no. m Eerste Blad.
~BUITKNLAND~
Honderd en zesde jaargang.
1904.
WOENSDAG
29 JUNI.
De Hoofden van Scholen voor de klasse?
Algemeen Overzicht.
alkmaabsche courant.
Deze Ckmrant wordt Dinsdag-, Donderdeg-
en Katerdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8©j franco door het
geheele rjjk 1 1,
8 Nummers t O,OH. Afzonderlijke nummers 8 ets.
ÉS
Prfls der gewone advertentlën t
Per"regel fO,l5, Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven frjaneo'.aan deJN/V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONYoordam C 9.
Velefoonnunner 3.
(Ingezonden.)
Bij de beantwoording dezer vraag kan men geheel
tegengestelde maeningen zijn toegedaan. Men kan of
medegaan met hen, die onmiddellijke leiding, onmiddel
lijk toezicht niet noodig vinden, die een school van 6
klassen zonder een door den Raad aangewezen bestuurder
of hoofd »bet ideaal" vinden en haar dus feitelijk uit 6
aparte scholen willen doen bestaan, èf men kan mede
gaan met hen, die aan elke 'inrichting, van welken aard
ook, een bestuurder wenschen, die, steunende op ervaring
als resultaat van practisch werken het geheel leidt, liefst
in samenwerking met het overige personeel. Die dire'cteur,
dat hoofd, behoort door de vertegenwoordigers der ge
meenschap, welke de inrichting in het levea riep en in
stand houdt, benoemd te wordendus hetzij door den
Raad der gemeente, hetzij door het Rjjksbestuur of door
de leden eener vereeniging, al naarmate de instelling
gemeente-, rijks- of particuliere zaak is.
De gemeenschap heeft hier het recht te kiezenniet zij,
die op hun eigen verzoek door de gemeenschap benoemd
worden, om in de door haar opgerichte instelling werkzaam
te zijn.
Alleen dan, wanneer zij zeiven de oprichters en instand-
honders der inrichting zyn, hebben zij het recht een
persoon te kiezen, die, met een zeker gezag bekleed, het
adres der inrichting, der school vormt en ook door hen
afgezet kan worden, wellicht na veel twist en intrigues.
Het is nu de vraag: zal de leider, het hoofd steeds aan
éénzelfde afdeehng der inrichting gebonden zijn of niet?
Voor wij dit punt van de practische zijde bezien, ver-
oorlove men mij een verzoek te doen en wel dit*Zijn
alle onderwijzers (niet hoofden) overtuigd, dat het stelsel om
het hoofd niet aan een vaste klasse te binden, verderfelijk
is; zijn alle onderwgzers (met-hoofden) overtuigd, dat
het zoogenaamde f-mbulant hoofd een luiaard is, wordt
of moet worden, zooals door reien beweerd wordt, vaak
in termen, die men liefst niet herhaalt Zouden 'er niet
zijn, die kunnen instemmen met de Redaktie van Ons Blad,
orgaan der A.msterdamsche Onderwijzers-vereeniging niet-
hoofden), die in het nummer van 7 Mei jl. schreef.Het
is onze vaste overtuiging, dat de verantwoordelijkheid van
het hoofd zeer goed bestaan kan naast het medezeggingschap
in schoolzaken van den onderwijzer. Wij althans hebben de
ondervinding opgedaan, dat bij gemeen overleg de zaken
beter mar cheer enbeter dan wanneer één zijn wil a/s wet
doet gelden. Maar, en hier komt feitelijk de geheele zaak
op neer, dan moet er vertrouwen bestaan tusschen hoofd en
onderwijzers en dat vertrouwen nu is de laatste jaren, mede
door toedoen van vele voormannen in den Bond, geschokt.
Er is wantrouwen gezaaid tegen de hoofden, en de weten
schap, dat iemand hoofd is, is bij velen reeds voldoende,
om in hem een verdacht individu en vijand te zien. Dat
noemen we treurig en is het groote struikelblok voor een
goede samenwerking. Waar, door een van weerszijden elkaar
begrijpen, dat vertrouwen ongeschokt is gebleven, daar wordt
de ware samenwerking gevonden. Het onhebbelijk optreden
van enkelen is de oorzaak gewordendat sommige hoofden,
zelfs voorstanders van het medezeggingschap der onderwijzers,
den laatsten tijd veel autocratischer optreden dan zij zelf
wilden." Voorzeker, er zijn hooiden, die hun plicht niet
doen, even goed als er directeuren, bestuurders van andere
inrichtingen, van gemeenten en rijk geweest zijn en nog
zijn, die hun plicht niet deden of doen, en zelfs strafbare
handelingen pleegden, even goed, als er onderwijzers,
niet-hoofden zjjn, die geen plaats in de school moesten
hebben. Een stelsel valt toch niet, omdat enkelen het
verkeerd uitvoerden 1
Evenmin valt daarmee het stelsel, om den hoofden
niet aan een bepaalde klasse te binden.
Tegen het binden van een goed (wij cursiveeren) hoofd
aan een bepaalde klasse, kunnen de volgende bezwaren
aangevoerd worden.
Het belang der kinderen eischt, dat hij als leider van
het geheele onderwijs op de hoogte kan blijven van alles,
wat den goeden gang van zaken kan bevorderen en tevens
van alles, wat een nadeeligen invloed op de resultaten
van het onderwijs kan uitoefenen.
Dat kan het hoofd niet, als hij aan een bepaalde
klasse is gebondendat kan by niet, tenzij de klasse,
die aan zijn leiding toevertrouwd is, schade lijde en terug
moge blijven op den weg van ontwikkeling en kennis.
Immers een klasse kan niet zonder toezicht bljjven
dit zal niemand kunnen tegenspreken. Wil het hoofd
der school zich op de hoogte stellen van den gang der
zaken aan een school van 6 of 7 klassen, dan dient hij
dat met nauwkeurigheid en de grootste zorg te doen.
Indien ooit haast en oppervlakkigheid schade kunnen aan
richten, dan is dat zeker bij het onderwijs en de opvoe
ding der kinderen indien deze verkeerdheden ooit in staat
zijn onaangename verwikkelingen in het leven te roepen,
dan zal dat stellig geschieden, wanneer het hoofd der
school zich niet bedaard en grondig een oordeel kan
vormen over de nitvoering van den schoolarbeid en niet
op dat oordeel steunende, een bespreking moet honden
met zijn medewerkers, over wat door hem opgemerkt is.
Dit zij vooral gezegd tegen hen, die meenen, dat het
hoofd, door zoo nu en dan een unrtje uit zijn klasse te
loopen en inmiddels deze aan het toezicht van den naast-
staanden onderwijzer over te laten, voldoende gelegen
heid heeft, om zich op de hoogte te stellen van den gang
van het onderwijs over de geheele school.
Daarbij zal zjjn klasse schriftelijke werkzaamheden
moeten verrichten. Moet daarbij geen toezicht uitge
oefend worden Is het soms niet noodig een zwakken
leerling bij dien arbeid te steunen, een onoplettenden te
waarschuwen, een slordigen een wenk te geven
Er mag van den naastbijstaanden onderwijzer gevergd
worden, dat deze bij zijn vaak groote klasse ook nog
belast wordt met het toezicht op een tweede. Heeft deze
altijd op het oogenblik, dat het hoofd de klasse uitgaat,
met zijn eigen klasse schriftelijke werkzaamheden Zijn
deze werkzaamheden in elke klasse niet over een bepaald
aantal aren verdeeld
Men zal zeggen .Wanneer het hoofd nit zjju klasse
gaat en een andere overneemt, kan de onderwijzer, die
daar werkzaam is, in zijn klasse bezig zijn 1 Oppervlak
kig beschouwd, is hier de steen der wijzen gevonden 1
Doch de praktijk leert anders. Stel u voor, dat het
hoofd een of ander leervak wenseht te behandelen in de
eerste of tweede klasse, waarin een jonge onderwijzeres
geplaatst is. Moet deze dan maar in de hoogste klasse
geplaatst wordengeheel aan zich zelve overgelaten
Men zal begrijpen, hoeveel moeilijkheden deze verplaat
sing oplevert, zelfs bij schriftelijke werkzaamheden in de
hoogste klassewaar deze werkzaamheden toch maar niet
altijd opgegeven kannen worden. En men bedenke, dat niet
iedere onderwijskracht even geschikt is voor de hoogere
als voor de lagere klasse.
En zou het bovendien niet goed zijn, indien het hoofd,
die dan toch zeker uit de beste leerkrachten gekozen is,
in tegenwoordigheid van den onderwijzer de les gaf in de
klasse Want nogmaals moet voorop gesteld worden,
dat het hoofd is een ijverig, bekwaam man, die zijn plicht
kent en ten allen tijde tracht dien te volbrengen, zooals het
behoort.
Nu zal men zeggen .Kunnen schoolvergaderingen niet
afdoende helpen Indien alle werkkrachten van een school
van goeden wille zijn, kunnen deze vergaderingen veel nut
stichten, maar men moet niet vergeten, dat theorie en
praktijk twee zijn, en het hoofd Blechts door een be-
stndeeriDg van de geheele aaneensluiting der leerstof in
de verschillende klassen met de onderwijzers kan samen
werken, om de beste resultaten te verkrijgen.
De praktijk eischt bij scholen van 6 en meer klassen,
dat het hoofd niet aan een bepaalde klasse gebonden is,
maar een voldoend aantal uren per week in de verschil
lende klassen onderwijs geeft. Daar zijn toch in een school
vaak vacatureswat is nu beter dat het hoofd, die van
de toestanden op de hoogte is, de klasse waarneemt of dat
aan een tijdeljjke, meestal nietervaren leerkracht, de
leiding der kinderen toevertrouwd wordt Zou de keus
hier moeilijk kunnen, zou aarzelen mogelijk zijn daarbij
En indien men geen tgdeljjke leerkracht bekomen kan,
dan moet in geval van vacature een onderwjjzer twee
klassen van plm. 40 kinderen plas correctiewerk hebben.
Docb niet alleen bij vacatures, ook bij ziekten (die nog
wel eens voorkomen) zal een regeling als de beide laatste
tot groote schade van het onderwijs strekken.
Dat mag niet! Vóór de financieels belangen der gemeente
gaan de geestelijke belangen van het kind.
Bovendien zal de regeling, zooals B. en W. dezer ge
meente die thans willen met het oog op de handwerken,
waarin onder de schooluren les gegeven wordt, zooveel
schade voor het onderwijs aan de jongens opleveren en
onaangenaam zijn voor de mei, het onderwijs in dat vak
belaste onderwijzeres, dat reeds daarom znlk een regeling
afgekeurd zou moeten worden.
Eindigen wij met het prae-advies van B. en W. van
Amsterdam op het voorstel der raadsleden, mr. S. de
Vries en J. F. M. Sterck, welk prae-advies geheel in
overeenstemming is met de meening van de Commissie
van Toezicht op het L. O. in die gemeente.
Dat prae-advies luidde als volgt
.De lagere school behoort niet te zijn een verzameling
van elkander opvolgende, van elkaar onaf hankelijke klas
sen, elk onder de leiding van een onderwijzer, die geheel
naar zijn opvatting en goedvinden zijn werk verricht,
zonder daarvoor aan iemand rekenschap verschuldigd te
zijn of zonder zich gelegen te laten liggen aan de wenschen
en wenken van een boven hem geplaatst vakgenootde
lagere school is een eenheid, eene inrichting van onderwijs,
met aan haar hoofd een bestuurder. Ook de wet op het
lager onderwijs noemt in art. 23 den man die .aan het
hoofd van elke school" geplaatst is, en spreekt van .het
bestuur eener school."
Ten einde de noodzakelijke eenheid, waarvan boven sprake
was, te knnnen bewaren, de leider te kannen zijn niet
van een klasse, maar van de geheele school, het overzicht
en het toezicht te hebben over het onderwijzend personeel,
over hnnne wjjze van optreden en hunne methode van
onderwjjs is het noodig, dat het hoofd zooveel mogeljjk
geregeld les geve in de verschillende klassen en zóó zich
op de hoogte honde van elk der onderdeelen waaruit de
inlichting die hem te besturen gegeven is bestaat. Daarin
besta hoofdzakelijk de controle, die door het hoofd der
school behoort te worden uitgeoefend en niet in het achter
de klasse Btaan en toeluisteren, het telkenB opduiken zooals
het in het advies van den districts-sehoolopziener heet
om te zien of hij den klasse-onderwijzer ook op gebreken
betrappen kan. Optredende als onderwijzer, niet in eene,
maar in verschillende klassen zal het hoofd gelegenheid
vinden door de praktijk te toonen hoe hij het onderwijs
opvat, wat hij verstaat onder het leeren en leiden van
het kind. Zoo zal hij ook zijne positie als leider en raads
man versterken en op het onderwijzend personeel invloed
uitoefenen door de macht van het voorbeeld. Die nood
zakelijke taak kan niet worden verricht wanneer het hoofd
aan een vaste klasse gebonden wordt. Door dit te doen
ontneemt men hem bovendien de gelegenheid om bij ont
stentenis van een der onderwijzers of onderwijzeressen of
bij korte vacaturen eene klas voor zijne rekening te nemen,
eene taak die in den regel het best zal knnnen worden
vervuld door hem die geacht kan worden van het onder
wjjs het best op de hoogte te zijn.
Administratie is niet het voornaamste en het grootste
deel van het werk van het schoolhoofd. Het schoolhoofd
is in de eerste plaats paedagoog, pas in de tweede plaats
administrateur. De vergeljjking met dorpsscholen van ge
lijken omvang gaat niet op, omdat de bemoeienissen van
een schoolhoofd in een groote stad van anderen aard en
omvangrijker zjjn dan die van het hoofd eener dorpsschool.
En de resultaten der te Middelburg genomen proef trekken
B. en W. op grond van ontvangen mededeelingen in ernsti-
gen twijfel."
Moge dit schrijven velen overtuigen van het groote be
lang voor het onderwijs, van het nut, het groote nut van
een goede aaneensluiting van het onderricht in de ver
schillende leervakken, een aaneensluiting die het gevolg
is van den maatregel, om het hoofd niet aan een bepaalde
klasse te binden.
Is men op een dorp met andere toestanden tevreden,
voor een stad als Alkmaar mogen dorpstoestanden toch
geen geldende maatstaf zijn bjj de vaststelling van maat
regelen in het belang van het onderwijs.
De ontmoeting v a n K e i z e r W i 1 h e 1 m e n
Koning Edward to Kiel heeft zich gekenmerkt
door groote hartelijkheid. Nauwelijks was de Koning
aangekomen, of de Keizer begaf zich naar hem om hem
herhaaldelijk op beide wangen kussen te drukken, wat
voor ons Hollanders iets griezeligs heeft, maar wat toch
een onmiskenbaar duidelijk bewijs moet zijn van de
vriendschappelijke verhouding tusschen de beide vorsten.
Verscheidene begroetingen hadden plaats, er werd voor
gesteld en er werd gedefileerd, totdat het uur van het
middagmaal was gekomen, dat gebruikt werd aan boord
van de RohenzollernIn het gewone dagelijksche leven
is een diner een zaak, die zeer zeker niet van belang
is ontbloot, maar de beteekenis daarvan is toch nog
heelwat grooter, wanneer er gedineerd wordt door vor
stelijke personen, die van deze gelegenheid gebruik
maken om der wereld te verkondigen, hoe zij over elkaar
denken. En daarom is 't gebruikelijk de telegraaf te
baat te nemen voor deze toespraken.
In zjjn toost gaf de Keizer uiting aan zjjn groote
blijdschap over het feit, dat hij Koning Edward voor de
eerste maal aan boord van een Duitsch oorlogsschip een
welkomstgroet mocht toeroepende Duitsche vloot ver
heugt er zich over haren eere-admiraal te zien. Zij is
de joDgste onder alle vloten der wereld en de nitdrnkking
van de weder oplevende macht ter zee van het nieuw
geschapen Duitsche rijk. Bestemd tot bescherming van
den handel en het gebied van het rjjk, dient zij evenals
het Dnitsche leger om den vrede te handhaven, waarin
het Dnitsche rijk, en Europa mede, zich sedert dertig
jaren heeft mogen verheugen. Aan ieder is het bekend,
dat het geheele streven van den Koning eveneens gericht
is op dat doel, het handhaven van den vrede, terwijl hij,
de Keizer, ook steeds ter bereiking van dat doel alle
krachten heeft ingespannen. .Moge God dat streven
met een goede uitkomst bekronen."
Nadat de Keizer vervolgens herinnerd had aan de uren
die hjj samen met Edward had doorgebracht aan het
sterfbed van Koningin Victoria, eindigde hij met het
instellen van een dronk op het welzijn des Konings.
Koning Edward antwoordende, betuigde in de eerste
plaats zijn dank voor de vriendelijke woorden des Keizers
en voor de schitterende ontvangst hem bereid. Vervol
gens sprak de Koning zijne vrengde er over nit dat het
hem mogeljjk geweest was den Keizer een bezoek te
brengen op dezen tijd, waarop hij anders gewoonlijk in
zjjn land het meest in beslag genomen werd. Echter had
het aandeel, dat hij sedert lange jaren aan de zeilsport
genomen heeft, te groote aantrekkingskracht op hem uit
geoefend om niet de gelegenheid aan te grijpen om zich
te overtuigen hoe het den Keizer gelukt is voor dezen
tak van sport ook ia Duitschland zoo vele liefhebbers
te winnen. Tevens was het zjjn wensch de innige betrek
kingen van bloedverwantschap door hernieuwdon persoon-
ljjken omgang, zoo het kon, nog enger te doen worden. De
waardeerende woorden van den Keizer, van zjjn, des
Konings, onophoudelijk streven tot handhaving van den
vrede gewagende, haddeo hem diep getroffen en hij noemde
zich gelukkig te weten dat de Keizer op hetzelfde doel
het oog gericht heeft. .Mogen beide vlaggen, tot in de
verste tijden, evenals nu, naast elkaar waaien ter hand-