BRIEYEN UIT 1TSC01M BUITENBAND. No. 103. Tweede Biad. Honderd en zesde jaargang. Zondag 28 Augustus 1904 „Een rusthuis voor Zusters." Gemengde Mededeelingen. ALK1AARSCHE COURANT. Kaar aanleiding van De inhoud eener courant moet en zeer natuurlijk actueel wezen. Een op geregelde tijden verschijnen d blad mag niet putten uit »de oude doos", maar moet zijn stof ontleenen aan de feiten van den dag en zijn lezers meedeelen wat er geschiedt in eigen omgeving, in eigen land en verre daarbuiten, vermeldend wat waard is te weten, rekenend op de belangstelling zijner lezers voor alles, wat voorvalt, voor alles wat wordt ge wild, nagejaagd en tot stand gebracht, voor alles wat geschiedt: goed en kwaad. Een enkel bericht kan voldoende wezen, terwijl het ook plicht kan zijn op zulk een «bericht" terug te komen en er even bij stil te staan. Actueel is het en overwaard er nóg eens op te wijzen wat dezer dagen werd mede gedeeld met betrekking tot «zusters." Men heeft dan het voorrecht iets te zeggen wat niet eén onverschillig laat, wat weerklank vindt hetzij ter instemming, hetzij ter bestrijding in ieder die een hart heeft. Wie ooit te dezer stede of elders als lijder of lijderesse langeren of korter tijd werd verpleegd in een ziekenhuis, zal niet waardeerend en dankbaar hunner gedenken die dag en nacht gereed stonden om al het mogelijke te doen ten bate der aan hun zorgen toever trouwden en zich niet herinneren wat zij, naast den geneesheer, aan hen zijn verschuldigd Wie zoo nu en dan in verschillende plaatsen zieken huizen binnentreedt om een kranke te bezoeken of al leen daartoe gedreven door warme belangstelling in alles wat ziekenverpleging betreft, verlaat immer het gebouw met de heerlijke gedachte welk een zegenrijke arbeid wordt daarbinnen verricht 1 Een zoodanige brengt stille hulde aan verplegers en verpleegsters. Wie hen weken lang in eigen of anderer woning in hun werken gadesloeg, hen voor wie geen moeite te veel is en wier geduld en liefdevolle toewijding men slechts bewonderen kan zal nimmer nalaten hen te eeren en hun arbeid als een weldaad te roemen. Te weten dat onze zieken de rijksten zoowel als de armsten behandeld worden overeenkomstig alle voorschriften van den geneesheerwelk een heerlijke, geruststellende wetenschap, die vertroostenden, bemoe digenden invloed heeft. Niemand zal tegenspreken dat ziekenhuis-verpleging het ideaal is. Hierover zijn allen het wel eens. Doch gelijk elk ideaal, is ook dit niet voor volkomen verwezenlij king vatbaar, al ware het slechts uit een geldelijk oog punt alleen. Verpleging in eigen woning zoo lang zulks kan en en verantwoord is zal daarnaast een groote plaats blijven innemen. Wie houdt niet gaarne een zieke bij zich? Dit is zóo volkomen natuurlijk dat men gaarne als zulks kan en de woning en omgeving hetgedoogen, en aan allerlei voorwaarden kan worden voldaan een «zuster" of «broeder" verzoekt te komen en de ver pleging op zich te nemen, ten einde den patient niet te moeten doen gaan naar eenige inrichting, hoe voor treffelijk het daar ook zij, wat niemand betwijfelt. Maar als we aan «zusters" denken, dan roepen ook talloos velen met mij zich terstond voor den geest hen, die in dienst staan van een vereeniging voor swijk- of gezinsverpleging", gelijk menige plaats grootere en kleinere er eene bezit. Waar zij is, bewijst ze haar onmisbaarheid en doet ze daar, waar er geene is, den wensch ontstaan er ook eene te stichten. Geen wonder Er zijn zieken, die, waarom dan ook, niet in de termen vallen om verpleegd te worden in een ziekenhuis. Er zijn er evenzeer die niet behoeven voortdurende verpleging in huis, doch voor wie het hoogst ge wensch t, ja nood zakelijk is dat iederen dag éen of meermalen een des kundige verplegings-arbeid verrichte. Is het niet een groote zegen als een vereeniging voor gezins- of wijk verpleging die taak verricht en allen, niemand uitge zonderd, in de gelegenheid stelt dagelijks waar het behoeft de hulp te ontvangen van haar die in staat is datgene aan een zieke te doen wat door den genees heer wordt verlangd Het is niet waar, wat wel eens beweerd wordt, dat gezinsverpleging die in een ziekenhuis tegenwerkt en dat mag ook volstrekt niet. Bovenaan sta en blijve staan dat de laatste de beste is, maar naast deze blijft immer haar recht behouden de eerste. Zoolang er honderden gevallen zijn die geen opname in een inrichting vereischen zoolang de toe stand van een zieke niet vordert de onafgebroken aan wezigheid van verpleegster of verpleger, zoolang is het een groote weldaad dat de «zuster" dagelij ks gaat van d' een naar d'.ander om haar heerlijk werk te verrichten. Geen wonder dat alom haar arbeid hoog op prijs wordt gesteld en dat in steden en op dorpen menschen uit de meest onderscheiden kringen de «zuster" eener wijk verpleging eeren als eene die weldoet aan velen. Men stichte, breide uit ziekenhuizenEen uitnemend werkMen roepe in eigen woning de hulp in voor weken achtereen van een «zuster" of «broeder Maar gelukkig ook de plaats die haar «wijkzuster" heeft, gaande van huis tot huis, helpend waar haar hulp wordt ingeroepen. Wie nu hoogelijk waardeert den arbeid van hen die, verplegen, die zegt onmiddellijknaast de zorg voor de zieken sta die voor hen dié hun werk aan dezen verrichten een taak welke vraagt de volle inspanning aller krach ten naar lichaam en geest en gemoed. Behoeven zieken rust, ook dezen kunnen haar niet ontberen. Verplegers en verpleegsters hebben noodig het vriendelijk licht der waardeering van hun moeilijken, veeleischenden arbeid. Geen drukkende zorgen met het oog op de toekomst mogen hen kwellen. De omgeving, waarin zij arbeiden, zich bewegen zij een opwekkende. Is de dagtaak geëindigd, dan wachte hen een aange naam «tehuis", een verfrisschende ontspanning, een ge zellig samenzijn. Een heerlijke rusttijd zij als vaoantie aller deel Wie rust schenken, behoeven haar ook op hunne beurt. Zoo vinde navolging het verblijdend bericht dat de bladen meldden en met welks mededeeling, ook in deze courant, dit schrijven althans een waardig, goed slot ontvangt „(lusthuis voor Zusters." Het. bestuur van t>De Nederl. Bond voor ziekenverple ging(van welke ook alhier een afdeeling bestaat), deelde mede, dat een dame die onbekend wenscht te blijven, een geheel gemeubileerde villa te Oosterbeek, voor den tijd van 2J jaar met volledigen inventaris heeft afgestaan, om haar te doen dienen als rusthuis voor Zusters." Het hoofdbestuur haastte zich dit gracieuse aanbod te aanvaarden, daar nu de wensch van zoovelen om een rusthuis van «De Bond" te bezitten, zoolang onbereikbaar geacht, voor het grijpen was. Binnen eenige dagen wordt het geopend. De pensionsprijs bedraagt f 1 per dag. Hoe goed zou het wezen als het eens zoover kwam dat alle «zusters" en «verplegers" jaarlijks een rusttijd konden doorbrengen op een mooi plekje natuur om te genieten en nieuwe krachten te vergaren Het zou geen overbodige weelde zijn Wie gunt het hun niet van heelerharte Te goed kunnen zij het niet licht hebben. J. F. Ternooij Apól. Moge deze vBond" meer bekend worden en mogen alom afdeelingen voortdurend toenemende in bloei worden opgericht Particuliere Correspondentie Berlijn, 22 Augustus. De meeste straten van Berlijn zijn op een moeien Zondag namiddag als uitgestorven. De kazerne-achtige huizenbouw van Daitsetalands hoofdstad verhoogt nog het toch reeds uithuizige karakter der bewoner3 en noopt een ieder, wien het niet aan gezondheid of een klein zakgeldje ontbreekt, na jhet vroegtijdig genuttigde middagmaal de woning te sluiten en naar buiten te gaan. De verkeersmiddelen zijn op zulke dagen geheel op een buitengewonen aandrang voorbereid. In de 46 Berlijnsche spoorwegstations rollen de treinen met zeer geringe tusscheupoozen al-maar-door aan u voorbij, den reizigers slechts even den tijd biedende in- of uit te stappen. De elektrische trams, de tunnel-spoorweg wagens, de omnibussen en de pleizier-stoombooten worden tot het laatste exemplaar toe uit de reserve-gebouwen gehaald en in beweging gezet. De Kremsers u toch zeker wel bekend uit Julius Stinde's «Familie Bacbholz" rijtuigen en automobielen zijn bijna allen steeds onder weg, niettegenstaande ook de groote wandelwegen, die ons buiten Berlijn voeren, dicht bezaaid zijn met voet gangers. En waar ge ook komt, al spoort ge een nar ver, overal zjjn de pleiziertreinen goed bezocht, of vindt ge zelfs in de dichtste bosscheD op iederen boom minstens een dozjjn bewonderaars. De spoortreinen, die uitsluitend in het stad- en buurtverkeer voorzien, vervoerden in het dienstjaar 1903'04 82 millioen reizigers tegen 80 millioen in 1900'01 eD 67'/a millioen in 1895—'96. Met de tunueltreinen verplaatsten zich in het afgeloopen jaar 30 millioen mensehen. De elektrische trams verkochten in 1903 325 millioen plaatsbiljetten tegen 2801/3 millioen in 1900 en 1673/4 millioen in 1895. Door de omnibussen lieten zich in 1903 meer dan 100 millioen, tegen 801/.; millioen in 1900 en millioen in 1895 vervoeren. Allen belangrjjk deel van dit verkeer had op Zondag plaats. Eindelijk maakten met de pleizierbooten der maatschappij «Stern" in 1903 l1^ millioen menschen tochtjes op de Havel of de Spree tegen 963000 in 1900 en 725000 iu 1895. Het is deze maatschappij met hare 44 stoom- en 5 motorbooten mogeljjk 11 tot 12000 passagiers in een zelfde oogenblik te vervoeren. En toch kan zij op drnkke dagen nog niet allen opnemen, die bij de vele aanleg plaatsen staan te wachten. Deze booten strekken hare tochten tot ver buiten Berljju nit. In Oosteljjke richting bevaren zij de Ober-Spree en aangrenzende plassen tot aan Schmöckwitz, Zwiebusch, Alt-Buchhorst en Rüdorsdorf, in westelijke richting de Havel tot aan het eiland Warder tochten die 2 tot 3 uren duren en ons >des Heiligen Deutschen Reiches Streusandbüehse" leeren bewonderen en liefhebben. Aangezien bijna al deze punten ook per trein zijn te bereiken, heeft dank zij de uiterst lage tarieven voor het stad en buurtverkeer de stoomvaartmaatschappij »Stern" hare prjjzen zeer laag gesteld. Men betaalt op het grootste traject 30 40 cents voor de enkele vaart; retourbiljetten kosten hoogstens 60 cents. De reizen per spoor z^n gewoonlijk nog goedkooper. Van het station »Zoölogischer Garten" kost de reis naar Stransberg of Königs-Wusterhausen (plm. 5 kwartier) 33 ets., naar Grllnau (1 nur) 24 ets., naar Hoppegarten (plm. 40 minuten) 18 ots. enz. De lange treinen 12 tot 15 wagens zijn dan ook gewoonlijk overvol, in de derde klasse staan als regel meer passagiers dan er zitten. Deze buurt- en stad- treinen zijn hoofdzakelijk uit 3de klasse wagens saamgesteld, in het midden vindt men een paar 2de klasse wagens, eerste klasse kent men in dit lokaal verkeer niet. Sinds men in trams met iedereen samenzit, is ook hier het ge voel voor klassen-verschil tamelijk wel afgestompt en ziet men alle standen van de 3de klasse gebruik maken, 't is des zomers in de houten conpé's dan ook wel zoo friseh en lachtig. .^Daarbjj komt dat de Berlijnsche bevolking zeer wel opgevoed, beleefd, slechts zeer zelden dronken en voor een goed deel zeer levendig is, zoodat men bijna nooit aan stoot aan zijne mede-reizigers behoeft "te nemen, al is men met 25 lotgenooten saamgepakt op eene ruimte, die voor hoogstens de helft berekend is. Wie het Berljjnscbe volksleven wil leeren kennen moet vooral niet verzuimen met de groote massa de Zondagen in de omsireken door te brengen. Overal vindt ge groote, lommerrjjke Kaffee- en Konzertgarten. Aan de meesten grenzen groote danszalen, sommigen zooals de Carlshof by Plötsensee, het Gesellschaftshaus te Grünau kunnen 2 tot 3000 menschen bevatten. Na overdag geroeid, ge zeild, gefietst, gespeeld of door de bosschen gedoold te hebben, wordt de dag als naar gewoonte met een dansje besloten. Des Zondags wordt 6 ets. per dans betaald, in de week bieden de meeste lokalen »Freitanz" aan. En vraagt ge, welke betrekkingen de jonge paren die zoo netjes aan u voorbij dansen vervullen, dan zal men a zeggen winkeljuffrouwen, kassierstere, boekhoudsters, ook wal dienstmeisjes met hare »Sebatze", die eveneens tot den kleinen burgerstand behooren. Aanvaardt ge 's avonds per boot de terugreis naar Berlijn, dan schitteren u langs de oevers van Havel en Spree deze reusachtige etablissementen van verre tegen, overal wordt aangelegd en steeds is het aen op- en af stappen van:, grootere of kleinere danslnstige clubjes, die nog een paar rondjes hebben gedaan of gaan doen, wel wetende dat tot laat in den nacht de Sternsebe booten den terugkeer naar Berlijn mogeljjk maken. Wanneer het Nederlandsche volk ook eens over zulke spoorwegen, spoorbooten en amusementen kan beschikken, dan zou er misschien heel wat minder jenever worden gedronken. Deze opmerking, die ik elders vond, wil ik tot de mijne maken. Doch niet alleen de jongeren, de danslustigen, neen, ook de ouderen van dagen trekken des Zondags mede naar buiten, al doen zij daar niet aan water-, land- of wandelsport. Voor hen is eene gewichtige vraag, waar goed Berliner Weissbier en goede koffie verstrekt wordt. Bij een deel der Berlijnsche vrouwen wordt de laatste kwestie verdrongen door het zoeken naar het opschrift: »Hier können Familien Kaffee kochen" of »meine Kaffeektiche steht dem verehrten Pnblikum van 26 zur Verfügnng." Tegen betaling van 30 cents per Liter kokend water, mogen de huisvrouwen dan de meegebrachte koffie koken. Ook is de vraag waar men de beste boterhammen (Stal len) krijgt, vooral bij heerengezelschappen, van geen gering belang en gaf den kastelein van den »Noueu Krug" bjj Kahnsdoif reeds aanleiding de voorbijgangers te lokken met de mededeeling dat bjj hem »Riesec-schinken stallen" te verkrjjgen zjjn. Ofschoon in de welgestelde Daitsohe gezinnen de thee steeds meer ingang vindt, speelt bjj het Duitscho volk >en bloc" de koffie toch nog eene gewich tige rol. Toen ik laatstleden Zondag per boot uit Zwie busch de Berliner Schweiz naar Berljjn terug- stoomde, zat ik naast eenige oud-achtige juffrouwtjes die bjj iederen concerttuin Loreley, Eierbanschen, Wen- denschloss, Blnmongarten, Waldschanke, Neptunshain of hoe ze verder mogen heeten wisten te vertellen, welke muziekkapel er geregeld concerten gaf, op welke plekjes men het beste zat en hoe de koffie er smaakte. Droge waren komen bij de dames gewoonlijk wel in aan merking; deze toch meestal Kuchen, Sooleier en Schlackwurst worden door de overgroote massa der tochtjesmakenden van huis medegenomen. Ofschoon hier niemand tegen een uurtje sporens opziet, gaat toch niet iedereen zoo ver van huis. Hoe meer men dan ook Berljjn nadert, des te grooter worden de men- schenmassa's. Op dagen zooals bjjv. den afgeloopen Zondag, bljjft in de tuinen en lokalen, die in engeren kring om Berljjn liggen in Giünewald, Spandauerberg, Tegel, JungfernheideWeissensee, Wilmersdorfersee, Treptow enz. geen plaatsje onbezet, ongeacht de velen, die niet uit het eigenlijke Berljjn komen en hunne verpoozing zoeken in de groote volkslokaien in en om den Tiergarten en de Hasenheide gelegen. Doch hierover een volgende maal. Deze tuinen toch worden niet alleen op Zondag bezocht, doch bieden ook op weekdagen den Berljjners de gelegenheid zich te verstrooien en behooren tot het dagelijksche beeld dat Berlijn biedt, doch voor vele in woners van Bailijn en zier zeker voor de meeste vreemde lingen onbekend is. Een der oorzaken van de expeditie naar Thibet. Te Lhassa zijn twee Britsche onderdanen, inwoners van Sikkim, uit de gevangenis ontslagen. Zij werden als spionnen gevangen gezet, waarschijnlijk met reden de Engelsch-Indisehe regeeriug heeft uit Sik kim een aantal spionnen Th.bet ingezonden. De mannen zagen er goed uit, leken welgemoed en er waren geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 5