Indische Penkrassen.
Een Familievloek.
No. 128.
Honderd en zesde jaargang»
Zondag 23 October 1904.
Groote Veemarkten
te Alkmaar
op Maandag 7 en Woensdag
23 November a.s.
Groote Paardenmarkt
Woensdag 9 November a.s.
FEUIIiLETO N.
R. O ÏVL
Enfemia Gravin van Adlersfeid-Ballestrem.
34)
ALKHAARSCHË COURANT.
{Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXXXII.
.Generaal van Heutsz benoemd tot
Gouverneu r-G o n e r a a 1Dit bericht uit Holland
heeft blijdschap verwekt, allerwege in Indië. Het komt
ons zoo voor, dat er nu veel, heel veel anders gaat wor
den. De ambtenaren van Let laat-maar-waaien •systeem,
en er zjjn er zoo enkelen de mannen van den
angst voor soesah en de schrijvers der geflatteerde rap
porten, zijn natuurlijk niet in hun schik O neen
het is hun maar al te goed bekend, hoe de jjzeren Veld
overste van Atjeh steeds sans pilié was voor de non-valeurs
voor de gemakzuchtigen, voor de z.g. bootaf houders
Aan mooie praatjes en lange papieren vertoogen heeft de
Generaal gloeiend 't land, daden wil hij zien en resul
taten en ik geloof wel te mogen voorspellen, dat er erg
Spaansch zal worden huisgehouden onder de mannen van
negatieve waarde, onder de bureaucrates satisfaits. Aan
persoonlijke belangetjes van meneer X of T heeft de zeer
zeker niet gemakkelijke Excellentie zich nimmer gestoord,
hij denkt uitsluitend aan de algemeene zaak, die hjj en
zijne ondergeschikten hebben te dienen, te dienen met
lijf en met ziel, zonder meer 1 Wat zullen de prijzen der
luierstoelen nu dalen, ze worden nog te geef I
Nederlandsch-Indië treedt een nieuwe phase in, een
phase van aanpakken, een phase van initiatief 1
Hulde daarom aan de Regeering in Nederland, die 't met
onzen modernen Daendels flinkweg heeft durven wagen,
lieve de nieuwe bandvoogd
Het past ons hier ook 'n woord van eerbiedige waar
deering te wijden aan den straks vertrekkenden Gouverneur-
Generaal, die, dat weten we allen in Indië, hard, zeer
hard gewerkt heeft en in de eerste plaats zijn groote
militaire kennis gaf om Java meer verdedigbaar te maken.
Excellentie Rooseboom was een man, die het goede wilde,
doch al dadeljjk voor de groote moeieljjkheid stond, dat
hg een outsider was in Indische zaken. Hij heeft gedaan
wat hij kon, hij arbeidde over dag, hij werkte vaak
's nachts, en dat er hier nog zoo ontzettend veel te ver
beteren valt is zeker niet aan Zijne Excellentie te wijten.
Wij wenschen den aftredenden Gouverneur-Generaal
een behouden terugkomst in het Vaderland, welverdiende
rust in 't vorstelyk 's-Gravenhage of een zetel in
het .Hoogerhuis",
Er gaat een edel man ons Java verlaten 1
Tante Post", zoo noemen we hier onzen lurkschen
pardon, ik bedoel Indischen Posten Telegraafdienst, heeft
zeker in de eerste plaats eens 'n ferme verbetering noodig
De oude juffer is al heel erg langzaam en lui uitgevallen,
schandelijk duur in 't gebruik en oost-indisch doof voor
klachten.
VAN
.Het is vraiment een geluk, dat thans niemand daartoe
meer de macht heeft," meende de keurvorst, terwjjl hij
een snollen blik wierp op zjjne gezellin, die beurtelings
rood en bleek werd.
»De macht tot veranderen niet, maar wjj hebben daar
voor wat gene niet hadden: kruit en lood, welteverstaan
als de geheele geschiedenis nog een schot kruit waard is."
.Ik begrijp u niet, mijnheer van Ulmenried," antwoordde
de keurvorst verbaasd en met licht gefronsde wenkbrauwen
terwgl hij op zjjn laatste woorden sterk den nadruk
legde. Frederik Leopold antwoordde niet en men reed
zwjjgend naar huis.
Een enkele maal slechts richtte August de Sterke het
woord tot Daphné, die volkomen onbevangen antwoordde,
maar met wie 't gesprek overigens toch niet erg vlotte.
Toen de keurvorst haar op den slothof uit den zadel
hielp, zeide hij zacht:
»Ik hoop, madame, dat ge geen conjugale désagréments
moogt hebben."
.Pas du tont, monseigneur," antwoordde zij, lachend
in het kasteel verdwjjnend.
Het was haar in werkelgkheid echter lang niet zoo
licht om het hart, als zij het wel wilde doen voorko
men, En een wonderlijk mengsel van trots, toorn, vrees
en angst golfde op en neder in haar hart.
Toen zij om van toilet voor het diner te wisselen, de
trap opging, stond de jonker plotseling voor haar; met
een zachten kreet deinsde zjj even terug.
.Het verpersoonlijkte kwade geweten", dacht Frederik
Brieven, couranten en tijdschriften, aan haar .zorg"
toevertrouwd, komen o zoo dikwijls niet terecht. Zjj
houdt er dan ook zelfs wel brievenbestellers op na
't is heusch waar, al klinkt 't een beetje onwaarschjjnljjk
die nog geen a van een b kunnen onderscheiden en
die 't Europeesche publiek beleefd om hulp verzoeken bij
de bezorging van 'n poststuk I In plaats van nette,
goed onderwezen, liefst Hollandsch sprekende jongelui,
op 'n behoorljjk traktement van veertig gulden 's maands
aan te stellen, behelpt de oude dame zich met ongeschoolde
koelie's, suffe kerels, op 'n koopje. Op die manier snjjdt
het mes van twee kanten, denkt de oeconomische mamsel,
de uitgaven zijn weinig en 't publiek begint er zoo
langzamerhand toe te komen om maar net als 't Gouver
nement, alle brieven en stukken, a raison van 10 cent,
aan te teekenen of ook wel door niet-frankeeren tot
bezorging, doch tevens de geadresseerden tot duur strafport
te dwingen.
Ook ken ik menschen, zelfs minvermogende Inlanders,
die bjj de ontvangst van eiken brief 2l/2 cent fooi aan
den besteller geven, een reden voor zoo'n man dus, om
de minder scheutigen voortaan nog slechter te bedienen
Op de Post- en Telegraafkantoren overal gebrek aan
personeel, gevolg, dat de enkele dames en heeren die
er 't werk doen, afschuweljjk worden afgebeuld en prik
kelbaar dus, ja soms onbeschoft doen tegen het publiek,
vooral tegen het niet-Europeesche.
Een staaltje uit velen
Een pas te Semarang gearriveerd Majoor komt in
bnrgerkleeren aan het Postkantoor. Hjj wilde een
postwissel verzenden en begon nu met heel geduldig te
wachten voor het loketje, omdat de commies juist druk
bezig was met het invullen van een register. Toen die
ambtenaar eindelijk klaar was ging hg met een collega
een boom opzetten, misschien over dienstzaken. De
Majoor kuchte eens, schraapte zijn keel, geen resultaat
Eindeljjk waagde het onze bescheiden hoofdofficier »in
politiek" om wat meer ongeduldig te vragen »M oneer,
word ik nu eindeljjk eens geholpen, ja
of neen?"
Een erg minachtende blik van den .ambtenaar" naar
den .particulier", geen antwoord echter
Majoor boos, begint nu uit een ander vaatje te tappen,
zegt dat het een schandaal is, dreigt met den .chef'.
Zeker van diens steun echter lacht de onbeschaamde
hoonend.doe wat u niet laten kunt!"
Majoor woedend naar den Postdirecteur, maakt er zich
bekend, vertelt het voorgevallene en krijgt tot bescheid,
ja, raad eens »'t Spijt me erg, Majoor, dat
het gebeurd is, ik zal er dien mijnheer
ernstig over onderhouden, maar
waarom hebt u zich ook niet dadelijk
bekend gemaakt?! DAn natuurlijk was
zoo iets nooit voorgevallen!"
Ik zou honderden gevallen kunnen mededeelen over de
onbehoorlijke wjjzewaarop de particulier sadja" (een
particulier maar door de ambtenaren bij de verschillende
tukken van dienst wordt behandeld. Ik zou wel een jaar
lang Penkrassen kunnen schrijven over die lieve sTante
Post", alleen over hare tarieven enz. enz.
Een ander staaltje!
U moet weten Nederlanders, dat er bijv. aan hot Post
en Telegraafkantoor te Bandoeng één, zegge één Inl. klerk
belast is met den toesteïdienst (telegrafie) en tevens met
de behandeling der postquitanties, eene behandeling die
in Indië al heel ouderwetsch, omslachtig en dom is 1
Reeds in November 1903 heb ik den wd. Hoofd
inspecteur van den Post- en Telegraafdienst geschreven,
dat de Bintang Hindiaeen groot kantoor te Bandoeng
Leopold smartelijkmaar hij zeide geen woord, slechts
ter zjjde wijkende om haar door te laten.
.Econteursiste zjj en vloog hem voorbjj als een
wervelwind. Hg keek haar niet eens meer na in zijn
hart was het koud geworden, als was hem het bloed tot
jjs verstjjfd, wat bleef hem nog te hopen over! Kon zij
ooit nog weer op het goede pad komen uit het moeras,
waarin dwaallichten haar hadden verlokt? Hjj kon deze
vraag voor zich zelf niet beantwoorden en vond daarvoor
ook geen tjjd te midden van alle drukte in het slot. Hoe
verlangde hij naar rust en stilte, als een zieke, die de
kwelling der gezelligheid moet verdragen, wanneer iedere
koortstrilling hem naar de eenzaamheid doet verlangen.
En dan, toen het diner aanvingVoortdurend klonk
Daphné's vrooljjke lach, hare bon mots en hare tot aan
den grens van het geoorloofde gaande scherts.
Ziju oor, aan de schakeeringen van hare stem gewend,
merkte daarin wel iets gedwongens op, en het smartte
hem diep, hij wist niet waarommaar de heeren, en
vooraan de keurvorst, vonden den geest hunner gastvrouw
briljanter dan ooit, en haar zelve buitengewoon betoo-
verend.
Toen hij eindelijk des avonds niet meer gedwongen was
te blijven, ging Frederik Leopold naar de kamer, waar
zijne kinderen sliepen, zette zich aan hunne bedjes, en
luisterde naar de gezonde ademhaling van de kleine, on
schuldige schepseltjes, 't Was hem daarbij als viel in de
nabjjheid dezer reine kinderzielen iets leelijks en zwaars
vi n zjjne borst, dat hem ruimer deed ademhalen.
Hoe lang reeds was het geleden, dat Daphné zelf was
nog een kind onder de kinderen, rein, onberoerd door de
zncht naar de wereld, die het teedere stof van hare ziele-
vleugeis had doen afstuiven, in zoo korten tijd.
De keurvorst had Dlmenried weder verlaten en Daphné
stond naast den jonker in het slotportaal en zag den
wegrollenden wagen na.
Frisch woei de koele herfstwind over hunne hoofden
en hjj bracht een kleurtje op hare bleeke wangen zij
was zoo bekoorlijk schoon, zoo buitengewoon lief op dit
oogenblik, dat Frederik Leopold haar in eene plotselinge
ging oprichten, dat volgens den Chef daar, 't personeel
vee! te zwak was, om de meerdere werkzaamheden te
verrichten, dat ik Zijn Hoogedelgestrenge daarom zeer
beleefd in overweging gaf meerdere klerken in dienst te
stellen, enz. enz.
Ik kreeg natuurlijk geen antwoord.
Toen de gepensionneerde Majoor Tuinenburg, Directeur
van het Kantoor Bintdng Hindia, dien Hoofdambtenaar
eens dringend schreef en dreigde met den Directeur B.
O. W., toen kreeg Zijn Hoogedelgestrenge waarachtig
een antwoord nu al zes weken geleden, en wel, dat er
overwogen zou worden, wat er in'dezen zal moeten geschieden
Intu3schen vind ik en zeker velen met mij, .zes
weken overwegen" wel wat kras. Op Atjeh
krijgt men bij heel wat moeilijker kwestie's zooveel tijd
niet! Van den jongsten sergeant wordt daar besluit
vaardigheid geêischt, ook in oogenblikken van dreigend
levensgevaar en mist hjj die, dan weg met de strepen
En nu genoeg over onze .Tante Post", we hopen har
telijk, dat ze onder 't régime van straks, haar leven
beteren zal en meer zal gaan gelijken op hare zuster in
Patria
Mangkoe Negara de beheerscher van het Rijk is
de titel van een te Soerakarta gevestigden Prins, die
van den Soesoehoenan geheel onafhankelijk is, ook een
soort Kraton hier op Solo heeft, een eigen gebied bestuurt
en tegen eene bepaalde jaarljjbscho vergoeding de ver
plichting heeft om troepen, het z.g. Legioen, bestaande
uit Infanterie en Cavalerie, ten dienste van het Gouverne
ment, te onderhouden. Ik schreef over dat Legioen reeds
vroeger uit Sindanglaja. Toen betreurde ik 't, dat de
soldaatjes van Mangkoe Negara en ook de Barisan van
Madoera met het oude Beaumont-geweer bewapend waren,
thans kan ik met bljjdschap constateeren, dat juist dezer
dagen die Inlandsche Hulpkorpsen het legerspnitje, de
Mdnlicher, ontvingen. Een groote verbetering dus
Pangéran Adipati Ario Mangkoe Negara VI is Kolonel
Commandant van dat Legioen, dat onder adelljjke officieren,
familieleden van den Prins, geheel op Europeesche wijze
is ingerichtgekleed en geoefend. Alleen dragen allen
een zwart blauwen hoofddoek. De kapitein G. K. Dijkstra
is met de instructie van het Bataljon Infanterie en de
lste Luitenant P. Sorgdrager met die van het Escadron
Cavalerie belast. Beide officieren verzekerden mij, dat
het Legioen, wat discipline en gevechtsvaardigheid betreft,
zich gerust met elk korps van het Leger meten kan en
dat ook de Inlandsche officieren zeer goed voldeden. Ik
heb voor mijn persoon een uitstekenden indruk van het
slotte Legioen gekregen.
De Majoor-Commandant der Infanterie Pangeran Ario
Djojokisworo, een broeder van den .Onafhankeljjken Prins"
en ook de Ritmeester Radhen Mas Pandji Soemodarmoko,
die 25 jaar den lande als officier dient, hebben er den
wind onder en ik begrjjp nog niet, dat het Gouvernement,
met zoo'n kranig Legioen als model, al niet lang over
geheel Java dergeljjke Inlandsche Hulpkorpsen heeft doen
organiseeren.
Ik heb verschillende onderofficieren en minderen van
Mangkoe Negara gesproken en allen zijn wat trotsch op
hun tijdeljjken dienstplicht.
De Kolonel Pangeran Adipati Ario Mangkoe Negara VI.
is een prettig aangenaam mensch, hij spreekt heel ver
standig, verstaat wel geen Hollandsch, doch is zeer wes-
tersch in zijn optreden. Zjjn dalem of Kraton ziet er
keurig uit en is zeer goed onderhouden.
De Prins is een uitstekend financier ook. Toen hjj aan
't bestuur kwam was de geldkist leeg en drukte een
groote schuldenlast het Vorsteljjke Huis; thans is door
opwelling naar zich toe trok en innig zeide:
.Kom, laat alles weer zoo zjjn als 't vroeger tnsschen
ons was, mjjn lieveling Laat de reine, heerlijke lucht
uwe ziel louteren, opdat de verzoekingen van de buiten
wereld, die ons zooveel leed hebben gebracht, geen macht
meer over u hebben. Deze laatste dagen hebben ons wel
aan den rand van den ondergang gebracht, maar met
Gods hulp zullen wij dit alles wel weer te boven komen,
en zullen wij vljjtig arbeiden op deze plaats, opdat wjj
de woonstede onzer vaderen voor onze kinderen mogen
behouden. Hoort gjj het vroolijk lachen van ons klaver
blad Welnu, daardoor zjjn wjj rjjk genoeg en deze
zoete kinderstemmen zullen ons doen ontwaken uit den
woesten droom van wereldzucht en eerbejag en het daaruit
ontspruitende leed. Wees mijne geliefde vrouw, zooals ge
dat vroeger waart, en alles, alles zal vergeten zjjn en
vergeven."
Zonder eenigen tegenstand te bieden, had Daphné tegen
Frederik Leopold's borst geleund, doch toen hjj zich boog
om haar te kussen, wendde zjj zich af, drukte haren zak
doek voor de oogen en ging zonder een woord te spreken
uit het vertrek.
»Zg weentzij is geredjuichte de jonker. Zjj bleef
den ganschen dag in hare kamer opgesloten, en hjj stoorde
deze zelf gekozen eenzaamheid niet, omdat hij daarin het
beste geneesmiddel zag.
Zij wilde zelfs hare kinderen niet zien en toen hjj haar
des avonds zjjn .goeden nacht" toeriep, antwoordde zjj
hem met zulk eene zwakke stem, dat hij het ter nauwer-
nood kon verstaan.
Toon hjj den volgenden morgen vroeg aan haar deur
klopte, was zij niet meer in hare kamer.
.Madame is retds voor een uur bjj den vijver gaan
wandelen," antwoordde de kamenier op zjjn desbetreffende
vraag.
Nadenkend sloeg Frederik Leopold denzelfden weg in
het vroeg opstaan was anders geen gebruik van Daphné,
doch wie zou zeggen wat haar naar buiten had gedreven.
Langzaam liep hjj naar »Mon Caprice" en ging het be
koorlijke miniatuur-kasteeltje binnen.
Wordt vervolgd.