11 mmer mant ail 2 Hit PAMJSCHE BRIEVEN. Een Familievloek. No. 129. Monderd en zesde jaargang, 1904. WOENSDAG 26 OCTOBER. Groote Veemarkten te Alkmaar op Maandag 7 en Woensdag 23 November a.s. Groote Paardenmarkt Woensdag 9 November a.s. BUITENLAND- FEUILLETON. DMAINT Eufemia Gravin van Adlersfeld-Ballestrem. Gemengde Mededeelingeu. ALKMAARSCHE OOIRAAT. Deze Courant wordt iMnsdag-, SRoaderdag- en l*terdag»TOBd uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O.SOj franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Él Telefoonnummer 3. Frys der gewone adrertentlën Per regol f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. (Particuliere Correspondentie.) Parijs, 20 October 1904. Zoo langzamerhand gaat 't groote rad van theaters en café-concerts dan toch in beweging en al zitten we er niet midden in nog, er zijn zeker in de lucht teekeuen te bespeuren, welke duiden op belangrjjke gebeurtenissen. Theatre Antoine heeft 'n paar stukken van 't vorig seizoen gegeven, waarvan »la Puissance des Tóuèbres" van Leo Tolstoï belangrijker, »les Oiseaux de Passage" als stuk minder interessant, doch als uitvoering rijker was. Het is 't zelfde stuk dat onder den naam van .Nihilisten" verleden jaar door 't Brondgeest-ensemble gegeven is, en als .Trekvogels" bp het van Eysden-gezelschap, beiden te Rotterdam. Het is dus te bekend om er verder over uit te weiden. De uitvoering was natuurlijk veel schitterender dan hierdoor 't Fratsohe milieu van 't stuk, door Fransche artisten gespeeld in 'n kleur- en lichtvolle Fransche omgeving moest het natuurlijk veel meer doen, dan de Hollandsche opvoeringen. Op het Hollandscho tooneei is nog te weinig elegance en smaak aanwezig, om 'n voorstelling die geheel op niterljjk vertoon en rijk* heid gebaseerd is goed tot haar recht te doen komen. 't Brondgeest-ensemble alleen gaf bljjk dit te verstaan de opvoering van .Salomé" bij voorbeeld verleden jaar, Btraalde van artistieke kleurweeldedoch in .Nihilisten" was 't epèl weer minder. .La Puissance des Téeèbres", in Holland had men 't wellicht den ondertitel van .spel van 't land" gegeven is interessant, om den toestand van Rusland's boerenleven dat er in geschetst wordt; de tragiek is echter niet scherp, niet hevig-genoeg, waardoor sommige scènes, heel ernstig bedoeld, 'n ongewild komisch effect krijgen, dat vooral voor de toch zoo gauw-lachende Franschen verscheidene malen 'n geheel verkeerde opvatting toe gevolg had. De décors ook waren op zich zelf zeer mooidoch in plaats van 'n ruwe realistische monteering, was de kleur-scha- keering te fijn, te idealistisch, waren de costumes te mooi> zoodat de woorden en veelal ook de handeling er door verflauwd, vervaagd, in één woord niet scherpgolijnd ge noeg uitkwamen. 'n Scène met 'n dronken boer, die hard en waar moest zijn, werd weergaloos grappig door de .bonhomie" van den man. Door de aangeboren zucht naar .elegance" en .chicque" van de Franschen, gaf daardoor'n minderwaardig stuk als Oiseaux de Passages" veel meer voldoening door de harmonie van actie, spelers, en toehoorders, de Noordsche soberheid kent men hier niet, en dat is niet alleen op 't tooneei zoo. Overal is 'n prachtige zucht naar elegance en versiering, die over 't algemeen 't idea listische zeer verhoogt en dan ook den glans en de schoon heid van 't uiterlijke tot 'n juichenden triomf maakt. Doch daar staat tegenover dat die zelfde rijkheid, tot vloekende, schrijnende schrilheid wordt, indien ook maar even wat dieper dan de oppervlakte wordt gekeken. De contrasten maken 't land hier rijk aan emotie en aan hevig leven. De grootste schitterende kleurpracht en trieste levens-misère gaan hand aan hand, en niet alleen is dat in 't gewone leven zoo, doch ook in heel de stad, Parijs, 't klimaat, de atmospheer met alles is dat. zoo. 's Avonds schittert alles als 'n feest-illuminatie in licht en kleur, volle blijheid en achter al dien glans verbergt zich de zwarte ronwdraagster, de stille langzame dood, die de in de vlam van leven ineens opgezogen en ver teerde leventjes meesleurt, wegvaagt, als 'n wervelwind 't stof, zonder spoor na te laten. Dat is 't lugubre van Parijs, de stille krachten die in de lucht Bchijuen te zweven, die je langzaam met hun doodelijken adem ver giftigen, tot je daaraan hulpeloos en verlaten ten prooi valt. Da roes van de blijheid, het groote optimisme, dat niets is dan verkapte holheidoptimist, omdat men niet de kracht en den moed en de liefde heeft om pessimist te zijn. En ook 'n contrast zijn weer, als je de stad zóó weet, de goddeljjke panorama's, de droomende lichtheid van de stad in de middagzon, als de geheele huizenzee in 'n bruidssluier van nevelend licht gehuld ligt, wachtend op 't moment dat de zon gedaald zal zijn en ze ongestraft zal kunnen te voorschijn treden ui* dit kleed van stra- lenden vrede, waar ze zich des daags in hult. En de naam Lichtstad is als 'n vervloeking en 'a zegening tegelijk kan zijn als 'n liefde-streeling, doch ook als 'n in feilen haat uitgeworpen scheldwoord, dat uitgeperst wordt door de stervende levens, die ze luid lachend, frivool onder d'r elegante schoentjes vertrapt. Toen ik dezen brief begon, wou ik eigenlijk heel iets anders vertellen gaan, doch ik heb me laten verleien, dooi 't contrast alweer, de zwar6 tragiek die ik hier vind, om te trachten u 'n .krabbel" te geven van deze groote wereldheerscheres. Want als toerist zie je niet veel meer van Pargs dan je van alle andere steden ziet, draag je werkelijk 'n bljje herinnering mee naar huis van wat je zoo al gezien hebt, van de ruimte en de breedte, de uitgestrektheid, van de vele amusementen die je er hebt en die je in je eigen VAN 35) >Daphné!" riep Frederik Leopold, .Daphné 1" Antwoord kreeg hij nietde kamers waren verlaten door de openstaande vensters kwam de ochtendlucht zoo kil naar binnen, dat er een rilling over zijn leden ging, althans daaraan schreef hij het toe, dat hij opeens zoo droef werd gestemd. Van den muur in de gouden zaal lachte het bekoor' lijke portret van Daphnéeerst kort geleden was het te Dresden geschilderd, een kunstwerk, dat hij uit die pe riode alleen op prjjs stelde daaronder stond op een met perle d' amour ingelegd tafeltje een gouden vaas met rozen, een briefje lag er naast, haar kinderhand had met bevende letters daarop gescureven.Aan mijnen echt genoot." In hevige ontroering opende hij de enveloppeslechts enkele regels bevatte het briefje »Ik ga van hier om nimmer terug te keeren. Gisteren nog wilde ik het niet, maar er is iets in mij, dat krachtiger is dan die wil. Vaarwel, Daphné kan zonder Apollo niet leven." Toen hij dit had gelezen viel de sterke man op zjjn knieBn neerradeloos van smart bleef hg zitten de eenzame uren op »Mon Caprice" konden vertellen, hoe een verstandig mannenhart in strijd kwam met zich zeiven en den verzoeker, die hem het wapen eens zelf moordenaars in handen wilde geven. Slechts zeer langzaam keerde de kalmte terug ge broken van hart, vernietigd, geknakt, maakte hij zich eindelijk gereed om den plicht tegenover zijne kinderen weder op zich te nemen. Toen wierp hij den sleutel van land mist, van mooie toiletten en geruischlooze drukte, die niet hindert, doch je meesleept in 'n levensroes. Zoo was ik deze week nog in 'n café .du grand taverne" in den faubourg Montmartre, 'n heel groote, wat overdadig volle, doch toch wel aardig ingerichte gelegenheid, waar je behalve de muziek, die hier in de meeste cafó's aan wezig is, voor de 30 centimes, bjj je .bock" nog 'n bioscope-vertooning cadeau kreeg die aan den overkant van 't orkest in de hoogte, heel aardige, wérkelijk niet .Parijsehe" voorstellingen gaf, die je na 'n kwar tiertje wel 'n verstijving van je nekspieren veroorzaakte, door 't permanent in de hoogte kijken, doch die 't wèl waard was wat moeite er voor te doen. Op 't programma kwam onder anderen 'n heel goed geslaagde jachtpartij voor, en 'n brand in 'n groot huis met 'n heele massa verdiepingen en 'n zeer amusanten concieige, die door de kracht der gewoonte toch nog maar stof af liep te nemen. En zoo zijn er verscheiden. 'n Volgenden keer hoop ik 't te hebben over den .Salon d' Automne", de groote kunsttentoonstelling in het Grand Palais des Champs-Elysées, die Vrijdag j.l. geopend is. Daar de catalogus 2074 nummers bevat, zult U me wel excuseeren, vermoed ik, dat ik er nu nog niets van zeg. T. Sch. het paviljoen in den vijver in het kasteel gekomen haalde hg met krachtige hand op zijn stamboom den naam door van haar, die schande en smaad over Ul- menried had gebracht. Nimmer keerde Daphné terug naar de plaats, waar zij jaren lang gelukkig en tevreden had geleefd. Wel verloor zij haar macht en praal toen de keurvorst enkele jaren later stierfze bleef echter wonen in haar paleis te Dresden, omringd door een kring, die de vriendin van den overleden keurvorst bleef huldigen en een soort hof houding om haar vormde. Den naam van haar echtgenoot droeg zij niet meer een vorsteljjken gefantaseerden naam had ze aangenomen, die in den loop der jaren zekere vermaardheid verkreeg en met haar uitstierf, toen ze haren hoogen vriend in den dood was gevolgd. Doch veel, veel vroeger dan zg de oogen sloot, was de blonde jonkvrouw van Ulmenried gestorven in het getrouwe hart van Frederik Leopold, haar gemaal, die haar vuriger had bemind dan zij ooit had vermoed. Nooit heeft hg, sedert het oogenblik, dat zg hem had verlaten haar naam meer genoemdook aan zijn kinderen heeft hij dien nooit geleerd, maar toen hy was overleden vonden zij op zijn borst haar bekoorlijk in goud gevat portret naast een lok van haar blond haar; deze stomme ge tuigen verhaalden van zijne liefde, zijn smart en zelfver loochening zij spraken er van wat hij had geleden om Daphné, de verlorene, die als een vlinder naar hst licht haar glazen afgod Apollo was nagefladderd, verblind door de schittering en die daarbij de vleugels had gezengd voor tjjd en eeuwigheid. IV. Kismet. 1880. Het was op Oapri, het door rotsen omgorde eiland van de Odyssee, de eens zoo beruchte residentie van keizer Tiberius. Jonker Hans Ulrich van Ulmenried stond op De verdelgingsoorlog in Duitsch Z.-W. A f r i k a. De officieuse Norddeutsche Allgem. Zing. plaatste deze week een brief van een Duitsch soldaat in Zuid-Afrika. De schryver schetste een overrompeling door de Herero- kaffers, waarvan hg alleen en nog één makker het leven hadden afgebracht. Toen daags na het gevecht een Duitsche colonne ter plaatse kwam, had deze de lijken der gesneuvelden gruwelgk verminkt gevonden. De Vorw&rts doet opmerken, dat de Norddeutschein haren ijver om de Kaffers voor barbaren en onmonschen af te schilderen en de Duitsche troepen als engelen, een plaats uit den brief geschrapt heeftnamelijk deze waar de schrijver zegt»De Herero's moeten er allen aan ge- looven. Wy maken geen gevangenen. Alles wordt afge maakt." Een milder régime in Rusland. Er zijn in den laatsten tijd eenige teekenen, die wijzen op een eenigs- zins milder régime in Rusland. Een nieuw teeken hier van isde mededeeling van den minister van onderwijs bij een bezoek aan Dorpat (in Lijfland) dat de Czaar opnieuw den studenten de vergunning verleende de on derscheidingsteekenen en kleuren van hun korpsen te dragen welke vergunning hun in 1894 was ontnomen. Ongeregeldheden in Rusland. Bij het bin nentrekken der reservisten is het in verscheiden plaatsen tot rustverstoringen gekomen. Er hadden overal wanor delijkheden plaats, waar den reservisten geen warm eten gegeven werd. In een groot aantal steden werden de stationsbuffetteu en bakkergen geplunderd. In Jekaterinoslaw ging het ernstig toe. De fabrieksar beiders rniden op tot verzet tegen het gezag. Het gelukte een prachtigen voorjaarsnamiddag in de ruïnen van de villa Tiberiana. Op de hoogte van de villa, onmiddellijk daarvoor lag de befaamde Salto, deze torenachtige borstwering, welke tot op eene hoogte van 240 meter steil uit de zee oprijst en van welke de gruwzame stiefzoon van Augustus de aangeklaagden voor zijne oogen deed nederstorten en hen hun salto mortale deed maken. Dat was de groote verfijndheid van de oud-Romeinsehe, oververzadigde genotzucht den vreeselijken dood in dit schoone paradijs over te planten, dacht de vreemde ling. Was dit het eenige, wat den zoon van Livia Dru- silla nog kon verstrooien Droomerig staarde hy naar buiten over de wijde, blauwe zee, waarover die gouden nevel lag, dien men aan de kusten van de Tyrrheensche zee ziet, en onwillekeurig strekte hg diep ademhalend zijne armen nit, want een lang gekoesterde wensch was door deze reis naar het schoone Italië vervuld geworden, en HanB Ulrich van Ulmenried behoorde tot die uitver koren schaar van Italiaansche pelgrims, die het leelijke daar gewoonlijk niet zien, zich door bedelaars, onbe schaamde hoteliers, onaangename passagiers en andere kleine onaangenaamheden hun goede luim niet laten be derven, maar de schoonheden der natnur en der kunst van dit heerljjke land geheel en al op zich laten inwerken. Op alles voorbereid had hij het betreden, hg bracht enthousiasme en kennis van de kunstschatten mede, een ryke, zoowol historische als archaeologische wetenschap en last not least, een warm hart voor alles, gekruid door een dosis humor, die door het samengaan met een opti mistische levensbeschouwing, iederen blik in het leven en weiken van anderen voor den gelukkigen bezitter dezer gave Gods des te genotvoller maakt. Langzaam, schrede voor schrede, was hy voorwaarts gegaan, en zoo was hij eindelijk op Capri aangekomen. Het had hem verdriet gedaan van de plaats te scheiden, waar hij 't laatst was geweest, alles was er zoo rijk, zoo prachtig, en dat men toch eenmaal van Rome moest heengaan, scheen hem bjjna even ondenkbaar, als hg nu dacht, dat het prettig zou zijn, zijn leven op het lachende rotseiland in de Tyrrheensche zee te verdroomen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1