BUITENBAND-
BINNENBAND-
n.
Gemengde Mededeelingen.
N ieuwstijdingen.
Tolstoi' en de Oorlog. (1)
Ik wees Tolstoï er des avonds op, hoe de Japannee-
zen hard zijn, wreed, den vreemdelingen vijandig
gezind, twistziek, vechtersbazen, verzot op lijfstraffen
en van Europa alleen hebben overgenomen zijn schepen,
zijn kanonnen, zijn militaire en politieke inrichtingen,
wapenen om het beter te bestrijden en hoe zij
tegenover den zorgeloozen en vreedzamen slaaf een
aanvallende barbaarsche macht zijn geblevenik her
innerde hem aan het heftige artikel van Jules Hureten
ik eindigde met te zeggen
„Neem eens aan, wat onmogelijk is, dat Japan
overwintzou het daardoor niet een overheerschende
stelling verwerven over het geheele uiterste Oosten,
en zou dit overwicht niet worden misbruikt ten koste
van de zegeningen des vredes en van den vooruitgang
der beschaving
Waarop Tolstoï hernam
„Zijn de Japanneezen werkelijk zooals ge zegt
Ik zou daarvan wel het bewijs willen zien. Er is een
schrijver dien ik dikwijls herlees, ik bedoel Pascal
Pascal heeft geschreven „Men volgt niet de koischheid
van Alexander den Veroveraar na, maar men tracht
hem na te volgen in zijn veroveringen.'' Evenzoo is
het zeer waarschijnlijk, dat Japan Europa slechts heeft
nagevolgd in zijn verkeerdheden. Maar het is wat het
is, met zijn hoedanigheden en zijn gebreken. Het ont
wikkelt zich als alle volken. Het treedt uit de bar-
baarschheid en begint zich vrij te maken van de
slavernij. Het komt mij voor ongeveer zooals Rusland
was onder Catharina II. Zijn evolutie gaat voort, even
als de onzeen wees verzekerd, dat zijn beurt zal
komenhet zal zich ontwikkelen en zich volmaken
volgens de algemeene wet
„Het is geel waar vindt men de bewijzen voor
den vooruitgang van het gele ras Zie naar China welke
duidelijke teekenen gaf het van vooruitgang gedurende
duizenden jaren
„Onze kennis van de gele wereld is zeer gebrek
kig. Wie van ons heeft haar bestudeerd, wie heeft zich
in° haar bewogen, ha ir zedelijk bewustzijn gepeild
Ik zie, dat de Chineezen, de Hindoo's geen krijgshaftige
volken zijn, dat zij den oorlog en het militairisme ver
achten dat is reeds iets, dat duidt in waarheid reeds
een meerderheid boven ons aan. Ik zie, dat zij niet
dooden. Ik zie uit de verhalen der reizigers, dat zij
betrouwbaar zijn in zaken, dat zij hun woord gestand
doen, dat zij niet liegen. Ook dat is iets ongemeens in
Europa
„Maar dan toch hun diplomatie. Is die niet listig
bedriegelijk, trouweloos
„dij hebt gelijk. En dan passen zij de tortuur
toe. Dat is vreemd. Hoe dit te verklaren Maar hun
philosophen hebben prachtige gedachten uitgesproken
denk aan Confucius, aan Boeddha. En zijn zij wreed,
zijn wij het niet evenzoo Heeft men de rekening
opgemaakt van al de wreedheden, die op het debet der
dusgenaamd beschaafde wereld zijn te stellen Waar
zijn de verslagen, waar de uitkomsten van de bescha
ving in Europa? Graat de wereld vooruit, gaat zij
achteruit? Zijn er niet momenten, waarin deze
vraag zich opdringt? Als Engeland in Transvaal valt,
kan °men dan niet zeggen, dat het achteruit gaat
Waar vindt gij, in de werken der koloniseerende vol
ken, een gedachte van ware beschaving? Hoe wilt ge
dan dat ik vooruit beslis of de zegepraal van het eene
of het andere ras het meest heilzaam zal zijn voor de
menschheid
Onder het diner vroeg ik
„Is het waar, dat gij voor de gewonden en de
zieken duizend pakken van uw boeken hebt aangebo
den? Dat is mij te Petersburg verzekerd door ambte
naren van het ministerie."
De gravin en een van zijne schoondochters, gravin
André,° die ook tegenwoordig was, de oude meester
zelf, allen begonnen te lachen. Tolstoï is vroolijkhij
lacht gaarne en heeft een gullen glimlachhij is een
voudig in zijn spreken, maar helder als de zon. Dezen
keer lachte hij hartelijk, het mooie hoofd achterover,
de twee groote handen op den buik onder zijn lederen
gordel, zooals hij dat gewoon is.
„Ja, dat heb ik in een courant gezien. Maar wat
beteekent dat praatje Ik heb er nooit aan gedacht
„Veroorloof mij een vraag. In dit oogenblik, nu
de toekomst van Ru-land op het spel staat, hebt gij
als Rus, wat gij ook over den oorlog, ook over dezen
oorlog denkt, niets te laten vallen, ik zeg niet van de
ideeën die gij uw geheele leven hebt verkondigd, maar
van [haar toepassing op het leven en van haar verkon
diging in de wereld
„Volstrekt niets Maar ik moet oprecht zijn," zeide
hij glimlachend. „In mijn binnenste gevoel ik mij vol
strekt niet vrij van eenig patriotisme. Ik gevoel het,
hoe door de overerving, door de opvoeding mij dat is
bijgebleven, ondanks mijzelven. Ik moet wel mijn ver
stand tusschenbeide laten komen, mij den hoogeren
plicht voor oogen houden; en dan zeg ik mijzelven,
zonder in iets de inspraak van mijn geweten te onder
drukken, dat de menschelijke rede niets hoogers kent
dan het beginsel der humaniteit. Ja, mjjn geweten zegt
mij dat doodslag, onder welken vorm hij zich ook ver
toont, onder welk voorwendsel hij wordt gepleegd, ver
foeilijk is, dat de oorlog een afschuwelijke geesel is,
dat alles wat den oorlog voorbereidt, te veroordeelen is.''
Voor de eerste maal zag ik Tolstoï zich warm maken.
Zijn woord wordt sneller, zijn stem trilt, zijn trekken
spannen zichde oogen vonken, ik gevoel, dat er een
kracht zwoegt in zijn borst die hem omhoog heftzijn
geheele persoon is als stralend.
„Neen, niets, er is niets dit zoo afschuwelijk is.
Nooit heeft de wereld iets dergelijks gezien. Ten tijde
van Gengis-Khan doodden slechts zij, die het gaarne
deden het gros der menschen had het recht thuis te
blijven, zijn akker te bebouwen, in vrede te leven, te
doen wat goed is. Tegenwoordig is de beschaafde
wereld meer gruwzaam dan Gengis-Khanwordt aan
(1) Naar het Fransch van Georges Bourdon door A. L. R.
iedereen bevolen te dooden, hetzij hij, er in toestemt of
niet en, wie weigert, wordt gestraft als een misdadi
ger Hoe kan men zich daarbij neerleggen Hoe
is het mogelijk, dat de gewetens niet in opstand komen
l)at men niet het ergerlijke inziet van deze bloeddor
stige tirannie En wat te doen, wat te beproeven,
ik vraag 't u, zoolang deze toestand voortduurt Hoe
kan men hopen de zielen te veredelen, zoolang zij zich
krommen in dergelijke slavernij Het is diep be
droevend. Indien men u een mes in de hand wrong,
en u beval, mijn kleindochtertje, dat daar zit, den hals
af te snijden, op straffe van zelf gedood te worden,
dan zoudt gij het niet doen, omdat 't u zielsonmogelijk
zou zijn. Wanneer de menschen eenig besef van christen
plicht in hun geweten hidden, dan zou het evenzeer
voor iedereen onmogelijk zijn, een geweer op te nemen
en dat aan te leggen op een zijner natuurgenooten."
De stem des meesters was weder gedaald, thans
drukt hij zich uit met grooten weemoed, met een on
begrensd mededoogen.
Iets later besloot hij
„De menschen hebben altijd den mond vol van het
mooie woord vrijheid. Maar deze wordt niet vast
gesteld, niet opgericht of georganiseerdde vraag is
slechts, het geweld weg te doen. Verban het geweld
en er zal vrijheid zijn.
„Zou men niet, om het geweld te niet te doen,
moeten beginnen met den mensch zelf te doen ver
dwijnen
- „Zeg dat niet. Het geweld is niet van den mensch
onafscheidelijk, want ik ken er, die het verfoeien, en
ik kan mij best een maatschappij voorstellen, waar het
niet geduld zou worden. Gij en ik, wij gevoelen heel
goed, dat van geweld tnsschen ons geen spraak kan
wezen omdat wij tot onze beschikking hebben een
werktuig, dat machtiger is de rede. Het is onjuist te
zeggen, dat het geweld behoort tot het wezen van den
mensch, daarnaar te vragen is reeds zijn veroordeeling
uitspreken. Er is een volk, dat zonder het geweld
weet te bestaanhet zijn de Duchoboren. Wat zij
volbracht hebben door voorbedacht de rede te volgen,
waarom zou op haar beurt de menschheid dat niet
vermogen
„Maar na hoeveel beproevingen en iri welke verre
toekomst
„Wat doet de tijd er toe De menschelijke vooruit
gang is een zeer langzame beweging, nauwelijks merk
baar voor onze waarneming, maar onafgebroken en
gestadig. Ons ongeduld alleen doet ons dwalen. Wij
beoordeelen de dingen naar onszelven, naar de oneindig
kleine spanne tijds, waarin ons leven besloten is. Laat
ons liever denken aan de duizenden van jaren, die ons
voorafgegaan zijn, aan de duizenden die na ons zullen
komen. Wanneer men zich op die hoogte plaatst, dan
is het veroorloofd te hopen. Waarom zou men den
vooruitgang van het menschelijk geslacht ontkennen
Welke veroveringen zjjn reeds op de aanvankelijk
dierlijke natuur behaald De tortuur is reeds afgeschaft,
de slavernij opgeheven is dat niets Eiken dag wordt
het gebied der vrijheid grooter. De tijd zal komen,
waarin zijn bloei volkomen zal ontloken zijn."
„Maar dan, dan zullen zooveel honderden eeuwen
zijn voorbij gegaan, dat het heelal misschien een on-
metelijken kringloop zal voltooid hebben, en in dien
stond zal misschien de menschheid in de evolutie der
werelden verdwijnen
Ah misschien Maar laat ons niet daarheen
zien. Is dit ideaal edel, is het rein Kan het verwe
zenlijken wat goed en waar is Meer heeft men niet
te vragen, en, luidt het antwoord ja, dan predike men
het slechts onvermoeid
Zoo sprak de eerwaarde meester zijn gedachten uit
naar aanleiding van den oorlog tusschen Rusland en
Japan. Uit de verheven kalmte van zijn aan de goed
heid verknochte ziel klonk het moedige woord van
den vredebode over den vlammengloed der veldslagen
te midden van het knarsende tegen-elkander schokken
van herlevende barbarenhorden. Dat woord wordt over
schreeuwd door het rumoer der strijdenden, zooals de
regen van beladen wolken verdwijnt boven den krater
eens vulkaans. Maar zoo goed als het vuur des vul-
kaans wordt uitgedoofd, terwijl de telkens vernieuwde
wolken onophoudelijk zich in druppels uitstorten, zal
eenmaal de dag aanbreken, waarop de invloed van
weldoende geesten zich in vreedzame golvingen zal
uitbreiden over de verbroederde menschheid
Deze oorlog neemt Tolstoï geheel in beslag. Overdag
had ik een sledetocht gedaan met de hoogontwikkelde,
fijn gevoelende vrouw, die de gezellin is geweest van
zijn geheele leven, die hem dertien kinderen schonk,
en die, toen ik haar daarover een vraag deed, mij ten
antwoord gaf, met de levendigheid, die haar spreken
zoo bekoorlijk maakt
„Spreek er niet van. Hij verteert van ongeduld naar
berichten van het oorlogstooneelnog gisteren is hij
te paard naar Toula gereden, acht en twintig werst,
bijna dertig kilometer, in de sneeuw, om een oorlogs
telegram I"
Leo Tolstoï is vijf en zeventig ja<r oud. Eiken dag
doet hij alleen een wandeling, dan eens te voet, dan
te paard. Met een glimlach spreekt hij van den dood
dat kan hij doende dood is beschroomd voor hem,
die de menschen met hem vertrouwd maakt, en nog
menigen zomer, zullen op (ie frissche weide can Iasnaïa
Poliana de bloemen heur kroon naar Leo Nicolaiewitsch
keeren, die bloemen waarvan hij zoo gaarne den reuk
inademt, in de lange, van balsem geurende nachten.
De aanslag op den Rnssischen gezant.
De jniste naam van den man, die een moordaanslag op
den Rnssischen gezant te Bern heeft gepleegd, is Jan
Ilnicki. Hij beschouwt zichzelf als een slachtoffer van
Russische willekeur en schijnt aan vervolgingswaanzin te
lijden. Verleden jaar was bij naar Darmstadt gegaan,
om dsn Czar zelf over zgne belangen te spreken. Daar
moet hem toen een keizerljjk secretaris de belofte gedaan
hebben, zgne zaak aan den Keizer voor te leggen.
Ilnicki is vroeger Russisch officier geweest, maar thanB
Turksch onderdaan. Ook te Weenen is zgn doopceel ge
licht eD vandaar wordt nu gemeld dat hij langen tjjd in
de Oostenrijksche hoofdstad heeft gewoond. Hij lag er
dikwijls overhoop met de overheid en is er wegens huwe-
lijkszwendelarij tot tien maanden gevangenisstraf veroor
deeld. Bij de toen gevoerde processen kwam uit dat hij
uit Denemarken gezet was, omdat hij ook daar beproefd
had, den Ozar te naderen. Toen de Gzar indertijd te
"Weenen vertoefde, was Ilnicki door de Weensche politie
tijdelijk uit de stad gezet.
De gewonde gezant heeft een goeden nacht gehad
koortsverschijnselen hebben zich niet voorgedaan. Aan het
Berner Blatt wordt medegedeeld dat zgn aanvaller sedert
eenige dagen geheel zonder middelen was, hetgeen hem
tot vertwijfeling bracht. Nadat hij zijn naam en woon
plaats had opgegeven, liet de politiepost hem weder gaan.
Eerst toen de bondsprocureur van de Berner politie de
directe inhechtenisneming verlangde, werden geheime po-
litie-agenten uitgezonden om hem in hechtenis te nemen.
Hij stelde zich vrijwillig ter beschikking der justitie.
Knoeiergen in Rusland. Volgens de Wiener
Allg. Zeitung heeft de Keizerin-weduwe van Rusland aan
een haar bekend, hooggeplaatst Poolsch edelman verzocht
om met de voor het Roode Kruis ingezamelde gelden naar
Moekden te gaan, omdat zij dit geld niet aan de post
durfde toevertrouwen. Er waren zooveel misbruiken, zoo
veel malversaties en verduisteringen in het beheer van
het Roode Kruis ontdekt, dat de vorstin het niet veilig
vond, om het geld langs den gewonen weg te verzenden.
Heldenmoed der Thibetanen. De vorige
week hebben de Thibetanen een heldhaftige, doch wederom
nnttelooze poging gedaan om zich van de vreemdelingen
te ontslaan. Zevenhonderd krijgslieden van Kham en 400
mannen van Lhasa vielen in twee dichtgepakte hoopen
den Britsehen post te Kangma aan. De soldaten, die
buiten den post waren, snelden naar binnen, één Goerkha
uitgezonderd, die op de Yak-ossen moest passen en niet
wilde wegloopen. De gansche golf der Thibetanen kwam
op dien eenen soldaat los. Hy schoot er vijf neder en
werd toen door een zwaardvechter gedood.
Ondanks het hevige vunr van den post stormden de
Thibetanen tegen de mnren op. Zjj staken met hunne
zwaarden naar de soldaten in de schietgaten en grepen
de loopen van de Engelsche geweren vast. Met buitenge
wone energie hielden de Thibetanen een half nar lang
de ongelijke worsteling met zwaarden en vuurroeren tegen
de Britsche machinekanonnen vol. Toen eerst trokken
hunne gedunde rijen af.
Belangstelling voor Japan. Een nieuw be
wijs, hoezeer de belangstelling in al wat Japansch is nn gere
zen is, of misschien ook een bewijs, dat de Engelsche bericht
gevers in Japan niet weten wat te seinen, is wel dat de Stan
dard een uitvoerig telegram van haar correspondent te Tokio
heeft over het belangrgke onderwerp, wat de Japansche
pers zegt over de samenkomst van koning Eduard en
keizer Wilhelm te Kiel.
Herdenking van moordtooneelen. Zater
dag was het een jaar geleden, dat koning Alexander van
Servië en koningin Braga vermoord werden. Te Belgrado
werd in een kerk een rouwdienst gehouden. De kerk
was vol, en er waren eenige jonge officieren onder de
schare. De dienst liep ongestoord af. De graven der ver
moorden waren met bloemen bedekt. De kranten echter.,
die den moord verdedigen, verschenen met gekleurde randen
en bevatten artikelen tot verheerlijking van den vorsten
moord.
Een echte bliksemtrein. Te beginnen met I
October a.s. zullen de sneltreinen KeulenBerljjn den
afstind van 600 K.M., die beide steden scheidt, in zes
uur afleggen en dus niet minder dan gemiddeld 120 K.M.
in 't nar loopen. Tot nogtoe deden die treinen 't in 10 nar.
Zij zullen slechts op drie tnsschenstationsHannover, Dort
mund on Dussaldorf, stoppen. Tnsschen Hannover en
Berlijn zal een snelheid van 130 tot 140 K.M, bereikt
worden doch van Hannover tot Kenlen zal met het oog
op de scherpe terrein hellingen een vaart van 100 K.M.
niet overschreden mogen worden.
Een antomobielclnb van vrouwen. In En
geland is een antomobielclnb opgerichtwaarvan de
leden uitsluitend nit vrouwen bestaan. Dezer dagen deed
zij haar eerste tochtje. Er waren ongeveer zestig tuf-tnfs
bijeen, versierd met bloemen, wat een alleraardigst gezicht
opleverde. Verschillende van de dames, die tot de »high
class" van Londen behooren, speelden zelf voor chauffeur.
De stoet had heel wat bekijks. Toen de dames het
Buckingham-Palace'' voorbijreden, werden zy gegroet
door de koningin, die aan het venster stond om haar te
zien voorbijgaan.
Do hond aisreehter. Te Lntter in Bronswijk
was op een landgoed een 11-jarig meisje vermoord ge
worden. Hst gerecht kwam ter plaatse. Daar men voor
den dader geen bepaalde aanwijzing had, riep men het
instinct van een door de politie afgerichten hond te hulp.
De hond werd eerst in de kamer gebracht, waar de mis
daad gepleegd was en vervolgens naar het personeel van
het landgoed, dat voltallig verzameld was. Terstond wierp
het dier zich op zekeren Duwe, een vrachtrijder, en zette
de tanden in diens klerren. Men deed daarop verschil
lende andere proeven, liet den verdachte andere kleeren
aantrekken, enz., maar telkens weer kwam de hond op
hem af. Eerst loochende Duwe alle schuld, maar ziende,
dat hy aan het verstand van den hond rechter niet ont
komen kon, heeft hij ten slotte bekend.
Ö6sle XederlandseU f<andhuishoudkundlg
Congres te Assen.
De uitvoerige praeadviezen zgn rondgezonden van dit
congres, waarbij de volgorde is aangegeven, zooals zij in
behandeling zullen komen en waaruit blijkt, dat sedert
de voorloopige vaststelling nog een tweetal punten zijn
opgenomen, namelijk een lezing van den heer mr. H.
Smeenge, en een voordracht van den heer J. Sohortinghuis.
De definitieve regeling is thans als volgt
29 Jnni 's voormiddags. Verdient voor de verbetering
van het Drentsch vee, het Groninger dan wel het Friesch
veeslag de voorkeur en wat heelt de ondervinding dien
aangaande geleerd Inleiderde heer G. de Jager,
Nieuwolda.