4
BUITENLAND.
B I N JSf B I LAN
Honderd en zesde jaargang.
1904.
ZONDAG
14 AUGUSTUS.
Nationale Militie.
Hinderwet.
kW.
Algemeen Overzicht.
Gemengde Mededeelingen.
Nieuwst ij dingen.
NO. 97. Eerste
ALKMAA
COURANT.
Deze Courant wordt Olnsdcg-, Doaderdag-
en SaterdiKaioad uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8®; franco door het
geheele rjjk f 1,
8 Nummers f O,«SB. Afzonderlijke nummers 8 ets.
Pryg der gewone «dvertentlën i|
Per regel f ®,1S, Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrnkkerg
v/h. HERHs. COSTER ZOONVoardam 0 9.
Velefoonnui
ter 3.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanscbrij ving, den onderstaanden,
hier wonenden verlofganger, om zich ter bijwoning der
herhallngs-oefenlngen, 's namiddags vóór dure,
bij zijn korps te vervoegen
4e Regiment Vesting-Artillerie, lichting 1899, garni
zoen H rider
5 October 1904, OORNELIS KONING.
De opgeroepene heeft recht op vrij transport naar zijn
korps en daggeld dat ter gemeente-seeretarie der woon
plaats tijdig moet worden aangevraagd.
Alkmaar, Da Burgemeester van Alkmaar,
12 Aug. 1904. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab
brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter openbare
kennis, dat zij bij hun besluit van 11 Augustus 1.1.
No. 128, vergunning hebben verleend aan J. N. SMIT,
aldaar, tot het oprichten van een drogerij van siga
ren in het perceel Laat, wijk A, no. 143.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
13 Aug. 1904. DONATH, Secretaris.
In ons vorig nummer hadden wij nog juist gelegenheid
met een enkel woord melding te maken van den dood
van d e n b e k e n d e n F r a n s c h e n oud-Minis
ter-President Waldeck-Rousseau. Uit
zijn werkzaam leven zij hier thans een en ander mede
gedeeld.
Pierre Marie René Ernest Waldeck-Rousseau werd
den 2en December 1846 te Nantes geboren. Zijn vader
was een bekwaam staatsman en rechtsgeleerde, die in
1848 naam maakte als lid van de Wetgevende Verga
dering en een der leiders werd van de gematigd liberale
partij. De zoon volgde de voetsporen zijns vaders. Hij
•was in het rampjaar 1870 burgemeester van Nantes en
blonk door moed en geestkracht uit. Te St. Nazaire
en Rennes was hij achtereenvolgens een gezien advocaat
en later kwam hij bij de Parijsche balie, waar hij
spoedig een schitterende practijk kreeg, dank zij ver
schillende causes célèbres, o. a. de Panamazaak, waarbij
hij raadsman van De Lesseps was.
De parlementaire loopbaan van Waldeck-Rousseau
dagteekent van het jaar 1879, toen hij door den grooten
leider der republikeinen, Léon Gambetta, als beheerder
van het departement van Justitie in diens ministerie
werd opgenomen. Gambetta stiert weinige jaren later,
maar zijne denkbeelden bleven leven en onder degenen,
die ze zouden navolgen en verbreiden, behoorde met
Spuller, Paul Bert, Rouvier en Raynal ook de jonge
Waldeck-Rousseau.
Onder het bewind van Jules Ferry, 1883'85, was
Waldeck-Rousseau minister van Binnenlandsche Zaken.
Ferry viel onder den scheldnaam Le Tonkinois en Wal
deck-Rousseau, gekrenkt door hetgeen hij de ondank
baarheid der gematigde republikeinen tegen zijn chef
noemde, trok zich uit de politiek geleidelijk terug, of
schoon hij in 1885 herkozen werd als afgevaardigde
voor Rennes.
In de dagen van Boulanger was Waldeck-Rousseau
een vereerder van den generaal op het zwarte paard.
In den ergsten tijd van de zaak-Dreyfus nam Waldeck-
Rousseau de teugels van het gezag in handen. Felix Faure
had hem altijd ter zijde weten te houden, maar niet
zoodra was Emile Loubet op het Elysée verschenen, of
Waldeck-Rousseau, die zelf voor het presidentschap dei-
republiek in aanmerking was gekomen, werd den 23en
Juni 1899, toen het kabinet-Dupuy jammerlijk viel, met
de vorming van het nieuwe bewind belast.
Nog geen twee maanden was hij aan het hoofd der
regeering, of de rust op straat was verzekerd en de
revolutionnaire pogingen van Dérouléde en de zijnen
waren gefnuikt. Waldeck-Rousseau bracht de Dreyfus-zaak
voorloopig tot een einde, herstelde de rust in Frankrijk
en deed het tentoonstellingsjaar 1900 als bewijs gelden,
dat Frankrijk, ondanks alle twisten, nog zeer hoog en
zeer krachtig stond.
Na de algemeene verkiezingen van Mei 1902, die in
het voordeel van het Kabinet waren uitgevallen, trad
het Ministerie Waldeck-Rousseau vrijwillig af om ver
vangen te worden door het tegenwoordige, dat van den
heer Combes, dat echter naar zijn zin wel wat hard van stal
liep met de verwezenlijking en toepassing der door hem
voorbereide wet op het onderwijs der geestelijke orden.
Op den 27en Juni 1903 verhief hij in een merkwaardige
Senaatsrede zijn stem tegen de daden van Combes, die,
naar hij betoogde, de wet op het recht van vereeniging
geweld had aangedaan. Doch reeds toen waren zijn
lichaamskrachten te zeer ondermijnd dan dat hij kon
voortgaan met een krachtige oppositie. Het zou voor
Frankrijk zeker beter zijn geweest, wanneer deze meer
gematigde man aan het bewind ware gebleven.
Waldeck-Rousseau gold voor den opvolger van Pre
sident Loubet; hij was le prince royal de la République.
Men hield 't voor zeker, dat als Loubet in Februari
1906 zijn mandaat voltooid zou hebben en zich niet
herkiesbaar zou stellen, Waldeck-Rousseau als het ware
bij acclamatie tot President zou worden gekozen. Daarom
werd er zooveel gewicht gehecht aan de persoonlijke
ontmoeting tusschen Waldeck-Rousseau en den Duit-
schen Keizer bij Bergen in Noorwegen in 1902. Men
beschouwde hunne samenkomst als een gunstig teeken
voor een duurzame oplossing der Fransch-Duitsche
quaestie. Het is echter voor hem niet weggelegd ge
weest deze nog belangrijker rol op het Staatstooneel
te vervullen.
Groot minnaar van de Holiandsche kunst en van het
Hollandsche landschapook van de Holiandsche water-
vermaken als varen en visschen, heeft Waldeck-Rousseau
herhaaldelijk ons land bezocht en daar, gelijk overal
waar hij vertoefde, door zijn vriendelijken persoonlijken
omgang en kalme en eenvoudige manieren bij hen, die
het voorrecht hadden hem te ontmoetende aange
naamste herinneringen achtergelaten.
Toen de toestand van den zieke een operatie noodig
maakte, had de familie behalve den ervaren chirurg uit
Halberstadt Hans Kerr, nog den Engelschen dokter
Armour geroepen. Babinskide dokter van 't stads
armen-hospitaal en Doucherde dokter en chef van
het hospitaal te Corbeil, stonden deze beide genees-
heeren ter zijde.
Maandag was de toestand van Waldeck-Rousseau van
zoo ernstigen aard, dat volgens de doctoren een nieuwe
operatie wenschelijk was. Aan den zieke werd hiervan
mededeeling gedaan en hij onderwierp zich rustig en
moedig aan 't oordeel van de dokters. Woensdagmiddag
werd bij door middel van chloroform bewusteloos ge
maakt en alles scheen aanvankelijk goed te gaan. De
operatie werd zeer goed uitgevoerd, maar de zieke bleek
te zwak om haar geheel te doorstaan. Hij werd van de
operatietafel weder in zijn bed gedragen.
Zijn pols verzwakte eerst zeer, maar plotseling werd de
polsslag weder krachtiger en men hoopte een oogenblik
op een overwinning van de vreeselijke crisis. Opnieuw
werd de polsslag echter zwakker en kort daarop blies
de staatsman den laatsten adem uit, zonder weder zijn
bewustzijn teruggekregen te hebben, wellicht tengevolge
van den chloroform of door de operatie zelf.
Mevrouw Waldeck-Rousseau, Jacques Lionville, René
Waldeck-Rousseau en twee vrienden van den overledene
waren behalve de doctoren bij het overlijden tegen
woordig.
Aan 't hoofdeinde van 't bed stortte mevrouw Waldeck-
Rousseau, in geknielde houding, heete tranen en smeekte
den geneesheeren om te trachten de levensgeesten van
haren echtgenoot weer op te wekken. Haar smart greep
alle aanwezigen aan.
Ulrich had op verzoek van mevrouw Waldeck-Rousseau
den abt Guilbert in een automobiel gehaald. De priester
vond den Staatsman bewusteloos en bad aan zijn ster
venssponde waarna Waldeck-Rousseau met kalm en
rustig gelaat den dood inging.
Omstreeks vier uur was het bericht van het over
lijden van Waldeck-Rousseau bekend gemaakt. Het boek,
dat voor de condoleanties bij den concierge beneden in
het hotel was neergelegd, werd weldra gevuld met een
menigte handteekeningen van mannen uit de politieke
wereld. Vele telegrammen om te condoleeren en tal
van brieven werden door mevrouw Waldeck-Rousseau
ontvangen. Het eerste telegram was van den President
der Fransche Republiek. Het luidde als volgt
»Ik heb den dood van Waldeck-Rousseau met smart
vernomen. De Republiek verliest in hem een harer
beste dienaren en de President een van zijn oudste en
trouwste vrienden. Ik neem van harte deel in uwe
smart en ik verzoek u mijn oprechte betuigingen van
leedwezen te aanvaarden."
Door een telegram van René Waldeck-Rousseau werd
de dood van Waldeck-Rousseau den voorzitter van den
Ministerraad bericht. Combes heeft daarop aldus ge
antwoord
»Met de levendigste smart ontving ik uw telegram
waaruit ik de treurige tijding leerde kennen. Wees
zoo goed om mevrouw Waldeck-Rousseau te zeggen
dat ik in haar rouw deelneemals in een rouw van
de Fransche Republiek."
Later ontving mevrouw Waldeck-Rousseau o.a. nog tele
grammen van den Duitschen Keizer en den Koning van
Zweden.
Waldeck-Rousseau zou in zijn laatste levensdagen den
wensch geuit hebben, dat zijne begrafenis zeer eenvoudig
moest zijn. Naar alle waarschijnlijkheid zal deze be
grafenis heden te St. Clotilde plaats hebben. Minister
Combes, die anders voor een soiree Woensdag naar
Pous zou zijn gegaanheeft met 't oog op den dood
van Waldeck-Rousseau besloten te Parijs te blijven.
Een conferentie van de ministers heeft plaats gehad.
De regeering was van plan de teraardebestelling op Staats
kosten te doen geschieden. Mevrouw Waldeck-Rousseau
heeft echter een zeer eenvoudige begrafenis gewenscht
en de ministers zullen zich naar haar wensch moeten
schikken.
Allerlei geruchten zijn in omloop omtrent de jongste
gebeurtenissen op het oor1ogsterrein
in Oost-Azië. Zelfs wordt verzekerd, dat generaal
Koeropatkine volkomen zou zijn verslagen. Heel waar
schijnlijk klinkt dit evenwel niet. Wat echter vaststaat
is, dat de Japanners van alle kanten tegen het Russische
leger opdringen, zoodat 't wel tot een grooten slag zal
moeten komen.
Ook het verlaten door de Russische vloot van Port-
Arthur geeft aanleiding tot allerlei gissingen. De meest
waarschijnlijke is wel, dat de toestand in de belegerde
veste langzamerhand onhoudbaar wordt en de oorlogs
schepen zijn weggezonden als een uiterste poging om
deze niet in handen van den vijand te doen vallen.
Heel veel succes heeft intusschen deze uitval niet
gehadwant het mocht admiraal Togo gelukken de
Russische vloot uit elkander te slaan.
Dat gedeelte ervanhetwelk de haven van Port
Arthur niet opnieuw heeft kunnen bereiken met
zekerheid weet men nog altijd niet, hoevele en welke
schepen er zoodoende van den regen opnieuw in den
drop zijn gekomen zal nu voor zijn onderhoud en
uitrusting onzijdige havens moeten binnenloopenvoor
zoolang men den Russischen schepen daar ten minste
schuil- en pleisterplaats wil verleenen. Enkele bodems
hebben dat reeds gedaan te Tsingtaude haven van
het Duitsche pachtgebied Kiao-tsjou. Straks kunnen
dezelfde of andere opduiken in verschillende Chineesche
havens, in Engelsche havens als Wei-hai-wei en Hong
kong, Fransche als TongkinPortugeesche als Macao
en ook in ons Indië. Thans zal 't er voor de onzijdigen
op aankomen nauwgezet hunne verplichtingen na te
komen.
Bij alle tegenspoeden voor de Russen is er echter een
reden tot groote verheuging d e r O zar i na w e r d
een zoon geboren! Zoo vurig is daarnaar vei -
langd en nu is de kleine Alexis gekomen. Het Russische
volk is daarover in groote blijdschap, maar bovenal zal
iedereen zich over het bezit van een troon-opvolger
verheugen voor den Czar zelve, den vorst, wiens leven
zoo vergald wordt door den oorlog. Nu zal na langen
tijd weder een glimlach zijn ernstig gelaat verhelderen.
Het stoffelij k overschot van President
K r n g e r. Volgens een bericht nit Pretoria hebben de
Boeren aan de Britsche Regeering den wensch te kennen
gegeven, dat het stoffelp overschot van President Krnger
in Transvaal zal worden begraven op 16 December, Din-
gaansdag," den gedenkdag der vermaarde overwinning van
de Boeren op de wreede, moorddadige KafferB.
Na den moord op Von Plehwe. Nog altijd is
in Rusland geen nieuwe Minister van Binnenlandsche
Zaken benoemd in plaats van den vermoorden von Plehwe.
De Ozar, zoo bericht men, was voornemens den heer
Witte te benoemen, hetgeen, gelijk men weet, een liberale
ommekeer in het landsbestuur zou beteekenen Maar de
groofen des Rijks verzetten zich sterk tegen dien wensch
van den Alleenheerscher en Grootvorst Alexander Michaiio-
witch dreigde zelfs met een opstand van al de aanzien
lijken aan het Hof, waar Witte wordt verafschuwd, als
de Keizer zjjn voornemen ten uitvoer bracht.
Volgens een bericht der Pr esse Associée moeten onder
de nagelaten papieren van den Minister Plehwe een aan
tal stukken zijn gevonden, waaruit bleek, dat de Minister
zich door agenten te Londen, Parijs en Berlijn onware
berichten liet zenden en daarmede den Czar wist te
misleiden, ondanks de andersluidende berichten van Rus-
land's vertegenwoordigers in het buitenland.
Gistermiddag kwam aan het station Apeldoorn aan
de Prinses Von Wied. H. K. H. werd door de Koningin
en den Prins met gevolg aan het station verwelkomd.
Het hooge gezelschap reed in »a la Daumont" bespannen
rijtuig naar het Paleis.
De gemeenteraad van Graft heeft besloten, over te gaan
tot restauratie van het raadhuis, indien er een rijks
subsidie kan worden verkregen.
Dit monument is een sierlijk gebouw, van gebakken en
gehouwen steen. De top heeft trappen, twee pilasters,
benepens een gevelsteen, met het jaartal 1613, en een
afbeelding van Prins Maurits.
Door het bedanken van den heer W. Balder is in den
Raad der gemeente Broek op Langedijk eene vacature
ontstaan waarvoor candidaat zijn gesteld de heeren Ch.
de Does, anti-r., J. de Groot, anti-r., en R. Slot Kz., lib.
De stemming zal plaats hebben op 19 Augustus.
Door den Raad der gemeente St.-Pancras werd de ge
meente rekenning 1903 vastgesteld in ontvangst i 7029,16*/2
in uitgaaf f 6355,16saldo f674.
Tevens werd aangeboden de gemeente-begrooting 1903,
als commissie werden daarvoor benoemd de heeren D.
Kloosterboer, J. Schuit en A. Nobel.
Tot zetters werden herbenoemd de heeren S. Duif en
Jb. Wagenaar.
Na verschillende inlichtingen bleek, dat voor straatver
lichting aerogeengas wel goedkooper was in exploitatie,
maar de kosten van aanleg bleken veel te bezwarend.
Voorloopig werd besloten de verlichting bij bet oude
te laten.
Op het verzoek van den heer W. de Boer, Hoofd der
school te Haringhuizen om overplaatsing als zoodanig