Van Week tot Week. Ho. 146. Honderd en zesde jaar gang. Zondag 4 December 1904. Gemeenteraad van Alkmaar. 1LKMAARSCHE COURANT. Dr. Kaullng's behandeling van tuberculose. Waar, helaas, de tuberculose uog steeds voortgaat in zoo breeden kring slachtoffers te maken, kan 't niet an ders, of de in ons blad gevoerde gedachtenwisseling over de behandeling dier ziekte door Dr. KauÜag te Ginne- ken zal met groote belangstelling zijn gevolgd. De discussie is met eenige hartstochtelijkheid gevoerd, waartoe de zaak, waarovor zij liep, ruimschoots aanlei ding bood. Aan den eenen kant toch stond Dr. Brninsma, die al zooveel ergerlijke staaltjes van kwakzalverij aan het licht heeft gebracht en meende hier wederom te doen te hebben met een geval van verrijking door misleiding aan den anderen kant staan patiënten van den aange vallen geneesheer, die baat hebben gevonden bij diens behandeling en voor wie 't ondnldbaar is, dat hun dok ter, aan wien zij zooveel verschuldigd zijn, door het slijk wordt gehaald. Was 't een zaak van ondergeschikt belang, wij zouden ons gaarne buiten het strijdperk van zoo geacharneerde tegenstanders honden. Maar de quaestie is van te groote beteekenis om haar dood te laten loopen, gelijk zij thaus dreigt te doen. Om dat te verhoeden, om zoo mogelijk licht te brengen waar dit nog niet voldoende is verspreid, hebben wij gemeend op da hoofdmomenten in het debat te moeten terngkomsn. Vóór alles wenschen wij te releveeren, dat in do Inge zonden Stukken niet voldoende recht is wedervaren aan de goede bedoelingen van Dr. J. O. Overduin. Hoe toch is de gang van zaken geweest? In ons nnmmervauden 6en November plaatsten wij, op verzoek van een onzer stadgenooten, een bericht in het redactioneele gedeelte, waarin geklaagd werd over miskenning van Dr. Kauling van den kant dor redactie van het Nederlandsch Tijd schrift voor Geneeskunde met vermelding van eene door hem gevonden methode tot genezing van longtering, ge steand door eene opgave van verkregen gnnstige resul taten. Dit bericht kwam ook aan Dr. Overduin als lezer van de Alkmaarsche Courant onder de oogen. Bijna tege- ljjkertjjd bereikte hem echter ook een nummer van het Maandblad tegen de Kwakzalverij, waarin vrij onomwonden werd gezegd, dat men voor Dr. Kaaling op z'n hoede moest zijn. Was 't toen geen loffel'jke daad van Dr. Overduin, dat hij hierop de aandacht vestigde P Kan men zich niet voorstellen, dat deze geneesheer daartoe gedre ven werd door menschlievendheid, door een gevoel van diep medelijden met tubercnlose-lijders Wij vinden zijn daad vrjjwat nobeler dan dat hij gezwegen had en zich niets had aangetrokken van eene eventneele misleiding van patiënten. Daaraan kunnen wjj nog toevoegen, dat werkelijk zich niemand meer dan Dr. Overduin zon ver hengen, indien de methode van Dr. Kaaling inderdaad zon blijken te zjjn, wat door de voorstanders ervan ge zegd werduit zjjn eigen mond mochten wij de verzeke ring ontvangen, dat bijaldien door bevoegde medici de tc Giunaken verkregen resultaten gestaafd worden, hjj daarheen zjjn tnberculense patiënten zal zenden, voor wie hier geen heil meer te wachten is. Dit als intermezzo. En nn de gewisselde stukken. Lezen wjj nog eens na, wat door Dr. Brninsma werd geschreven het is te vinden in ons nummer van den Hen November dan mogen we niet ontkennen, dat in het stnk ontbreken voldoende gronden om een zoo ernstige beschuldiging nit te spreken. Eene verklaring daarvoor is gereedelijk te vinden in het feit, dat iemand, die voortdurend op de kwakzalverjacht is, dadelijk meent nieuw wild onder schot te krjjgen, zoodra hem iets ter oore komt, dat van het gewone afwijkt. Maar al is die eenzijdigheid te verklaren, ze is daarom niet te billijken. Dr. Brninsma neemt 't Dr. Kanling kwalijk, dat hij niet dadelijk is meegegaan met de vier jonge artsen, die hem kwamen halen nit Breda met de uitdaging om met hen in discussie te treden over zjjne behandeling. Wjj zonden willen opmerken, dat men iemand, die iets heeft gevonden tot heil van de lijdende menBchheid, toch ook eventjes anders moet bejegenen. De vier jonge artsen zonden beter te gebrniken zijn om een beschuldigde voor de vierschaar te voeren Dat Dr. Kanling niet met hen meeging wel, daarin had hij dengdeljjk gelijk. Yan een onderzoek der door Dr. K. verkregen resul taten blijkt in het stnk heel weinig en toch had Dr. B. daarmee bshooren te beginnen. Daarentegen wordt aan merking gemaakt op het honorarium van den dokter, wat al een zeer zwak pnnt is. Werkelijk, als Dr. Kanling in staat is tubercnlose-lijders te genezen, dan is 't wel een heel goedkoop adres patiënten, die in het buitenland heil moeten gaan zoeken, worden wel anders in hun benrs getroffen. Over het geheel ware die geld-quaestie boter achterwege gebleven wat men by de gewone medici en apothekers onkiesch zon noemen is maar niet aanstonds tegenover Dr. Kanling geoorloofd. Dat het stuk van Dr. Brninsma tegenspraak zon uit lokken was te verwachten. Eerst kregen wjj in ons nummer van den 16en November een schrijven van den heer P. J. H. Wjjmans te Breda, dat was gericht tot Dr. Overduin, hoewel in dezen toch alleen Dr. Brninsma ter verantwoording kon worden geroepen. Volkomen begrjjpeljjk was 't, dat Dr. O in dien zin ant woordde. Daarna kwam in ons nnmmer van dsn 20en November een nieuw stuk voor van den heer Wjjmans, dat vrjjwat meer hout sneed. Dank zjj een stnk, over genomen nit de Bergen op Zoomsche Courant, betraden wjj het zoo geweu'chte terrein van eene weerlegging der tegen Dr. Kanling ingebrachte beschuldigingen. Zeer terecht werd aan het slot daarvan gezegd »Laat ieder medicus toch onbevooroordeeld de reaaltaten van Dr. Kanling nagaan. Laat hjj herhaaldelijk en nauwkeurig diens patiënten controleeren, hij zal dan inzien, dat Dr. K met zjjn specifiqne methode veel sncces heeft en hij zal bemerken, dat Dr. K.'s naam in de verste verte niet behoort in een maandblad tegen kwakzalverjj." Dat was het debat voortstuwen in de goede richting. Heel wat minder gelukkig was het batoog van den heer N. Brnin te Haarlem, opgenomen in ons nnmmer van den 23en November. Hij maakte zich in erge mate schuldig aan de fout der overdrijving door 't te doen voorkomen, alsof Dr. Kanling alleen de nobele rol ver vulde en alle andere medici bekrompen menachjes waren, dio de zon niet in het water konden zien schjjnen. Hjj liet zich aldus verleiden tot een zinnetje als: »Wanneer bij ons in den handel door een der concurrent en de kwaliteit van de geleverde goederen verdacht wordt ge maakt, noemen wij ditonee-lijkeconcnrrentie" en tot een anderen bewering als: »Het is zoo moeiljjk open ljjk te erkennen dat een ander van geljjken rang en positie meer zon weten, meer zon kunnen". Dat is inder daad een lichtvaardig werpen van een smet, op de medici, waarvoor geen bewjjzen kunnen worden aangevoerd, Beeds citeerden wjj wat wjj vernamen uit den mond van Dr. Overduin zelf en wij gelooven, dat alle doctoren er zoo over denken. Trouwens, 't is overbekend, dat de medici in moeiljjke gevallen gaarne do verantwoordelijk heid deelen en dat zij, wanneer daarvan op goede gronden heil te wachten isvaak nit eigen beweging hunne patiënten naar elders zenden, Sedert zijn geen stukken meer door ons ontvangen. Wanneer wjj thans het terrein overzien, dan knnnen wjj tot geen andere slotsom komen dan deze wel zjjn er vele woorden gewisseld, maar op grond daarvan zich een besliste opinie te vormen, of 't voor ouders geraden is hnnne ljjdende kinderen aan Dr. Kanling toe te ver trouwen, is niet wel doenlijk. Do weegschail moge een weinig overhellen naar den Ginnekenschen kant, toch blijven er nog tal van pnnten ter opheldering. Wjj weten niet, of 't aan ons zal mogen gelukken door onze bemiddeling opgehelderd te krjj?en, wat nu nog duister is. Maar wjj willen tocb, met het oog op het groote belang der zaak, een poging in die richting wagen. Daartoe veroorloven wij ons openlijk tot Dr. Kanling te Ginneken, met beleefd verzoek om beantwoording, de volgende vragen te richten lo. Wij hebben uit de couranten vernomen, dat U bereid zjjt uw geheim te openbaren en dat U deswege in correspondentie zjjt getreden met de redactie van het Tijdschrift voor Geneeskunde. Voorts is gemeld, dat het antwoord van deze redactie U niet kon bevredigen, zoo' dat Gij niet tot publicatie wildet overgaan. Waar wjj toegeven, dat door U de juiste weg is be' wandeld, omdat aldus Uwe methode 't eerst onder de oogen zon komen van deskundigen, daar nemen wjj de vrjjheid U te vragen, welk bezwaar er thans Uwerzjjds bestaat om over te gaan tot het gewone middel bjj wei gering van gastvrijheid in een vakbladhet uitgeven van een brochure, waarin worden neergelegd de denk beeldenwaarvoor Gjj publiciteit wenscht. Waar dit middel binnen Uw bereik is kunt Gij moeiljjk volhouden, dat U de pas is afgesneden om Uwe methode en de resultaten daarvan bekend te maken. 2o. Wij hebben voorts gehoord, dat Gjj een request hebt gezonden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarin Gjj vraagt om de benoeming van eene com missie van onbevooroordeelde geneeskundigen ter beoor- deeling van Uwe methode. Wederom erkennen wjj, dat wjj iets gevoelen voor Uw streven in dezen waar de verschillen zoo groot zijn kiest Gjj den offioioelen weg omdat Gjj verwacht aldus de meest afdoende uitspraak te verkrjjgen. Doch vergun ons deze opmerking de offi- cieele weg is lang, zelfs is 't de vraag of da Minister van Binnenlandsche Zaken termen zal kannen vinden om aan Uw wenseh te voldoen. Terwjjl Gjj en wjj wach ten woedt inmiddels de longtering voort, allerwegen slachtoffers makende, die misschien zonden te behouden zjjn, wanneer inderdaad Uwe genees-methode zoo heil zaam is. Ons dankt, dat moet ook U tot nadenken stemmen. En daarom vragen wjj U met aandrang door middel van dit blad kenbaar te maken, aan welke eischen de deskundigen moeten voldoen en of Gjj namen wilt r.oemen van medici, aan wie Gij alle gevraagde voorlichting zondt willen verschaffen. Indien Gjj namen noemt, dan zullen wjj van onzen kant ons uiterste best doen om de genoemden te bewegen aan Uw roepstem gehoor te geven. Ons is 't slechts om de waarheid te doen en wjj hebben bjj het schrijven van dit artikel geen ander richt snoer gehad dan innig medeljjden met wat daar nn hopeloos wegkwijnt en toch misschien nog levensvat baar zon knnnen blijken. Voor het oogenblik kannen wjj niet meer doen dan afwachten wat Dr. Kanling zal antwoorden. De courant, waarin deze vragen voorkomen, wordt aan den dokter als brief verzonden om bet gevaar te ontkomen, dat het exemplaar het lot zon deelen van drukwerk, dat achte loos wordt weggeworpen. Als Dr. Kanling even begeerig is als wjj om een rechtvaardige uitspraak te krjjgen over zijne methode, dan hebben wjj goeden moed, dat daarvoor wel een middel zal te vinden zjjn en dat we over eenige maan den heelwat meer zullen weten dan na. De schrjjver van het gebruikelijke Overzicht van den Raad was Woensdag j.l. door ongesteldheid verhinderd de Raadszitting bjj te wonen. Daarom moet ditmaal het Overzicht achterwege bijjven. AVON0ZITTIH6. Afwezig de heeren Wicherink, Lniting, Moens en Kool. Qcneentebcgroatlng, dienst 1905, U itgaven. Daar niemand het woord verlangt tot het honden van algemeene beschouwingen, is aan de orde de behande ling van Hoofdstuk I. Kosten van huishondeljjk bestuur. Totaal bedrag f 22680. Art. 8. Jaarwedden en toelagen voor ambtenaren en bediende ter secretarie. In de 2e Sectie is door eenige leden bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde verhooging van den bode en het kosteloos verstrekken van vnnr en licht. B. en W. moti- veeren hun voorstel tot verhooging, in verband met de verbouwing van diens tegenwoordige woning. Ze kannen meegaan, om in pluats van vrjj vnnr en licht, een tege moetkoming te geven van f 50. De heer Stuart is een van de leden geweest, die tegen de voorgestelde verhooging zich hebben verklaard. Niet, omdat hjj iets tegen Corino heeft, maar om de onderlinge verhouding, die aldus op willekeurige wjjze gewjjzigd wordt. Overigens vermoedt spr., dat zjjn voorstel heel weinig stemmen zal krjjgen. Toch doet bij het voorstel om de voorgestelde verhooging niet toe te kennen. Alleen do heer De Groot steunt het, zoodat het verworpen is, en dat van B. en W. is aangenomen, nadat de heer Uiten- bosch een bevestigend antwoord heeft ontvangen op zjjn vraag, of nu deze verbooging bjj een eventneele pensioen regeling als traktement wordt aangemerkt. Hoofdstak II. Kosten van invordering der plaatse]jjke belasting. Totaal bedrag f 17203,40. Art. 7. Kosten graanmarkt. De 2e sectie vraagt, of het niet wenscheljjk is de be trekking van marktmeester aan de graanmarkt op te heffen en deze functie op te dragen aan een der andere marktmeesters. B. en W. wenschen niet tot benoeming over te gaan dan na de vaststelling der begrootiDg. Zjj hebben zich op de hoogte van den toestand gesteld en op grond biervan, adviseeren ze, dat de betrekking moet blijven vervnld. Een jaarwedde van f 175 achten B. en W. evenwel voldoende. Goedgekeurd. Art. 11. Kosten botermarkt. De heer Uitenbosch dringt er op aan, dat B. en W. maatregelen zullen nemen om het knoeien aan de botermarkt tegen 1e gaan. Yan het door B. en W. toegezegde onderzoek is hem tot nog toe niets bekend geworden. De Voorzitter zegt, dat er regelmatig monsters worden genomen van de aangebrachte boter, en dat in de laatste jaren geen aanmerking kan gemaakt worden. Alles is niet van even goede kwaliteit, maar het is boter in den zin der wet. De hoer Uitenbosch dringt op sterke kenring aan. De heer Olinderman vraagt, of dit mag naast de rijkskeuring, en op de opmerking van den vorigen spreker, dat het in andere plaatsen toch ook gebeurt, antwoordt spr.ja, wat het gewicht betreft. De heer v. d. Bosch is van meening; dat het boter- gewicht moet knnnen worden gecontroleerd, overigens is de contióle moeilijk, daar een chemisch onderzoek noodig zal zijn. De Voorzitter verklaart zich bereid de zaak nog eens ter hand te nemen. Indien B. en W. verzekeren, dat de Rjjkswet en de gemeente-verordeningen voldoende zullen worden toegepast, dm komt het den heer Kraakman ook voldoende voor. Goedgekeurd. De heer Vonk vraagt den heer Glinderman of deze al een onderzoek heeft ingesteld naar den post van con troleur. De heer Glinderman verzekert, dat binnen kort de stukken die daarop betrekking hebben, den Raad znllen bereiken. Spreker hoopt, dat hij dan meer sym pathie zal ondervinden, nog onlangs heelt hjj den heer Stnart op iets opmerkzaam gemaakt, dat hem in de meening versterkt, dat de aanstelling van een controlenr noodzakelijk is. Hoofdstuk III. Kosten van onderhond van gemeente eigendommen. Totaal bedrag f 56195,90,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 9