapver
trek wordt op eene duidelijk zichtbare plaats het aantal
personen aangegeven, waarvoor het bestemd is.
Zonder goedkeuring van den minister van Binnenl.
Zaken mag noch in de lokalen, noch in hunne bestemming
eene verandering gemaakt wordon, die invloed heeft op
de plaatsruimte of den aanvoer van versche lucht in de
voor de verpleegden bestemde dag- en nachtverblijven.
De geneeskundige behandeling der verleegden wordt
opgedragen aan ten minste vier geneeskundigen, die ge
vestigd moeten zijn in woningen op het terrein van het
gesticht en daarbuiten geene geneeskundige praktjjk mo
gen uitoefenen.
Zoolang het aantal verpleegden niet meer dan 150
bedraagt, moet aan ten minste èèn; zoolang het aantal
verpleegden meer dan 159, doch niet meer dan 300, be
draagt, aan ten mirste twee; zoolang het aantal ver
pleegden meer dan 300, doch niet meer dan 450 bedraagt,
aan ten minste drie geneeskundigen de geneeskundige
behandeling zijn opgedragen.
Levenslang.
Donderdag stond te 's-Hertogenfoosch terecht
de gewezen stations assistent A. van der Ven beechul-
digd van diefstal in den nacht van 26 op 27 Jan. 1.1. in
het station te Veghel en van oord op den stationschef,
aldaar, den heer W. Seijer op 2 Febr. 1.1.
Het O. M. waargenomen door Mr. Tak, snb3t. offi. eischte
levenslange gevangenisstraf.
Hiesrechtrapport Liberale IJnle.
Men schrijft nit Zutphen aan het Hbl.
In eene Dinsdagavond gehonden door een 30 tal leden
bezochte vergadering van de Liberale Kies vereen iging
alhier, was in de eerste plaats aan de Qrde gesteld de
bespreking van het kiesrechtrapport der Liberale Unie
en in verband daarmede door het bestnnr der kiesver-
eeniging voorgesteld de volgende motie van orde
»De liberale kiesvereeniging te Zntphen, bijeengekomen
ter bespreking van het kiesrechtvraagstnk naar aanleiding
van het rapport der Liberale Unie, verklaart met het
oog op de a.s. algemeene verkiezingen, de invoering der
hierna in hoofdzaak aangegeven wijzigingen van ons kies
stelsel een dringenden eisch te achten
A. Ten aanzien van het kiesrecht voor de Tweede
Kamer
Wijziging van art. 80 der Grondwet in dien zin, dat
komen te vervallen
a. alle belemmeringen tegen de toekenning van het
kiesrecht door don gewonen wetgever aan die mannelijke
ingezetenen van het Rijk, welke niet wegens eenige in
de kieswet (e noemen reden (in hoofdzaak omschreven
in art. 2 van het rapport der Lib. Unie) daarvan behooren
te worden uitgesloten
b. alle belemmeringen tegen het toekennen van kies
recht aan bepaalde in de kieswet te noemen rubrieken
van vrouwelijke ingezetenen.
B. Ten aanzien van het kiesrecht voor de Eerste Kamer:
Gelijkstelling van de eischen van verkiesbaarheid met
die, welke voor do Tweede Kamer zyn gesteld, en ont
binding der Prov. Staten als gevolg van die der Eerste
Kamer.
O. Ten aanzien van de uitoefening van het kiesrecht:
Invoering van evenredige vertegen wooidiging.
Na toelichting der motie van wege het bestuur door
zijnen secretaris, werd deze zonder noemenswaardige dis
cussie zonder hoofdelijke stemming aangonomeD, nadat
echter bij amendement daaruit bij A sub b waren gelicht
de woorden»aan bepaalde in de kieswet te noemen
rubrieken van."
Bennlngbroek. De heer Gons, chef aan het
station te Bozuni, lijn Snoek Leenwarden is tegen
primo Mei overgeplaatst in zijne functie naarj het station
Benningbroek—Sijbecarspel ter vervanging van wjjlen
den heer H. Njjhof.
Westgral'tdijk. Den 4 gaf de zangveroeniging
»Enterpe" alhier een concert in het lokaal van den heer
J. P. 0. van Marle. Behalve eenige 4stemmige liederen
als Feestzang, Wondgedachte, Kleine Snze, Goeden Nacht,
Engelenzang en Zonder wenk, bestond het programma
nit°de duo's »Rozalie de Heidebloem", gezongen door de
dames A. Messchaert en A. Schoenmaker en »Hoort gij
de wilde golven?" gezongen door de dames A. Wees-
hoff en T. Witte en uit eenige oomische voordrachten
»Specialiteiten" »de Pantoffelheld" »Amsterdamsehe
straattypen en »Deftige lni." Zoowel zang als voordracht
werden door een talrijk opgekomen publiek met aandacht
gevolgd.
Helloo.
Ondertrouwd.
31 Mrt. Simon Verver, alhier, en Maria Anna Koop
man, te Alkmaar. Johannes Hubertns van
Straaten, alhier, en Oatharina Loos, te Span
broek.
Geboren.
5 Mrt. Jenny, d, van Tjeerd Hoekstra en Foskea van
Setten.
7 Gerardus Petrus, z. van Johannes Knijper en
Anna P-ozing.
14 Oatharina Gnnrtruida, d. van Frans Floris en
(iuurtruida L etting.
22 Cornelis, z. van Johannes Zoon en Natje Liefting.
25 Petrus Maria, z. van Cornelis Bakker en Mar-
garetha Maria Valkering.
Ov erleden.
5 Mrt. Anna Maria Oath rina, d. van Pieter van Oord
en Neeltje Buisman, 18 j.
14 Oornelis Graftdijk, echtgeu. van Guurtje Schran
der, 69 j., overl. te Loosduinen.
30 Dieuwertje Nierop, echtgen. van Cornelis Krijgs
man, 69 j.
Slarlngcarspel.
Van 1—31 Maart 1904.
Geboren.
Gerritje, d. van Lonres Doekes en Neeltje Portegijs.
Petrus, z. van Coroelis Tess laar en Trjjutje Krnijer.
Arie, z. van Jan Tiel en Grietje Lejjer. Antonius,
z. van Hnbertns Spaanser en Grada Baars. Adrianus,
z. van Hendrik Koomen en Jantje Koemeester. Johannes
z. van Johannes Jacobus ZnH en Anna Bujjs.
Overleden.
Trijntje Schouten, wed, van Hendrik Bommer, vroeger
van Pieter Blaanw, eerder van Frans Mak, 82 j.