Mo. 127. Honderd em zesde jaargang. Vrijdag 21 October 1904.
G-roote Veemarkten
te Alkmaar
op Maandag 7 en Woensdag
23 November a.s.
G-roote Paardenmarkt
Woensdag 9 November a.s.
Zitting van den Gemeenteraad
ALKHAARSCHE COURANT.
ÏAU ALKMAAR,
op Woensdag 19 October 1901,
's namiddags te 1 nar.
Voorzitter de heer G. Ripping, Bargemeealer,
Secretarisde heer L, van der Vegt, l°-secr.
Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heer Van den Bosch
wegens ongesteldheid.
De notnlen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
Daar er geen mededeelingen of ingekomen stukken zijn,
wordt onmiddellijk overgegaan tot de behandeling van
punt 2 der agenda
Voorstel van R. en W. tot oprichting van
een Openbaar Slachthuis.
De Voorzitter brengt den leden in herinnering,
dat men thans overgaat tot de negende openbare behan
deling van het voorstel tot oprichting van een abattoir.
Hij merkt daarbij op, dat telkenmale de beslissing werd
verdaagd naar aanleiding van juist op den datum der
vergadering ingekomen adressen, doch nu de verblijdende
mededeeling kan doen, dat er geen adressen zjjn ingekomen.
Daarom hoopt hij, dat thans de zaak kan worden afge
handeld. B. en W. zullen daar prijs op stellen, daar
anders voor hen de toestand met betrekking tot deze
zaak een onhoudbare wordt.
Men heeft bij vroegere behandeling en ook in destijds
ingediende adressen gesproken van abattoir-arvariDg. Er
is in een adres der slagers van 1899 op gewezen, dat
men die ervaring niet had. Ook één lid der vergadering
sprak daarvan en achtte het daarom beter de zaak uit
te stellen, daar de toenmalige cijfers niet op ervaring
waren gegrond. Nu heeft men cijfers, die op ervaring
berusten, al wordt de juistheid daarvan betwist.
Voorts herinnert spreker aan het standpunt, dat de
beide wethouders vroeger als raadsleden innamenhet
bleek toen, dat beide heeren met een voorstel tot stichting
van een openbaar slachthuis kondon meegaan, indien men
bon afgaan op een zooveel mogelijk juiste en niet ge
flatteerde begrooting. Waar thans het voorstel unaniem
door B. en W. wordt gedaan, meent hij, dat hij tot den
raad wel deze vraag mag richten Denkt ge nu nog,
dat de cijfers geflatteerd zjjn Zijn nu die cijfers zoo onjuist?
In het gemeenteverslag bedraagt het totaal aantal stuks
geslacht rundvee 3733 stuks, terwijl de exploitatie-reke
ning een totaal bedrag noemt van 3700 stuks en dus
nog 33 daar onder bljjft. Ter verdediging der cijfers
refereert spr. zich ten volle aan hetgeen de heer Quadek-
ker daaromtrent zegt in een ingezonden stuk in de Alkm.
Courant van gisteravond. Die cijfers berusten bovendien
op abattoir-ervaring, nu men ook in ons land abat
toirs heeft.
Aangenomendat de cijfers voor exportslachting ver
vallen zullen dan geeft dat een vermindering van in
komsten van f 1000, doch dan zal men met minder werk
kracht toekunnen men kan ook den bonw van een woning
voor den directeur doen vervallen en dezen vergoeding
van woningbuur geven, als aan de hoofden van scholen,
ook andere uitgaven zullen daardoor minder worden,
zoodat die t 1000 dan ook bij de uitgaven in mindering
kunnen worden gebracht.
Wat het bezwaar betreft, dat Ged. Staten geen leening
zouden goedkeuren, waarbij de jaarljjksche aflossing slechts
IJ pet. bedraagt, dit bezwaar deelt spr. niet en mocht
het te weinig zijn, dan is er niets tegen, die aflossing
na 10 jaar te verhoogen, zoodat in 40 jaar de leening
is afgelost. Die verhooging zal voor de exploitatie geen
bezwaar opleveren, daar ook geleidelik de rente ver
mindert.
Het bezwaar door den heer Bosman in de vorige ver
gadering geopperd met betrekking tot het servituut van
de firma Baan is volgens zjjn meening ook geheel opge
heven, door de verklaring ontvangen van den heer Breg-
man, dat de heer Baan van het hem toebedeelde recht
verklaart afstand te doen, zoodra de bedoelde balken-
haven geheel in orde is. Ook het andere bezwaar ten
opzichte van den zinker voor den gasaanvoer, is door
spr. onderzocht en 't is hem gebleken, dat die zinker
na den brand van de meelfabriek in slechten toestand is
gekomen. In hoeverre na dio nieuwe zinker ten laste
moet komen van het abattoir is bezwaarljjk te zeggen
met het leggen van een nieuwen zinker is steeds gewacht.
Mochten er echter toch overwegende bezwaren bestaan
tegen dit terrein, dan kan nog medegedeeld worden, dat
na een onderhoud met den heer Schuurman inzake een
terrein aan de overzijde van de spoorbrug, deze hoeft
verklaard het bedoelde land te willen verkoopen voor
f 13000, dat is dus tegen iets minder dan 65 ets. per
centiare. Dat bedrag is wel hooger dan dat voor het
land van den heer Bregman, maar men heeft hier 2
bunders. De verdere voordeelen zijn, dat het ligt aan een
groeten openbaren verkeersweg en er rusten geen servituten
op, alleen 't moet opgehoogd worden.
Na deze mededeelingen verzocht de voorzitter den leden
dringend bij de behandeling der zaak de beide deelen
van het voorstelhet abattoir en de plaats van vestiging
voor den goeden gang van zaken van elkaar gescheiden
te houden.
De heer Glinderman het woord vragende weusoht
even terug te komen op de eyfers door den voorzitter
genoemd. Die cjjfers toetst hij aan de cijfers van 't aan
tal stuks geslacht vee uit het gemeenteverslag en wijst
op de groote verschillen, evenals de heer Kraakman dat
in de vorige vergadering had gedaan en noemt o.a. 591
vette kalveren terwijl de exploitatie-rekening van 1500
spreekt.
De Voorzitter meent gerechtigd te zijn de juist
heid der cijfers van den heer Glinderman in twijfel te trek
ken. Uit verschillende plaatsan, o. a. Nijmegen, Utrecht,
Leiden, Maastricht, Groningen en Roermond heeft hij
opgave gevraagd van het aantal geslachte kalveren
ea daaruit gevonden, dat de verhouding tussehen het
aantal vette en nuchteren is als 8 tot l, terwijl die ver
houding te Alkmaar dan zou zijn als 1 tot 4, zoodat
dan ten opzichte van het kalfsvleesch, Alkmaar in 32
maal ongunstiger toestand zou verkeeren dan andero
plaatsen. Als dat zoo is, zegt hp, zal menigeen zijn
kalfvleeseh wel veel te duur hebben betaald.
De heer Glinderman toont daarentegen aan, dat
de gemiddelde waarde van de volgens de opgave voor den
accijns geslachte kalveren is geweest 184 (wij meenen
althans, dat de heer Gl. dit cijfer noemde), waaruit dus
volgt, dat het vleesch niet minderwaardig was. Laat
verder, zegt hjj, de heer Qaadekker in Nijmegen bljjven,
wat hij zegt is onzin, de heer Luiting als deskundige zal
daarop nog beter dan spreker kunnen antwoorden. En
als hij zegt, dat er vette kalveren aangegeven worden
voor runderen, noemt spreker dat willekeur. De ambte
naren, de commiezen zijn toch geen kinderen. Er is
volgens spr. met de cijfers gegoocheld, op een manier
van Bam'bergen Stot-taï. Zoo'n berekening kan ieder wel
maken. Verder wijst spreker er op, dat op de inkomsten
voor export-slachten niet gerekend kan worden en toont
hij aan, dat indien men voor het slachten van een nuchter
kalf 60 ct. moet betalen, dat komt op 3 ct. per pond.
De heer Uitenbosch beeft de vorige week gesproken over
het belang der groote arme kinderen, maar als het slachten
3 ct. per pond moet kosten, zou hij willen vragen of
men daardoor een goedkoop stukje vleesch zal hebben.
De heer Uitenbosch heeft verder gesproken over de agitatie
in de gemeente, maar spr. zou willen vragen, is de heer
U,tenbosch daar zelf niet mee begonnen door de vergadering,
waarinde heeren Tak en Qaadekker optraden Hij zal toeh
iet gemeend hebben, dat daar niets tegen viel te zeggen
En t zal nog de vraag zijn, wie de beste argumenten
heeft aangevoerd. Voortgaande, wpst de heer Glinderman
er op, dat men door het abattoir toch den invoer van
minder goed vleesch niet ban tegengaan of men zou een
veibod van invoer moeten maken. En als 't vleesch zoo
slecht is, dan hebben B, en W. zoo lang hun plicht ver
zuimd, door geen vleeschkeur in te voeren als in Zwolle
bij". Zoo groot was steeds 't vertrouwen op het vieeaeh,
en dat er goed vleesch geslacht wordt, bewijst volgens
spreker het feit, dut de gemiddelde waarde der geslachte
koeien is f 180. Wil men den invoer van slecht vleesch
voorkomen, dan moet gekeurd worden in de winkels,
daar kan de keuring ook even goed plaats hebben, dat
kan zonder abattoir, dat men bovendien verkeerdelijk heeft
vergeleken met de reiniging of de gasfabriek en de
waterleiding.
Wat de oprichtingskosten aangaat, de twee ton zal,
meent hij, allicht overschreden worden, de ervaring leert
het te Nijmegen b.v., waar er f70000 bij kwam. Die
ruim 2 ton is geen kleinigheid. En als ue ingezetenen
het niet betalen, wie dan De slagers kunnen er niet
komen, indien ze het vleesch niet met 5 et. per pond
verhoogen. 18 19 ordentelijke slagers hebben we hier,
die 't betalen moeten en daardoor hun bedrijfskosten met
f 25 per week zien verhoogend en daar minstons */4 van
het vleesch naar buiten gaat en dus niet verhoogd kan
worden, zal 't vleesch in de stad duurder moeten worden.
Zeer terecht heeft de heer Bosman in de vorige ver
gadering gezegd: »Waar gaan we met dergelijke uitgaven
heen En als men nu aanvoert, dat spr. vroeger een
adres toekende vóór een abattoir, dan verklaart hij, dat
hij dat thans niet zou doen. Toen waren de omstandig
heden anders, waren de belastingen lang zoo hoog ni6t,
toen stond men niet voor 't feit der verlaging van de
wik- en weegloonen. Het praatje, dat de burgerij het
abattoir niet betaalt, kent spreker, ten slotte betaalt ze
het toch, en daarom vindt hij in deze omstandigheden
geen vrijheid vóór te stemmen.
De Voorzitter maakt de opmerking, dat, als 20
slagers per week t 25 zullen moeten betalen, dat per jaar
wordt f 26000, dus meer dan de heele exploitatie kost, 't
komt hem daarom voor, dat de heer Glinderman wel wat
overdrijft.
Verder heeft hij van den vorigen spreker niets nieuws
gehoord. Wat de keuring betreft verwijst hij weer naar
't artikel van den heer Qaadekker in de Alkmaarseho
Courant waar dezo zegt dat in plaatsan waar men
vleeschkeur had, toch een abattoir is opgericht.
En wat de heer Glinderman zegt van de gemiddelde
waarde van de geslachte kalveren, is, meent hjj, jaist
een bewijsdat het aantal nuchtere kalveren minder
moet zyn. (Hierover ontstaat verder een twistgesprek
dat voor ons moeilijk was te volgen.)
De heer Glinderman merkt vorder nog op dat
de slager meer personeel moet hebben, wat de Voorzitter
betwjjfelt, en betoogt voorts dat Alkmaar wat de zin
delijkheid betreft hooger staat dan de grootere steden.
De vreemdelingen roepen er over. De slachtplaatsen zijn
niet zoo slecht en kunnen met wat goeden wil nog beter
worden.
De Voorzitter verwijst naar het verslag der ge
zondheidscommissie die in baar rapport zegtdat 36
pet. der slachtplaatsen goed zijn te maken, 64 pet. daar
entegen niet.
De heer Luiting vraagtof het onderzoek dier
commissie door deskundigen is geschied.
De heer Cohen Stuart antwoordt daarop, dat bij
het onderzoek heel matige eischen zijn gestelden dat
het is ingericht naar de enquête te Haarlem gehouden.
Speciale deskundigen hebben dit onderzoek niet geleid
doch de leden der commissiewaaronder de inspectenr
van den arbeid, de heer Sicco Smit. Er was maar één
slachtplaats, die geheel aan de eischen voldeed.
De heer de Wit zegt, dat wat zyn houding aangaat,
deze geheel verschilt van die van den heer Glinderman.
Deze, die vroeger waarschijnlijk 't adres geteekend heeft
uit overweging, dat de gezondheid door een abattoir bevor
derd zou worden, is dsarvan teruggekomen. Bij spreker is
dat juist anders. Hoe meer men leest, hoe meer men ervaart
met betrekking tot infectieziekten, hoe meer men overtnigd
wordt, dat er gewaakt moet worden voor goed eten en
drinken. Melk en vleesch in de eerste plaats moeten rein
en zuiver zjjn. Gevoelt men niets voor het motief der
volksgezondheiddan houdt alles op.
Wat de keuring van vleesch betreft, een vrouw van een
gewezen Blager uit Leeuwarden gaf hem de verzekering dat
de keuring daar geheel waardeloos was. Die keuring is ook
alleen mogelijk, daar, waar 't vee geslacht wordt. En
wat de beweringen der slagers aangaat, spreker zou het
ieder willen toeroepen hecht niet te veel waarde daaraan.
Als vertegenwoordiger der burgerij schroomt spieker
niet den burgers een belasting op te leggen van desnoods
5 ct. per kilo vleesch, dat wordt voor iemand uit den
middenstand 18 et. per week. Is dat zoo drukkend als
men daarbij de zekerheid heeft, dat men zooveel mogelijk
goed vleesch krjjgt
De heer Wanna meent er even op te moeten wijzen,
dat de eerste indruk van de leden van de gezondheids
commissie, waartoe ook hij behoort, bij het onderzoek
der slachthuizen niet zoo erg ongunstig leek. Toen men
het in cijfers uitdrukte, was de indruk wel wat anders.
Spr. zegt ten slotte, dat hij wel de wenscheljjkheid on
derschrijft, maar niet de noodzakelijkheid van de stichting
van een abattoir.
De heer Vonk wijst er op, dat van de 17 raadsleden,
waarmede de behandeling in het abattoir-vraagstuk is
begonnen, er 8 door anderen zijn vervangen en op het
oogenblik staat men vrij wel op hetzelfde punt als waar
van men toen uitging.
't Eenige verschil is dit, dat men nu wat beter op de
hoogte is van de toestanden ook in Nederland. Dit ter
inleiding.
In de vorige vergadering is gezegd, dat het ongemoti
veerd is een abattoir te maken, berekend voor 25000
zielen, terwijl de gemeente er nog geen 20000 heeft. Spr.
gelooft wel, dat dat het geval is. Eene instelling als deze
kan men niet pasklaar maken voor de tegenwoordige
bevolking. Uitbreiding gaat steeds met groote kosten
gepaard. Ook staat het bij hem niet vast, dat het ver-
aecgnsde slachtgewicht gelijken tred bondt met den aan
was der bevolking, er gaat veel vleesch naar buiten. In
dit verband merkt hij op, dat het krankzinnigengesticht
te Castrieum het vleesch verbruik uit Alkmaar kan ver
meerderen, zonder dat er ééu inwoner bjjkomt, althans
indien het vleesch niet betrokken zal worden nit Haarlem,
als daar het abattoir gereed is en hier niet. Ook daarop
vestigt hij de aandacht.
In do tweede plaats wil spr. iets zeggen over de cjjfers.
Voor de juistheid kan men, meent hij, een beroep doen
op den inspecteur der belastingen. Voorts sluit hjj zich
aan bjj he!geen de Voorzitter heelt gezegd, nl. dat die
cijfers gebaseerd zjjn op ervaring, bjj andere slachthuizen
opgedaan en spr. voegt er bij, dat te Nijmegen 9000
varkens worden geslachtwaarom hij aan het cijfer van
5000, dat voor Alkmaar wordt opgegeven, niet veel waarde
heeht. In deze gaat hjj liever mee met de praktijk.
Ontzettend veel heeft spr. reeds gehóórd van het mede
lijden met de vleeschverbrnikers maar getroffen heeft
het hem dat men niet eens aan de gasverbrnikers heeft
gedacht. Vleesch is helaas nog te veel een weeldeartikel,
maar gas niet en toeh zullen de gasverbrnikers het vol
gend jaar f 34000 meer moeten betalen.
Medelijden is er voor de vleeschverbrnikers ook bij den
heer Kraakmandie evenwel het vorig jaar bjj de com
pensatie voor de vermindering der wik- en weegloonen
allereerst de recognitie van de gasfabriek wilde verhoogen-
Spreker gelooftdat er wat te veel geschermd word'
met de arme vleeschverbrnikers. Wat de keuring aan
gaat hjj^ meent dat daarover ieder wel een opinie zal
hebben, len slotte zegt hjj, dat hij zich liever op prac-
tisch standpunt plaatst en wijst hij op de slachthuizen in
Duitsohlandzelfs in kleine plaatsen die zich zelf be
druipen ook in Nederland heeft men daar voorbeelden
van en daarom acht spr. het volkomen gerechtvaardigd
vóór een abattoir te stemmen.
De heer Cohen Stuart wenscht ook zjjn meening
te zeggen, Hjj verklaart voor het plan te zullen stem
men zooals het daar ligt. De bezwaren er tegen aan
gevoerd zjjn in hoofdzaak, dat het abattoir een tekort
zal opleveren en dat de vleeschprjjzen zullen stijgen. Wat
het eerste aangaat, hjj gelooft ook wel, dat er af en toe
een tekort zal zjjn. Bjj de verschillende berekeningen
die er gemaakt zijn meent hij, dat men veilig kan zeggen
de waarheid ligt ook hier in 't midden;
De cijfers zjjn hem echter vrjj onverschillig; een begrooting
is niet anders, dan een blik in een onzekeren toestand.
We zjjn geen profeten, maar we kannen zien in het
verleden, naar zekere cjjfers, we kunnen zien wat
elders is geschied, en dan wijst hjj op Duitsohland en
doet dat aan de hand van een Zweedsche enquête.
Van de 560 abattoirs werd in 360 gevallen geant
woord, dat zij zich konden bedruipen. Na kan men
zeggen wat voor Duitschland waar is, is voor Nederland
nog niet waar, maar 't komt hem toeh voor, dat wat
op één centraal pant geschiedt, goedkooper kan geschie
den, dan in 40 of meer slachthuizen. Dat geldt voor
Daitschland doch ook voor Nederland. Wat Nederland
aangaat, noemt bjj de abattoirs te Njjmegen, te Roermond,
te Groningen, Leiden niet, omdat spr. daar niets van
weet. Ook Utrecht haalt hjj aan, waar een te kort was
van f 3000, doch de directeur heeft spr. zelf gezegd,
dat hij een zeer dure directeur is, die veel eiseht. Zegt