taal uit 2 Een Familievloek. No, 127. Honderd an zesde jaargang» 11)04. VRIJDAG 21 OCTOBER. BUITENLAND. FEUILLETON. Algemeen Overzicht. OMAN Eufemia Gravin van Adlersfeld-Ballestrem. ALKMAABSCHE COUBAIYT. Deze Courant wordt Dtasd»g-, Doadeidgg- en Zaterdasavoad uitgegeven. Abonnementspr jjs per 3 maanden voor Alkmaar f 0.80franco door het geheele rjjk ff 1, 3 Nummers f Afzonderljjke nummers 3 ets. ïelefoonnumrcser 3. Prijs der gewone ailvertentiën Per regel ff 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Toen wij onlangs schreven over den dood van Wal- deck-Rousseau konden wij de opmerking niet weerhouden dat 't voor frankrijk veel beter zou zijn geweest wanneer hjj de leiding der zaken had gehad en niet de tegenwoordige minister Oombes. Waldeck-Rousseau toch was iemand, die ook heel goed wist wat hij wildemaar hij was daarbjj bezadigd en politieke drijvers kunnen op den duur een republiek niet tot zegen zijn. Merkwaardig wordt deze opmerking bevestigd door een reeks van doeumenten, door de familie van den overleden staatsman bijeengebracht en thans gepubliceerd door de Figaro, die in Frankrijk groote sensatie hebben gewekt. Daaruit bljjkt o. a. hoe Waldeek-Rousseau en zjjdie deel uitmaakten van het Kabinet, waarin hij zitting had, van oordeel waren, dat de wet van 1901 niet van toe passing mocht zijn op de inrichtingen behoorende aan erkende congregatiën en op regelmatige wijze gestichten georganiseerd krachtens de wet van 1886. De vrienden van Combes stellen daar nu de vraag tegenoverhoe komt 't dan dat de leden van het Kabinet-Waldeck- Rousseau die onder Combes leiding overgingen er in berustten om hunne portefeuilles te behouden ondanks eene politiek, zoozeer indruischend tegen hunne vroegere denkbeelden En waarom vragen zij is Waldeck-Rousseau nooit openlijk en duidelijk voor zijne inzichten uitgekomen Onder de thans openbaar gemaakte schrifturen van den overleden staatsman vindt men ook een brief van Millerand waarin hij zich uitlaatdat z. i. een anti kerkelijk streven nooit deel kan vormen van een regee- ringsprogram. En de geestverwanten van den heer Combes haasten zich om dan weer de vraag te stellen op welke wjjze hijWaldeck-Rousseau, ooit het machtige republi- keinsche »bloc" had kunnen vormen, zonder steun van anti-kerkelijke zijde Zij honden zelfs met kracht vol dat, indien de leuze van strijd tegen den invloed der Kerk de verschillende republikeinscfae groepen en groepjes niet vereend hader van iets als aaneensluiting en samengaan nooit wat zon gekomen zijn. Vaststaat intnsschen en dit kunnen Combes'vrien den niet wegredeneeren dat Waldeck-Rousseau het opzeggen van het Concordaat nooit aan de orde heeft willen stellen. Tronwens, niet weinigen in de Fransche republikeinsche partij. Sja ho terug te trekken. Generaal Bilderling dekte den verderen aftocht naar de Hoen-rivier. Op den linker vleugel retireerde generaal Iwanof (lilde Siberische le gerkorps) van Beniapoedza eveneens naar de Hoen-ho op Woe-tsjong. Uit deze berichten viel op te maken, dat de Russen de nederlaag hadden geleden en met de hun eigen orde en kalmte den algemeenen terugtocht begonnen waren. Maar wat gebeurt Zondagnacht Het middenleger onder den grijzen baron Meyendorf doet een forschen tegenstoot, werpt de Japanners terug en neemt hun een aanzienlijke hoeveelheid artillerie af. Door dit succes aangemoedigd staakt de rechtervleugel den terugtocht, vermeestert in een gevecht, waarbij het Irkoetsk regi ment, dat van den Duitschen Keizer en het 4de Oost- siberische jagers uitblinken, den Toe mun-pas en rukt voort naar de Japansche stelling bij de mijnen van Jentai. Duidelijk bleek hieruit, hoe onjuist 't is geweest de Russen beslissend geslagen te achten, trots hunne ont zettende verliezen. De Japanners zijn in dezen slag numeriek vermoe delijk niet de minderen van de Russen. De militaire medewerker van de Berlij n scho Lokalcmzeiger rekent uit, dat Gama's leger versterkt is geworden met drie divi- waaronder die van het eiland Formosa, bijzonder Uit alles blijkt, dat de slag bij Jentai in Mant sjoerije een reuzen-worsteling is, waarvan in de nieuwere geschiedenis de weerga niet is te vinden. Aanvankelijk moesten daarbij de Russen het onder spit delven. Na zes dagen van verbitterd vechten werden Zaterdagavond het Russische centrum en rechterge deelte genoodzaakt op den noordelijken oever van de sien, W--V.—v. j. U1|UVUUV1. geharde vechters, te zamen omstreeks 50.000 man sterk. Deze troepen werden half September op Liao-jang ont scheept. Zij strekten niet tot aanvulling van het bele geringskorps van Port-Arthur, maar werden onverwijld op het hoofdleger in Mantsjoerije gedirigeerd Generaal Koeropatkine zag zich aldus bedrogen in zija meening, dat hij de overmacht aan zijn zijde had. Toen het scheen, dat de krijgskans begon te keeren hebben de Russen zich opnieuw tot den aanval opge maakt. 't Schijnt echter, dat hunne aanvallen op°de stellingen van Okoe, Nodzoe en Koeroki niet het ge wenschte gevolg hebben gehad en zij met hevige ver liezen zijn teruggeworpen. Yan een terugtrekken op Moekden schijnt evenwel nu nog geen sprake te zijn. Het pleit wel zeer voor het moreel van de Russische troepen dat zij, in weerwil van de ontzettende verliezen en groote vermoeienissen van de afgeloopon week, zich weer zoo ver hebben hersteld, dat zij een krachtige aanvallende beweging op touw konden zetten. Onderwijl hadden de Japanners, naar Sacharof meldt, met name in hun centrum weer versterkingen gekregen. De berichtgever van het Parijscho Journal meldt uit MoekdenDe Russen winnen terrein. Zij geven de hoop op vergelding niet op. Het slagveld strekt zich 100 K.M ver uit. Alle dorpen ten Z. van Moekden Ii°-- g;en in puin. Meer dan 1000 boeren hebben, eenigen tijd geleden, te Moekden een wijkplaats gezocht. Zij die hadden durven blijven, zijn in ontzetting voor de gra naten van de Japanners gevlucht, en ook voor de Rus sische soldaten die in iedereen een spion zien. Waar zoo ontzaglijk veel menschenlevens worden opge offerd wordt aan beide kanten opnieuw de vraag ter sprake gebracht, of er niet op eenigerlei wijze een vergelijk te troffen ware. In Japan is de oorlogszuchtige stemming al heel wat bekoeld. En een bijzondere berichtgever van le Journal in Mantsjoerjje spreekt van een Rnssischen kolonel, die hem verklaarde, dat van de tien Russische officieren negen zeer blijde zouden zijn als zij terstond naar Rusland kondon terugkeeren. Voor het oogenblik is hun eerzucht er bij betrokken. Zjj zouden geen niet- eervollen vrede wonschen. Maar zoodra de Rassen eene besliste overwinning hadden behaald, dan zon geen hunner bezwaren hebben tegen een vredestractaat, waarbij Japans eerzucht ruimschoots voldoening vond. Verscheidene Russi sche officieren, en niet van de minste, verklaren ronduit, dat de Russen, zoodra hun leger eene overwinning heeft behaald, niet beter kunnen doen dan Mantsjoerije aan China teruggeven en het geheel ontruimen. De tegen woordige oorlog is het eerste bewijs van de kracht der gele volken. Als Japan werd verslagen dan zou de oorlog later opnieuw gevoerd moeten worden. Mantsjoerije is niet van groot belang voor Rasland. Het zal geen voor deel opleveren en het bezet houden zal groote en aan houdende geldelijke offers eischen, terwijl de inlanders den Russen vijandig gezind zullen blijven. Wat de wijze betreft waarop de oorlog wordt gevoerd, zeide de kolonel, dat het voortdurend terugtrekken de Russische soldaten demoraliseerde en hen in den waan bracht dat zij streden tegen een overtalrjjken en ovarmachtigen vijand, dien zij nooit zouden kunnen weerstaan. Van Port-Arthur is er weinig nieuws. Het bombardement wordt door de Japanners onafgebroken voortgezet, waarbij zjj zich van luchtballons bedienen om het resultaat van hun geschutvuur na te gaan. Het heet, dat zij de woonhuizen van Port-Arthur willen sparen, wijl zij na het innemen van de vesting de stad als winter- basis willen gebruiken, doch vele kogels, die voor de schepen in de havens bedoeld zijn, vallen in de stad neer en richten groote schade aan. De Italia Militare moet uit Tsjifoe een bericht ontvangen hebben, volgens het welk generaal Von Stössel de stad, de havens en de forten in handen der Japanners zou willen laten, uitgezonderd het fort Laotishan, waar krjjgs- en mondvoorraad voor lO.OQv, man gedurende zes maanden aanwezig is. Onltschland en zijne koloniën. Terwijl in Duitsch Zuidwest Afrika de toestand voor de Duitsehers hoe langer hoe ongunstiger wordt, komen cu ook slechte berichten uit Kameroen. Aan da Köln, Ztg. wordt hierover o. a. geschreven »De stemming onder de inlanders is op verschillende plaatsen zeer bedenkeljjk. De heden hebben vernomen van de moeilijkheden der regeenng in Znidwest-Afrika. De mare hiervan is tot ver in het binnenland doorgedrongen, daarvoor hebben de zwarte kweekelingen van de zending wel gezorgd. De commandant van de Sehutztruppe, kolonel Muller, heeft, naar ik van betrouwbare zijde verneem, eenige'weken geleden zelf verklaard dat het met de geringe te zijnen dienste staande middelen niet mogeljjk was den opstand aan de Crossrivier te onderdrukken. Terwijl wjj niet in staat zijn in het noorden het vuur te blusschen, dat reeds_ vele Europeesche slachtoffers maakte, begint het ook in het zuiden te smeulen en ook hier zijn reeds vele Europeanen vermoord." VAN 33) Achteraan den jachtstoet reed de jonker van UJmenried ernstiger en stiller dan anders, want hjj ging onder zware lasten gebnkt, die hem slecht voor de conversatie en nog slechter voor het vrooljjke feestgedruiach stemden. Morgen zou zijn hooge gast vertrekken en deze twee dagen hadden Daphné tot uitgaven geleid, die hem aan den rand van het bankroet brachten, hetwelk hjj nog niet wist hoe het te ontloopen. Droef zwierf zjjn blik door het woud, waarmede zijn hart zoo geheel was samengegroeid, en waarin nu weldra de bijl zou weerklinken om deze prachtige stammenneer te vellen en het scheen hem een onrecht jegens zjjne ouders, voorouders en kinderen, voor wie hij dit alles had willen vergrooten en rijker maken, iets wat thans de dwaasheid zjjner vrouw geheel en al in duigen deed vallen. En Daphné zelve Neen, hjj geloofde aan haar, die door den roes van wereldsche vreugde werd beheersebtzjj zou ontwaken en tot het bewustzjjn van hare daden komen en terug keeren tot het vervullen harer plichten, wanneer deze roes ▼oorbjj was, en hjj zou haar alles vergeven, want hij had haar zoo lief. Met deze droeve gedachten volgde Frederik Leopold de jachtpartij en zoozeer was hjj in zjjne overwegingen verdiept, dat hij niet bemerkte, dat de hemel duister werd en dat in de verte de donder als een waarschu wende stem rommelde, totdat hjj eindeljjk uit zjjn over. peizingen werd wakker geschrikt toen plotseling oen helle lichtstraal door het bladerdak lichtte en zjjn paard deed schrikken, en op zij springen, zoodat het hem dreig de af te werpen. Eerst nn voelde hjj, dat een zware regen nederviel en hjj zich zeil in een diepe duisternis bevond. Hjj steeg daarom van zjjn paard en voerde het nog steeds snui vende en sidderende dier aan den teugel voort naar een boschhut, die zich hier moest bevinden tot eene beschut ting voor wind en regen. Na een oogenblik gezocht to hebben, ontdekte hij dan ook de hut, waarin hjj zjjn paard voorloopig onderdak bracht, en daarna zelf naar buiten tredende, verdiepte hij zich in het onweer, dat, zooals hjj zag van voorbjjgaanden aard zon zjjn, daar aan de rechterzjjde boven het wond de lucht reeds weder blauw werd. Maar waar ter wereld had hij toch zijn gezelschap verloren, nadat do keurvorst het hert geschoten had en er geblazen was om samen te komen Het scheen hem toe, als hoorde hjj Daphné's stem ach ter de hut, waa,rbij oen dichte loofgang was geplant, die in elk geval bjj de heerschende richting van den regen beter beschutting daartegen bood, dan de hut zelve. Om deze heenschrjjdend, bemerkte de jonker Daphné en den keurvorst in den loofgang en hoorde hjj hoe de laatste zei: »Wat wilt ge, schoone vronw Ik ben een oud man, mjjne jennesse is paseée, passée, passée 1" «Genadige heer, gjj een ond man?" riep Daphné. «Gn jonger dan de jongste ridder van nw hof." »Ah, vons flattoz 1 ik met mjjne zestig jaren sta naast hen als de Winter naast de Lente, charmante flattense." »Neen,genadige heer, ik vlei niet", antwoordde Daphné. «Gjj zijt niet ond Goden worden niet oud." «Oh, mais je ne suis rien qu'un pauvre mortel 1" zuchtte de keurvorst. «In wiens oogen zoude ik een God heid zjjn «In de mijne", zeide zjj beslist. Toen boog hjj zich neer, trok den handschoen van haar rechter hand en kuste die. «En toch wordt Apollo voor Daphné gevaarlijk," meen- d0 H',.., V lmP°rt0, monseigneur zij wordt daardoor onsterfelijk." De keurvorst zweeg. Nadenkend streek hij met de hand over de manen van zjjn paard, dan zag hjj naar zijne buurvrouw, wier fijn profiel schitterend uitkwam tegen den donkeren achtergrond van het woud, eindelijk zeide hjj aarzelend: »De moed der liefde, die kalm de vooroordeelen der wereld overwint, moet groot zjjn. Ik, ik geloof niet aan het bestaan van zulk een liefde. La'ten we naar het kasteel terugkeeren." Toen zjj de hut omgingen, besteeg de jonker daar juist zjjn paard. daar onze gastheer'', riep de keurvorst verrast. «Hebt ook gjj refuge gezocht voor den regen Wie had aan een orage kunnen denken, toen wij heden mor gen uitreden Daphné was een woinig verbleekt bjj het zien van haren gemaal, maar deze lette nauweljjks op haar. «Jawel, genadige heer, het weer is veranderlijk als de menschen," zeide hjj heesch. «Ja, dat is juist de charme, die in de variabilitó ligt" antwoordde de keurvorst, «tonjours la même chose dat vermoeit." «Zoo schijnen er ook de oude Goden van den Olympus over gedacht te hebben", riep Frederik Leopold op den- zeilden vreemden toon. «Want heden zoudt gij ter wille van de bekoring der afwisseling ook uwe rollen willen verwisselen." »0," zeide de keurvorst bljjkbaar in goed humeur «par exemple «Nn, genadige heer, ik ben er zeker van, dat heden ten dage Oirce Odysseus zou betooveren en dat Penelope in zeer korten tijd haar kleed zou afgeweven hebben zonder het des nachts weder te behoeven uit te rafelen. In dezen tijd loopt ook niet Apollo Daphné, maar Daphné Apollo na, zonder dat iemand er aan zou denken hem of misschien ook haar in een boom te veranderen." Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1