Een Familievloek.
aïïSaars^
BUITENLAND.
FEUILLETON,
BIN N E N LAllJ
Stedelijk Museum,
LANDWEER.
ROMAN
Eufemia Gravin van Adlersfeld-Ballestrem.
Nieuwstijdingen.
No. 91. Honderd en Zesde Jaargang. 1904.
Zondag 31 Juli 1904. Derde blad.
Het STEDELIJK MUSEUM is Kondag, 31 Juli
a.s., 's namiddags van 1 tot 8 nar, te bszichtigen toger
betaling can 10 ets. per persoon.
De Sïl'ROKMKMiTKR, der gemeente ALK*
MAAR herinnert den verlofgangers der militie
van de lichting 1896, die bestemd zijn cp 1
Augustus a.s. naar de landweer over te gaan
aan hunne verplichting om zich na 1 Augus
tus a.s. doch vóór of op 39 Augustus d.a.v.
ter gemeente secretarie aan te snelden onder
overlegging van hun militair zakboekje.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
19 Juli 1904. G. RIPPING.
Particuliere Correspondentie)
Berlijn, 27 Ju)!.
Theetuintjes voor de „Kleine Iiiiyden."
Overal om Berlijn wordt het oog getrokken door
eigenaardige groepen hutjes en prieeltjes te midden van
dicht beplante groenten- en bloementuintjes, die op
grooten afstand uwe aandacht reeds vragen door wap
perende vaantjes aan hooge vlaggestokken.
Dit zijn de z.g. Schreber-Gartchen, ook wel »Lauben
Koloniën of Arbeitergarten" genoemd.
Een Leipziger philantroop, Schreber, beproefde met
succes de om vele steden braakliggende bouwterreinen
dikwijls op speculatie gekocht en jarenlang nog niet
aan bod komende in het belang der volksgezondheid
te exploiteeren. Hij pachtte ze aan één stuk om ze
in kleine gedeelten aan arbeiders te verhuren. Voor
enkele marken per jaar kregen deze de beschikking over
een aardig lapje grond, waarop zij naar hartelust mochten
boeren.
Schreber's idee heeft in bijna alle grootere Duitsche
plaatsen navolging gevonden. De vraag naar zulke
tuintjes is om Berlijn zóó groot, dat thans reeds 15
mark geboden wordt, waar voor eenige jaren de onder
nemer slechts 2 of 3 mark ontving, en aangezien menig
verhuurder niet uit zuiveren menschenmin de terreinen
op deze wijze exploiteert, dreigde door de stijgende
prijzen het hebben van een tuintje juist voor diegenen
onbereikbaar te worden, die er het meest behoefte
aan hebben.
Daarom nam de Vrouwenafdeeling van het »Roode
Kruis" wier hulp zich hier op velerlei gebied kenbaar
maakt ook deze hulpverschaffing in haar programma
op en huurde eenige terreinen onmiddellijk aan het
bebouwde Berlijn gelegen, om er Arbeitergarten" te
stichten.
Onder dezen is wel de best bereikbare en meest in
gang zijnde Kolonie die aan den Fürstenbrunner-weg
te Charlottenburg. Verlaat men de Stadtbahn of wel
de elektrische tram, die naar Spandauerbock voert, aan
bet station Westend, dan wuiven de aan hooge stokken
bevestigde vlaggetjes van het Roode Kruis U reeds
tegemoet.
Het gepachte terrein is in tuintjes van '15 bij '15 M.
verdeeld. Deze 225 vierkante meter groote lapjes zijn
langs kleine peuterpaadjes gemakkelijk te bereiken. Het
geheel is in 8 groepen (Gartenfelder) verdeeld, ieder
Y A N
i)
i.
DE BARNSTEENHEKS.
155 1.
In den zomer van hot jaar ouzes Hoeren 1550gebeaide
het, dat jonkheer Lodowijk Christ fïal van Ulmenried
donna Uraca Fernandez van Montemario als wettige
gemalin naar zijn kasteel leidde. De menschen schudden
wel bedenkelijk het hoofd en meenden, dat daaruit niets
goeds kon groeienwant Noord en Znid pasten niet by
elkaar en wat de lieve God in zjjne wijsheid van elkaar
had gescheidendat mossten de menschen niet trachten
te vereenigen.
Reeds van kindsbeen af had jonkheer Lodewjjfe Chris-
toffel eene zonderlinge voorliefde voor het vreemde et
ongewone; bij leerde gaarne vreemde talen en maakte
zich gemakkdijk de zeden van het hof c'gen, wat dan
ook tengevolge had, dat zijn landheer, de keurvorst, hem
als gezant naar vreemde hoven zond. Achtereenvolgens
kwam hij zoo bjj bjjtia alle vorsten van het heilige
roomsche rjjk, ja, zelfs in Frankrijk, Engeland en Venetië.
Maar van al deze reizen kwam jonkheer van Ulmenried
terugzonder dat hij zijn hart aan iemand geschonken
had. 't Soheen welalsof hij door geen vrouwenhart
betooverd kon wordenzooals de keurvorst schertsend
zeide en de menschen van Ulmenried ernstig geloofden.
Deswege was er groote verbazing toen het bericht van
zijn hnwelijk Ulmenried bereikte en wanneer zekere
lastertongen daardoor ook ontwapend waren, zjj stelden
zich schadeloos door het doen van de meest lugubere
verhalen.
De nieuwe burchtvrouw was, zooals haar naam reeds
dezer weder in Patronaten. Aan bet hoofd van ieder
sPatronat" staat een dame van het bestuur. Op 3
plaatsen zijn kinder-speelplaatsen, met gymnastiek-werk-
tuigen en groote zandhoopen, ingericht. Een zeer eenvou
dig gebouwtje »unser Pavilion" zeggen de kolonisten
zeer trotsch ligt op een heuveltje, dient het bestuur
als dak en is 's avonds van 5—7 zoo'n beetje als buffet
ingericht, waar de »Berliner Verein für Volkshygiene"
eerste levensbehoeften laat verkoopen, als1 Liter melk
voor 16 Pf. (aan de huizen, en detail betaalt men
18 tot 20 Pf.) 1 Liter Karnemelk 6 Pf.een gesmeerd
stuk brood 5 Pf.een haring 10 Pf.125 gram worst
20 Pf., 125 gram kaas 25 Pf.
Het terrein is bij de waterleiding aangesloten, water
kan gratis genomen worden.
Denk nu niet, dat de arbeiders deze tuinen gratis
krijgen. De eenige philanthropie die in de zaak schuilt
is, dat ze zoo wordt ingericht, dat zelfs de weinig ver--
dienenden het betalen kunnen. Per week wordt 20 Pf.
afgedragen, totdat de 4 mark vol zijn. De huurder
voelt den druk dus alleen in de maanden, waarin bij
het meeste genot van zijn iuintje beeft.
Het eerste jaar krijgt hij op afbetaling tegen
zeer laag gestelde prijzen zaad, mest, alsmede latten,
hout en asphaltpapier om een butje of prieeltje de
meesten bouwen beide te timmeren en het tuintje
te omrasteren.
Zonder veel schade te lijden is dit der Vereeniging
mogelijk, omdat ze deze artikelen in het groot opslaat.
Voor bet overige bedisselen de arme lieden alles zelf,
bouwen en planten wat ze willen.
Een wandelingetje door deze tuinengangen is een der
genotvolste die zich laat denken. We hadden een vijftal
dagen wat verfrissching in het Bohemerwoud gezocht,
doch vonden overal slechts troostlooze droogte, verdorde
bladeren, gewassen, vruchten, die aan de boomen hingen
te verschrompelen. En nu bracht onze eerste gang te
Berlijn ons te midden van tuintjes die, dank zeer ijverig
spuiten en gieten, eene weelde voor de oogen waren.
Er heerscht tusschen de kolonisten een gezonde wed
ijver wie de mooiste bloemen, de schoonste groenten,
de weligste aardappelen kan toonen. Wat een arbeid,
wat een zorg wordt er aan deze kleine lapjes grond
besteediedere plant geeft den eigenaar aanleiding tot
de eene of andere mededeeling. Doch hoe goed doet
het den bezitter, indien zijn werken, zijn ploeteren den
vreemde een woord van lof ontlokt.
Eerst brachten we een bezoek aan eenen wisselwachter,
die nachtdienst gehad had en nu wat aardappelen voor
zijne vrouw rooide.
»U weet niet, meneer, wat eene vreugde we van ons
tuintje beleven. Mijne vrouw heeft natuurlijk voor
middags thuis volop werk en blijft dan ook thuis. Maar
hebben de kinderen vacantie, zooals thans, dan stuurt
zij ze hierheen en komt dan dikwijls met het middageten
bij hen om dan verder den dag hier tezamen door te
brengen. Ik ben bier bijna altijd, 't is hier zoo rustig
en mijn band vindt altijd wat te doen. Kijk eens,
meneer, hier zijn mijn konijnen, 't vreten kost ons maar
weinig; daar zijn mijne kippen, rn'n vrouw en onze
jongste zijn wat zwak, nu krijgen ze geregeld een ei.
In de Laube slaap ik zoo nu en dan als ik moe
van den nachtdienst ben, 't is er luchtiger dan thuis
en ik lig niemand in den weg. Mijn buurman slaapt
ook 's nachts hierbij hem thuis is het erg klein en
dan is bij bang dat z'n konijnen hij heeft er wel
40 gestolen wordenofschoon daarvoor maar weinig
vrees behoeft te bestaan, want tot heden is hier nog nooit
iets weggenomen. U weet niet, meneer, hoe wij met onze
groote gezinnen, iederen dag ons lapje grond zegenen.
Ik woon hiertegenover in de Spandauer-strasse, in een
»Hinterhaus" op de vierde verdieping en betaal daar,
voor een keuken en een kamer 26 mark in de maand
(pl.m. f3.60 in de week). Een ander wisselwachter, die
nog meer kinderen heeft als ik, moet voor eene woning
van 2 kamers en 1 keuken 34 mark in de maand (pl.m.
f4.60 in de week) betalen. Yoor ons menschen zijn
deze tuintjes eene ware uitkomst, want waar moeten
we in de tegenwoordige groote huurkazernen, waar
aanduidde, e;ne Spaanschozjj was twee jaren te voren
met de infante donna Maria, de dochter van Keizer Karei
V, als hare hofdame te Weenen gekomen, toen deze
trotsche Keizersdochter zich in hot huwelijk begaf met
haren neef, den lateren M'-ximiliaan II, toenmaals Koning
van Hongarije en Bohemen.
Donna Uraoa Fernandez van Montemario was, als
dochter van een grande van Spanje en als boezemvriendin
van de toekomstige Keizerin van Duitschland, natuurlijk
zeer tro'sch en hooghartig.
Zij droeg hare waardigheid met meer gratie dan de
infan'e de hare en vond het niet anders dan natuurlijk,
dat de mannen haar aanbaden, wat zjj zoowel aan hare
schoonheid en haren ouden naam, als aan hare milioenen
en haar invloedrijke positie toeschreef. Geen oogenblik
twijfelde zij er aan, dat zij een schoonheid was, dat sprak
als van zelf. Hoe zouden do vronwon van Fernandez
de Mon'emario anders kunnen zijn En hadden niet
Oastiüë's minnezangers van ondsher het zwarte haar en
de zwarte oogen van de vronwon van haren stam be
zorgen en ze vergeleken met ravenvlerken en zwarte
diamanten? En zij bezat beide; dientengevolge was zij
ook schoon want dat er lieden waren, die haar trekken
scherp, haar adelaarsneus te groot en te mannelijk, haar
spitse kin en den niet kleinen mond met de dunne lip
pen leelijk vondendat vermoedde zij niet en had zij
het vermoed, zij zon de overmoedigen met een enkelen
blik uit hare nachtzwarte oogen vernietigd hebben.
De mannelijke schoonheid van jonkheer van Ulmenried,
die met eene zending van zijnen meester, den keurvorst,
in het begin van het jaar 1550 te Weenen kwam, won
echter het trotsche hart der Spaansche hofdame volkomen,
en toen hjj .haar na eenig nadenken ten huwelijk vroeg,
kreeg bij een gunstig antwoord. In hoogsteigen persoon
voerdo de Koning-aartshertog de bruid naar het altaai
in de Keizerlijke burchtkapel, de infante geleidde den brui
degom et de vorst-aartsbisschop zegende het huweljjk in.
Dit alles had plaats in April, maar eerst in het einde
van Juni besloot de jonge vrouw haren gemaal naar zijn
geboorteland te volgen en zoo vingen beiden uit het
schoone Weenen naar de dichte wonden en lieflijjke vlakten
van Ulmenried de moeilijke reis aan.
In die dagen besloegen de wonden in Duitschland nog
een reusachtige uitgestrektheid.
Zjj fluisterden nog hun oud romantisch lied van de
honderden menschen onder één dak wonen, met on"e
kinderen been?"
Wat verderop was een vrouw bezig water te koken.
Ze had met behulp van een oud stukje kachelpijp een
soort veldkeukentje gebouwd en kookte zelfs baar middag
potje in haar tuintje. Haar woning was zoo klein
ze betaalt voor kamer en keuken '18 mark maandelijk-
schen huur (pl.m. f2.40 in de week) dat ze gedurende
de vacantie reeds vroegtijdig met hare kinderen de
uLauben Kolonie" opzoekt en baar man daar tegen 6
uren met het warme eten opwacht.
En niet alleen deze man, doch gansche scharen gaan
zoo van hun werk naar den tuin, waar bij met de
zijnen opnieuw kracht en levenslust opdoet.
De wederzijdsche buren leven gewoonlijk in de grootste
eendracht. Als bewijs daarvan wordt eenmaal per jaar
een groot feest gevierd het zoogenaamde sErntefest"
waarbij bet huren van een muziekkapel een groote rol
speelt en rijkelijk voor kindergenoegens gezorgd wordt.
Het is zeer zeker een goed denkbeeld van het bestuur
vati deze vArbeiter Kolonie" geweest, ook een spaarkas
op te richten. Bij het betalen van den wekelijkschen
huurprijs is er gelegenheid in deze kas te storten. Voor
kleinere bedragen zijn zegels van 20 Pf. beschikbaar,
die op kaarten gekleefd worden. Volle kaarten, ten
bedrage van 8 Mark, worden ingeleverd en het bedrag
wordt op het bordje ingeschreven. Bij het üErntefest',
stelt bet bestuur van bet Roode Kruis prijzen beschik
baar voor kinderen, die een zeker bedrag op bun boekje
hebben gebracht. Om deze prijzen wordt dan geloot.
In de spaarkas die 5rente vergoedt werd van
1 Juli 190330 Juni 1904 door ongeveer 150 kolonisten
een bedrag van 3085.60 mark ingelegd.
Ofschoon de woningtoestanden in Nederland in menig
opzicht gunstiger zijn dan hier te Berlijn groote
huurkazernen kent men bij U bijna niet zoo zou
het in Nederland toch ook wel aanbeveling verdienen,
onbenut of weinig waardevol terrein onder den rook
der steden gelegen, te exploiteeren op de door Schreber
aangegeven wijze.
Ik durf de hoop uit te spreken dat menig arts, armen
bezoeker of philantroop, die meermalen heeft kunnen
onstateeren, dat het gebrek aan frissche lucht de bodem
cs, waarop veel ziekte en ellende groeit, het met mij
ieens zal zijn, dat in Nederland in de door mij beschreven
richting nog heel veel kan geschieden.
TNederlandsche Onderwijzers.
De 59e Alg meene Vergadering van het Ncder-
landsch Onderwijzers-Genootschap is te Zutphon gehouden.
Zij werd geopend met een rede van den voorzitter van
het hoofdbestuur, den beer L. C. T. Bigot. In deze
zeer belangrijke toespraak werd hulde gebracht aan het
tegenwoordige Kabinet, dat door indiening der door vorige
Ministeries reeds voorbereide Pensioenwetten het hart
der onderwijzers met dankbaarheid heeft vervuld. Thans
moest nog wo den verkregen een billijke regeling der
wachtgelden voor onderwijzers.
Aan het slot zijner rede zeide de heer Bigot
Een belangrjjk voordeel der thans door de Regeering
ingediende voorstellen tot wijziging der Onderwijs-wet
is zeer zeker de verhooging der salarissen en de regeling
van de rechtspositie onzer bijzondere collega'sin de
laatste jaren is 't meer dan eens gebeurd, dat bjjzondere
onderwijzers zich tot ons hoofdbestuur wendden om hulp
en bemiddeling. Uit ervaring weten wij, dat tot heden
een algeheel afwezig zijn eener rechtspositie den bjjzonderen
onderwijzer totaal afhankelijk maakte van zijn schoolbe
stuur. Thans zyu tenminste waarborgen geschonken
teren een willekeurig ontslagiets waarover wij ons ten
zeers e verheugen.
Daartegenover staat als een ernstig bezwaar, dat deze
voorstellen, tot wet goworden, het aantal der zeer kleine
scholen sterk zal vermeerderen, Op plaatsen, waar nu
boschvrouwen en den elfenring en het wild mocht al
vrees koesteren voor den boog van den eenzamen jager,
het moorddadige jachtgenot van thans was er nog niet.
Slot Ulmenried lag te midden van het stille woud als
een sterk en hecht gebouw in oud-frankischen stijl met
ronde, spitsdakige torens en onregelmatige vleugels, waarin
heel wat geheime vertrekken, verbcgen trappen en ge
heimzinnige gangen waren, die aan tallooze ratten en
muizen een schuilplaats boden, en bjj de slotbediendeu
het onwankelbare geloof aan rondgaande geesten levendig
hielden. In het bjjzonder echter was het de aan de noord
zijde in eeuwigdurende schaduw gel- gen toren welken
de bewoners van Ulmeried gaarne ontwkendaarin
had de vader van den thans levenden Ludwig Chris-
t fifal jaar in jaar uit gezeten in zijn laboratorium en
met behulp van alchimistische kunsten en van de kabbala
getracht gcud te maken naar het recept van Basilius
Valentino3. Nimmer had hij evenwel goud vermogen te
maken, wel versmolten door zijne handelwijze de ge den,
in de schatkamer van Ulmenried aanwezig, bederkeljjk.
De jonge slotbewoonster bekommerde zich evenwel niets
om het sombere van hare nieuwe woonplaats, wel miste
zij de Moorsche overdaad der inrichting, gelijk de Spaan
sche kasteelen van dien tijd bezaten. De jonge vrouw
schreef daarom om allerlei dingen naar Spanje, waaraan
zij behoefte meende te hebben.
Toen in dat zelfde jaar de klok van de slotkapel het
kerstfeest inluidde, werd aan den slotvoogd van Ulmenried
een erfgenaam geboren, dien men den naam van Christ-
lieb gif. Groote blijdschap heersehte over deze gebeurte-
nrs, want Ludwig Christoffel was de laatste van zijnen
naam, die daardoor mot hem scheen te zullen uitsterven
en zelfs de Keizer zond een schrijven, waarin hij er
zijne vreugde over uitsprak, dat uit den ouden stam een
nieuwe telg was geboren.
En de gelukkigste van allen was natuuilyk de vader
van jonker Christlieb, al was 't ook, dat zijne vrouw
dikwijls vol wantrouwen vermoedde, dat de vreugde van
haren gemaal niet rein was, omdat hij dikwijls zwaar
zuchtte, als hjj in diep nadenken verzonken voor den
wieg van d?n jonggeborene stond en naar het donker
getinte wezentje blikte, dat zijn kind was.
Wordt vervolgd.