BUITENBAND. BINNENBAND, No. 96. Eerste blad. Honderd en zesde jaargang, 1904. VRIJDAG 12 AUGUSTUS. Algemeen Overzicht. Ge mengde Mededeelingen. Nieuwst ij dingen. ALKIHAARSCHE COURANT. Deze Conrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaab f O,SOfranoo door het geheels rjjk t 1, 3 Nummers t O,OS. Afzonderlijke nummers S ets. Velefoonnumater 3. Prys der gewone advertentlën Per regel f 0,10, Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HEEMs. COSTER k ZOON, Voordam O 9. De Engelschen hebben hun zinde Thibet-ex- peditie is nabij Lhassa aangekomen. Wat zij daar moet doen? Men kan er slechts naar gissen, want zekerheid heeft men niet. In het Engel- sche Lagerhuis heeft nog maar enkele weken geleden de Staatssecretaris voor Indië de verklaring afgelegd, dat Engeland er niet aan dacht Thibet te annexeeren, ook niet om er een protectoraat in het leven te roepen, zelfs niet om zich te mengen in de binnenlandsche aan gelegenheden van het rijk van den Dalai-lama. Doch zoo goedgeloovig is geen sterveling, dat hij maar aan. stonds grif zou willen aannemen, dat loutere belang stelling in het lot der Thibetanen aan Kolonel Young- husband het bevel deed geven met een troepenmacht over de bergen te rukken naar de heilige stad. 't Staat maar al te zeer te vreezen, dat, nu men eenmaal zoo ver is, er wel een aanleiding zal worden gevonden om Thibet te betrekken in de Britsche expansie politiek. De tocht naar het schier ontoegankelijke Thibet is met groote moeilijkheden gepaard gegaan. Maar het daarna verkregen succes is al zeer gemakkelijk behaald. De Thibetanen zijn in hunne afzondering onbekend ge bleven met de moordwerktuigen van den modernen oorlog, die spotten met persoonlijken moed. De pom poms goten over hen een kogelregen uit en maaiden hen weg als de halmen vallen door den sikkel van den landman. Daartegen viel niet stand te houden. Aldus is hetgeen de Engelschen gedaan hebben niet meer dan de daad van een paar Rijksveldwachters, die een weer- looze volksmenigte uiteendrijven door hunne karabijnen op de menschen te richten. De Thibetanen, die onderhandelaars waren geweest bij de Engelschen, hadden dan ook ingezien, dat ge wapend verzet tot niets anders kon leiden dan tot een doelloozen moord. Zij hadden zich haastig naar Lhassa begeven, wetende dat daar een krachtige priesterpartij, ongeveer ten getale van tienduizend, was die had ge zworen liever te sterven dan de Engelschen in de hei lige stad te laten komen. Zulk een nuttelooze menschen slachting wilden de onderhandelaars vóór alles voorkomen en daarom lieten ze bij bekkenslag bekend maken, dat het gestrengelijk verboden was tegen de Engelschen te vechten, omdat gelijk zij 't in hun beelden-rijke taal uitdrukken de Thibetanen toch slechts als stof voor hunne voeten zouden zijn. Daarop is Lhassa ontruimd door de zoogenaamde Thibetaansche krijgslieden. Tot dusverre zijn de Engelschen nog niet de heilige stad binnengerukt, maar hebben zij hun kamp op '1$ K.M. van de huizen van Lhassa opgeslagen, en wel in een vruchtbaar dal bij het paleis van Potala in de on middellijke nabijheid van de particuliere tuinen van den Dalai-lama. Er zijn berichtgevers, die dit toeschrijven aan een «onbestemd gevoel van schroom voor het hei ligdom eener overoude beschaving." Wie is zoo knap om dat aan te hooren zonder daarbij het eigenaardige keelgeluid te maken, dat zoo prachtig geschikt is om twijfel uit te drukkenIn allen gevalle is die schroom van heel slappe samenstelling, want nu de onderhande lingen niet binnen enkele uren tot de gewenschte uit komst hebben geleid wordt er aanstonds over gesproken om de stad binnen te marcheeren »ten einde nog ster ker druk op de lama's uit te oefenen." De berichtgevers, die de expeditie vergezellen en de stad voor zich zien liggen, melden, dat zij niet door muren, maar door een ringweg omgeven wordt. De stad ligt grootendeels tusschen twee heuvelen in. Tus- schen het paleis van Potala, dat op den eenen heuvel zich met zijn gouden daken fier boven Lhassa verheft en de stad zelve strekt zich een heerlijk park uit met ruime grastapeeten, overoude reuzenboomen en kronke lende, heldere beekjes. Het gouden koepeldak van 't groote klooster van Lhassa schittert van verre in 't zonlicht. Op den anderen heuvel staat een somber gebouw van drie verdiepingen, een geneeskundige school. Aan de Westzijde is een moeras, waardoor de groote weg van Mongolië loopt. De Dalai-lama heeft, zegt men, de komst der vreem delingen niet afgewacht, doch is naar een klooster, 30 K.M. van Lhassa gelegen, uitgeweken, alwaar hij niemand ontvangen wil. Ook Uorjef, de bekende vriend van Rusland, is gevlucht. Bij hun nadering ontwaarden de Engelschen op de daken van het paleis een groep schit terend gekleede personen, die spoedig verdwenen. In deze groep bevond zich waarschijnlijk de Dalai-lama zelf. Zoo men beweert, zou de Dalai-lama verklaard hebben, drie jaren lang in afzondering te willen door brengen. Toen generaal Macdonald het kamp had laten op slaan, kwam de Amban, de vertegenwoordiger van de Chineesche opperhoogheid over Thibet, in een draag stoel aan, omstuwd door Chineesche soldaten in blauwe monteeringen en roode vaandels zwaaiende. De Amban kwam echter met zeer vredelievende bedoelingen en zorgde, dat de Engelschen een grooten voorraad levens - middelen en brandhout ontvingen. Bitter moet 't den Thibetanen te moede zijn, dat zij in deze dagen van pijnlijke vernedering geheel in den steek worden gelaten door den Czar, op wiens bescher- ming zij vast en zeker rekenden tegenover het dreigende gevaar van Engelsche zijde. Maar ook den Czar moet t zwaar vallen, dat hem thans door den oorlog met Japan de handen zoo gebonden zijn, dat hij lijdelijk moet toezien, hoe de Engelschen tot het hart van Thibet zijn doorgedrongen. De Russische pers kan daartoe on mogelijk het zwijgen doen. Zoo schrijft de Soes .- «Sedert onze aandacht bijr.a geheel in beslag wordt genomen door het Verre Oosten, kunnen wij slechts met de grootste moeilijkheid onze stelling in Midden- Azië handhavenniettemin zal, ondanks alle moeilijk heden en nadeelen, die een intrigeerend en vijandig nabuur ons berokkent, die positie krachtig gehandhaafd worden. Omdat onze stelling in Centraal-Azië van alles overheerschend levensbelang is, mag zelfs de ernst van den toestand in Mantsjoer.ije niet voor een oogenblik onze scherpste opmerkzaamheid afleiden van eiken stap, dien de Engelschen in Thibet doen en het is terzelfder tijd onze nadrukkelijke plicht om een mogelijk noodig krachtig tegenwicht gereed te maken ter beveiliging van onze macht en ons prestige tegen Britsche aan randing in dat gebied." Meer in overeenstemming met den werkelijken stand van zaken is wat de Nowosti opmerkt, al zal uit haar betoog niemand het zuur zoete ontgaan. Dit blad wijst er op, dat Engeland en Rusland kortelings tot een schik king zijn gekomen, betreffende Thibet. De Thibetaansche kwestie kan daarom geen bron van oneenigheid wor den. Integendeel, zij moet beide landen nader tot elkaar brengen, omdat hun solidariteit ten aanzien der Azia tische volkeren boven eenigen twijfel is verheven. Het politieke evenwicht van Azië hangt af van een toena dering tusschen Rusland en Groot-Britanniëhet Gele gevaar behoeft geen vrees in te boezemen als beide landen het eens zijn, maar hun antagonisme zou de ontwikkeling van het gevaar ten goede komen en hin derpalen voor de veiligheid van beider belangen op werpen. De Nowosti meent verder, dat in plaats van zich op te houden met vruchtelooze discussies over het recht van aanhoudingen ter zee, de Engelsche en de Russische pers veel verstandiger zouden doen, door zich er op toe te leggen, de goede betrekkingen tusschen Groot-Britannië en Rusland in Oost-Azië te versterken. De goede betrekkingen tusschen Rusland en den bond genoot van Japan! Zou er zelfs een Rus zijn, die daarin gelooft? YVel moet de redacteur van de Nowosti diep doordrongen zijn van het netelige der positie, waarin zijn land zich op het oogenblik bevindt, want alleen daardoor is 't te verklaren, dat hij dingen schrijft, waarvan hij later zelf schrikken zal als 't nog eens zoo mocht loopen, dat Rusland in Oost-Azië ten slotte ze gevierdeen zijn prestige herwon. Op het oorlogsterrein in Oos t-A z i zijn wij nu in de periode gekomen, dat allerlei hoffelijks wordt gezegd van het beleid van Generaal Koeropatkine. Zelfs de Japanners erkennen, dat zijn terugtocht zonder ernstige ongevallen een meesterstuk is geweest, maar tegelijkertijd profeteeren zij, dat hij hun niet voor de tweede maal zal ontkomen. Hetgeen natuurlijk moet worden afgewacht. Ook de Russische kapitein Potte, die uit Moekden te Moskou is aangekomen, spreekt met onverdeelde bewon dering van den bevelhebber, die op zijn troepen een geest van vertrouwen en kloekmoedigheid weet te enten Potte zegt dat hij Koeropatkine even rustig, vastbera den en welvarende had aangetroffen, als bij zijn vertrek uit Petersburg. De generaal is bijna onophoudelijk, dag en nacht, in de weer. Berichten van buitenlandsche berichtgevers, volgens welke hij er oud en vermagerd zou uitzien, zijn valsch. Zijne kalmte deelt zich aan anderen mede. Over Port Arthur zijn de berichten nog steeds wat tegenstrijdig. Gisteren liep te St.-Petersburg het gerucht, dat generaal Stoessel zelfmoord had gepleegd en de be legerden zich gereed maakten tot de capitulatie, zoodat zij het vuren der Japanners niet meer beantwoordden. Was die Jobslijding waar, we zouden daarvan natuurlijk al lang de bevestiging uit Tokio hebben gekregen. Gansch in strijd daarmee is bovendien een bericht in de Daily Telegraph waarin verzekerd wordtdat de Russen opnieuw met succes een aanval zouden hebben afgeslagen in een gevechtdat het hevigste van den ganschen oorlog wordt genoemd. Het laatste nummer van de, te Port Arthur verschij nende Nowi Kraj, dat te Tsjifoe ontvangenis, bevat een boodschap van den Czar, waarin deze zegt«Ik hoop, dat mijn volk Port Arthur met een dapperheid, vast beradenheid en trouw zal verdedigen, die de heiligste overleveringen van het Russische ras waardig zijn. Ik reken erop, dat de officieren de manschappen zullen aanmanen, om het vaandel hoog te houden op dat kleine plekje Rusland, hetwelk thans van het moederland ge scheiden is. In mijn volk heb ik het vertrouwen, dat het mijne soldaten zal helpen.» Deze boodschap werd onder luide toejuichingen aan de troepen voorgelezen, evenals een telegram van Koe ropatkine, de bevolking aanmoedigende zich goed te houden, daar hij haar niet voor Augustus te hulp kan komen. Een officier, die met een bijzondere zending aan ad miraal Alexejef en generaal Koeropatkine is uitgestuurd, meldt, dat de hoogten van Koesan tweemaal door de Japanners genomen en tweemaal door de Russen terug- veroverd zijn. De Russen moesten 10 kanonnen in den steek laten. De militaire attachés van Duitschland, Frankrijk en Amerika binnen de vesting verheugen zich in den besten welstand. Dood van Wa 'deck-Rousseau. De bekende Fransche Staatsman Waldeck Rousseau onderging Woensdag een operatie, welke noodzakeljjk was geworden door de verergering van zijn toestand. De lijder werd daarbij zoo zwak, dat van de hartwerking niets meer te bespeuren viel. De operatie duurde twee uren en had niet het ge hoopte gevolg. De heer Waldeck Roussean stierf voor drieën. DeRnssischerevolntionnairen. De Weener oorrespondent van den Berl. Lokal Anzeiger meldt, dat de Czar, toen hij van de begrafenis van Von Plehwe in zijn werkkamer in het paleis te Petersburg terugkeerde, daar een manifest van de Russische revolationnairen vond, waarin de oorzaken, welke tot den moord hadden geleid, waren uiteengezet en tegeljjkertjjd verklaard werd, dat de terroristenpartij voort zon gaan met de uitvoering der besluiten, genomen door hunne comité's van uit voering, en het nit den weg ruimen van alle hinder nissen, die de bevrijding van het Russische volk van de overheersching in den weg staan. De Czar overhandigde het document aan den minister van justitie en droeg dezen op, hot onderzoek zelf te leiden. De legercom mandant, generaal Hesse, zal uit zijn ambt ontslagen worden. Een kranige daad van President Roo sevelt. Dinsdag waren eenige jongelui aau het spele varen en vissehen in de omstreken van Oyster bay, waar President Roosevelt zjjn zomerverbljjf heeft. Eensklaps dook een haai op, pakte de ankerketting van het bootje, waarin de jongens zaten, tusschen zjjne kaken en sieepte het vaartuigje met groote snelheid voprt. Gelukkig daagde een jacht op, aan welks boord President Roosevelt en zijn particuliere secretaris, de heer Loeb, zich bevonden. De President zag in een oogopslag het gevaar, waarin de jongelieden verkeerden en stoomde hun te hulp. Bij het bootje gekomen, greep de heer Roosevelt de ketting vast, trok er met al zjjne krachten aan, zoodat de haai een eind nit het water werd opgebeurd. Een welgemikt schot, van boord ge lost, deed het roofdier zjju prooi loslaten. Deze kloeke en menschlievende daad, die zich bjj zoo vele andere waardig aansluit, zal den heer Roosevelt bjj de Presidents-verkiezingen van de maand November a.s. ongetwijfeld een flink aantal stemmen meer bezorgen. De Yankees zijn gevoelig voor znlke stonte stukken. Na den Zuid-Afrikaanschen Oorlog. Uit een derde rapport van een Britsche Parlementaire Comité voor het nazien van rekeningen bljjkt opnieuw, hoe lichtvaardig en eigenmachtig men met de staats gelden heeft omgesprongen tjjdens den Zoid-AfrikaaDSchen oorlog. Zoo werd een som van 1,250,000 pd. st. (f 15,000,000) uitgegeven voor de spoorwegen in Transvaal en Trans-Oranje zonder machtiging van het Parlement, terwjjl de Regeering eerst eenigen tjjd later kennis daar van kreeg. Het Comilé keurde ten strengste af, dat een uitgaaf van een zoo groot bedrag buiten het Parlement om, niet ten spoedigste ter kennis van deö Minister van Financiën werd gebracht. Voorts bleek aanmerkeljjke geldverspilling en roeke loosheid in verband met een som van 1,728,000 pd. st., welke aan de Britsche Zuid-Afrika-Maatschappjj werd voorgeschoten voor vervoer, loon, goederen en levens middelen, ten behoeve van de Rhodesische troepen. Omtrent het besteden van die gelden is een afzonderljjke commissie nog bezig met een onderzoek. Onder dan een een w. Te Nisj in Servië heeft zekere Stojan Zikits zjjn 116en verjaardag kunnen be leven. De krasse oude heer, wien nog niets mankeert, behalve dat zjjn gezicht niet zoo scherp meer is, werd geboren in 1788 en streed onder Koning George in den len Servischen onafhankeljjkheidsoorlog tegen de Turken mede. In 1821 vocht hjj aan de zijde der Grieken. In Griekenland had hjj nog lord Byron ieeren kennen. De Frankfurter Zeitnng bericht, dat de Nederlandsche Regeering thans bij de firma Krupp te Essen 100 stuks geschat, heeft besteld. De correspondent van de N. S. Ct. te Batavia seint, dat bjj een klewangaanval in Pensangan (Atjeh), gesneu veld is luitenant Smit. In de te Hoorn gehouden zomervergadering der ver- eeniging van bestnren van afdeeliDgen der »Hollandsche Maatsehappjj van Landbouw" in de provincie Noord-Hol land waren vertegenwoordigd de afdeelingen Hoorn Medemblik, Opmeer en Wognnm e. o. Tot secretaris-penningmeester werd herkozen de Heer Avis. De wenscheljjkheid werd uitgesproken, dat als voor zitter en lid van het hoofdbestuur uit Zuid-Holland zal worden gecandideerd de Heer Bruïne te Zwjjndrecht, en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1