Een Familievloek.
'buitenland^
BINNE NL ANËh
ALKMAAilSCHE COURANT.
FEUILLETON.
Enfemia Gravin van Adlersfeld-Ballestrem.
Nieuwst ij dingen.
Gemengd Nieuws.
Gemengde Mededeelingen.
De Koning van Italië en zjjn volk. Naar
men verzekert zal de Koning van Italië, bjj de aanstaande
Kameropening weder eene vermindering van zjjne civiele
ljjst ten bate der behoeitigen onder zijn volk voorstellen.
De civiele ljjst bedraagt tegenwoordig 16 millioen lire.
Een daad van deex-Koningin Nathalie
van Servië. Met waarljjk vorsteljjke groothartigheid
heeft de ex-koningin Nathalie de haar toekomende nala-
ROMAN
ten8chap van haar eenigen zoon, wijlen koning Alexander,
behoudens een klein gedeelte, dat bestemd is voor een
liefdadige stichting te Biarritz, aan het Servische volk
geschonken. De op twee millioen francs geschatte wa
penverzameling van wijlen koning Milan is aan het museum
te Belgrado ten deel gevallen Alexander's boekerjj, ter
waarde van 900.000 francs, heeft de koningin aan de
Nationale Bibliotheek aldaar gegeven, enz. Met groote
erkenteljjkheid hebben de Serviërs algemeen van de vrij
gevigheid hunner gewezen vorstin kennis genomen.
Een samenzwering in Servië. UitWeenen
wordt gemeld, dat te Belgrado een samenzwering is
ontdekt, om den moord op koning Alexander en koningin
Draga te wrekendeze samenzwering zou tevens tegen
het leven van koning Peter gericht zijn. Kapitein
Nicolics, die indertijd trachtte den koningsmoord te
voorkomen en poogde alarm te maken, waarbij hij in
gevecht raakte met een mede-officier, is, onder ver
denking aan het hoofd van deze nieuwe samenzwering
te staan, gevangen genomen.
Koning Carlos en het loter ij- geluk. De
koning van Portugal heeft zelf den grooten prijs van
vier-en-twintig duizend gulden gewonnen in de Portu-
geesche staatsloterij. Het is een gewoonte van den koning
een groot aantal loten te nemen en die te verdeelen onder
de koninklijke huishouding. Hij houdt altijd een lot
voor zichzelf en dit lot, nummer 2305, heeft dit jaar
den hoofdprijs gewonnen.
Tentoonstellingen te Parijs. Te Parjjs heeft
de handelscommissie eene vergadering gehouden met
Trouillot, den minister van handel, om een beslissing te
nemen in zake de volgende wereldtentoonstelling. De
minister zeide, dat er twee partijen zijn de een wil een
besluit nemen om spoedig weer een wereldtentoonstelling
te houden, de andere een besluit dat er geen meer moet
wezen. De regeering iB tot de beslissing gekomen, dat
noch het oen noch het ander besloten moet worden.
Voorloopig acht zjj 't beter om zich tot bizondere ten
toonstellingen te beperken. Zoo zal er in 1907 een sport-
tentoonstelling wezen, en in 1910 waarschjjnlijk een ten
toonstelling van het arbeidersleven. Do uitbieiding, die de
wereldtentoonstelling gekregen hebben, maakt langer voor
bereiding en dus langer tusschenruimten noodig. Waar-
Bchijnijjk zal er geen eer gehouden kunnen worden dan
in het jaar, waarin Frankrijk het vjjftigjarig bestaan der
Republiek viert.
Een paniek aan boord. Aan boord van de te
New-York aangekomen boot van de HamburgAmerika
Ljjn, de »Graf Waldersee", die onder anderen 1700 land
verhuizers overbracht, heeft een paniek geheerscht in den
nacht van Dinsdag op Woensdag. Een der passagiers,
zekere Bomia, was overboord gesprongen en toen bevel
ward gegeven om een boot uit te zetten, ten einde hem
ta redden, werd geroepen dat het schip zinkende was.
Daarop ontstond een hevige paniek, waarbij mannen en
vrouwen worstelden om in de booten te komen. Een door
gasoline verlichte zwemboei, die naar den drenkeling
geworpen was, ontplofte, waarop zich onder de landver
huizers het nieuwe angstwekkende gerncht verspreidde,
dat het schip door drijvende mjjnen werd bedreigd. De
paniek nam daardoor toe en werd slechts met groote
moeite door de officieren en de bemanning den kop in
gedrukt. Bomia was inmiddels verdronken.
Een ontzettende misdaad. Te San Francisco
brak dezer dagen een brand uit ten huize van den schat
rijken bierbrouwer Weber, waarbij, naar men meende, de
heer Weber, zijne vrouw, zijne dochter en zijn jongste
zoon om het leven kwamen. Bij onderzoek is echter
gebleken, dat de vier slachtoffers niet door den brand
omkwamen maar vermoord moeten zijn, en thans
is de eenig overgebleven zoon, Adolf Weber, in hechtenis
genomen. Men verdenkt hem van zijn vader, moeder,
zuster en broeder te hebben vermoord, om de erfenis
machtig te worden, en daarna het huis in brand ge
stoken te hebben, om de ontdekking van den misdaad
te voorkomen.
Eea gril van een Amerika snsohe. Uit Phi
ladelphia wordt bericht, dat miss Marianne Wood, de
dochter van een bekenden Amerikaanschen millionair, het
leven in haar kring zoo ontzettend vervelend is gaan
vinden, dat zij zich als dienstmeisje heeft verhnnrd tegen
16 shillings per week. Zjj stoft nu kamers, kookt en
poetst en zjj moet het héél goed doen. De millionairs-
dochter beweert, dat zjj er zich gelukkig bjj voelt, 't Is
intusschen de vraag, hoe lang het duren zalvroeger
heeft miss Wood het ook al geprobeerd als tooneelspeel-
ster, als kleermaakster en als ziekenverpleegster.
Wijn als bluBchmidde). Te Adelaidein
Australië, heeft men bjj gebrek aan water een brand
geblnscht met den in vaten opgeslagen wjjnvoorraad, die
in de kelders werd gevonden.
Koude in het buitenland. Het bljjft in En
geland zeer kond. Zondagochtend vroor het te Londen
13 gradenop vele vjjvers en dergeljjke was het jjs 2
Engelsche duimen dik, maar wegenB de er op liggende
bevroron sneeuw was er voor schaatsenrjjders niet veel
kans. In het Oosteind hadden uitdeelisgen van kolen en
warme kleeren plaats, terwjjl extra-soepkenkens werden
geopend. Zoo v erden Zaterdag en Zondag meer dan 2000
gezinnen geholpen. Maar velen moesten nog ongetroost
heengaan op zolk een strenge kon zoo vroeg in den tjjd
was men niet gewapend.
Onderwijs per correspondentie.
In de laatste jaarvergadering van de Maatschappjj tot
Nut van 't Algemeen kwam onder de middelen, waar
door de kleine burgerij de vereischte bennis zou kunnen
opdoen, om met beter resultaat verschillende bedrijven
te kunnen uitoefenen, ook het onderwijs per correspon
dentie ter sprake.
In Amerika komt dit onderwijs reeds op groote schaal
voor en is het niet vrjj gebleven van afkenrenswaardige
reclame en humbug.
Waar in ons land hier en daar onderwjjs per corres
pondentie zich begint te ontwikkelen, meent de Maat
schappjj lot Nut van 't Algemeen een onderzoek naar
dat onderwjjs, voor zoover het wordt gegeven en voorts
naar de behoeften, die aan een dergeljjben vorm van voor
lichting en leiding bestaan, te moeten instellen.
Met het oog hierop, heeft het hoofdbestuur een com
missie benoemd, bestaande uit de heeren dr. D. Bos te
Winschoten, Tb. Nolen te Rotterdam, L. B. Fikkerfc te
Baarn en P. H. Uri te Delft (de laatste als secretaris),
welke commissie aan de afdeelingebestur -n van de Maat
schappjj tot Nut van 't Algemeen, de afdeelingsbestnren
van de Maatschappjj van Njjverheid, de Landbouwmaat-
schappjjen en verscheiden andere corporatiën in Nederland
een vragenljjst heeft verzonden me' verzoek ze zoo vol
ledig mogeljjk beantwoord vóór 1 Januari a.s. aan het
adres van den secretaris terng te zenden. Tevens houdt
de commissie zich aanbevolen voor alle mogeljjke inlich
tingen en opmerkingen, die haar over behoeften van
onderwijs per correspondentie of wel over resultaten,
methoden eu kosten daarvan licht kunnen verstrekken.
Het abattoir te Nijmegen.
In de Zaterdagmiddag gehouden vergadering van den
Raad der gemeente Nijmegen kwam weer aan de orde
het voorstel van Burg. en Wetb. tot herziening van de
verordening op hel gebruik van het slachthuis.
Het eerste artikel der door hen ontworpen wjjzigings-
verordening strekte tot eenige beperking van den tjjd der
openstelling der inrichting in de ochtenduren en tot
sluiting van het slachthuis op Zaterdag van het middag
uur af in maanden gedurende het koelhuis geopend is.
Door de Njjmeegsche slagersvereeniging waren bezwaren
tegen dat artikel ingebracht. Het werd door den raad
verworpen, waarom Borg. en Weth. hun geheele voorstel
introkken.
Palingvisicherjj
In tegenstelling met de ansjovisvisscherij is de paling-
visscherij op de Zuiderzee, dit jaar zeer bevredigend te
noemen. Te Kolhorn breidt deze (de fuikenvisscherij
genoemd) zich van jaar tot jaar uit. In de winter
geeft het breiden en herstellen der fuiken aan menige
niet visscher een stuk brood.
Telling.
Uitslag der veiling door notaris P. J. Laurman te
Scboorldam, gehouden te Koedjjk van een perceel weiland,
genaamd de ,,Huiskebnnrder Weid'':
Van bet perceel is verkocht 35 aren aan den heer J.
Dekker Jbz. teKoedjjk, voor f1215,55 aren, 30 cen
tiaren aan den heer J. Oosterman aldaar, voor f.1765,
1 hectare, 34 aren, 50 centiaren aan den heer J. Gens Jz.
aldaar, voor f 3501,—55 aren, 70 centiaren aan den heer
No. 144. Honderd en Zesde Jaargang. 1904.
Woensdag 30 Nov. 1904.
Bc mindere militairen In Hultschland.
Het in ons vorig nummer meegedeelde vonnis, door
den krjjgsraad der 8ste Dnitsche legerdivisie te Dessau
geveld over twee soldaten, die zich uit noodweer tegen
een onderofficier verzet hadden, wordt drnk besproken in
de Doitsche pers De Kölnische Zeitung twijfelt nog aan
de juistheid der commentaren op dit vonnis, maar het
komt haar een plicht der militaire overheid voor, zoo
spoedig mogeljjk voor een volkomen opheldering van de
zaak te zorgen. Anders zou zulk een vonnis iets onge
hoords zjju, zegt de Kölnischevan militaire zjj de heeft
zjj er scherpe oordeelvellingen over vernomen. Het offi
cieuss blad verwacht mitsdien zoo spoedig mogelijk een
offloieele verklaring van de zaak.
Zooals men zich zal herinteren, moet. de auditeur mi
litair bjj zjjn requisitoir voor den krjjgsraad bsweerd
hebben, dat er van noodweer, waarop de beklaagden zich
beriepen geen sprake kan zjjn bjj een mindere ten aan
zien van zjjn meerdere. D>- rechters erkenden deze stel
ling als jnist. De Vorwdrts toont evenwel de onzuiverheid
der stelling aau. In Duiiechland, dus betoogt zjj, kan de
soldaat evenals elk ander Staatsburger in geval van nood
weer de bescherming van art. 53 van het Wetboek van
Strafrecht inroepen. Het militaire strafwetboek is uitslui
tend een aanvnlliDg op het burgerljjk en alle bepalingen
van het laatstgenoemde, welke in het eerstgenoemde niet
uitdrnkkeljjk gewjjzigd of afgeschaft zjjn, gelden onver
minderd ook voor den soldatenstand. De Vorwdrts haalt
tot steun van hare these gezaghebbende uitspraken aan,
o. a. vau Hecker (Lehrbuch des Deutschen MilitSr Straf
rechts), die verklaart
»Het beginsel van art. 53 is ook voor het militaire
strafrecht toongevend en in een gegeven omstandigheid
zal de rechter dienen te onderzoeken, of de plicht zwaarder
weegt dan de ondergeschiktheid. Is de aanval van een
meerdere wederrechteljjk, dan wordt den ondergeschikte
het recht van noodweer niet ontzegd.''
De krjjgsraad te Dessau heeft van deze interpretatie
niets geweten, anders had hjj de beklaagde moeten vrjj -
spreken. Maar ook onder de Dnitsche soldaten wordt niet
geweten, dat het recht van noodweer hun toekomt. Want
in al de gevallen van soldatenmishandeling door ruwe
officieren en onderofficieren, welke in Duitschland aan
de orde van den dag zjjn, komt het zeer zelden of nooit
voor, dat de mishandelde zjjn beul te lijf gaat. Iutegen-
deel, de soldaten ondergaan het ergste. Zjj weten niet
beter, of het behoort zoo. Zjj weten niets van het hun
toekomende recht van noodweer en er wordt niets gedaan
om hen op dit zoo belangrjjke pnnt beter in te lichten.
Daarentegen heeft de meerdere in het Dnitsche leger
een bevoegdheid tot noodweer, die veel uitgestrekter is
dan de bepalingen van het burgerljjk wetboek. De meerdere
mag immers, al is het alleen om zich door een mindere
te doen gehoorzamen, van zjjn wapenen gebruik maken
en in bepaalde omstandigheden den weerspannige zelfs
dooden.
Niet door ministrieele verklaringen, niet door Keizer-
ljjke woorden tegon de soldatenmishandeling zal men dit
euvel kunnen uitroeien, concludeert do Vorwdrts, maar
alleen door den soldaten te leeren, dat zjj in bun recht
zjjo en dat huu eer 't vordert, zich te verweren tegen
onrechtmatige geweldpleging en mishandelingen. Heeft
men hnn dit geleerd, dan weten zjj, dat zjj do brutali
teiten hnnner meerderen niet langer in stomme wanhoop
behoeven te verdragen. En de meerdere zal zich bedenken,
een mishandeling te bedrijven, wanneer hjj weet dat de
mindere de wet aun zjjn zjjde heeft om den mishandelaar
leer om leer te mogen geven.
VAN
48)
Het was reeds nacht, toen Athenaïs zachtjes met een
licht in de hand do kamer van Hans Ulrich binnen trad.
Haar hart klopte tot berstens toe, maar zjj had het
toch gewaagd, zjj was gekomen om één goed woord van
hem te vragen, eer zij heenging, eer zjj hem voor altjjd
verliet, want zij wist, zjj voslde nu, dat zjj niet langer
onder dit reine dak leven kon. En zjj wilde dan ook
rustig gaan, zjjn laatste blik alleen zou voor haar een
blik van medeljjden zjjn, en niet zoo vol verachting, die
haar wel toekwam, maar die zjj toch zoo hard vond,
want nog was al het goede niet verstorven en verstikt
in haar borst, zooveel was er wonderbaarlijk ontkiemd
onder zjjn liefhebbende hand, evenals in het voorjaar de
harde, droge aarde begint te ontkiemen van jong, flink
leven. Had zjj slechts langer gedunrd, deze korte lente,
dan had alles goed kannen worden en zon zjj zjjne liefde
waardiger geworden zjjn, maar de vorst was gekomen
en had alles vernietigd, alles.
Zacht weenend betrad zjj zjjne kamer bet was daar
binnen donker en stil als in een grafkelder. Met een
kloppend hart lichtte zjj met een kaars om zich been
daar, daar zat hjj op de sofa, 't hoofd op de leuning
neergebogen, alsof hjj weende.
Bevend zette zjj het brandende licht op een tafeltje
bjj het geopende venster en ging naar hem toe
»Hans Ulrich'' zeide zjj zachten, aarzelend.
Geen antwoord. Na eenige oogenblikken pauze, waarin zjj
bijna geen adem durfde te halen, waagde zjj het zjjn neerhan
gende hand aan te raken zjj was koud als jjs en reeds ver-
stjjfd, en toen zij deze weer losliet, stiet haar voet tegen
iets dat op het tapjjt lag een pistool. Ontzet, met
een vreeseljjk vermoeden boog zjj zich over hem been
aan een zijner slapen was een klein rond teeken, lang
zaam droppelde daaruit bloed zjjn oog was
gebroken hjj was dood, en zjj had hem in den dood
gedreven I
Door het donkere woud jjlde als een opgejaagd wild,
eene donkere vrouwengestalte Athenaïs.
De hemel was met donkere wolken overdekt en in de
verte schitterde het weerlicht door den nachteen grie
zelige, dreigende wind woei door het groeve bladerdak.
IJlend ging zjj voorwaarts, zich niet bekommerend om
de bliksemstralen, totdat pJotseliog een roode schjjn aan
den nachtelijken hemel haar deed opschrikken.
Met onvasten tred keerde zjj terng tot aan den ingang
van het wond en stiet een luide, gillende kreet uit
het kasteel van Ulmenried stond ia brand en angstwek
kend sloegen de bloedroode vlammen in den duisteren
nacht naar boven.
Met eeu woesten blik drukte zjj de handen tegen de oogen.
»Voort 1" schreeuwde zij »voort! Mjjn droom, mjjn
droom 1" En als gejaagd verdween hare gestalte tusschen
de hoornen.
Een groot gedeelte van het kasteel Ulmenried, waar-
ouder begiepen de schilderjjengalerjj, werd gered. Hoe
de brand ontstaan was, kon men sleohts vermoeden
waarschjjnlijk in de kamer van den jonker, waar een
gordjjn, door den wind afgewaaid, in brand geraakt kon
zjjn door de lamp. Het verbrande lichaam van den jonker
werd in de familie grafkelder bijgezet, men nam aan,
dat het vunr bem in den slaap had verrast. En zoo werd
dan de laatste Ulmenried begraven, en naast hem zjjne
gemalin, want men had in den geheel nitgebranden rooden
toren een geraamte gevonden, dat slechts het hare kon zjjn.
Wat wisten ook de menschen van de blonde Eva, wier
mausoleum de roode toren sedert drie honderd jaren ge
weest was.
Zoo daalde de oude naam ten grave.
»Hans Ulrich, laatste jonker van Ulmenried en Athenaïs,
jonkvrouw van Ulmenried, weduwe van den markies de
la Brugère, geboren de Mondry'' zoo luidde het opschrift
van de beide ljjkkisten, die onder klokkengelui en bloemen-
luister werden bjjgezet.
Thans spelen in het weder opgebouwde kasteel vrooljjke
en blijde kinderen, en droomend rnischen de onde olmen
hnnne oude wjjzen.
En wat was van haar geworden, van Athenaïs?
Niemand weet het te zeggen voor de wereld rust
zjj in den grafkelder der Ulmeurieds.
In een groote stad van het zu den zag ik tusschen de
gedenksteenen van een kerkhof een nieuw graf met een
eenvondigen steen er op, waarin wa9 ingegrift niets dan
dit eene, troostelooze woord»Kismet''.
Of zjj daar onder mag rusten, de laatste blonde vrouw
vau Ulmenried
EINDE.