BUITENLAND.
BINNEN LAND.
Honderd en zesde jaargang.
1904.
WOENSDAG
10 AUGUSTUS.
Algemeen Overzicht.
Gemengde Mededeelingen.
Nieuwstijdingen.
NO 95. Eerste blad.
ALKIHAASSCHE «tll BAVI.
Deze Oourant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rjjk f 1,
S Nummers t O,O». Afzonderlgke nummers
ets.
Velefoonnuauaer 3.
Prys der gewone advertentien i)
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
r/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9.
't Is alweer meer dan een maand geleden, dat wij in
deze kolommen ons bezig hielden met den heer Gas
tro, den metdictatoriale machtbebleeden
President van Venezuela. In dieu tjjd heeft
tg allerminst stilgezeten, integendeel, er zijn niet veel
weken voorbijgegaan, waarin Gastro niet minstens een
paar malen in de internationale pers van zich heeft doen
spreken
Deze meer bruuske dan parlementaire Venezolaan schijnt
de meening te zijn toegedaan, dat de huidige politieke
toestand op het wereldtooneel bij uitstek geschikt is om
revanche te nemen voor de vernederingen, hem vroeger
aangedaan. Immers, de groote Enropeesehe mogendheden
hebben 't op dit oogenblik te druk met den oorlog tus-
schen Rusland en Japan en met de mogeljjkheid van
andere, daaruit voortvloeiende verwikkelingen, dan dat zij
zich, zooals vroeger, telkens op de bres zonden kunnen
stellen, wanneer Venezuela iets bedrjjft, dat niet geheel
in den haak is. Een matig gebruik van deze omstandig
heid zon dan ook zeker zonder bezwaar gemaakt knnnen
worden, doch dit is jnist de grootste eigenaardigheid van
den dictator matiging kent hij niet.
Zoo is 't gekomen, dat Venezuela thans op gespannen
voet staat èn met de Vereenigde Staten èn mat Daitsch-
land èn met Engeland. Wat voor menigen regeerder ge
noeg zou zijn om slapelooze nachten door te brengen,
doch waarvan President Castro zich niet zoo bgster veel
aantrekt.
Amerika is vertoornd, wy 1 op last van den President
beslag is gelegd op da eigendommen van de Amerikaan-
sche Bermuda-Asphalt-Maatschappij, van wie hij eene
betaling van 10 millioen dollars vordert, 't Schijnt wel
vast te staan, dat deze maatschappij zich schnldig heeft
gemaakt aan daden, die buiten hare bevoegheid lagen,
maar al willen de Yankee's dit ook toegeven, dan nog
dulden zij niet, dat een man als Castro zich opwerpt om
in dezen recht te doen. Dei halve heeft de gezant der
Vereenigde Staten te Caracas, de heer Bowen, een pro
test ingediend, waarmee rekening zal moeten worden ge
honden om erger te voorkomen.
Met de Dnitschers men zal 't licht bevroeden
is er een financieel geschil. De President heeft zich ver
plicht een deel van da douane-inkomsten te La Gnayra
en Poito-Cabello af te staan, ten bate van de Enropeesehe
schaldeischeismaar korten tijd is dit goed gegaan en
thans betoont de President is 't geheel geen lust meer
om die verplichting na te komen. En gelijk 't meestal
gaat bij menschen, die van iemand geld moeten hebben,
zij weten van allerlei uitgaven te vertellen, die volstrekt
noodeloos zijn en hen daarom nog zooveel bitterder stem
men. Zoo moet Gastro last gegeven hebben tot de oprich-
ting van een schouwburg te Caracas, waarmee 150.000
dollars gemoeid zijn wanneer je een .berooid'' schuld-
eischer bent, is zoo iets geschikt om je uit je vel te doen
springen. Derhalve heeft, als Castro blijft weigeren over
de brug te komen, de Dnitsche gezant, de heer Von
Felldram, gedreigd met het verlaten van Caracas, anders
gezegd met het verbreken van de diplomatieke betrek
kingen. Dat dreigement zal de President toch ook niet
lonter voor kennisgeving knnnen aannemen.
In de dorde plaats is er Engelandwat meer zegt,
geen enkele klachten-lijst is zoo groot als van John Ball,
Hjj begint met te murmnreeren over het feit, dat zijn
landgenooten no al zeven lange jaren zijn verstoken van
het genot, om een verzilverbare coupon Venezolaansche
schuld te knippen. Dat is ontegenzeglijk hard. Maar
wat nog erger is te noemen, is, dat deze President, die
zjjue verplichtingen niet nakomt, daarbij met een bruta
liteit optreedt, als had niemand wat van hem te vorde
ren. In het gewone dagelijksche loven is zooiets nn ook
jnist niet een ongewoon verschijnsel, maar van een
President van een groot rijk, is dat nog veel minder te
verdragen. Den handel van Britsch West-Indië heeft
Castro groote afbreuk gedaan door plotseling alle van
daar komende waren met een extra invoerrecht van 30'
te belasten. Toen de Engelsche gezant te Caracas daar
tegen protesteerde, zich beroepende op een oud verdrag
uit den jare 1825, hield de Venozolaansche dictator
zich van den domme. Maar toch was hij brutaal genoeg
om even later het als Engelseh gebied beschouwde eiland
Patos tot Venezolaansch terrein te proclameeren en er
zjjn vlag te hjjschen. Zoo iets loopt de spuigaten uit en
in Londen spreekt men zeer onvriendelijk over Castro
en wordt in toongevende kringen een vloot-demonstratie
onvermijdelijk geacht. Kumt 't zoo ver, dan zal de ge-
kleurde tiran wel spoedig bakzeil halen, want met En-
gelsche oorlogsschepen en Engelsche kanonnen valt na
eenmaal niet te gekscheren.
Het toch al zoo geteisterde Venezaela is bij al deze
dingen het kind van de rekeniDg. Want bjj een derge
lijken gespannen toestand ljjdt de handel en vermindert
de welvaart. President Castro moge met goeda bedoe-
lingen bezield zijn, maar zijn bestaar is zijn land niet
ten zegen. Hij geeft te veel toe aan zijn heftig tempe-
rament, terwijl jnist voor de leiding van een land als
Yeneznela vóór alles noodig is iemand, die over groote
stuurmanskunst beschikt.
Er zijn weer tal van gerachtan in omloop omtrent een
beslis8enden slag, die op het oorlogsterrein in
Oost-Azië aanstaande zon zijn. Da Japanners zonden
prakken naar Moekden en een gelijktijdige aanval op
deze plaats en op Liao jang wordt waarschijnlijk geacht.
De positie van Generaal Koeropatkine is nog altijd verre
van benijdenswaardig. Zijne troepen zijn nn tamelijk dicht
om Liao-jang saamgetrokken. In het Zuiden bedreigen
hem de overwinnaars van van Ta-sji-tsjiao en To-moe-
tsjeng, in het Oosten het leger van Koeroki. Nog altijd
weet men niet zeker, hoever het laatste zijn rechtervleugel
naar den weg Liao-jangMoekden, de Russische terug-
tochtlinie, vooruit heeft geschoven, en jnist daarvan hangt
de veiligheid van Koeropatkine's stelling in de eerste plaats
af. Maar ook op de andere flank, van Nioe-tsjwang (Ond-
Nioe-tsjwang) nit, dreigt hem het gevaar van overvleu-
geling.
Komt 't tot een gevecht, dan is 't zeker, dat de
generaal dit geenszins doet nit vrije beweging. Hij voor
zich moet er vast van overtuigd zijn, dat voor hem slechts
één mogeljjkheid openstaatterugtrekken naar Kharbin
en daar versterkingen afwachten om na den winter met
een overmacht aanvallend op te treden tegen de Japanners
en dezen nit Mantajoerije en Korea te verdrijven. Te
Petersburg scbjjnt men dit plan niet goed te keuren,
men verlangt reeds nu een offensief optreden van den
opperbevelhebber in Mantsjoerije, dat bekroond zal moeten
worden met het ontzet van Port-Arthur. Ook admiraal
Alexeieff is dit plan toegedaan en het zou wel mogelijk
ziju, dat Koeropatkine werd gedwongen den weg in te slaan,
dien bij zelf onraadzaam acht.
Over de jongste gebeurtenissen bij Port Arthur hebben
wij nn eemge meerdere details van Russische zijde. Een
telegram van generaal Stoessel aan den Czar meldt na
melijk, dat de Rnssiache troepen in een driedaagschen
slag op 26, 27 en 28 Juli alle aanvallen der Japanners
met voor dezen verschrikkelijke verliezen afgeslagen heb
ben, Dd stemming van het garnizoen heet zeer opgewekt.
Het Russisch eskader reikte de behulpzame hand door
den vijand in de flank te besphieten. De verliezen der
Rassen bedragen, voor alle drie dagen, dat gevochten is,
aan dooden en gewonden ongeveer 1500 minderen en 40
officieren. De Japanners verloren volgens berichten van
Chineezen en gevangenen tegen de 10,000 man. Zij voelden
deze verliezen zoodanig, dat zij niet eens huu dooden en
gewonden konden wegvoeren.
Een te Tsji-Foo uit Port Arthur ontvangen krant geeft
nog meerdere bijzonderheden. Na een kanonnade met tas-
scheupoozeu gedurende beide dagen volgde er een vreese-
lijke kanonnade op de rechterflank der Rassen. Zij begon
bij het aanbreken van den dag op den 27sten. De Rassen
dienden koelbloedig van antwoord, ofschoon het vuur der
Japanners zeer nauwkeurig was. Daarop rukten dezen
gedurende een unr op een vuur in, 't welk naar men zegt,
geleek op een uitbarsting van e8n vulkaan. Toen hield
de opmarsch op. Op dit oogenblik kwam er bericht, dat
de aanval op de rechterflank der Rassen slechts ten doel
had om een concentratie der Japanners op de lickerflank
te bemantelen, welke leidde tot de vermeestering van den
Wolfsberg.
Belangwekkend zijn ook nog de volgende details van
de Nowi Kraj
Nadat op 26 Juli de aanval met een bombardement
der Russische stellingen begonnen was, werd van het
aanbreken van den volgenden ochtend af een allerhevigst
artilleriegevecht geleverd. Het vnur der Japanners was
zoo sterk, dat de marine-bal terp met haar kanonnen
van 32 cm., welke onder bevel staat van prins Tosjodsi
en kapitein Skrydlof, een tijd lang tot zwijgen werd ge
bracht. In den loop van den dag begonnen de Japanners
hoe langer hoe jaistor te schieten. Het Russische voetvolk,
in de loopgraven schuilende, kon tijdens dit titanische
tweegevecht niets uitrichten, maar had weinig te lijden
de artillerie daarentegen des te meer. Plotseling weerklonk
geweervuur en het bleek dat de Japanners tot een storm
loop overgingen. De Japansche artillerie verminderde haar
vuur, het Russische geschut speelde nog heviger, terwijl
nit de Russische loopgraven het eene salvo na het andere
werd afgegeven. Het lood scheerde de Japansche gelederen
weg, terwijl onophoudelijk de granaten aan alle kanten
tu8schen de aanvallers ontploften. Op eens maakte dezen
halt en gingen terng. De Russen barstten in gejuich uit.
Russische toestanden. Voor eenigen tijd deelde
de Peterburgsche correspondent van de Daily Telegraph
mede, dat onder de boeken en godsdienstige geschriften,
welke onder toezicht van de Keizerin verpakt worden in
het Winterpaleis, om toegezonden te worden aan de Rus
sische soldaten, gewond op het oorlogsterrein, opgemerkt
waren revolutionuaire pamfletten, waarin de soldaten aan
gezet werden tot ongehoorzaamheid tegen de regeering.
Een dochter van professor Mershejewski werd, na een
huiszoekin' in de woning van haar vader, gevangen ge
nomen. Het vermoeden, dat deze dame zich schnldig ge
maakt zou hebben aan het medeverpakken van deze op
ruiende geschriften, is jnist gebleken, en zij is, naar de
correspondent van ditzelfde blad thans beweert, tot de
doodstraf veroordeeld en opgehangen.
Geschenken van deCzarina. Op nitnoodiging
van de Czarina is kort na het uitbreken van den oorlog
een comité te Petersburg opgericht, om gelden te ver
zamelen, waarvoor geschenken aan de strijdende troepen
zouden kunnen worden gezonden. Men verneemt nu, dat
die treinen met cadeaux Kharbin bereikt hebben, te zamen
vervoerden 10,000 geschenken voor de officieren en
300,000 voor de soldaten. De geschenken bestonden
nit een linnen pak voor elk soldaat, een flanellen gordel,
oen half pond zeep, een kwart pond thee, suiker, een pak
tabak, een mes en een pijp de officieren vinden in hun
pakjes een linnen costnum van betere qnaliteit en behalve
dezelfde gebruiksvoorwerpen als de soldaten een pond
koffie, een pond beschuit, een flesch vKlioekhba'', een
flesch citronade en muggengaas.
De kosten van de 310,000 cadeaux bedroegen 1,550,000
roebel.
De Japansche soldaat. Wat de Japansche sol
daat uitvoert, als hij niet vecht, wordt door een Standard'
berichtgever als volgt beschreven
Do Japansche soldaat hondt van zingen en geschiede
nissen vertellen aan een troep belangstellende toehoorders.
Ook vindt hij veel vermaak in het zien naar de toeren
der vele acrobaten en goochelaars, die met het leger
medegaan. Soms blijft hij ook eens staan luisteren naar
de preek van esn Buddhistischen priester. Die priesters
zijn niet officieel aangesteld, maar vergezellen het leger
nit vrijen wil.
De Japansehe soldaat, zoo deelt de berichtgever verder
mede, hondt veel van schrijven. Er is misschien geen
man in het leger, die de sehrjjfkunst niet verstaat en
er worden dagelijks een groot aantal brieven geschreven.
Ook houdt ieder soldaat een dagboek. Zoo zal ervoor de
beschrijvers van den oorlog overvloed van mededeelingen
door ooggetuigen zijn.
Stakende kellners. De eigenaars van groote
restaurants in Toulouse hebben den prijs der consumptie
verhoogd, wat den bezoekers aanleiding gaf tot verlaging
van de fooien. De kellners hebben daarop het werk ge
staakt. Zij eischen een salaris van 180 francs per maand
voor 10 unr dagwerk en meerdore uren betaald met een
halve franc. De fooien kannen dan vervallen.
De groote restaurants werden Zaterdag bewaakt door
een groote politiemacht ter voorkoming van mogelijke
onlusten. Zaterdagavond om 10 nar hebben de stakers
zich bjj de arbeidsbeurs vereenigd en zijn, de Internati
onale zingend, langs de groote cafó's gstrokken, vloekend
op de patroons.
Er had geen enkel ongeval plaats.
Een dreigende werkstaking. De strijd tus-
schen de aannemers bij de bouwvakken en 30,000 ge
organiseerde werklieden te New-York is opnieuw ontbrand.
Alle werkzaamheden in het bouwvak en aan den onder-
aardechen spoor worden met stilstand bedreigd.
De voordrachten tot toekenning van onderscheidingen
en belooningen, ter gelegenheid van den verjaardag van
H. M. de Koningin, hebben nn reeds de departementen
van algemeen bestuur verlaten. H. M. volgt de gewoonte
van de Koningin-Moeder, die de voordrachten eenigen
tijd van te voren wenschte te ontvangen.
De Koninklijke Familie heeft Zondagvoormiddag de
godsdienstoefening bijgewoond in de kerk te Soest, onder
gehoor van Da. D. P. Brans.
De Koningin en de Prins worden Donderdag weder op
Het Loo terugverwacht.
Behalve van H. M. de Koningin heeft mevrouw E.
Elofl een schrijven van rouwbeklag ontvangen van H. M.
de Koningin-Moedor. Het schrijven was onderteekend
door den grootmeester van H. M. de Koningin-Moeder,
jhr. S. M. S. de Ranitz en luidde als volgt
Gevolg gevende aan de bevelen van Hare Majesteit
de Koningin-Moeder, heb ik de eer UwEdelgeboren Harer
Majesteit's oprechte deelneming te betuigen bij het over
lijden van nw Vader, den Hoogwelgestrengen Heer S.
J. P. Kruger.
Met leedwezen ontving Hare Majesteit de kennisgeving
betreffende het door U en Uwe betrekkingen geleden groot
verlies, en Hare Majesteit draagt mij op D de verzekering
te geven dat Hare Majesteit de nagedachtenis zal in eere
houden van den ontslapen Staats-President, wienB leven
en werken door Hare Majesteit met belangstelling werden
gevolgd, en die op hoogen leeftijd zoo zwaar heeft moeten
lijden met het land en het volk dat hij naar zijn beste
krachten heeft gediend.
B. en W. der gemeente Zuidseharwoude stellen aan den
gemeenteraad voor eene leening te sluiten van f 10500
a 4 pCt. voor den bouw van een nienw raadhuis, een
armenhuis en het herstellen van den kerktoren en aan
het kerkbestnnr te verzoeken de aarigeboden subsidie van
f 2000 te willen verhoogen tot f 3000.
Het Centrum meldt, dat, teneinde in het tekort op de
gewone middelen te voorzien, zeer waarschijnlijk zal worden
voorgesteld een verhooging van den accijns op het Gedistil-