Van Wkkk tot Wkkk-
Honderd en zesde jaargang. Zondag 14 Augustus 1904.
LANDWEER.
Kermis.
JIq, Tweede blad.
1 liKÜIAASSCIIE COURANT.
gDc BCROBfflEGITEB der gemeente AI.K-
HA AR herinnert den verlofgangers der militie
van de lichting 1896, die bestemd i||n op 1
Augustas a.s. naar de landweer over te gaan
aan hunne verplichting om zich na 1 Augus
tus a.s. doch vóór of op 39 Augustus d.a.v.
ter gemeente-secretarie aan te melden onder
overlegging van hun militair zakboekje.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
14 Ang. 1904. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab
brengen ter algemeene kennis, dat de kermis dit jaar
zal gehouden worden van 37 Augustus tot en met
1 Sept a.s.
dat de regeling van staanplaatsen en van hetgeen
verder met de kermis in verband staat, opgedragen blijft
aan de gemeente-politie
dat de loting voor de niet verpachte staanplaatsen zal
plaats hebben aan het politie bureau op Woensdag 34
Augustus a.s., des voormiddags ten ÏO ure dat de
straatmuziek zooveel mogelijk zal beperkt worden en niet
meer dan vijf draaiorgels zullen worden toegelaten
en dat op maandag 5 September a.s., des morgens,
een aanvang moet worden gemaakt met het afbreken en
oprnimen der kramen, tenten en uitstallingen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
14 Aug. 1904. DONATH, Secretaris.
Uit den Gemeenteraad.
Mogen wij ditmaal ons Overzicht van de jongste Raads
zitting aanvangen met een beleefd verzoek aan den
Voorzitter Een verzoekdat ongetwijfeld in goede aarde
zal vallen waar wij weten, dat onze Burgemeester en
onze secretaris het loflfeljjk voorbeeld van hunne ambtge-
nooten in groote steden volgen en steeds bereid zijn
billjjke wenschen van de pers te verhooren en haar de
werkelijk niet zoo eenvoudige taak, die zij hpeft te vol
brengen, te vergemakkelijken. Bescheiden is ons verzoek
bovendien: wij zonden in de Raadszaal zoo gaarne zien,
dat ons geen woord ontging van wat daar vloeit van de
lippen der vertegenwoordigers van de burgerjj.
In gewone omstandigheden levert dat, bjj de plaatsing
der perstafel buiten den kring der sprekers, vaak reads
moeilijkheden op. Maar Woensdag j.l., toen de drie ramen
in de buurt van de pers, uitkomende op da Langestraa t,
open stonden, was 't meermalen ondoenlijk om de betoo,
gen van de Raadsledeu te volgen. Wij wenscbten van
hen te vernemen woorden van wijsheid eu in plaats daar
van kregen wij telkens ratelende geluiden van voorbij-
rjjdende wagens, karren en trams, een enkelen keer zelfs
de tonen van een draaiorgel wat Bolderink toch ook
wat te erg vond, zoodat hij ons daarvan ten minste ver
loste en daardoor zijn, helaas, heel wat opmerkingen
gemaakt, waarvan geen syllabe doordrong tot de perstafel,
zoodat zij, die daaraan zaten, soms quite at a loss waren.
Een Raadslid kan 't niet anders dan aangenaam zijn,
dat de burgerij een juist verslag ontvangt van hetgeen
door hem in de Raadszaal wordt te berde gebracht en
wij stellen er zeer veel prijs op, zulk een verslag te
geven, maar de beste bedoelingen stranden op de onmo
gelijkheid om iets te verstaan vandaar ons vriendelijk
verzoek om voor het vervolg te voorkomen, dat er zoo
veel voor de persmannen verloren gaat.
Lang heeft de zitting van Woensdag niet gednurd en
veel van den tijd werd nog besteed aan de formaliteit
van stemmen tot het doen van benoemingen, waarbij niet
het minste verschil van gevoelen bestond. Toch waren
er een paar zeer belangrijke punten, die in de debatten
naar voren werden gedrongen.
Vooreerst, was er een adres van het fabrieks- en losse
arbeidersgilde »St.-Lanrentius" der afdeeling Alkmaar
van den Ned. R. K. Volksbondwaarin, zoo wjj goed
verstaan hebben, onder meer gevraagd werd om ver hoo
ging der loonen van de werklieden aan da gasfabriek,
om bepaling van den diensttijd bij het ingevoerde drie-
ploegen-stelsel op 8 nur per werkdag en om bij de uit
voering der uitbreidingsplannen geen andere werklieden
in dienst van den aannemer toe te laten dan ingezetenen^).
De Burgemeester stelde voor hiermee volgens de gebrui
kelijke methode te handelenhet adres aan B. en W.
(1) Allen, die zich in het vervolg met adressen van eenige
beteekenis tot den Raad wendengeven wij in overweging
daarvan tegelijkertijd een afschrift aan ons te zenden ter
plaatsing in de Alkmaarsche Courant. Dat is de manier om
een zaak, die overweging verdient, voor het forum der publieke
opinie te brengen en elders wordt dit gebruik dan ook vrij
algemeen gehuldigd.
Nu wordt het adres in den Raad voorgelezen meestal zóó
vlug, dat 't al mooi is, wanneer wij den hoofd-inhoud kunnen
vermelden. Zijdie zich belasten met het opstellen van zulk
een adres zullen daarvan meer genoegen hebben, wanneer zij
op de door ons aangegeven manier alle ingezetenen in de
gelegenheid stellen daarvan kennis te nemen.
te renvoyeeren om bericht en raad. Daartegen kwamen
èn de heer Kraakman èn de heer Bosman op, zij 't dan
ook om eenigszins verschillende redenen. Zij beiden
wenschten, dat het request zou worden gesteld in handen
van B. en W. ter afdoening.
De heer Kraakman vond dat verkieselijk, omdat aldns
de klachten indien zij gegrond waren, met meerderen
spoed konden worden verholpen, wat gewenseht was in
deze dagen van aanhoudende warmte, waarin het werk
van het personeel aan de gasfabriek zoo weinig benijdens
waard is. Dat was een argument, waarvoor veel te zeggen
viel. De heer Kraakman bedierf echter zijn eigen voor
stel door zjjn streven om toch nog een slag om den arm
te honden hij wilde namelijk bovendien, dat B. en W.
later aan den Raad zouden mededeeleu, hoe zij ten op
zichte van de requestreerende werklieden hadden gehan
deld en bleek de Raad dan daarmee niet geheel te kunnen
meegaan, dan zon dit college altijd nog een woordje daar
over kannen meespreken. De heer Kraakman bedoelde
't heel goed, maar wij gelooven toch, dat als hij was
geweest in de plaats van den Burgemeester hjj ook niet
zon gediend geweest zijn van een afdoenings-opdracht,
die er feitelijk geen was. B. en W. betoonden dan ook
zeer weinig last om een taak nit te voeren, waarvoor
zij later wellicht ter verantwoording zonden worden
geroepen dan was 't volgens hen veel beter, dat zij een
praeadvies uitbrachten en gezamenljjk met den Raad de
quaestie oplosten.
Zooals gezegd, de heer Bosman pleitte ook voor den
wensch des heeren Kraakman, doch zijn motieven wor
telden in beter aarde. Zijn practische opvatting van zaken
zeide hem, dat de Raad, indien eerlang gesteld voor een
voordracht van B. en W. ter zake van deze materie, zon
staan tegenover een qaaestie, waarin hij tot oordeelen
onbevoegd is. Immers, de aangevoerde grieven zonden
vóór alles onderworpen moeten worden aan het oordeel
van den directeur der gasfabriek en waar men van dezen
wist, dat de belangen der werklieden bij hem in zeer
goede handen zijn, zon zjjn uitspraak toch vrijwel be
slissend wezen. De Raad zou derhalve niets anders kan
nen doen dan zijn goedkeuring hechten aan een voorstel
van B. en W., dat een uitvloeisel zou zjjn van de meening
van genoemden directeur 't was dan toch veel een
voudiger, waunesr B. en W., na deskundigs voorlichting
te hebben ingewonnen, maar rechtstreeks handelden.
Intnsschen, B. en W. bleven er weinig op gesteld om
deze bevoegdheid te erlangen. Er kwam nog iets anders
bij. De requestieerende werklieden hadden niet den weg
gevolgd, die den Burgemeester blijkbaar aangenamer waro
geweest. Zij hadden van hunne bezwaren den Directenr
in kennis moeten stellen, in de tweede plaats was er de
commissie van Bjjstand en in de derde plaats waren er
nog B. en W., doch deze allen waren zij voorbijgegaan.
Indien werkelijk de zaak zoo urgent was, dan hadden de
werklieden dichter bij honk moeten bljjven en stellig
zouden dan bescheiden wenschen als vermeerdering van
het aantal vrije dagen reeds nn zijn ingewilligd. Waarbij
dan nog kwam, dat het teekenen van het adres niet ge
heel correet was gegaan, o.a. wist de Burgemeester van
één man, die zijn naam onder het adres had geplaatst
zonder den inhoud te kennen, terwijl ook de klacht over
het loon niet geheel in den haak was. Blijkbaar wilden
B. en W., waar zich znlke feiten hadden voorgedaan,
liever de verantwoordelijkheid voor een eventueele afwij
zende beschikking op sommige pnnten ook door den
Raad doen dragen.
Dit college bezweek voor dien aandrang en het voor-
stel-Kraakman werd verworpen, zoodat wij das toch een
praeadvies van B. en W. krijgen. De werklieden hebben
blijkbaar gemeend, dat zij het spoedigst hun doel zouden
bereiken, wanneer zij zich dadeljjk tot den Raad wendden,
doch hun zal nn blijken, dat dit een omslachtige weg
is en zij van het kiezen daarvan de gevolgen moeten
ondervinden.
Yoor ons had deze discussie het verrassende der nieuw
heid. Elders hebben wij zoo vaak het tegenovergestelde
gehoord. In andere Raadszalen komt 't maar al te vaak
voor, dat het Dageljjksch Bestuur met hand en tand het
hem door de Wet aangewezen terrein verdedigt en elk
Raadslid, dat zich daarop durft wagen, vrij onzacht ver
wijdert, terwijl de Raad van zijn kant niet minder schrap
staat voor zjjne rechten en niet dnldt, dat daaraan op
eenigerlei wijze afbrenk wordt gedaan.^Waar de bevoegd
heden meermalen op menig pnnt aan elkaar raken, zelfs
in elkaar loopen, is dat een gebied van eindelooze scher
mutselingen, waarvan de gemeenschap niet veel voordeel
heeft. Daarom is de opvatting, die hier aan de groene
tafel voorzit, stellig te verkiezen. Mits men zich toch
ook voor overdrijving hoede.
Dat B. en W. soms ook te ver kannen gaan met het
aan den Raad ter beslissing geven van vraagpunten, die
uitsluitend tot hnnne competentie behooren, kwam in deze
Raadszitting, al werd 't door niemand opgemerkt, zeer
eigenaardig nit bij de behandeling van het adres, onlangs
door de afdeeling Schermer van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw ingediend, waarin werd verzocht
1°. verbetering te doen brengen in den toestand van
berm en kei-bestrating van den Steeweg van den Omval
tot de Schermerpoort2°. de langs dien weg staande
boomen te willen ontdoen van dood hout. Zoo'n verzoek
schrift had toch stellig in handen van B. en W. moeten zjjn
gesteld ter afdoening. Doch zelfs hierbjj lieten zij zich
in een vorige Raadsvergadering uitnoodigen tot het ver
strekken van bericht en raad. Zoo kregen we Woensdag
het ietwat komische geval, dat B. en W. kwamen vragen
om de gosdkeuring van den Raad tot het schrijven
aan adressanten, dat reeds was voldaan aan hnn ver
zoek. Hoe loffelijk 't moge zjjn van het Dageljjksch Be
stuur, dat het geen heil zoekt in het naar zich toe trekken
van de macht, aan den andaren kant behoeft het zich
toch ook niet den schjjn te geven van eene onmondig
heid, waarvoor bjj de huidige krachtige samenstelling
niet de minste reden bestaat.
Aan den heer Uitenbosch hebben wjj 't te danken, dat
nog een ander beginsel werd opgerakeld uit de parlemen
taire asch, waarin 't dreigde te worden uitgedoofd. Het
adres van de werklieden aan de gemeente-gasfabriek was
voor dezen spreker een ongezochte en zeer welkome aan
leiding om eraan te herinneren, dat al geruimen tjjd
geleden overleg was gepleegd met de directenren der
verschillende gemeenteliike bedrjjven en de desbetreffende
commissiën uit den Raad om te komen tot een behoor
lijke regeling van de rechts-positie der werklieden, in
dienst der gemeente. Sedert was daarvan niet meer ver
nomen. Was die zaak thans in orde geweest, de arbeiders
der gasfabriek zouden geweten hebben tot wie zjj zich
met hunne grieven moesten wenden en zjj zonden niet
begonnen zijn met het doen van een beroep op den Raad,
aldus beginnende met het laatste ressort.
En wederom kreeg de heer Uitenbosch een goede kans
om daarop nog eens terug te komen bij de voordracht
van B. en W. om het benoemen en ontslaan van den
concierge aan het gymnasium aan hen op ie dragen, 't
Strjjdt zeer zeker tegen den geest, van grootere sociale
rechtvaardigheid, die zich in de laatste jaren heeft weten
baan te breken, dat iemand in gemeentedienst kan wor
den ontslagen zonder eenig hooger beroep.
't Was bij deze gelegenheid, dat de Burgemeester toonde,
dat hij op z'u tjjd toch ook niet aan zjjn gezag wenscht
getornd te zien. En daarbij liet hg zich ontvallen, dat
een politie-agent, die door hem ontslagen wordt, toch ook
niet bjj den Raad in hooger beroep kan komen.
Dit is zeker waar, maar toch
Onwillekeurig kwam ons bjj deze woorden een zitting
van den Amsterdamschen Raad in herinnering, al menig
jaar geleden. In die Raadsvergadering was ingekomen een
adres van den brandwacht Van Grenningen, die zich
beklaagde over het hem gegeven ontslag. Destijds was
nog burgemeester de heer Vening Meinesz, de strikt
rechtvaardige, maar stroeve bewindvoerder. Hjj stelde
aanstonds voor het adres te stellen in handen van B. en
W. ter afdoening. Maar daartegen kwamen verschillende
Raadsleden op en met name de heer Hovy verdedigde
de stelling, dat op eiken brief aan den Raad ook door
dit college een antwoord moest worden gegeven. Dat was
voor den heer Vening Meinesz te veel. Op zjjn eigenaardigen
kalman, maar vlijmenden toon verweet hjj den opposanten
Raadsleden, dat de weg, dien zjj wilden volgen, in hooge
mate bedenkeljjk was en dat op die manier zells in strijd met
de Gemeentewet zou worden gehandeld. Doch de Raad
liet zich daardoor niet van zijn stuk brengen, 't Was
de heer Djjkmans, die onder instemming van zjjne mede
leden den Burgemeester voor de voeten wierp, dat het
recht om inlichtingen te vragen, door de Wet aan den
Raad gegeven, onbeperkt is. En de daad bjj het woord
voegende stelde hjj voor B. en W. te verzoeken aan den
Raad mede te deelen, welke redenen tot het ontslag van
van Grenningen hadden geleid. Dit voorstel werd aan
genomen en zoo goed was de Burgemeester niet, of hij
moest in een volgende Raadszitting met de gevraagde
inlichtingen komen.
Verder commentaar mag hier zeker overbodig worden
geacht.
De audere onderwerpendie Woensdag ter sprake
kwamen, vallen meer binnen het kader van het verslag,
waarnaar wij dan ook als altjjd verwjjzen, dan binnen
dat van het overzicht. Alleen willen wij nog even memo-
reeren dat de bewoners van den Kennemersingel geen
bestrating krijgen, noch een proef met het stofvrij-makende
weat-rumité, doch wel een bezoek van den sproeiwagen.
Nauwelijks was dit woord gehoord, of de klachten kwa
men over wegen die onbesproeid bleven, hetgeen de
Voorzitter met een lichten zncht deed verklaren, dat de
uitbreiding der gemeente van dien aard was, dat men 't
weldra niet meer met één sproeiwagen zou kannen stellen.
Ziedaar de zucht van den hnisvader, aan wiens beurs
de toeneming van zjjn gezin steeds hoogere eischen stelt
maar zon hjj die desniettemin willen missen