b inn¥nladn- BUITENLAND, No. 93. fierste blad. Honderd en zesde jaargang. 1904. VRIJDAG 5 Augustus. Hinderwet. Algemeen Overzicht, Gemengde Mededeeliugen. Nieuwst ij dingen. 4LKMAARSCHË COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Doiderdag- sn Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaab f O,SO franco door het geheele rjjk 1 1, 3 Nummers t O,OS. Afzonderlijke nummers 3 ete. Frys der gewone advertentlëa Per "regel f^O,15, Groote|letters naar plaatsruimte. Brieven francojaan de N/V.°Boek- en Handeisdrakkerg v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam 0 9. Telefoonnummer 3, BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaab brengen involge artikel 8 der Hinderwet ter openbare kennis, dat zij 1°. bij hun besluit van heden no. 126, onder voor waarden vergunning hebben verleend aan A. MEIBOOM, bandelaar in brandstoffen aldaar, tot het oprichten van een locomobile van 3 p.k., ah beweegkracht voor een cokesbreker, in het perceel Oudegracht, wijk D no. 266 2°. by hun besluit van heden, no. 127 vergnnning hebben verleend aan P. VAN DER uO >ST, sigaren fabrikant aldaar, tot het oprichten van een gasmotor van 5 p.k., ter vervanging van een stoommachine, als beweegkracht voor een kerfbank en een slijpsteen, in het perceel Boterstraat, wijk A no. 2. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 3 Ang. 1904. L. VAN DER VEGT, 1°. Secretaris. Voor een goed begrip van wereldgebeurtenissen, die nn nog in den schoot der toekomst verborgen liggen, doch eenmaal weder de atgemeene aandacht znllen vragen, is 't van belang om telkens weer den blik te ves tigen op hetgeen er in Znid-Afrika voor valt. Indien daar na da verovering van de beide Boeren republieken welvaart ware gekomen, dan zonden de ge- Blagen wonden zooal niet geheeld toch aanmerkeijjk verzacht zjjn geworden en wat daar sluimerde in het hart der overwonnen Afrikaners, zon niet zoo licht tot openlijke niting zijn gekomen. Doch van welvaart is geen sprake. Het land kwijnt onder het bestuur van zjjne nieuwe meesters en meer en meer worden de oogen, ook in Engeland, geopend voor het feit, dat het goochelen met gunstige cijfers van Chamberlain en Milner tot niets anders dient dan tot het verbergen eener harde waar heid, die moet doen blozen, wanneer men terugdenkt aan de dagen, toen de Boeren-regeering zooveel gunstiger uit komsten wist te verkrijgen. In Znid-Afrika klaagt thans letterlijk iedereen. De Rand-magnaten hebben hnnne wenachen in vervulling zien komen en hnnne eenmaal zoo krachtige indnstrie is gekoesterd als een kasplantje, beschenen door de stralen van Lord Milner's zon, maar tevredenheid is daardoor niet ontstaan. En, 't is niet te ontkennen, thans is er werkelijk reden om klachten te doen hooren. Wanneer er in de dagen van het Kruger-bewind uit Jndasbnrg zooals de Boeren Johannesburg bij voorkeur plachten e noemen gemopper werd vernomen omtrent de ver- waarloozing van de belangen der gond-indnstrie, dan wist men van te voren, dat de politiek daaraan niet vreemd was en de hooge productie-cijfers waren de beste getnigenis voor de gezonde, normale ontwikkeling dier nijverheid, waardoor 't ook den meesten, die erbij be trokken waren, wèl ging. Thans echter zorgen de En- gelschen wel, dat de zaken eer rooskleurig dan pessimis tisch worden voorgesteld. Maar ook nu zijn weer de cijfers de beste leidslieden en zij pleiten met groote duidelijk heid voor toenemende malaise. Zoo is b.v. de invoer in Transvaal van Jannari tot Mei met een bedrag van 48 millioen gnlden verminderd, vergeleken bij het vorige jaar. Dit is van te grooter beteekenis, waar het land nog aan zoo velerlei nit Europa behoefte heeft. De behoeften zjjn er wel, doch er heerscht geen welvaart, die de mid delen levert om ze te bevredigen de koopkracht is af genomen. Te Johannesburg staan verscheidene zaken stil en het getal werkeloozec neemt nog steeds toe. Als dat zoo voortgaat kan een crisis niet uitblijven. Niet minder treurig is 't gesteld in de Kaapkolonie, waar de bronnen van inkomsten zoo traag vloeien, dat men voor groote tekorten staat, terwijl er geen teekenen zgn, die eene verbetering in den toestand van handel en nijverheid in nitzicht stellen. Aldns wordt geoogst het verderfelijke zaad, dat is nit gestrooid. Voor het Afrikaner beginsel is de hnidige toestand echter in velerlei opzicht tot winst. Wanneer 't den menBchen slecht gaat, is bjj hen de drang zooveel grooter om zich nanwer aaneen te slniten. Men hoort dan ook thans veel minder dan in den eersten tijd na het slniten van den vrede, van onderlinge verdeeldheid. Wel daaren tegen wordt vernomen, hoe de Nationale Verkenners nit den oorlog meer en meer tot het inzicht komen van de zonden, die zij jegens hnnne broederen hebben bedreven het hoofd bnigen en schnld belijden, 't Zgn wel geen elementen, op wie in de toekomst veel te rekenen valt maar toch is 't beter zóó, dan dat zij voortgingen met hnnne eigen stamverwanten te bestrijden, terwijl toch de ware vijand een gansch andere is. In de Volksstem, is dezer dagen opgenomen de laatste brief van znlk een Nationalen Verkenner, die door de Boeren was gevangen genomen en ter dood veroordeeld Het zgn regelen, die tragisch stemmen Lieve Onders. Heden neem ik de pen ter hand om n een paar woorden te schrijven, dat ik in een zeer treurigen toestand verkeer. Lieve moeder, het is een harde zaak om zoo iets te hooren, dat dit de laatste dagen van mijn leven zijn. Of mijn vader nog leeft, weet ik niet, maar indien hij leeft, dau vraag ik mjjn vader en moeder om toch naar mijn dierbare vronw en kind te zien, als over mijzelf. Leidt mijn klein zoontje toch op in den dienst van onzen Lieven Heer, zooals ik opgevoed was. Ach mijn lieve onders, ik ben tot vallen gekomen in de zonde verleid door den Satan en door mr. Gonigle. Maar mijn dierbare onders, mjjn bidden en smeeken was tot God om mjjn zonden te vergeven. Mijn smeeken was bij de aard8che rechters om mg vergiffenis te schenken. Maar daar was geen genade voor mij. Mijn kleine broer en znster, houdt God voor oogen, waakt en bidt gedurende nw leven, opdat God n beware voor de verleiding des duivels. O, ik bad niet genoeg gewaakt, daarom ben ik gevallen in de zonde. Maar ik hoop, mjjn God zal mjjn zonden mij vergeven. Ik heb beronw er over gekregen. Maar met één ding kunt gij n troosten nw broeder gaat met een Afrikaner hart sterven. Mijn bidden en smeeken was tot den Heer om ons 't Vaderland en Onze Regeering terug te geven, en den vijand naar hnn land te doen terngkeeren. Lieve znster, wijs Lonisa, waar ik haar huisraad ge borgen heb. Nn ga ik over tot slniten en groet mjjn lieve onders, broeders en zuster. Moge God ons allen in Zijn heer lijkheid doen ontmoeten. Zoo groet ik u allen nogmaals. Uw Zoon PETRUS JACOBUS BOOYSEN. Het is goed, dat znlk een brief onder de oogen komt van andere »National Soonts," waarvan de meesten toch niet zóó verdorven znllen zijn, dat zij niet iets als wroe ging znllen gevoelen, wanneer zij bedenken, dat zij zich hebben verlaagd tot broeder-moordenaars. Wat moet in hnn hart een felle haat langzamerhand ontstaan tegen de Engelschen, die hen ertoe brachten zich zóó te ver geten Wanneer men al die sombere berichten uit Znid-Afrika leest, dan Deseft men, welk een groot geluk 't is geweest voor den ouden Paul Krnger, dat hem eindelijk werd vergand het moede hoofd voorgoed neer te leggen. Zoo werd hem bespaard het onmenschelijke leed van verre te zgn van zjjn lijdend volk, dat hij niet meer vermocht te helpen. Maar tegelijkertijd stemt 't tot dankbaarheid, dat de Afrikaner-zaak mooht behouden haar ridder zonder vrees of blaam, den kloeken, onkrenkbaren President Steyn. Wjj kunnen niet zien in het verschiet. Maar ook zonder dat kunnen wjj niet aannemen, dat Marthinns Steyn reeds zijne roeping op deze aarde zon hebben vervuld. Wij wachten en znllen blijven wachten. En inmiddels zullen wjj big ven volgen, wat daar geschiedt in Znid- Afrika, opdat 't niemand zal verrassen, wanneer 't blijkt, dat de ure daar is Voor de Russen in Oost-Aziö begint 't er steeds bedenkelijker nit to zien. In Russische militaire kringen, waar men werkelijk niet aan pessimisme lijdt, begint men de positie van Generaal Koeropatkine hache lijk te achten en men verzekert, dat de generaal in een telegram aan den Czar heeft verklaard, dat de toestand zeer ernstig is. Over de jongste overwinning der Japanners, waarvan wij nog in ons vorig summer melding konden maken, werden nit Tokio de volgende aanvullingen aan de Ja pansche legatie te Londen geseind Koeroki meldt, dat ons leger den 31sten Juli met het aanbreken van den dag de aanvallende operatie begon tegen den vjjand die Koes-hoe-lin-tzoe bezette, vier mjjl westeljjk van Laino-jen en Jang-tzoe-ling, zes mjj! wes telijk van Motienling, beide plaatsen 25 mijl van Liao- jang gelegen. De vjjand te Koes-boe-lin-tzoe bestond nit twee divisies met daarbij behoorende artillerie. De aanvallende operaties werden uitgevoerd als voorbereid. Bjj het ondergaan van de zon versloegen wij beide vleugels van den vijand, doch door de groote macht van den vijand, en zgn sterke stellingen was het onmogelijk hem te verdrijven. Bjj bet aanbreken van den dag op 1 Augustus hervat ten wij den aanval en slaagden er in den vijand tegen den middag te verdrijven en hem vier mijl westelijk te achtervolgen. Hij vluchtte naar Anping. De vijand te Jang-tzoe-ling bestond nit twee-en-een- halve divisie en vier batterijen. Hier hadden de aan vallende operaties eveneens succes. Bij het dalen van de zon werden 's vijands voornaamste stellingen genomen één stelling van den vijand bood den wanhopigsten tegenstand. Wjj bivakkeerden 's nachts in gevechts formatie. Bij het aanbreken van den dag op 1 Augustus her vatten wij den aanval en namen te 8 nar's ochtends alle hoogten. De vijand vlnchtte naar Tang-hojen. Naar de verliezen wordt een onderzoek geopend. We maakten eenige stukken veldgeschut bnit. Da aan vals operaties hadden het nadeel ten eerste van een onvasten bodem en ten tweede van het gebrek aan geschikte posities voor de artilleriebovendien was de hitte 100 Fahrenheit. De Russische bladen noemen den dood van generaal graaf Keiler een ernstig verlies voor de Russische wapenen, nadat Makarof en anderen voor Port Arthnr omgekomen en Rennenkampf en Stachelberg wegens verwonding of ziekte op den achtergrond zijn geraakt. Keiler had een schitterende loopbaan achter zich. Hg onderscheidde zich in den Tnrkschen veldtocht, waar hg na Koeropatkine's verwonding bij den Sjipkapas, als chef van Skobelet's staf optrad. Hij kwam vervolgens in den generalen staf en werd vleugeladjudant van den Czar, wat in Rnsland bijzondere voordeelen meebrengt. Een tijd lang voerde hij het bevel over het regiment jagers van de garde, een zeer bevoorrecht regiment, en later was hij directeur van de cadettenschool. Nadat hij een poos lang als particulier geleefd had, trad hij in staats dienstmen weet, dat hg gouverneur van Jekaterinoslaf was toen hij door Koeropatkine op een post van vertrou wen naar het oorlogsterrein werd geroepen. Als altijd is ook nn weer Port Arthnr de plaats, waar voor de Japanners het hoofd hebben gestooten. Bij de jongste aanvallen moeten zij daar ontzettende verliezen hebben geleden, men spreekt zelfs van 20,000 man. De Russische forten, zwaar bewapend met kanonnen, waaronder vele acht duims stukken van de marine-artil lerie, moeten de hevigste verliezen aan de Japanners hebben toegebracht. Hoewel de Japanners op enkele plaatsen werden teruggeslagen, mag echter in geen geval worden gezegd, dat zy totaal verslagen zijn en een her nieuwd gevecht werd verwacht. Onder de bij Wolfsheuvel gemaakte gevangenen was een Japansch luitenant, die een pas geschreven brief bij zich droeg, waarin werd erkend, dat het gevecht zeer ernstig was en de Japansche verliezen zeer groot. De Japanners hebben «enige voor postverschansingen bezet, op de Russen veroverd. Antwerpen enPresidentKruger. De burge meester van Antwerpen heeft in de gemeenteraadszitting medegedeeld, dat het dageljjksch bestuur brieven van rouwbeklag en een krans aan de familie van wijlen president Krnger had gezonden. Op voorstel van het lid Ceulemans besloot de raad aan een der Antwerpsche straten den naam van den overleden President te geven. Nog eens de Noordpool-reizigerAndree. Uit Tromsoe komt weder bericht van een flesch met een brief van Andree, den als verorgelnkt beschouwden Noord- poolreiziger per luchtballon. De brief moet gedagteekend zgn 1898. Hij werd gevonden bij een eilandje ten Noorden van Spitsbergen. Eerst over eeu maand zal men den inhoud knnnen kennen. Er is echter veel kans, dat ook dit bericht, evenals de vele vorige omtrent deze expeditie, een verzinsel zal blijken. Andree's ballon toch steeg den llen Jnli 1897 op aan de Noord-Westknst van Spitsbergen en het in de flesch gevonden bericht moet van 1898 dagteekenen. Zoo zonden dan de luchtreizigers een half jaar na het opstijgen nog in leven zijn geweest. De toestand te Tanger. Blijkens uit Tanger in de Times heeft het garnizoen van genoemde plaats gisteren de wapens neergelegd en weigert het dienst te doen al vorens de achterstallige soldij iB betaald. De stad is daar door zonder eenige bewaking. Een boseh-school. De gemeente Charlottenburg heeft een zoogenaamde bosch-school geopend, waarin 120 jongens en meisjes van de lagere scholen aldaar onderwijs krijgen. De nieuwe inrichting is ten bate van kinderen die op school niet goed kannen opschieten, omdat zij lijden aan bloedarmoede, lichaamszwakte, geen goed voedsel krjj- gen of zwakke zenuwen hebben. In de bosch-school is een groote hal waarin de kinderen bezig gehouden worden als het regent, een badhuis, een gymnastiekplaats, speel plaatsen enz. Voor het onderwgs dient een barak met twee groote schoollokalen en twee kamers voor de onder wijzers. Eiken dag krjjgen de kinderen maar gedurende 2'/2 nar les, het aanschouwelijk onderwijs in de vrije nataur, zingen en gymnastiek maken niet medegerekend. De rest van den tyd spelen de kinderen, onder toezicht van de onderwijzers, in de uitgestrekte bosschen om de school heen. De kindoren komen 's ochtends en blijven tot 's avonds. De school zorgt ook voor hnn eten. Heden is op het Loo door den Hofkapelaan dr. van der Flier een plechtige lijkdienst gebonden in de met rouwfloers bekleede hofkapel, alwaar het stoffelijk over schot van Harer Majest-eits particulieren secretaris jbr. van der Staal was neergezet. Met een extratrein is vervolgens het stoffelijk overschot naar 's-Gravenhage vervoerd om te worden begraven op Eifc-en-Dninen. De Engelsche afgevaardigde Henniker Heaton zal heden in het Lagerhuis tot de Briteehe Regeering de vraag richten of zij met het oog op den langen duur van den Atjeh-oorlog en ter wille van de ellende, welke deze oor log met zich brengt, voor de inlanders in een klein hoekje van Sumatra zich met de vastelandsmogendheden wil verstaan om te verkrijgen dat het geschil tnsschen Neder land en den Saltan van Atjeh naar het Haagsche Hof van Arbritage worden verwezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1