Dit nif bestaat nit i Madei No 137. Honderd en zesde jaargang. 1904. ZONDAG 13 NOVEMBER. BUITENLAND. BINNENLAND. Algemeen Overzicht. Nieuwst ij dingen. Gemengd Nieuws. Gemengde Mededeelingen. CHE COURANT. Deze Oonrant wordt Blisdt g Dontderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprjjs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door hst geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Velefoonnuaamer 3. Prfls der gewone advertentlën ij Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.1 Brieven franco aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Toen de oorlog tnsschen Rusland en Japan in Oost- Azië uitbrak hebben velen zich met bekommering afge vraagd, hoe deChineezen zich daaronder zonden houden. Laten wij maar eerljjk bekennen, dat de zoogenaamde Westersche beschaving 't er niet naar gemaakt heeft om hg de Chineezen in een goed blaadje te komen. Alwat Europeaan is ziet eenigszins nit de hoogte neer op den Chinees, die goed genoeg geacht wordt voor den zwaar- sten arbeid en als een minderwaardig type wordt be schouwd. De Chineezen weien dat, al laten zij 't niet steeds blijken. Soms echter loopt ook bij hen 'de maat over: iedereen herinnert zich nog, wat enkele jaren ge leden in China is bedreven tegen de uitlanders. De Japanners hebben in den laatsten oorlog met China de zonen van het Hemelsche Rijk diep vernederd. Zij hebben van China s militaire macht eene bespotting ge maakt, zij hebben duidelijk hunne snperioriteit bewezen, hoezeer daardoor ook de eigenliefde van de Chineezen werd gekwetst. Doch ondanks dat alles staat John Chi naman heel veel dichter bjj den Jappie dan bij den Europeaan. Met den Japanner moge gevochten zijn maar dat was als een gevecht tnsschen broeders, die 't toch weer voor elkaar zullen opnemen, wanneer een ge meenschappelijke vijand hen komt belagen, 't Is hier een rassen-quaestieJapanner en Chinees zijn geel, de Europeaan heeft de door het gele ras zoo verafschuwde blanke kleur. lot dusverre hebben de Chineezen zich tijdens den huidigen oorlog zoo kalm gehouden als men maar wen- schen kon. Zg hebben wel blijk ervan gegeven, dat hunne sympathie meer aan de zijde is van Japan dan aan die van Rosland, maar zg hebben die gezindheid niet door krachtige daden gemanifesteerd. Niet onwaaracbijm jjk is t, dat deze houding in verband staat met het feit, dat het pleit nog verre van beslist is, dat Japar de behaalde successen schrikbaarlgk duur heeft moeten koopen, dat aan Rosland's zijde de kansen op eene overwinning nog minstens even groot zjjn als aan den Japanschen kant. Intusschen blijft China een gevaar, dat men te duchten heeft zoo lang de vrede in Mantsjoerije nog niet is gesloten. Voor wie dit nog niet mochten weten, kan 't blijken uit een aantal berichten, met de jongste mail uit China ontvangen. Daarin wordt o. a. gezegdDe gouverneur van Kwang-si seinde aan den minister van buitenlandsche zakeü, dat de aankomst der Europeesche kanonneerbooten, ten doel hebbende de bescherming der missies, de opwim ding der bevolking tot het uiterste heeft gebracht en dat, als deze oorlogsvaartuigen blijven, moorden op Christenen ervan het gevolg zouden kunnen zijn. Daarom vraagt de gouverneur dringend aan den minister om met de mogend heden onderhandelingen aan te knoopen ten einde de terugroeping der kanonneerbooten te verkrggen. Opstootjes tegen de Christenen zgn ook reeds voorgekomen in Kiang-si en An-hoeei. Geschriften van opruienden aard worden door een groot aantal Japanners verspreid. Hierby sluit zich geheel aan een dezer dagen uit Shanghai verzonden telegram, luidende>Men verzekert, dat ver scheidene duizenden opstandelingen de telegraaflijn over een afstand van 10 mijlen hebben verwoest in de provincie Ho-nan en dat zij de stad Kai-fing zijn binnengedrongeu Zy zouden goed gewapend zgn. Voor ernstige wanorde lijkheden wordt gevreesd." Dit ziet er alarmeerend genoeg uit. Evenwel, overschat moet ook weer niet de beteekenis. 't Is eenmaal bekend, dat zoo dikwijls de mogendheden 't noodig hebben geoordeeld een maatregel te nemen voor de bescherming van het leven en de bezittingen van hare onderdanen, de autoriteiten te Peking dadelijk zich daar tegen te weer stellen. En steeds wordt daarbjj de opstand der Boxers weder naar voren geschoven. Voor een zeer spoedig uitbreken van een nieuwe beweging tegen de gehate blanke duivels" zijn de aangehaalden berichte dan ook geen bewijs. Wat daaruit echter wel spreekt is, dat de Chinee zen, als zjj de kans maar schoon zien, de Europeanen te ljjf zullen gaan, die zich in hunne zaken hebben ge mengd. Dit wetende zou een afdoende overwinning, behaald door Japan, niet anders dan zeer noodlottige gevolgen kunnen hebben voor ae vreemdelingen, die thans in China verblijf houden. Het gele en blanke ras kunnen nu eenmaal niet als geljjkmachtigen naast elkaar bestaan. Zoo goed als hier in Europa zou worden geprotesteerd tegen een krachtige invasie van Japanners en Chineezen, die hier het hoogste woord voerden, op land beslag legden en Oostersche ge woonten in zwang wilden brengen, zoo voelen ook de gelen bjj intuïtie, dat de blanke hun vijand is, en wanneer zg hem ontzien, dan is dat slechts uit vrees, omdat er achter hem zooveel kanonnen en geweren staan. De Chineezen zijn een volk, waarmee in de Aziatische quaestie rekening valt te houden. Zij zullen in de eerste jaren weer telkens en telkens van zich doen spreken. Steeds meer begint 't nu te Port Arthur te nijpen. Vooreerst zijn er mededeelingen uit de benarde veste tot onze beschikking, dank zij de omstandigheid, dat een Chineesche jonk, die den 6den November Port Arthur verliet, te Tsjifoe is aangekomen. Brieven en officieele Derïehten, die mat de jonk waren meegegeven, waren echter overboord geworpen, toen het vaartuig door vier Japansehe torped ibooten werd opgehouden. De opvarenden zelf konden evenwel meedoelen, dat, toen zij Port-Arthur verlieten, een hernieuwd bombardement in gang was, voor- nameljjk van nit Japansehe batterijen in het noordoosten nabg Shoeishïoeg. Het telegraafkantoor en het voornaamste hotel waren afgebrand, en ook in de nieuwe dokken had dagenlang een brand gewoed. De oorlogsschepen in de haven hebben dicht onder Hoeanchin en G éden H 11 goede dekking ge- zocht, en stoombarkassen houden zich bezig met het leggen van nieuwe mijuen. De Japanners honden hardnekkig hunne posities op de heuvelhellingen van Itsoeshan, Soeng- soeshan en Erloengshan bezet. Het wordt bevestigd, dat zij zich in Chiaochiankao (zoo heet de Chineesche stad van Port-Arthur) slechts een dag konden staande honden. J waren daarin bij nacht doorgedrongen, gedeeltelijk over den Dalnyweg, onder langs de mnreu van Kikwarshan en Paiyinshan, oa gedeeltelijk langs den spoorweg. Bij het aanbreken van den dag werden zg echter door de Kussen ontdekt die een hevig vuur uit hun maximkanon- nen openden. Een sterke wind joeg echter den Russen den rook van hun eigen geschut iu het gelaat, zoodat hun vuren weinig uitwerking had, en de Japanners daar entegen terugtrekkende hnn vijanden zware verliezen wisten toe te b engen. De hoofdlyu van de Russische forten is nog in orde. De Yibyoean en Mantoeshan-forten op het schiereiland Tijgerstaart moeten echter schade ge leden hebben van het bombarüement. Het Liaotishanfort is thans voor de laatste verdediging gereed. Het bestaat uit een hoojabastion met 12-inch scheepskanonnen, en vier reserve-bastions met 6 dmmskanonnen, maxims en snel vuurkanonnen 500 matrozen en mariniers nemen aan de verdediging ervan deel, Het garnizoen wordt thans nog op 9000 valide man- schappen geschat's nachts bljjft de stad in de diepste duisternis gehuld om geen mikpunt voor de Japansehe kanonnen te bieden. Zelfs het afstrijken van een lucifer is strafbaar, want niettegenstaande de Japanners gezegd hebben niet de stad te zullen bombardeeren met het oog op de daar zich nog bevindende noncombattanten, vallen hun kogels zeer dik- wjjls in de straten. Vaak worden vrouwen en kinderen gedood en telkens worden gebouwen in brand geschoten o a. een gebouw waarin kruit en petroleum was opge slagen, en dat met hevige ontploffingen in de lucht vloog. Het gebouw waar de Novi Krai werd uitgegeven is even eens verwoest. Zoo ook generaal Stössel's huis. Men gelooit dat de Japanners inderdaad niet op de stad, maar op dé haven vuren waar zij onder meer een groote stoomboot in den grond boorden, maar dat hunne kogels lang niet altijd ver genoeg gaan, zoodat dan de stad getroffen wordt. Iedereen is intnsschen met een of andere werkzaamheid' belast, die met de belegering in verband staat, en bet werk wordt zonder ontevredenheid en zonder loon zelfs door de Chineezen verricht. Deze laatsten honden zich bezig met het begraven van dooden, voor zoover dit mogelijk is, want groote uitgestrektheden van het gevechtsterrein zijn niet te benaderen van wege het hevige kruisvuur. Op die plaatsen zwerven honden rond, die in het begin van het beleg uit de stad zijn gejaagd en nu dol van den honger dikwijls beginnen de lijken der soldaten te ver scheuren. Russische en Japansehe scherpschntters in machte- looze woede schieten dan op de verhongerde beesten hun geweren af. Bij Golden Hill worden lijken, waarvoor men geen plaats weet of geen tgd heeft om ze te begraven, iu de nieuw gegraven dokken neergeworpen, waarin slechts oen paar voet water staat. De kolenvoorraad in de belegerde stad raakt op en men stookt er hout dat uit de vernielde huizen wordt gehaald. Water verkrijgt men uit tijdens het beleg geboorde putten, en wat bleeding betreft is het garnizoen voor den winter algemeen van Chineesche mantels sokken en dik gezoolde schoenen voorzien. En steeds gaat het bombardement voort. Nn weder is van het Sunghushan-fort het kruitmagazijn m brand geschoten, waarbjj de helft van de bezetting is omgekomen. Voorts werden bij de ontploffing van een voor de Japanners bestemde mijn door een Japansehe granaat 600 a 700 Russen vermorzeld. Waar de ellende zoo hoog gestegen is heeft dubbele beteekenis bet bericht, dat Generaal Nogi door middel van een gevangene aan Generaal Stoessel een brief heeft doen toekomen, waarin hij hem andermaal faciliteiten aanbiedt voor een eervoile overgave en ditmaal zou Generaal Stoessel daarover niet in woede zynontstoken, doch tijd hebben gevraagd om zgne boofd-officieren té raadplegen. Is dit waar, dan zullen wij zeker spoedig meer hooren over het lot van Port Arthur Mevrouw Togo afstand gedaan van alle weelde en ge makken, waarop haar stand haar recht gaf. Zij ontzegde zich zelfs gewone dingen, welke haast niets kosten, om in zekeren zin de ontberingen van haren echtgenoot te deslen. Zg gebruikt ook geen rgtnig meer. Men ziet haar nooit anders dan te voet. En het geld, dat zg door dit alios uitwint, staat zjj af ton bato van do gowondon, I K e r k e n S t a a t i n P r a n k r ij k. Bg de Framche I Kamer van Afgevaardigden is nn door Minister President Cornbes een ontwerp ingediend tot scheiding van Kerk en Staat, door de meerderheid met toejuichingen begroet. In de memorie van toelichting wordt andermaal betoogd hoe de herhaalde overtredingen van het Concordaat van de zjjde der geestelijkheid dezen maatregel eene uit 25 artikelen bestaand wets ntwerp hebben noodzakelijk gemaakt. a Na een korte ongesteldheid is te 's Gravonhage over leden de Voorzitter der Algemeene Rekenkamer, de heer C. M. van Vliet. In de Staatscourant brengt de minister van buiten- landscbe zaken ter kennis van belanghebbendendat de Duitsche Regeering de vergunning tot doorvoer over haar grondgebied van Nederlandsch slachtvee bestemd naar Zwitserland onder de geldende voorwaarden weder tot 15 Januari 1905 heeft verlengd. Me Kaak—Van Miggelen. Te Steenwjjk is Donderdagavond eene gecombineerde ledenvergadering gebonden van de liberale en vrijzinnig- democratische kiesvereenigingen om hare houding vast ta stellen met betrekking tot beschuldigingen door de liberale Staten-club in Overijsel ingebracht tegen het Stafenlid mr. P. J. G. van Diggebn. De heer J. H. Tr&mp Meester, ook lid dar Staten, gaf een uitvoerig en zeer duidelijk verhaal van den loop der bekende geschiedenis, hier en daar nader toegelicht en verdmdeiykt. Alle aanwezigen waren het met den spreker eens, dat, waar de feiten zoo overtuigend waren, de aangewezen fpersoon de schuldige moest zijn waarin men nog versterkt werd na kennisneming van het uitvoerig relaas in de Zw. Ct. Er ging dan ook reeds een stem op om aan mr. van Diggelen in overweging te geven zijn mandaat in handen van de kiezers te stellen. Anderen vonden echter, dat eerst de mogelijke verde diging van het beschuldigde lid moest afgewacht worden. In dien geest werd ook besloten. Zoo spoedig mogelijk, uiterlijk Maandag 21 November, zal men opnieuw byeenkomen en dan eene beslissing nemen. Eén lid wilde een protest indienen bij de Eerste Kamer," maar vond voor dat denkbeeld geen steun. Hollandsche kazen voor Japan. Men schrjjtt uit Pijnacker Dat ook ons land, zij het in veel minder mate dan het bevriende Engeland, profijt trekt van den oorlog in het Verre Oosten, blgkt uit het feit, dat voor rekening der Japansehe regeering 300,000 zoetemelksche kazen zijn aangekocht. De levering daarvan is opgedragen aan drie s, elk voor een derde gedeelte, een van deze firma s is in deze gemeente gevestigd. Ken onvoorzichtig schutter. Iemand nabij Oosterend, op Texel, had een patroon in een geweer gestoken en kon deze er niet uit verwijderen. Daarom loste hij het schot op het land, doch had daarbij vooraf niet goed uitgekeken, zoodat een voorbjjgaDger vlak onder het oog door een hagelkorrel werd getroffen. Ofschoon de wond sterk bloedde, bleek de verwonding gelukkig niet van ernstigen aard te zijn. Een kloeke admiraals-vrouw. De Japansehe Admiraal Togo heeft een vrouw, die haren dapperen echtgenoot waardig is. Zoodra de oorlog uitbrak, heeft Me moord ln de Schevenlngsche boschfes. Het verluidt nogdat het dochtertje van mevr. K. ongerust over het onverklaarbaar lang uitbljjven barer moederdes avonds met eenige meisjes en familieleden uitging om hare moeder te zoeken. Toen zjj de alge meene begraafplaats genaderd was en veel menschen voor het hek zag staan, trad zg op een politie ambtenaar toe met de vraag, of er iemand binnen was gebracht. De inspecteur, wien dit bevreemdde, vroeg haar waarom zij die vraag deed, waarop zij mededeelde dat zij hare moeder vermiste. De inspecteur vroeg het meisje toen hoe de moedor gekleed was eu toou het kind daarop zeide dat hare ma een grjjzen regenmantel droeg, begreep de politieman er alles van. Hij zeide het kind niet de waarheid, maar zond haar naar een nabijgelegen politie- postbnis, zeggende dat hg haar over eenige oogenblikken wel wat zou mededeelen. Inmiddels waren ook de overige familieleden genaderddie het ljjk herkendenen het meisje daarna medenamen naar huiswaar later do treurige waarheid aan 't kind werd verteld. Hoogere huurprijzen van land. Den 10 weid te Graft het landbehoorende aan het Zeevarend Fonds te Noordeind verhuurd voor den tgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 1