Zondag 7 Augustus 1904. LANDWEER. Van Wkkk tot Wjskk- No. 94, Tweede Biad. Honderd en zesde jaargang, UklIAAIISCm; OOIRAM. De BURGEMEESTER der gemeente ALK MAAR herinnert den verlofgangers der militie van de lichting 1896, die bestemd z(]n op 1 Augustus a.s. naar de landweer over te gaan aan hunne verplichting om zich na 1 Augus tus a.s. doch vóór of op 30 Augustus d.a.v. ter gemeente secretarie aan te melden onder overlegging van hun militair zakboekje. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 19 Juli 1904. G. R I P P IN G. Een vriendelijk boekske. De oude Egyptenaren plachten boeken de medicijn der ziel te noemen, omdat zij den mensch beter maakten, hem geestelijke beterschap brachten. Sinds die uitspraak zy n vele jaren verloopen en wil men haar voor het heden nog doen gelden, dan is 't strikt noodig, dat men vóór het woord »boeken" met duidelijke letters »gaede" zette. Want, helaas, er zijn in den tegen- woordigeu tjjd ook vele boeken, die gif brengen in de ziel, die opwekken tot onreine gedachten, die de zonde voeren in het hart van lezer en lezeres. Wie geroepen is te zorgen voor de opvoeding van kin deren en jonge menschen kan niet voorzichtig genoeg zijn met de lectnnr, die men hnn aanbiedt. Zoo kosteljja als zal zijn voor hnnno vorming een goed boek, zoo ver derfelijk zal wezen het boek, waarvan de schrijver geen andere eerzucht heeft dan te boeien, waarvoor elk middel door hem wordt aangegrepen. ie veel wordt deze, toch onomstootelijke waarheid nog nit het oog verloren. Er zijn ouders, die meenen dat zij van ruimte van blik en opvatting het bewijs leveren, wanneer zij hun kinderen door boeken laten kennis maken met de verdorvenheden in onze samenleving rampzalige daad, die zich wreken zal en het kind zal maken tot een schnldige, terwijl inderdaad de ouders verantwoordelijk zijn. Weet men dan niet, dat het kindergemoed zooveel ontvankelijker is dan het hart der onderen, dat in den levensstrijd altijd een deel van zijn teederheid moet op offeren. Dat het kind niet ten goede kan verwerken felle indrukken en dat men het eeramnret d g t d li n goh'"van de noodzakelijkheid van een goed leven, aleer men 't met de afwijkingen mag doen kennis maken. Dat overprikke. ling der zenuwen van het kind dit ongeschikt maakt voor de dagen, waarin vastberadenheid en ernstige wil over zijn verder levenslot zullen beslissen. Eenigermate is dit alles ook van kracht voor hen, die de jaren des onderscheids hebben bereikt. Ook zij mogen waken voor eenzijdige lectuur, die voert tot een eenzijdige, en dus verkeerde levensbeschouwing. Ook voor ouderen is 't nuttig en noodig, dat zij niet altijd grijpen naar boeken, die de zinnen bedwelmen en de aandacht slaafsch beheersehen hun weg door het leven zal hun meer voldoening geven, wanneer zij zoo nu en dan zich op houden aan een halte en daar neerzitten met een boek, dat tot denken vermaant, dat rnst brengt in het dage- ljjkscbe gewoel. Wij gelooven een zoodanig boek te mogen begroeten in den bundel schetsen, die dezer dagen van de hand van Ds. F. W. Drijver, den bekenden Naardenschen predikant, is verschenen (l). »Langs opgaande Wegen" is het ge titeld en die naam is zeer gelukkig gekozen. De lezer wordt door deze opstellen hooger gestemd, hjj komt erdoor in zuiverder dampkring en wat daar krioelt aan zijn voet leert hij met anderen blik beschouwen. 't Zjjn eenvondige schetsen, zonder pretentie, van de hand van iemand, die heel veel gelezen heeft en daardoor wat hij beweren wi) vermag te steunen met de uitsprakon van bekende dichters en schrjjvers. Men zoeke hier niet naar proeven van woordkunst, naar pogingen om met een terminologie van eigen vinding aan eene diepgevoelde overtuiging uiting te geveD. Zoo iets zou hier trouwens ganschelijk misplaatst zijn, 't zou aan den indruk van het geheel slechts schade kunnen doen. Immers, tot de harten wil de schrijver spreken en het meest proefhoudende middel daarvoor is tot dusverre nog altjjd geweest het betrachten van eenvoud. Om de schetsen te karakteriseeren komen wij in de verleiding de uitdrukking »Korte preeken" te gebruiken. Maar dat mag niet geschieden zonder een kleine toe lichting. Het woord »preek" heeft in onze taal langza merhand een ongunstige bjj-beteekenis gekregen het doet zoo licht denken aan iets zalvends, aan iets lang-gerekts. Dat is verkeerd, want aldns worden onder de slechte eigenschappen van sommige preeken bedolven de goede de hartverheffende van vele anderen. Een preek behoeft allerminst vervelend te zijn, integendeel, het woord van den kansel gesproken, kan zijn iets levenwekkends, een bron van groote troost, een aansporing, die wij allen (1) F. W. Drijver, „Langs opgaande Wegen," Yalkhoff Co. Amersfoort. wel eens van noode hebben. Er zjjn preeken, die weer bij ons wakker schudden wat dreigde in te sluimeren, die in onB wekken het gevoel voor idealisme, dat in het onbevredigende materialisme dreigde onder te gaan, die ons mensch doen zijn in de beste beteekenis van het woord. Wanneer men zulk soort preeken voor oogen wil honden, dan aarzelen wij niet, dezen naam aan den arbeid van Ds. Drijver te geven. Ook zijn vermaningen verdienen door ons overlegd te worden en dat zal tot winste zijn van het zedelijke, het hoogere leven in ons. Enkele titels nit den bundel, die voor zichzelf spreken, laten wij hier volgen: Arbeid Adelt; Het Kind; Goed Humeur; De macht van het Kleine; Schijn Bedriegt; Vriendelijk Weldoen Wat de tijd vermag. En een o. i. teekenend citaat ten slotte »Goed humeur, dat wil zeggen opgeruimdheid, is het beste genees du iddei voor elke kwaal, gelijk dan ook een arts, die er slag van heeft zijn patiënten »op te beuren", met zijn goed humeur dikwjjls meer doet, dan met zijn drankjes en pillen. Van Sydney Smith weten wij, dat hij zich eens aldus uitliet»Ik heb jicht, asthma en zeven andere kwalen, maar overigens ben ik heel wel Hjj is 't groote voorbeeld van benijdenswaardig optimisme, dat niet steeds er op nit is te blagen over de doornen, die nu eenmaal onafscheidelijk aan den rozestruik ver bonden zjjn, maar liever van vreugde in de handen wil klappen bij de bevinding, dat aan die doornen heerlijke rozen bloeien. Ik heb mij altijd geërgerd aan don man die, toen zijn aardappeloogst hein niet alleen eene over groote hoeveelheid opleverde, maar bovendien bijna geen kriel gaf, spijtig klaagde»waarvan moet ik nu de var kens voederen Menschen van siecht hnmenr zijn akelige menschen, lastig voor zichzelf, maar niet minder lastig voor anderen verbeeld u zoo iemand dien men met zekere angstvallig heid gadeslaat, naar de oogen ziet, niet wetende of hij zijn goeden of kwaden dag heeft, en die n straks mis schien wrevelig toevoegt, dat hij vandaag niet in zijn hnmenr is, en zich daar dan kalm bij neerlegt, slaaf van dat hnmenr, zonder eonig zelfbedwang te oefenen. Afgezien nog er van, dat slecht hnmeur ongezond is voor een mensch, is het vernederend in hooge mate voor hem of haar, die er zich willens en wetens aan onder werpt, zonder er tegen in opstand te komen. Wagner vraagt in een van zijn geschriften »Kunt ge n een heilige voorstellen, die niet in zijn hnmenr is?'' En we moeten eerlijk zeggen neen, want het verraadt zwakheid en kleinheidwat reeds zoo leolijk staat in een kind, moeten wij nog zooveol meer afkeuren in een mensch." Aan het gelnk in de gBzinnen, aan do tevredenheid in de meest verschillends maatschappelijke kringen zal het zeker ten goede komen, wanneer het boekje van Ds. Drijver een zoo rnim mogelijke verspreiding vinde. Particuliere Correspondentie). Berlijn, 3 Augustus. De Berlijnsclic toevluchtsoorden voor Dakloozen. Er is reeds herhaaldelijk op gewezen, dat Berljjn de veiligste ouder de wereldsteden is en zelfs als voorbeeld gesteld ban worden aan veel kleinere plaatsen by v. Amsterdam en den Haag. Waar ge U ook beweegt, slechts hoogst zelden zult ge bedelaars ontmoeten. Banken op afgelegen gedeelten der publieke parken zelfs niet van den nitgestrekten »Tiergarten," dienen noch over dag noch des nachts tot legerplaats voor hen, die geen dak het hunne kunnen noemen en geen middelen hebben om in een tijdelijk onderkomen te voorzien. Zelfs midden in den nacht kan men volkomen veilig de grootste ten deele weinig of niet verlichte parken doorkruisen. In den aan den Zuidrand van den «Tier- garten" grenzenden «Zoologischer Garten," worden iederen avond c ncerten gegeven, die eerst tegen 11 nar eindigen. De bezoekers, die in de Noordelijke wijken «Hansa- viertei" en »Moabit" wonen, denken er niet over bij het naar hnis gaan den meer dan 250 H. A. grooten «Tiargarten" te mijden, ook al zijn de families zonder mannelijk geleide. Dat dames aangerand, lastig gevallen, of zelfs op smadelijke wijze aangesproken worden, komt zoo goed als nooit voor. Nu werken allerlei factoren tot deze gunstige omstan digheden mede. De bouworde van Berlijn biedt den vagabonden slechts weinig veilige schuilplaatsen, zoodat deze zich in Dnitschlands hoofdstad niet thuisgevoelen daarbij is de politie hier uitstekend georganiseerd en beheerscht de stad volkomen. Da welstand alsmede de gelegenheid door arbeid den kost te verdienen, zijn, bij de enorme oeconomischo ontwikkeling van Dnitschland in de laatste dertig jaren, zeer toegenomen. Toch dolen ook hier nog heel wat individuen rond, die óf zich tot de grootstad voelden aangetrokken en er zich op goed geluk heen begaven om werk te zoeken, zonder dat zij hierin onmiddelljjk slaagden, óf die tot de ongelukkigen behooren, die in den levensstrijd schipbreuk hebben ge leden. Doch ook zy behoeven, althans gedurende eenigen tjjd, niet onder den blooten hemel te overnachten. Deze vinden dan toevlucht in de«Asyle für Abdachlose." Berlijn telt het groote stedelijk asyl, waarin op grond van de armenwet dakloozen worden opgenomen dan het mannenasyl, opgericht en instand gehouden door vrijwil lige gaven en een zeer klein vronwenasyl, dat ook zjjn ontstaan aan philantrophie te danken heeft, doch met het oog op zijne hoogst beperkte ruimte, geen gewicht in de schaal legt. Het stedelijk asyl in de «Fröbelstrasse" gelegen, is een massief steenen, zelfs eenigszins monumentaal gebouw van vier verdiepingen, 't Ligt wel-is waar in een der armste wijken van Berlijn, in het Noordwesten, doch naar den indrok, dien wij er van kregen, wat te veel naar den buitenrand. Wel-is-waar kan men deze stich ting met den Noordelijken Ringspoorweg en met ver scheidene electrische trams voor 10 Pfennige zeer gemakkelijk bereiken, doch men mag niet aannemen, dat de zonder middelen van bestaan door Berlijn zwervenden, per spoor of tram hnn nachtlogies zullen gaan opzoeken. De enorm hooge prijzen van terrein, in de meer bebouwde stadsgedeelten gelegen, heeft bij de keuze van de plek natuurlijk een overwegend woord mede gesproken. Het asyl in de «Fröbelstrasse," door het volk »Die Palme'' genaamd, telt 40 zalen met 75 legersteden. Indien in den winter de aandrang zeer groot is, weet men het normale aantal van 3000 plaatsen tot plm. 3500 op te voeren. Zij, die opgenomen wenschen te worden, moeten zich tnsschen 8 en 11 nar melden, hunne papieren toonen en worden dan ingeschreven. Daarna komen ze onder eene douche van 28° Celsius, gebrekkigen krijgen een badknip. Terwijl dit reinigings proces plaats heeft, worden de kleederen gedesinfecteerd. Zij, die reeds om 8 nar kwamen, krijgen daarna 1 liter meelpap (meel, water en 10 gram margarine) en kunnen dan hunne slaapsteden bonten brits met deken van een soort jute-stof opzoeken. Des zomers kan er tot 5, des winters tot 6 nar geslapen worden. Om 8 unr moet een ieder het asyl verlaten hebben. Doch niet alvorens 200 gram grijs brood en nogmaals meelpap te hebben ontvangen. Het mannenasyl in de «Wiesenstrasse" »Der Wieseu- burg" zegt de volksmond is kleiner, het biedt slechts logies aan 700 dakloozen, doch is moderner ingericht. De legersteden zijn hier van gevlochten staaldraad. Ook zijn de kamers vriendelijker en krijgen de gasten 's morgens in plaats van grijs brood en meelpap, koffie en wittebrood. Dit asyl, dat onder het presidium van het het sociaal democratische rjjksdaglid Singer staat, heeft de meeste klandisie. Eerst wanneer dit vol is, geniet »Die Palme" de eer van een bezoek. De hoofdreden waarom de heeren bij voorkeur de gast der sociaal democraten rijn, ligt wel in da bepaling, dat nie mand, die den Wiesenbnrg'' betreedt, zijn naam be hoeft optegeven, en dat van 's avonds 6, tot 's morgens 7 nar geen politie in dit asyl wordt toegelaten. Een ieder die eenmaal binnen is, weet dus, dat hij, althans voor den komenden nacht, het hoofd rustig kan neder- leggen. Van uit »Die Palme" kan echter iedere logé regelrecht naar de gevangenis verhuizen, politie is er steeds aanwezig, is behulpzaam bij het nazien der papie ren en neemt allen, die binnengaan, scherp op. Terwjjl in den «Wiesenbnrg" geen beschonkenen worden toegelaten, neemt de stedelijke «Palme" zelfs zwaarbeschon- kenen op. 't Doel is toch om alles wat op straat rond doolt, 's nachts op te bergen. Besmettelijke zieken vooral geslachtszieken moe ten mededeeling van hunne ongesteldheid doen en komen in afzonderlijke zalen. Den volgenden morgen worden zij geneeskundig onderzocht en gewoonlijk naar de stede lijke ziekenhuizen de Charité verwezen. In de «Palme" mag eenzelfde persoon zich slechts 5 malen in het kwartaal melden. Wordt dit maximum overtreden, dan wordt de zondaar als landloopar Arbeitsseheuer bij de politie ingeleverd. In den «Wie senbnrg'', mag per maand slechts 4 nachten achter elkan der gelogeerd worden. De opzichter, die mij in het stedeljjke asyl rondleidde, deelde mede, dat men bij mannen onder de 50 jaren niet streng de hand aan deze bepaling houdt en ook in den «Wiesenbnrg", waar men slechts anonym binnentreedt, doet het personeel bij onderen van dagen, of zo deze telkenmale eerst als nieuweling begroe ten, wat trouwens geheel overeenstemt met het philantro- pische beginsel vau dit asyl. De stedelijke «Palme" werd gedurende het jaar 1903 door 547.392 mannen bezocht; in den «Wiesenbnrg" lo geerden 250.638 gasten, totaal 798,030 dakloozen die een onderkomen vonden. Terwijl de «Wiesenbnrg'' zomer en winter volloopt, werden in het stedelijke asyl bijv. den 4 Januari 1903 3450 en den 2 Juli 578 mannelijke zwervelingen opgenomen. Toen ik gisteren, 2 Augustus, de «Palme" bezocht, wees het bord 826 nachtlogé's aan en met inbegrip van daklooze gezinnen 1016 hoofden, waaronder 54 kinderen. Terwjjl in den «Wiesenbnrg" bijna iedereen aan het souper present is, kwamen in de «Palme" op de 547.392 dakloozen, niet minder dan 137.971 eerst in den laten avondstond binnen en dezen waren bjjna allen onder den invloed van sterken drank. De «Wiesenbnrg" is uitsluitend asyl voor mannen, het stedelijk Obdach «die Palme" verleent ook vrouwen gast vrijheid. Opmerkelijk is het kleine aantal vrouwen, dat zich aanmeldt in den winter plm. 80, des zomers plm. 50 per nacht, en dat ondanks de omstandigheid, dat té Berlijn veel meer vronwen dan mannen verbljjf honden. In den laatsten tijd heeft het Rjjksdaglid, dominee von Bodelschwingh, den strijd togen de beschreven asylen aangebonden. Ofschoon men langs den ingeslagen weg wel het doel bereikt, dat de Berljjnsche straten des nachts van een groot aantal vagabonden bevrijd zjjn, gelooft von Bodelschwingh, dat het toegepaste systeem de opge nomen individnën nog meer bederft en de lniheid in hooge mate bevordert. Misschien komen we ter gelegener tjjd wel eens op dit onderwerp terng, de vraag blijft actueel,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 5