"bWtenlahdT
No. 67. Berst blad.
Honderd en zesde jaargang.
1904.
ZONDAG
5 JUNI.
Stedelijk Museum.
Onderwijzer,
Crevonden Voorwerpen.
§■1^ Zijdie zich met 1 Juli
op dit blad abonneeren
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers kosteloos.
Het Stedelijk Museum is Zondag 5 Juni,
's namiddags van 1 tot 3 uur, te bezichtigen
tegen betaling van 10 cent per persoon.
Algemeen Overzicht.
ALKINAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Olnsdag-, Voiderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar ff 0,80j franco door het
geheele rjjk ff 1,
S Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnaanmer 3.
Prfls der gewone advertentlën t
Per regel f 9,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f r^a n c o aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
Aan de 3e «Gemeenteschool te Alkmaar
(hootd de heer D. TJALSMA) wordt gevraagd een
bevoegd tot bet geven van onderwijs in vak j.
De jaarwedde bedraagt f 700, die na 5, 10, 15 en 20
dienstjaren bij het openbaar onderwijs in de gemeente
telkens met f 50 kan worden verhoogd. Het bezit der
hoofdakte geeft bovendien aanspraak op eene verhooging
met f 109.
Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeen
tebestuur, vóór 20 Juni a.s.
Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen
des morgens tnssehen 9 en 12 uur
Een gouden oorbelletje, een paar kousen, een ceintuur
met gesp, een broek, een grijs konijn een zilveren vingerring,
een damesparaplnie, twee schilderspenseelen, een pak ge
dragen vrouwenkleeren, een dop van een kinderwagen,
een zijden handschoen, een hondje, een slagersjas, een vat
earbolineum, een knipmesje, een honden halsbandje, een
kinderzak met portemonnaie, een kip, een gouden medaillon,
een huissleutel, een gouden dames remontoir horloge, eene
handleiding der Bjjbelsche Geschiedenis.
Alkmaar, De Commissaris van Politie
5 Juni 1904. S. M. S. MODDERMAN Jr.
Koloniseeren is een kunst, mijne heerendat
zou men den Duitschers wel willen toeroepen, die nog
altijd de handen vol hebben met de inboorlingen in
hunne bezittingen in Duitsch Zuidwest-
Af r i k a. En men zou daarop willen laten volgen
»Die kunst, mijne heeren, waait iemand, maar zoo°niet
aan, zij moet in de harde school der ervaring verkregen
worden."
De Duitschers hebben zich een zeldzaam buitenkansje
laten ontgaan. Na den zoo noodlottigen afloop van de
jongste worsteling tusschen de Boeren en de Engelschen
was er een sterke drang onder de Afrikaners om naar
het Duitsche gebied uit te wijken. In die dagen hadden
de Duitschers deze kolonisten van den eersten rang bij
honderden tegelijk kunnen krijgen. De regeering was
echter veel te aarzelend; men kan niet zeggen, dat zij
de Boeren van zich heeft gestooten, maar met open
armen ontvangen heeft zij hen nog minder. Wij hebben
persoonlijk van met ons bevriende Afrikaners de eischen
gezien, welke het Duitsche Gouvernement stelde en
daaronder waren er, die voor den vrijheidlievenden
Boer bezwaarlijk warenzoo zou hij zich op den duur
niet aan den dienstplicht kunnen onttrekken, zouden
zijne kinderen de Duitsche taal moeten leeren, waren
er grenzen gesteld aan het persoonlijk grondbezit enz.
enz. Sommige Boeren zijn niettemin op die voorwaar
den ingegaan en zij hebben hunne krachten gegeven
om den bodem te bewerken in de hoop, dat er voor
hen gelegenheid zou komen om hunne aartsvaderlijke
gebruiken eenmaal weer in eere te herstellen, maar het
rechte hebben zij er toch niet gevonden, zij gevoelden
zoo nu en dan dat zij gekomen waren onder een régime
dat in massregeln zijn hoogste heil zoekt.. en
de berichten, die zij zonden naar hunne bloedverwanten
en hunne vrienden, waren nu juist niet animeerend
genoeg om deze te bewegen hun voorbeeld te volgen.
Zooals wij zeiden: het zeldzame buitenkansje ,Cdat
hier den Duitschers geboden werdhebben zij zich in
kortzichtigheid laten ontgaan. En dat is voor hen zeer
te bejammeren, want de Boer heeft nog niet zijn meerdere
gevonden in de manier van omgaan met naturellen
Hij beschouwt deze als minderwaardigendie goed
moeten behandeld worden wanneer zij zich behoorlijk
gedragenmaar die terdege moeten ervaren de supe
rioriteit van den „witman," wanneer zij zich „parmantig"
betoonen. Men kan zeer schoone vertoogen houden over
dit systeem, men kan zelfs pleiten voor Kaffer-rechten,
maar de ervaring is nu eenmaaldat het stelsel der
Boeren in alle opzichten tot de voor beide partijen meest
gewenschte uitkomsten leidt. Wij zien dat op het
oogenblik zoo duidelijk in Transvaalwaar de, Engelschen
wederom bewijzendat zij nog niet het A B C van
de naturellen-politiek kennen. Eensdeels hebben zij
zich daar opgeworpen als verlossers van geknechten
maar anderdeels zijn zij overgegaan tot de invoering
van Koelies, waardoor de welvaart der Kaffers wordt
opgeofferd. Men ziet dan ookdat dezelfde kleurlingen
die tevreden waren onder het bestuur der Boeren, thans
in een zeer revolutionaire stemming verkeeren, die wel.
te eeniger tijd tot een uitbarsting zal komen. Nu 't
zoo ver is, ja, nu zien de Engelschen ook, dat de Boeren
er meer verstand van hadden om met de Kaffers om te
gaan dan zij en nu seint de correspondent der Times te
Johannesburg alarmeerende berichten omtrent dreigende
gevaren, maar of deze nog te bezweren zijn, zal zeer
de vraag wezen.
In Duitsch West-Afrika hebben de Duitschers ingelijks
getoonddat zij tegenover de inboorlingen den voor
kolonisten zoo noodigen tact hebben gemist. En nu het
land eenmaal in rep en roer is, gaan te Berlijn de oogen
open. Men beseft nu eerstdat men voor een taak
gesteld is, die zeer veel tijd en inspanning zal vorderen.
Al sinds maanden worden telkens troepen naar Afrika
gezondenmaar de toestand is nog volstrekt niet ver
beterd en uit onderscheiden teleurstellingen, welke men
reeds achter den rug heeftis o. a. duidelijk aan den
dag gekomendat de kennis van het terrein, waar men
de operatiën heeft te volbrengenzeer veel te wenschen
overlaat. Kolonel Leutwein diezooals men weet
eerlang zal worden vervangen schijnt thans alle krachten
in te spannen om vooraeelen van eenige beteekenis te
behaien. Hij heeft al verscheiden malen tijdingen ge
zonden over behaalde voordeelen, schoon dan niet van
overwegende beteekenis. Sommigen wagen reeds de
gevolgtrekkingdat hij er in geslaagd zou zijnde
Herero's op het gebied der Ovamba's in eene benarde
positie te brengenzoodat men nu weldra berichten
van bloedige slagen zou ontvangen, die met den terug
tocht der Herero's zullen eindigen. De heer Leutwein
moet zich intusschen onlangs uitgelaten hebben, dat de
thans uitgebarsten oorlog minstens twee jaren zal duren
en voorshands is er niet veel reden om aan te nemen,
dat deze sombere voorspelling niet zal bewaarheid worden.
Hoe de inboorlingen in staat zijn zich te verweren
tegenover de nieuwste oorlogsmiddelen van een VV es-
tersche mogendheid? Och, dat is eenvoudiger dan 'tzoo
op het oog schijnt. De Christelijke Engelsche natie heeft
nooit of te nimmer bezwaar wapenen te leveren aan
wie daarvoor goed wil betalen, ook al kan zij op haar
vingers natellen, dat die leverantie bloedige worstelingen
ten gevolge zal hebben en het gekleurde ras in opstand
zal brengen tegen het blanke. De wapenen, die de
Duitschers op de Herero's hebben buitgemaakt, bleken
van Engelsch fabricaat. Sommige Duitsche bladen zijn
daarover zeer gebelgd; ieder land dat er door getroffen
wordt, is t op zijn beurt maar daarmede houdt
t dan ook op de Engelschen storen zich aan niets en
zetten met strakke gezichten hun bedrijf voort.
Nog maar steeds blijven de geruchten aanhouden, dat
Genei aal Koeropatkine uit Petersburg instructies heeft
gekregen om meer agressief op te treden, ja zelfs om
Port-Ai thur te ontzetten. Er zou daartoe besloten zijn
in eene vergadering van den Grooten Krijgsraad, ge
houden onder leiding van den Czar. In die bijeenkomst,
zoo verluidt verder, werd ook de noodzakelijkheid be
toogd om sterke afdeelingen naarOost-Azië te
zenden, en vrij algemeen werd aangenomen dat zonder
eenig gevaar de Duitsche grens van troepen kon worden
ontblootdaar er geen vrees bestaat voor schending
der neutraliteit door Duitschland. Die troepen zouden
onmiddellijk naar Oost-Azië worden gezonden. Het
besluit hiertoe, dat niet met algemeene stemmen ge
nomen is, werd dus wordt ten slotte verzekerd
door den Czar goedgekeurd.
Is dit alles juist, dan wordt 't voor den Russischen
Genei aal een moeilijk geval. Onwillekeurig herinnert
men zich thans weder de woorden, die Generaal Koe
ropatkine in een onderhoud met een vriend moet ge
sproken hebben kort vóór zijn vertrek naar het Verre
Oosten.
»In de eerste maand", zei de Generaal, »zullen de
menschen zeggen, dat ik niets doe. In de tweede maand
ziJ zeggen, dat ik niets kan. In de derde zullen
zij mij een verrader noemen, want het is zeker, dat
wij dan zware nederlagen zullen hebben geleden.
»Maar laat de menschen praten. Ik geef er niet om.
Ik wil niet aanvallenderwijze optreden, vóór ik een
overstelpende overmacht van troepen heb.
En dat zal niet vóór 1 Juli zijn."
Aan het bevel van den Grooten Krijgsraad moet ech
ter worden voldaan en 't schijnt, dat daarmee reeds
begonnen is. De Japanners zijn deze meening toege
daan, op grond van de ontmoeting, die hun ruiterij op
den 30en Mei bij Wa-fang-koe met een Russisch korps
gehad heeft. Deze plaats is gelegen tusschen Kai-ping
en Sioe-jen op de noordelijke grenslinie van het schier
eiland Liao-tong op den uitersten linkervleugel van het
korps-Koeroki.
Volgens de Russen was dit ruitergevecht een der
pakkendste episoden, welke de veldtocht tot nu toe
opleverde. Men greep elkaar zonder dralen met de
uiterste woede aan. Twee sotnia's kozakken stormden
als een wervelwind onder woest gehuil met gevelde
lans op de Japansche ruiterij in. De Japanners werden
letterlijk in stukken gehakt. Na deze schitterende
charge geraakten de kozakken onder het vreeselijke
vuur van zes machinekannonen en ontsnapten met zware
verliezen.
Niets kon den moed des vijands evenarendit erkent
de Russische berichtgever volmondig. Zijn ruiterij
bracht iedereen in verbazing door hare onversaagdheid.
Onder het krijschend gebrul van Banzai 1 banzaideden
de Japansche ruiters een tegenaanval op onze kozakken
dragonders en grenswachters en reden ons verderfelijk
vuur in den mond. Tweehonderd hunner werden uit
het zadel gelicht. Terwijl het gevecht voortwoedde
brak een zware donderbui los. Weldra werd het geratel
der machinekanonnen en het geboem van het geschut
overstemd door daverende donderslagen en beantwoordde
de hemel het geflikker vóór de kanonmonden met flit
send weerlicht. Het schouwspel was angstwekkend.
Volgens de Japansche lezing zou het gevecht twee uren
geduurd hebben en geëindigd zijn met een nederlaag
der Russen, die in noordwestelijke richting werden
verdreven.
In eiken grooten oorlog zijn tijdperken waarin het
nieuws uitermate schaarsch is en da naar belangrijke fditen
hunkerende lezer zich moet vergenoegen met gissingen
en gernchten. Wij hebben dat ondervonden bjj den
oorlog in Znid-Afrika wjj ervaren 't soms ook nu
weer bij den strijd in Oost-AziB.
Op voortreffelijke wijze weet de Enropeesehe pers en
wel in het bjjzonder de Engelscheervoor te eorgen dat
in zulke perioden toch nog de belangstelling gaande
gehouden wordt. Dat is het werk van de corresponden
ten die naar het oorlogsterrein zijn gegaan. Wij
herinneren ons niet meer al de namen van hen, die zich
in dit opzicht verdienstelijk maakten in den Anglo-
Boeren-oorlog, slechts enkelen zijn in ons geheugen gegrift.
Daar was b.v. Julian Ralph van de »Daily Mail" en Ludovic
Nadean" van het »Jonrnal" in die dagen grepen wij
eiken morgen het eerst naar deze bladen om te zien, of
daarin weer iets van huu hand voorkwam.
De >Daily Mail" is ook bij den RusBisch-Japanschen
oorlog weder goed vertegenwoordigd. Een zeer bekwaam
correspondent heeft zij t e K h a r b i n die daar den loop
van de gebeurtenissen afwacht. Een schets van zijne
wedervaringen in deze stad zal zeker ook onzen lezers
welkom zijn.
Men spreekt hier zegt hij algemeen de overtuiging
uitdat Koeropatkine, zoodra hij maar klaar is, ais een
maai-machine Korea zal schoonvegen en dat dan in
veertien dagen tijds de laatste Japanner wanhopig in
zee zal springen. Aan den anderen kant erkent men
echter even eenstemmig dat het uitbreken van de vijan
delijkheden ons volkomen en jammerlijk onvoorbereid
heeft verrast. Ook is er eenige reden om aan te nemen
dat de menschen die den Japanners elke beweging en
elke voorbereiding te Kharbin verraden, geenszins allen
verkleede Japanners of ook maar Mongolen en Mandsjoes
zijn die aan de stations rondslenteren, zonder een zweem
van bevattelijkheid in hnn onbeweeglijke gele gezichten,
maar vol opmerkingsgave in hnn schuine oogen. Er
zijn immers tallooze blanke mannen, die bereid zijn, om
voor geld alles klaar te spelen. Kharbin is voor een goed
deel bevolkt nit het overschot van de ballingen van het
belangwekkende eiland Sachalin en van andere Russische
strafkolonies. Het was aanvankelijk een vrije stad, waar
men geen passen noodig had. Heeren, die er in geslaagd
waren, van het eiland te ontsnappen en wier inhechtenis
neming men niet ernstig nastreefde, zoolang de regeering
maar voortging met het onderhoud te betalen voor den
(alleen op het papier aanwezigen) balling, vonden hun
weg naar Kharbin en deden daar hun zaken.
Het getuigt van een strafbaar gebrek aan goede ma
nieren, om te Kharbin in de uitgaande kringen het
eiland Sachalin ook maar te noemen. Want volgens
eene ruwe schatting, zouden 75 percent van de burger
lijke bevolking door een toespeling op dat onbehaaglijke
oord hoogst onaangenaam getroffen worden. Er moeten
in Kharbin meer moordenaars zijn dan in eenige andere
stad op den heelen aardbol. Een dame, die in de han
delswereld een groote rol speeltheeft drie vergiftigde
mannen op haar kerfstok, twee echtgenooten en een
minnaar en haar tegenwoordige echtvriend kan daar
ten minste een veroordeeling tot levenslange gevangenis
straf tegenover stellen. Ook alle andere misdaden zjjn
rijkeljjk vertegenwoordigd en er is geen middel tot on
eerlijke verrijking te bedenken, dat niet door den een
of anderen bewoner van Kharbin te baat wordt geDomen.
Vóór de oorlog militaire bescherming bracht, waren
moorden als iets doodgewoons aan de dageljjksche orde,
en niemand dacht er ook maar in de verste verte aan,
zonder geladen revolver de straat op te gaan. In den
afgeloopen winter is nog een jnwelierswiakel op klaar
lichten middag overvallen en leeggeplunderd.
Middelerwijl gaan de Russische krijgstoerustingen hun
geregelden gang. Troepen, voorraden, proviand, ammu
nitie kanonnen komen onophoudelijk aan en worden
met zoo groote snelheid doorgezonden, dat men zich af
vraagt, of er bij het uitbreken van den oorlog, behalve
de bezettingen van Port Arthur en Wladiwostok, eigen
lijk wel een militaire macht in Mantsjoerye aanwezig
was. Dezen heelen tijd door zjjn wy echter de pleizier
rigste, vroolijkste stadsbevolking die men zich voorstellen
kan, genieten wij met welbehagen van de stralende
lentezon en van het zoete nietsdoen van den oorlog, die
nooit schjjnt te beginnen.