Schoone dagen
DELICIA
ALKMAARSCHE cWrANT.
17" 'ar kensmarkt
Kantongerecht te Alkmaar.
FEUILLETON.
HILBERT A.
No. 46. Honderd en Zesde Jaargang. 1904.
Vrijdag 1& ipril.1901 Tweede blad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid van
de Groote Voorjaarsveemarkt op Maandag IS
April a.s. de AAHMMASM 1BKT Aal worden ge-
honden op de ISteenenbrag, tegenover de Langestraat.
Bnrgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
11 Apr. 1904. G. D. DONATH, Secretaris.
Het Congres voor Kinderbescherming.
Ja, het waren schoone en goede dagen die, velen, zeer
velen met mij doorbrachten op het te 's Gravenhage ge-
honden congres voor kinderbescherming" en waaraan een
enkel woord al ware het slechts nit dankbaarheid
te wjjden mij behoefte is en een genot. Heerlijke indruk
ken werden gewekt en zonder twijfel namen allen velerlei
herinneringen mee naar huis, ze wegleggend in hnn hart.
Van znlk een samenzijn moet invloed ten goede uitgaan,
't Zal vruchten afwerpengeen goede gedachte, geen
goed woord gaat verloren. Wenschen zullen worden vervuld
en voornemens zullen rjjpen en plannen worden een daad.
Eere en hulde aan hen allen, die dit congres voorbe
reidden en zooveel hebben in het werk gesteld om het
uitnemend te doen slagen, Zij verdienen een uiting van
waardeering en dank. Wat was alles goed op touw gezet
en geregeld 1 Een keur van uitnemende spiekers en spreek
sters 1 Een rijkdom van belangrijke onderwerpen 1 Een
opgewekte wisseling van gedachten. Welk een stof is
aangeboden ter nadere ove: denking en beepreking.
Er werd ernstig gesproken en met niet minder ernst
geluisterd. Er heerschte van het begin tot het eind een
geest van degelijkheid, een toon van onderlinge waardee
ring ondanks groote verscheidenheid van inzichten. Er
was een stemming van gezellig, vriendschappelijk samen
zijn, al werd geen afwijkende meening achterwege gehouden.
Daar waren vereenigd mannen en vrouwen, jongen en
ouderen, geleerden en eenvoudigen. Daar waren tezamen
menschen van de meest uiteenloopende inzichten op allerlei
gebied doch de broederzin werd niet verstoord. Allen
waren Óen in liefde tot en geestdrift voor het heerlijk
doel, dat deed bijeenkomen. Geen verschillen kunnen uit-
wisschen wat boven alle verscheidenheid uit vereenigt.
Wat bindt ze allen aan elkaar? Eén groote liefde tot,
Óen warme belangstelling in al, wat het kind betreit éen
besef van verantwoordelijkheid jegens hen, die straks onze
plaatsen zullen innemen, éen streven, waar het hun be
langen, hun leven, hun toekomst geldt. Eén willen allen
zijn in arbeiden voor, in toewijding aan het kind, in
strijden te zijnen bate.
Hiertoe drijft het geloof, hei vertrouwen in de waarde
van iedere menschenzielde oerbisd 70or het kind de
overtuiging, dat het welzijn dor maatschappij afhangt van
wat er wordt van hen, die om ons heen opgroeien hier
toe drijft aller hart in éen woord. Kinderbescherming
Voorkomen is ook hier beter dan genezen, maar reddon,
oprichten, het verlorene trachten te behouden uitgaan
om te zoeken, wat is afgedwaald, is helaas nog immer
dure noodzakelijkheid, want velen zjjn al afgedaald tot
de moerassen des levens.
Gesproken moest er worden over het verwaarloosde,
verlaten, misdadige kind. O droeve samenkoppelingWelk
een wereld werd ontsluierd In veler harte trilde iets,
als toestanden geteekend, feiten herinnerd werden. Roerend
werd gepleit voor de rechton van het »onechte'' kind en
voor de opheffing van «het verbod omtrent het onderzoek
naar het vaderschap." De »misdadige jeugd''werd ernstig
besproken waarbij de a.s. kinderwetten'1 ter sprake
werden gebracht. Van allerlei kanten werden overwogen
de verschillende wjj zen van verzorging van weezen en
verwaarloosden en gestruikelden.
VAN
MARIE OORELLI
DOOR
12)
«Langzamerhand verdween de thee-visite, en bleef Dalicia
alleen met den laatst achtergebleven bezoeker, Paul
Valdis. Spartan stond op in zijn hoekje, waar hij rustig
buiten het gezicht van de talrijke bezoekers gelegen bad;
met kwispelenden staart kwam hij naar voren en legde
zijn grooten kop op de knie van den acteur. Valdis streelde
hem en sprak onwillekeurig zijn gedachten uit, toen hij
zeide
»Een tenminste vau uwe talrijke vrienden is eorljjk,
mevrouw Carlyon".
Delieia, die wat vermoeid was van hare talrijke gasten,
was in een laag stoeltje gaan zitten en leunde met het
hoofd achterover tegen een kussen. Op het gezegde van
Valdis keek ze lachend op en zeide
«Bedoelt ge Spartan of uzelven?''
«Ik bedoel Spartan" hernam hij ietwat hartstochtelijk.
«Een hond kan eerlijk zjjn zonder dat hij de menschen
beleedigt, maar een mensch kan nooit eerlijk zijn, tenzij
hij als een dwaas of een dolleman wenscht beschouwd te
worden."
Ze keek hem een oogenblik ernstig aan. Haar kunste
naarsoog had spoedig het aantrekkelijke in zjjn gelaat
en voorkomen ontdekt en ze keek met welgevallen op
de kloeke manneljjke lijnen van de welgevormde hand,
die op Spartans kop rustte, maar het was met die
bewondering, waarmee ze eene schoone schilderij of
fraai beeldhouwwerk bezag. Toch was er iets dat haar
onrustig maakte als zjj hem aanzag, want ze bemerkte
In de 2e afdeeling van het congres werd op voortref
felijke wijze de aandacht gevestigd op lectuur en uit
spanning, als elementen van zedelijke en lichamelijke ont
wikkeling en van onschuldige levensvreugde, op het ver
derfelijke van slechte kinderboeken, op de behoefte aan
samenwerking tusschen schrijvers, ouders, opvoeders en
uitgevers, ten einde goede, opbouwende kinderlectuur te
verkrijgen, terwijl de nadruk werd gelegd op do religieuze
opvoeding als onmisbare voorwaarde voor; de zedelijke
ontwikkeling van het kind. Twee geneesheeren spraken
over de lichaamljjke en geestelijke hygiene van het kind
en beiden tradon op als krachtige verdedigers van den
godsdienst, als voorname factor voor de geestelijke vor
ming. Anderen wederom behandelden het kind en de
school, en het lijden van het kind door den alcohol.
In de derde afdeeling eindeljjk werd onder de oogen
gezien de arbeid van schoolgaande kinderen in Nederland,
welke nog al te veel wordt verricht, ondanks een desbe
treffend verbod en werd da aandacht gewijd tevens aan
de kinderbescherming in den arbeid, gesproken over het
oprichten van ambachtsscholen en een wettelijk regelen
van het leerlingwezen.
Uit dit weinige en met een kort woord slechts aange
stipte, kan men gemakkelijk afleiden de belangrijkheid
der behandelde onderwerpen en begrijpen, hoeveel ter ern
stige overdenking werd aangeboden.
Kon gewezen worden op menig voortreffelijk pogen,
op heerlijken arbeid en edelen strijd, op vruchten van
toewijdende liefde en geduldig volhardenop velerlei
streven ten bate van hot kind, gezwegen mocht natuurlijk
ook niet worden van zeer droeve, hartverscheurende toe
standen, van feiten welke «ten hemel schreien" van ge
varen, welke het kind omringen, van een opvoeding, welke
dien naam niet mag dragen.
Zuchten werden geslaakt, verwachtingen uitgesproken,
idealen geteekend, maar zij, die gelooven en vertrouwen
haasten niet. Zij zeggen tuit de neevlen zal de dag zeker
eenmaal rijzen." Ook een nieuwe dag voor het kind.
't Congres heeft zoo het noodig ware oogen ge
opend, gewetens wakker geschud, harten ontgloeid, geest
drift gewekt. Wie het mochten bijwonen, zullen het niet
licht vergeten. Dat zij, die cr niet waren, ernstig begeeren
te lezen, wat besproken en overwogen werd, waartoe de
gelegenheid bestaar, o. a. door de lectuur van het week
blad tLente dat in 5 extra-nommers al het gesprokene
verzamelt en welke uitgave reeds bezig is te verschijnen.
Schrjjver dezes eindigt met nog eenmaal te hebben ge
huldigd hen allen, aan wie wjj die samenkomst hebben
te danken, van harte wenschen, dat dit eerste tcongres
voor kinderbeschermingniet het laatste moge wezen, waar
voor trouwens weinig vrees bestaat. Aller hoofd en hart
toch zijn vol van alles, wat het welzjjn en de toekomst
en de vorming van het kind betreft.
Groot is het arbeidsveld. Immer grooter moge worden
het getal der arbeiders en arbeidsters op dit terrein.
Er ligt diepe waarheid in 't woord
Wie arbeidt aan het kindbereidt de toekomst voor."
J. F. T. A.
Uittrekken van schutters.
f.
Het verraad der engelsche bevelhebbers William Stanley
en Rowland Yorke, dia den 29 Januari 1587 de stad
Deventer en de Staatsche schans bij Zutphen can de
Spanjaarden overleverden, deed het wantrouwen in Leicester
en de zijnen zoozeer toenemen, dat de Staten Prins Maurits
herstelden als stadhouder van Holland, Zeeland en West
friesland, en van het krijgsvolk, nevens den aan Leicester
gedanea eed, een nieuwen vorderden aan hen en aan den
Prins. De gouverneur van Noordholland Sonoy en zijn
volk weigerden hieraan te voldoen, zoolang zij van den
vorigen eed niet ontslagen waren. Arend van Duivenvoorde,
met zijn vendel naar Medemblik gezond n, om de stad
voor de Staten te verzekeren en het garnizoen in den
eed te brengen, werd er niet binnengelaten, hetgeen de
Prins ook den 20 Maart wedervoer, toen deze persoonlijk
eene poging wilde beproeven. Sonoy bleef onhandelbaar
en de welversterkte stad met ongeveer 550 man bezet
houden; en eerst nadat hij in het begin van April 1588
uit Engeland Leycesters afstand vernomen had en Medem-
dat hij zich alle geweld moest doen, om eene sterke
aandoening te onderdrukken, en hare eerste gedachte was,
dat de Engelsche vertolker van Hernani op het punt
stond uit zjjne rol te vallen.
«Gij spreekt bitter, mijnheer Valdis," zei ze na eenig
stilzwijgen. «En dat zou men toch van u niet verwachten,
als men aan uwe schitterende positie en groote popula
riteit denkt
«Kan eene schitterende positie en groote populariteit
dan een man bevredigen?" vroeg hij, terwjjl hij haar
niet aanzag, maar zijn blik onafgewend op de bruine
oogen van Spartan gevestigd hield. Het goede dier scheen
zijne waarde te kennen, en kwispelde uiet den staart
als gold ook hem het gesprek. «Ik geloof echter wel,
dat een toonee lspeler er tevreden mee moest zijn,
die door sommige menschen bijna niet eens meer als
een mensch beschouwd wordt. Maar als we spreken over
eene positie en eene populariteit, dan overtreft gij mij
toch ver en zijl gij voldaan
«Volkomen!" zei Delieia, terwijl zij hem eerlijk in het
gelaat zag. «Ik zou ook inderdaad ondankbaar zijn, als
ik het niet was."
Hij haalde ongeduldig de schouders op.
«Ondankbaar! Hoe vreemd klinkt dat woord van uwe
lippen Waarom gebruikt gij het Gij zjjfc zeker wel de
laatste vrouw ter wereld, die van dankbaarheid mocht
spreken, gij zijt immers niemand iets verplicht. Ge hebt
voor uwen roem gewerkt harder gewerkt dan iemand
anders en ge hebt dien verkregen ge hebt schatten
van uw genie aan het publiek gegeven, en het loont u
met zijne liefde en eerbewijzen, het is het natuurlijk
resultaat van oorzaak on gevolg. Er is geen reden om
dankbaar te zijn voor eene eenvoudige erkenning van
uwe waarde
«Denkt gij dat vroeg Delieia glimlachend. «O, maar
dan ben ik het niet met u eens Ge weet toch ook wel,
dat er velen geweest zijn, die hard voor roem en eer
gezwoegd hebben, en die toch nooit verkregen hebben,
zoo velen, die de schatten van hun genie uitgeput hebben,
om uwe eigen woorden te gebruiken, voor een volk, dat
blik bijna 7 weken door den Prins belegerd was geweest,
kwam het den 29, door bemiddeling van den bevelhebber
der engelsche hulptroepen Willougby, tot een verdrag,
waarbij Sonoy's manschappen met 8 maanden soldij ont
slagen worden, en kon de Prins dien dag zijne intrede
binnen de wederspannige stad doen.
Velius verhaalt in zijne Chronyk van Hoorn, dat aan
het beleg is deelgenomen door 2 vendels schutters uit
Hoorn, 2 vendels uit Enkhnizen en ook eenige burgers
van Edam Monnikendam en Purmerende. Van hnlp
nit Alkmaar spreekt hij niet. In onze vroedschaps-reso-
lutiën is den 16 Februari 1588 aangeteekend „Voorts
op 't verzoek bij zjj na extie van Nassau, begerende een
vaendel schntterie nyt dese stede, so verre die sake van
Medenblick mit accoort wort offgehandelt, ende de ge-
legentheyt vereyste deselve binnen Medenblick voor eenen
tijt te leggen is goetgevonden, dat burgerm11. sijne extie
sullen aandienen, dat die stede sijne extie daer inne gaerne
sonde willen accommoderen, ende sullen sjjne extie voor
honden die oude haet tusschen den burgeren van Alcmaer
ende Hoorn sijnde, ende oic dat binnen deser stede gene
garnisoenen sijn, en so sijne extie daer inne geen volcomen
contentsment en heeft, dat men in snlken gevalle sal
bewilligen om int noot es een vaendel van de schntterie
nyt te schikken."
Zorg voor de veiligheid der eigen stad en tot vermij
ding van twist met de erfelijk gehate burgers van Hoorn
noopte dus de vroedschap om maar niet aanstonds en
slechts bij meerder aandrang den Prins ter wille te zijn.
In hoever dit geschied is blijkt uit de resolutiën niet,
wel is daar meermalen sprake van samenkomsten met
regenten van andere steden om de zaak van Medemblik
tot een goed einde te brengen. Maar een bewaard ge
bleven bundel ordonnantiën tot betaling van rekeningen
6D gedane voorschotten bewijst ons, dat onze schutters
wel degsljjk naar Medemblik, of minstens naar Twisk,
waar het hoofdkwartier was, zijn geweest. De burgemeester
Adriaan Anthonisz. vergezelde de uitgezondenen en meldde
zicb met den vaandrig Nijburch en Cornelis Claasz. Heek
bij den toen te Hoorn vertoevenden Prins aan. Frederik
Ramp, van de oude schutterij, was een der kapiteinen.
De tocht ging over Spanbroek, Opmeer, Hoogwoud en
Abbekerk op Twisk. Tal van wagens werden gebezigd
voor het vervoer vau manschappen, harnassen, bagage en
biertot, den troep behoorden 3 trommelslagers. Men
schijnt 6 dagen van huis te zijn geweest. Bij het vertrek
en de terugkomst werd door de schutters eenig onthaal ge
noten. Het gez smenlyk bedrag der betalingen is f 448:11:
Uit Edam is eene compagnie gezonden, begeleid door
den bnrgemeester Jan Teemsz.
Zitting van 9 April 1904.
G, D. Hz., Egmond aan Zee, W. W. Kz. en W. G.
Hz., Wijk aan Zee, loopen over verboden grond, de le
f 2 boete of 2 dagen hecht., de 2e en 3a ieder f 3 boete
of 2 dagen hecht.
W. P. Dz., Egmond aan Zee, overtreding provinciale
verordening, t 2 boete of 2 dagen hecht.
M. P. Jz., J. Z. Ez. en J. S. Az., Egmond aan Zee,
jachtwetovertreding, de le f 4 boete of 4 dagen hecht.,
de 2a f 3 boete of 3 dagen hecht., de 3e f 3 boete of 2
dagen hecht.
M. R., zonder bekende woonplaats, dronkenschap, f 3
boete of 2 dagen hecht.
J. Z. Ez., C. de G, Kz., E. Z. Pz., O. G. Sz., S. P.
Pz., A- Z. Sz., E. S. Kz.. D. G. Oz., J. D. Jz., E. S.
Kz., L. Z. Kz., G. Z. Jz., G. D. Jz., M. S. Td., en J.
P. Wz., Egmond aan Zee, strooperij, de le, 8e en 10e
ieder f 1 boete of 2 dagen hecht., d« 2a, 3e en 4e ieder
f 3 boete of 3 dagen hecht., de 5e, 14a en 15e ieder
f 0.50 boete of 1 dag hecht., de 6e, 9e en 13e ieder f2
boete of 2 dagen hecht., de 7e f 1 boete of 1 dag hecht.,
de 11e f 1.50 boete of 2 dagen hecht., de 12e f 2.5o
boete of 2 dagen hecht.
ttwusmxss fliHOi mi Miwnnil—M——
hen niet in het minst waardeerde, en hen niet earde dan
lang na hunnen dood. En daarom geloof ik, dat we niet
dankbaar genoeg kunnen zijn voor een weinig liefde van
onze medemenschen, terwijl wij nog levenvraagt ge
eehter de mannen van de pers, dan zullen ze u vertellen,
dat het een heel slecht teeken is voor een auteur als hjj
tijdens zjjn leven slaagt. Wil men bewjjzen een waar
genie te zijn, dan moet men zijne boeken in het geheel
niet verkoopen, met schulden beladen in het graf gaan
en naam en faam aan eene nakomelingschap nalaten, die
ge nooit zult kennen
Valdis lachte; Delicia's oogen schitterden van pleizier,
ze stond op en nam een van de dagbladen van een
tafeltje, dat dicht bij haar stond.
«Luister!" zei ze «Dit vond ik in de M o r n i n g
Chanticleer over uwe onderdanige gastvrouw «De
heersehende novelists, Delieia Vaughan, zendt weer een
werk de W3reld in. Nog niet tevreden, nu ze den
mooien Oarlyon, officier van den Staf gehuwd heeft,
die onlangs het fortuintje had, den titel van zijn over
leden broer te erven en na Baron Carlyon is, zal ze een
boek uitgeven, waarin ze de zeden en gewoonten van den
tegenwoordigen tijd laakt. Het lijdt geen twjjfel, of het
boek is in den gewonen hyslerischen steil geschrjjven,
waarvan dames-schrijfsters zich gewoonlijk bedienen. Wjj
betreuren hst, dat «Barones" Carlyon niet alle moeite
doet hare waardigheid optehouden, al valt het haar uiterst
zwaar, nu zjj door de verheffing van haren echtgenoot
in de kringen van don hoogsten adel wordt toegelaten."
«Nu, hoe vindt ge dat vroeg ze vrooljjk, terwjjl ze
het blad wegwierp.
Valdis was opgestaan en stond haar met gefronst voor
hoofd en vlammende oogen aantestaren. «Hoe ik het
vind 1" riep hjj woedend uit. «Wel ik zou wenschen dat
het mij vergund werd dien schelm eens te geeselen."
Delieia keek hem zeer verbaasd aan.
«Lieve Hemelriep ze schertsend. «Niet zoo woedend
vriend Hernani 1 Dit heeft nog niets te beduiden, bij
hetgeen de kranten gewoooljjk over mij schrjjven. Maar
ik bekommer er mjj in het minst niet om. Eigenlijk ver
maak ik er mjj mee."
Wordt vervolgd.