Een Familievloek.
Indische Penkrassen.
SCHOUW.
Honderd en zesde jaargang,
Zondag 2 October 1904.
Woensdag 12 October,
Loting voor de Nationale Militie.
FEUILLETON.
JAARLIJKSOHE SCHOUW, over
Enfemia Gravin van Adlersfeld-Ballestrem.
NO. 119. Berde blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belang
hebbenden, dat op
dezes jaars, door den opzichter over den Hout en de
Plantsoenen zal worden gehouden de
De oude Zandersloot, beginnende bij het bruggetje
in den Kencemersingel tot aan de zoogenaamde nieuwe
Plantage. Vervolgens de sloot loopende van genoemd
bruggetje langs den Keonemersingel tot de Verlaatjes-
bruggen en vandaar tot do tweede brug in deLindenlaan.
De sloot langs Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot
den weg naar de begraafplaats
De Ringsloot om de Cadettenschool.
De Bleekersloot loopende van den Nieuwlandersingel
tot daar, waar die sloot zich vereenigt met de nieuwe
Zandersloot en verder deze sloot geheel tot aan de
banscheiding an Heiloo.
De sloot, loopende van de baanhuizen, buiten de
Nieuwlanderbrug, tot de brug buiten de voormalige
Boompoort aan het Kanaal.
Wordende alle eigenaars of gebruikers van perceelen,
aan en langs die slooten liggende, aangemaand om
van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre
zijn eigendom zich daar langr uitstrekt, de kanten af
te maaien, het krooi en afgemaaide op te halen, alsmede
die slooten uit te diepen en het zand, benevens den
modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op
te halen, alles op zoodanige diepte ea onder die boete
en strafbepalingen, als bij de bestaande verordeningen
zijn vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
29 Sept 1904. DONATH, Secretaris.
die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen dienst of
wegens broederdienst, voor do militie is ingeschreven.
De opgave van een reden van vrjjstelling bij de loting
ontslaat hem die vrijgesteld wenscht- te worden niet van
de verplichting om bij den Militieraad de reden van
vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk geval bij dit
college moet worden gedaan op bet daarvoor bestemde
tijdstip.
Zij die vermeenen vrijstelling te kannen erlangen we
gens broederdienstmoeten op Donderdag 17
Nov. e k., des voormiddags te 10 ure, op het raadhuis
verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester t-
goeder naam en faam bekend staande meerderjarige ino
gezetenen, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen
en het aldaar op te maken ge uigschrift onderte8kenen
terwijl zij verplicht zijn de noodige opgaven voor het op
maken der stukken vóór 1 November a.s. tor secre
tarie te verstrekken.
De lotelingen worden uitgenoodigd den oproepingsbrief bij
de loting mede te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
29 Sept. 1904. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat de LOTINO der in 1904 alhier voor de lichting
van 1905 voor de Militie ingeschrevenen zal geschieden
op Woensdag 21» October a.s., ten Raadhaize der
gemeente Alkmaar.
Zij worden mitsdien opgeroepen, om zich op dien dag,
voor zooveel betreft de lotelingen wier fami
lienamen beginnen met de letters A tot en
met P, des voormiddags te O.ld are, en met
de letters li lot en met Z, des voormiddags te
11.30 ure, aldaar te bevinden om te loten en op
gaven te doen van de redenen van vrijstelling, die zij
ter zake van de Militie vermeenen te moeten inbrengen.
Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of die
van broeders te verkrijgen moet men overleggen een
paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel
uit het stamboek of een bewijs van werkeljjken dienst.
Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst
moet men bovendien overleggen een getuigschrift van
den Burgemeester, waaruit het getal zonen, tot het gezin
behoorende, blijkt.
Eerstgenoemd bewijsstuk kan, zoo het niet reeds in
gevolge art. 39derde lid van het K. B. van 2 Dec.
1901 (Staatsblad N°. 230) onder den Burgemeester berust,
ten minste tien dagen vóór den dag, waarop de zitting
van den Militieraad wordt geopend, worden ingeleverd
bij den Burgemeester der gemeente in welke de loteling,
VAN
26)
»Het is niets voor mij," riep Daphné, voorvaderen
spoken gaarne in dergelijke burchten en ik ik ben
ontzettend bang voor spoken."
«Mij is er op Ulmenried nog nooit een verschenen,"
antwoordde Prederik Leopold vol ijver.
»Zoo ik zal stellig eenmaal verschrikkelijk spoken, dat
wil zeggen, mijn geest," schertste Daphné. »Ik zal dan
altijd tegen middernacht bij alle Orsinsky's komen spoken
als wraak hierover, dat zij mij in dit paleis van eene
verdieping en vier vensters laten oud worden."
»Maar Daphné 1" riep Casimira verwijtend. »Je weet
toch, dat
«Dat jij er niets aan doen kuntja, dat weet ik, mijn
beste zuster," knikte de kleine gravin en lachte daarbij
»maar jon wil ik dan ook niet verschijnen, maar de
andere familiedie steeds zooveel belooft en nooit iets
doet."
»Ik wildedat ik je wat tevredener kon maken,"
zuchtte Casimira.
»Ik ben 't tevredenste mensch van de wereld," bracht
Daphcé in 't midden, terwijl zij op de leuning van de
sofa met hare kleine voetjes zat heen en weer te schom
melen als een kind. »Ik wil niets anders hebben dan
mooie kleéren prettig gezelschap, een paar diamanten
een enkel snoer parelen om den hals, maar groote parelen
en wanneer ik veel geld had, dan liet ik mijn meubels
vergulden. Waarom word ik ook niet tenminste hofdame
Zooveel mocht, men hier nog wel voor een Orsinsky
over hebben."
(Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXXIX.
We eindigden de vorige Penkras met eenige beschou
wing over de Keizerlijko troepen en daar ze toch znlk
'n voorname rol in het feest spelen, wil ik na eens met
hen beginnen.
De pradjoerit's dan zijn geen soldaten van beroep, geen
slachtoffers ook van kazerneawang neen hier op Solo
maakten wij nu eens kennis mat 'n ideaaltype van volks
leger 1De manschappen zijn heel gewone »burgers", die
slechts driemaal 's jaars, telkens maar gedurende zes uur,
geeefeLd worden dus altijd nog een beetje meer dan
onze bakende rustende schuttersDe officieren worden
heelemaal niet opgeleid, maar door den Soesoehoenan be
noemd nit de daarvoor aangewezen lagen der Javaansche
samenleving. Ze zijn dan ook niet weinig trotsch op hnn
schoenen, hnn mooie sleepsabel en de gouden fouragères,
ze loopen ook buiten dienst, dikwijls met hnn pakje te
geuren, overgelukkig dat de meeste soldaten en ouderof
ficieren van het henschelijke Leger zoo beleefd zjjn hen
met het niet-verplicbto militaire saluut te vereeron
Da Keizerlijke Infanterie" exerceert zooveel mogelijk
volgens het Hollandsche reglement, vandaar de klacht
van Zijne Hoogheid over de herhaalde wijzigingen in de
reglementen.
Dat is dan ook een heel ding voor een »Leger" met
drie halve dagen oefeningstijd per jaar
Elke compagnie nn bestaat uit honderd soldaten ge
öncadreerd als bij ons of liever nog wat beter, want 8lke
sectie wordt door 'n lsten of 2en luitenant aangevoerd
Een «kapitein" krijgt 39 gulden, een »eerste luitenant''
20 en een tweede dito 15 pop in de maand en daarbij
ook een uniform cadeau van den Soenan. Geen schitte
rende betaling wel is waar, doch ze doen er ook niet
veel voor. Nog al een soeiaal voordeel dns van een
volksleger" a la Solo
De »hoofdoffieieren" werken geheel gratis alleen voor
de eei'l
Een «soldaat" bij de «Infanterie" krijgt f 1.25 per
maand, zijn collega bij de onbereden «Cavalerie" f 1.75,
een «korporaal" bij beide wapensoorten f 2 50, een «ser
geant" f 4 en een «sergeant-majoor" f 6 in de maand.
Bij de «Vesting-Artillerie" zijn de traktementen en
soldijen juist als bij het Hoofd wapen geregeld zjjn en dat
alles betaalt nn de Soesoehoenan uit eigen beurs,
zoodat het werkelijk en met recht Zijn Leger mag ge
noemd worden.
De wacht in den Kraton wordt met 't kapmes om be
trokken en alleen bjj de drie oefeningen en groote feesten
zijn de mannen met een geweer bewapend. Ook de «In
fanterie" heeft voorladers met lange onderwetsche bajo
netten en levert die gevaarlijke dingen na de pret weer
netjes op 't magazijn in, waar ook al de mooie pakjes
weder sectiesgewijze goed bewaard worden.
Het «oorlogs-magazijn" wordt beheerd door 'n Ja-
vaansch lste luitenant-magazijnmeester, een onden man
met een bril op, dier iederen dag in uniform naar den
Kraton waggelt, om telkens weer zoon sectietje goed te
gaan inspecteeren en nog eens na te tellen. Ik dacht
daarbij aan ons getob in Holland met die mobilisatie
pakjes der miliciens op de z.g. deponeeringskamars, vooral
toen de oude heer er me over klaagde, dat steeds maar
weer goederen mankeerden en aangevuld moesten worden.
Ea ca meen ik, dat de in militaire zaken belangstel
lende lezers 'n voldoenden kjjk zullen hebben gekregen
op de Legerorganisatie van Zijne Hoogheid Pakoe Boewono
X, en keeren we dus naar de plechtigheid in de Setinggil
Lor terug.
Jonker Erederik Leopold zag met bewondering naar
het aardige schepseltje en koos in vaste overtuiging on
middellijk partij voor haar.
«Jawel," zeide hij, «de gravin heeft volkomen gelijk
ik had het nooit gedacht van onzen meester, den kenr
vorst, dat hij de kinderen van zijn dienaar en vriend niet
zon gedenken."
«Zijn hoogheid geeft ons een toelage", kwam Casimira
tusschenbeide.
«Een mooie toelage", riep Daphné, nog aangevanrd
door den stenn, dien de gast haar gaf, «weet je waai',
voor die toelage voldoende is! Voor meelsoepen en melk
pappen en hoogstens elk jaar een japonnetje voor mij
Ja, ik zal ook nog bij den keurvorst als geest moeten
gaan spoken", besloot zjj half lachend, half weenend en
zij liep de kamer uit met haar groot leed.
Casimira zeide bekommerd: «Wat zon zij wel zeggen,
dat ik haar heelemaal geen hofdame wil laten worden
Bedenk toch, lieve vriend, een nog ongevormd karakter
als dat van Daphné, die nog nauwelijks den kinderschoenen
is ontwassen, daar alleen staand zonder hulp of stenn aan
ons hof. Gij weet, 't is nn juist geen modelschool voor
zedelijkheid, omdat het juist zoo wil zijn als het Fransche,
Ik heb wel niet het recht, om als rechter te spelen, maar
ik ben verantwoordelijk voor bet levensgeluk mijner jongere
zuster, die eerst nog aan kracht moet winnen eer zjj is
opgewassen tegen de lagen, die de zonde haar legt. Heb
ik geen gelijk t" De jonker van Ulmenried moest be
vestigend knikken dat zeide hem zijn rechtvaardigheids
gevoel en zijne bewondering voor deze zich alles ontzeggende
vrouw, maar inwendig had hij toch medelijden met het
«arme roosje", dat ongezien en onbewonderd moest weg-
bloeien in het kleine huisje aan de Oude Markt te Dresden.
«Zij schijnt er zoo geheel en al voor geschapen te zijn
om in glans en weelde te leven," zeide bij onwillekeurig.
«Helaas ja," zuchtte Casimira, «en op dit oogeublik
zou zij daarvoor hare ziel willen verkoopenik moet
eerst weten of deze tegen verzoekingen kan gehard worden."
Toen Frederik Leopold afscheid nam, kwam de kleine
blonde gravin Daphné weder te voorschijn en maakte
Nu de soldaten front gemaakt hebben, komen uit den
zuideljjken ingang verschillende Kraton-beambten en -amb
tenaren als de boepatis gedong, kiwa en tengen met hun
panewoe's en mantri's, de kebajan's djero en de kyahirya en hoe
ze nog meer mogen heeten, te voorschijn. Ook dit ge
schiedt met een soort langzamen danspas, waarbij het
hoofd eerbiedig voorover gebogen blijft. Ze verdwijnen in
de richting van de Aloen aloen en worden nn gevolgd
door een twintigtal goenoengan's of bergen van ofierspjjzen,
door honderden uniform gekleede koeli's op zware balken
of draagbaren getorscht.
Er zijn tien «mannelijke" en tien «„vrouwelijke" goe
noengan's. Bjj de eerste staat midden op den houten bak
een paal, die met een kegelvormig geraamte van bam-
boelatten is omgeven.
Die bamboestelling is behangen met groenten, eieren,
gebak en roede spaausche peper.
De «vrouwelijke" goenoengan's hebben wel iets van_een
rensachtigen bloemenkorf en bestaan uit allerlei geklenrd
gebak.
In de spijsbergen zijn nog andere lekkernijen verbor
gen, als rij:t en vleeschspijzen, kippen en eenden, enz.
Wanneer nu al deze offerbergen op de Setinggil Lor
zijn aangekomen, beginnen plotseling de kanonnen te
bulderen en ratelen de salvo's der pradjoerits over onze
hoofden
Nu is het gewichtige oogenblik dan daar
Pakoe Boewono X, wiens stootende Maleische zinnetjes
anders niet aangenaam aandoen, spreekt nu eensklaps
met helder sonoor stemgeluid eenige woorden in 't schoone
Kraton-Javaansch. Hij gelast aan twee voorname Javanen om
naar den Rijksbestierder te gaan, daar buiten op den Aloen
aloen gezeten en dien Hoofdambienaar te bevelen da offer-
bergen naar den mesdjid te begeleiden, daar door den
Hoojdpengoeloe Allah's zegen te doen afsmeeken en de
s ijsbergen verder onder de reohthebbenden to verdeelen.
Da twee toegesproken Javanen antwoorden, dat zjj
den last goed begrepen hebben, maken daarbij een eer
biedig sembah en verwjjderen zich plechtig en langzaam,
ook al met 'n soort van Javaanschen paradepas.
Ik sprak daarboven van «rechthebbenden", dat zjjn
hier do vertegenwoordigers van Pangeran Hangabehi, den
onafhankeljjken Prins Mangkoe Negdra VI, eenige der
oudere Prinsen eu de z.g. Boepati's najdka.
weder eene sierljjke buiging met hare behoorlijke gratie,
en daarbij lachten hare helderblauwe oogen op znlk eene
wijze, dat het hem zoo wonderbaarlijk te moede werd, als
het hem nog nooit te voren geweest was.
Met eene ingenomenheid, die hem zelf bjjna verbaasde,
nam hij eene nitnoodiging van de beide zusters voor den
volgenden dag aan en meermalen betrapte hij er zich op,
dat hem de tjjd ontzettend lang scheen, voordat hij steels-
gewijze aan de kleine hnisdenr zon kloppen en het hartelijke
en kinderlijke gelach van Daphné hem weder tegenklonk.
Toen hij na een verbljjl van veertien dagen Dresden
weder dacht te verlaten, verraste hjj zijne moeder, de
opperhofmeeBteres, met het bericht, dat hjj zich met gravin
Daphné Orsinsky in het huwelijk zou begeven.
Zijne moeder stond eerst verstomd van verbazing, daarna
begon zjj hare tegenwerpingen. «Mais, mon fils, zijt gij
krankzinnig geworden 1"
«Volstrekt niet, lieve moeder. Daphné is het bekoor
lijkste schepseltje der wereld."
«Une enfantEen onrijp en snibbig ding, sans édu-
cation."
«Wat daar nog aan ontbreekt, zal ik haar wel bij
brengen. Het is steeds mjjn ideaal geweest, mjjn vronw
zelf te mogen opvoeden."
«Mon fils, dat zijn illusies en alles zal' een vergissing
blijken, wees daarvan overtuigd. D'ailleurs, wie is zij 1
Niemand. Wat brengt zij mee Niets."
«Zij is nu eenmaal een Orsinsky en die zijn oud, ouder
misschien dan de Ulmenrieds j dat zij arm is, kan mij
niet schelen, want ik heb voldoende voor ons beiden,
zelfs als wjj ons aan het hof moesten vertoonen; doch
daarop heb ik geen plan, ik dweep met een idylle op
mijn eenzaam, schoon slot."
«Dat is al de eerste misrekening in uwe caleul. Je
fiancéa is jong, zij zal er feestelijk voor bedanken om
alleen maar naar het blateD van je schapen te luisteren
en de bergète in Ulmenried te spelen.
II ordt vervolgd.