BUITENBAND. BINNENBAND- No. 70. fierste Blad. Honderd en zesde jaargang. 1904. ZONDAG Gemeenteraad van Alkmaar 12 JUNI. Zijdie zich met 1 Juli op dit blad abonneeren ontvangen de tot dien datum ver schijnende nummers kosteloos. één uur. Algemeen Overzicht. Nieuwst ij dingen. ALKMAARSCBE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag en Zaterdagav ond uitgegeven, Abonnementsprijs per 3 maanden voor AiKMusf 0,80 j franco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers t 0,00.. Afzonderlgke nummers 3 ets. Pr(Js der gewone advertentie» Per regal f 0,15- Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrnkkerg v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. lelefoonnuniaer 3. op Woensdag, 15 Juni 1904des namiddags te Punten van behandeling 1. Lezing en vaststelling der notulen van de vorige vergadering. Mededeelingen. Ingekomen stukken. 2. Benoeming van een rector aan het Gymnasium. (Bijlage No. 52). 3. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van gra- tifieatiön aan de vrgwillige brandweercorpsen „Kracht en Vlugheid" en .Burgerplicht". (Bijlage No. 53). 4. Alsvoren tot splitsing van de Eerste Gemeenteschool in twee scholen met zes klassen. (Bijlage No. 54.) 5. Alsvoren tot vaststelling eener snppletoire begroo ting, dienst 1904. 6. Alsvoren tot het heffen van rechten voor diensten door den gemeente reinigingsdienst bewezen. (Bjjlage No. 49.) De ontzettende worsteling, die thans in Oost-Azië gevoerd wordt, brengt telkens weer in herinnering den oorlog, die vóór enkele jaren zoo geheel de gedachten der Nederlanders beheerschte; den strijd tusschen Enge land en de Boeren. Er zijn zooveel punten van overeen komst: Ladysmith en Port Arthur de geruchten uit den mond der Kaffers en die van de Chineezende aanvankelijke onderschatting der Boeren en nu van de Japanners; het ontwaken van den eerbied voor den vijand, en nog zooveel meer. Niettemin is er een groot verschil. O zeker, wij grijpen eiken dag naar de courant om de nieuwste oorlogs berichten te vernemen, wij laten tegen elkaar opwegen de kansen van de Russen en die der Japannerswij leggen de telegrammen uit naar gelang onze sympathieën zifn aan deze of aan gene zijde. Maar 't is toch nog lan°- niet dezelfde brandende belangstelling als in de dagen van den Anglo-Boeren-oorlog. De afloop van het conflict in Oost-Azië is stellig van groot belang voor onze koloniën en dus ook voor ons land, maar noch voor de Japanners, nóch voor de Rassen kunnen wi] hetzelfde gevoelen als voor de Boeren. Toen deze laat- sten den reuzenkamp aanvaardden werd zoo diep beselt, dat in hen stroomde het bloed van ons bloed, dat wrj tot hen stonden in familiebetrekking, dat hunne over winning zou zijn een zegepraal van den g^^en Ho1' landschen stam. SWSI Daarom werd, als den Engelschen weer een nieuw echec bezorgd was, in Nederland even onstuimig gejuicht als in de Afrikaansche republieken zelve. Nooit zullen we die mooie dagen vergeten, toen telkens weer berichten tot ons kwamen, welke de hoop rechtvaardigden, dat het Afrikaner ras zou zegepralen over den indringer. Voor het verkondigen van die blijde overwinnings- telegrammen had het Dagblad De Telegraaf papier laten maken, in vier kleuren gedruktgroen, rood wit en blauw de geliefde Transvaalsche vierkleurDit papier werd slechts dan voor bulletin gebruikt, als een bijzon der schitterende zege door de' Boeren was bevochten; was de overwinning iets minder luisterrijk, dan moest het gewone bulletin-papier weer dienst doen. Er was een «roote voorraad van dat mooie vlagge-papier aan- wezig doch steeds moest deze worden aangevuld telkens was'er dringende aanleiding om 'tte gebruiken. En als de Amsterdammers dan weer zoo'nvlagge- bulletin zagen verspreiden, dan mompelden ze«Goddank, er is weer wat o-oeds van de Boertjes", en ze verdrongen zich voor de ramen, waar het veelkleurige biljet was opgehangen. Toen is de tegenslag gekomen. De Telegraaf had nog een flink pakket vlagge-bulletins over, maar er was, helaas, geen reden meer om ze te bedrukken er waren geen eclatante victories meer te boeken Het groote keerpunt in den oorlog is gekomen door de daad van C r o n j die zich bij Paardenberg Het vastkeeren en zich met zijne dappere schare aan den Engelschman moest overgeven. Wij hebben altijd ontzettend groot medelijden gehad met den gemuilbanden »Leeuw van Afrika zooals hij daar zat in gevangenschap op St. Helena. Wij hebben ons altijd voorgestelddat deze geduchte krijger, die zich voor zijn land in velerlei opzicht had verdienstelijk gemaakt, in de eiiand-eenzaamheid verteerd zou worden door wroeging en zelfverwijtomdat hijhoewel het goede willende, het verkeerde had gedaan. Want Cronjé had zijn volk en znn land, mensehelij- kerwijze gesproken, het drama van Paardenberg kunnen besparen, wanneer hij niet door onverantwoordelijke stijt- koppigheid had geweigerd te luisteren naar den raad van anderen. Tien twintig maal was hem gezegddat hij zich niet in zijne bewegingen moest laten belemmeren door vrouwen en kinderen met zich mee te voeren maar hij was daarvoor doof gebleven. Krachtig had de Fransche kolonel De Villebois Mareuil hem gewaar schuwd, dat hij moest trachten bijtijds door de Engel- sche linies heen te breken, maar het stugge bescheid van Cronjé luidde: «Ik was al generaal toen jij nog in de wieg lag," De Wet en Philip Botha deden hem een middel aan de hand om veilig door te komenmaar aan de overbrengers van deze boodschap liet Cronjé weten«As hul bang is vèr (die Engelschman moet hul maar trek." Nog andere pogingen werden aange wend om den hardnekkigen man tot andere gedachten te brengenmaar wie dit waagden kregen vloeken en verwenschingen naar hun hoofd. Wij meenden, dat Cronjé aan dit alles zou terug denken op St. Helena en wij meenden ook, dat hij zich in uren van wanhoop voor het hoofd zou slaan, omdat zijn vaste wil ontaard was in een beter willen weten tegen de klippen in Cronjé, hoezeer ook vernederd, bleef voor ons een groote figuur. Doch na het sluiten van den vrede kwam er een bericht naar Europa, dat schier ongelooflijk klonk. Een kloek circus-ondernemer had een plan beraamd om ver tooningen te geven op de Wereldtentoonstelling te St Louis. Hij zou daar aan de saamgestroomde menigte laten zien hoe zich de oorlog tusschen de Boeren en de Engelschen had toegedragen. Inderdaad van het standpunt van een spullebaas een kostelijk idee I Er werd bij gezegd, dat Ben Viljoen bereid was be vonden om bij deze vertooning de Boeren aantevoeren. Dat was van een man als Ben Viljoen wel te verwachten, 't Was al een dubbelzinnige figuur in den oorlog, maar in zijn ware gedaante heeft hij zich eerst vertoond in het boek, dat hij tegen betaling van zooveel per blad zijde heeft gewijd aan den worstelstrijd. Wij hebben dat boek gelezen en daarvan een allerdroevigsten indruk gekregenin geen enkel zinnetje straalt iets door van heroïsme't is een onafgebroken opsomming, hoe deze commandant maar steeds wist te ontvluchten, t is het relaas van een lafaarddie bovendien naar links en rechts schimpscheuten uitdeelt. Ben Viljoen bleef zich zelf gelijk met te gaan naar St.-Louis. Maar daar stond nog iets anders in het bericht. Cronjé, de oude Cronjé, de Leeuw van Potchefstroom, zou het gebeurde te Paardenberg nog eens gaan overdoen op de Wereldtentoonstelling tegen betaling van een entrée-kaartje. 't Werd tegengesproken, een naamgenoot werd bedoeld, 't werd opnieuw verzekerd, de circus directeur verklaarde 'tmet nadruk, vanwege de prach tige reclame, er viel niet meer te ontkennen toen hebben wij in ons gevoeld een stekende pijnwij hebben verloren het vertrouwen in een mensch, aan wiens karakter wij meenden niet te mogen twijfelen. Wij hebben gevoeld het schrijnende verdriet van te moeten ervaren, dat deze man niet mocht staan op het voetstuk, waarop wij hem hadden geplaatst. Wij hebben ondervonden, hoe smartelijk 't is een illusie te zien uiteen spatten als een zeepbel. Ja, Cronjé is gegaan met den spullebaas naar St.-Louis, hij heeft met zich genomen de vlaggen, die nog in den strijd ongerept waren geblevenhij heeft gemaakt, dat de Engelsche pers nu juicht en een blad als South Africa deze week schreef: «Een geliefkoosde uitdrukking der Boeren is »wach' 'n bietje". Welnu, wij zeggen tot allen, die Cronjé zoo'n eminent republikein vonden, insgelijks: »wach' 'n bietje." Wij zullen hieraan maar niet veel toevoegen, slechts nog dit. Cronjé heeft getracht zijn gedrag te recht vaardigen, hij heeft een brief geschreven (of door den circus-directeur laten schrijven), die gepubliceerd is dooi de Matin en waarin 't o.a. heet: «Ik heb voor mijn land gestreden en er alles voor verloren. Ik heb geen vaderland en geen huis meer, ik ben geruïneerd, mijn lieve vrouw is dood.Ik ben te oud om weer een begin te maken en mij een positie te verschaffen. Ik heb geen middelen en ik zie in de toekomst niets dan armoede. Wat zal ik hebben aan den roem, dien ik verwierf in den strijd voor de vrijheid, als ik niet in staat ben te werken? Ik heb mijn vrienden geraadpleegd over het aanbod, dat mij was gedaan. Mijn vriend van Alphen, de oud- postmeester-generaal, antwoordde mij, dat roem en eer betoon den honger niet kunnen tegenhouden en datik op de een of andere manier moest werken. Anderen smeekten mij te weigerenik heb hun mijn toestand blootgelegd. Wat heb ik in mijn land te hopen Een klein stukje grond en wat landbouwwerktuigen. Dat zou goed zijn toen ik jong waslang geleden. Mijn landgenooten hebben evenmin de Engelschen iets voor mij gedaan. Toen heb ik tot mijzelf gezegd dat, daar mijn naam als krijgsman mijn eenig bezit uitmaakt, ik daarbij moest aankloppen om wat geld voor mijn ouden dag. Mijn vrienden zijn ten slotte tot dezelfde meening gekomen. En daarom ben ik geëindigd met het mij gedane voorstel aan te nemen. Ik zal opnieuw dien laatsten slag leveren, aan welken ik in den oorlog deelnam. Ik hoop, dat men, ons ziende, mij en mijn mannen, beter begrijpen zal wat wij in den laatsten ooi log gedaan en geleden hebben." Dat is zeker een droeve brief. De quintessence ervan is sik ga mijn eer, als krijgsman behaald, ten gelde maken." Enkele maanden geleden kon Cronjé, ook na al het gebeurde, zeggen: «lout est perdu, lors l'honneur", maar zal hij die woorden ook nog op zijn lippen mogen nemen, als hij naar zijn geboorteland terugkeert met een buidel dollars? Deze man heeft, zonder 'tte willen, groote schade gedaan aan zijn land tijdens den oorlog deze man doet nu, en welbewust, ontzaglijke schade aan den naam van zijn volk, dat gelukkig beter is dan hij. Te midden van de zee der geruchten, die komt aan- golven dag in dag nit van het oorlogsterrein in Oost-Azië, staat op het oogenblik, dat wij dit schrijven nog als een onwrikbare vuurtoren het feit, dat Port Arthur nog niet is gevallen. Wel wordt telkens de stad fel bestookt, maar de Japanners zijn in de laatste dagen niet veel gevorderd. 't Heet thans, dat zg, alvorens krachtdadiger aan te vallen, eerst de Talienwan-baai willen zuiveren van de omstreeks 1600 daar gelegde mijnen. Is dit geBchied, dan kan het zware belegeringsgeschut geland worden en zal het derde Japansche legerkorps, onder Generaal Nogi, tot den aanval overgaan, terwijl het tweede, onder Generaal Oku, zich aansluiten zal bg het eerste, onder Generaal Koeroki, om gezamenlijk de Rassen aan te vallen in het door hen versterkte Liao-jang. Van de negen groote schepen, die de Russen nog laatstelijk te Port-Arthur hadden, blijken er nog maar vijf zeewaardig te wezen en van die vijf hebben er nog maar drie stoom op, daar van de anderen het geschut is afgehaald om voor de forten te dienen. Ook schijnt de haven toch dermate te zjjn versperd, dat slechts tor pedobooten uit en in kunnen varen. Inmiddels schijnen de Japanners ook op andere deelen van het oorlogsterrein weer meer actief te zijn geworden en is met name het leger van generaal Koeroki een voorwaartsche beweging begonnen. Is 't doel daarvan met het leger van Koeropatkine slaags te raken of is 't om de Russen bezig te honden om een beweging zuid waarts te stuiten Zooveel is zeker, dat 't reeds op ver scheidene plaatsen tot een botsing is gekomen, zooals big kt uit het volgende telegram van den Russischen generaal »Een Japansche afdeeling rukte van Poe-lan-tiën, ten NW. van Feng-wang tsjeng, op en bracht een Russische veldwacht die uit kozakken bestond, in het nauw. Uit Oealioenda snelden vrijwilligers en een compagnie te hnlp. De aanval van de Japanners werd afgeslagen. Een officier en verscheidene manschappen van de Japan ners sneuvelden. De Rassen hadden geen verliezen. Denzelfden dag werden Russische voorposten en veld- wachten op den groeten weg naar Liao-jang door den vijand in het nauw gebracht. Toen echter na één uur s middags de Russen hnlp kregen, werden de Japanners genoodzaakt, af te trekken. In het gevecht, dat tot 7 nar 's avonds duurde, vielen aan Russischen kant een officier en twee man, vijf man werden gewond. Den zelfden dag werd de Russische afdeeling, die Saimatse bezet hielddoor een Japansche afdeeling ter sterkte van ongeveer een brigade aangevallen en trok voor de overmacht van den vjjand langzaam naar den Finsjoeïlin-pas terug. Aan Russischen kant werden twee officieren gewond en ongeveer 100 man gedood en gewond. In de St. Ct. van heden is opgenomen een Kon. Besluit waarbij bepaald wordtin te stellen eene Staatscommissie, aan welke wordt opgedragen, de vraag te overwegen, of het op den weg ligt der Regeering maatregelen te nemen in het belang van den handeldrij venden en industriëelen middenstand en, bij bevestigende beantwoording van deze vraag, voorstellen daartoe strekkende te doen, of voor zoover een nader onderzoek daaraan zou behooren vooraf te gaan, de Regeering te dienen van advies omtrent de wijze waarop zulk een onderzoek zou zijn in te stellen. De namen der leden van deze commissie hebben wjj reeds vroeger meegedeeld. De minister van marine heeft V rij dag een particuliere audiëntie verleend aan een commissie van werklieden bij de verschillende directiën der marine. De gemeenteraad van Venhuizen heeft in beginsel besloten tot het verleenen van subsidie voor den aanleg van een telephoonverbinding van het dorp met Hoorn of Enkhuizen. De aanvoerder der Nederlandsche vrije socialisten Domela Nieuwenhuis heeft Woensdagavond ter Parijsche Arbeidersbeurs in het Fransch (volgens de Temps »met een sterk accent") eene rede gehouden naar aanleiding van het aanstaand antimilitaristisch Congres. Bij de plechtige opening van het zomersemester van de Colnmbia-Universiteit te New-York, op 8 Juni, werd na de gebruikelijke rede van den president der Umversi- 1 teit, Prolessor Butler, aan professor Hugo de Vries, uit Amsterdam, het eere-doctoraat in de natuurwetenschappen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1