Indische Penkrassen. Op ongewissen bodem, No. 149. Honderd en zesde i jaargang. Zondag 11 Dec. 1904. FEUILLETON. (Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. MXXI?. De indolente Oosterling ontwaakt uit z'n slapen van eeuwen, hij ligt er geketend door 't beschaafde ver lichte Westen zeker! maar rukt toch reeds heftig aan de zware boeien van domheid en onmacht, van slavernij naar den geest. Stoutmoedig Japan blies ginds de reveilleWe zien dit verschijnsel niet alleen in China en het Voor- lndië der Britten, ook bij ons in Insulinde wordt men wakker, begint men te begrijpen, wordt mede gerea geerd op dien bezielenden inductiestroom van évolutie, die er uitgaat van het land der ugele dwergen», dat ge heel Azië thans electriseert. Ook in Oost-Indië gehoor zaamt de kaoem moeda (het jonge volk) instinctmatig aan dien drang naar meer ontwikkeling, dien drang naar meer weten, naar kennis, naar macht! Bekrompen, wat zeg ik, aanmatigend laag egoïsme van blank overheerschersras vervult dit ontwaken met vrees, natuurlijkdat kan niet anders Europeer is in de laatste drie, vier eeuwen zoo intens overtuigd geworden van zijn goed, bijna goddelijk recht van superioriteit over al wat zwart, bruin of geel gekleurd is, heeft bovendien zoo brutaal wreed steeds misbruik gemaakt van de onmacht der donkere rassen, dat emancipatie van the black people, zooals de trotsche Brit ze minachtend noemt, hem per se tegen de borst stuit. Ik spreek hier van den doorsneê-Europeaan en| vooral van den ouderwetschen, want de jongeren in Europa denken gelukkig ruimer, minder hebzuchtig, idealer en vestigch ben we hier dan ook hoopvol het oog ge- We hebben onze lezers reeds meermalen gewezen op het o.i. zoo heugelijke feit, dat de Nederlandsche taal thans met ijver bestudeerd wordt door duizenden der Jong-indiërs, door Amboineezen, Menadoneezen, Timo- reezen, Javanen, Soendaneezen, Maleiers, Batakkers, Chi neezen en Arabieren En toch gold hier zoo heel lang niet geleden nog al gemeen onder de Moslims het gezegde, dat Hollandsch spieken, dat de kennis dier taal menoetoep pintoe sorqa clan memboeka pintoe narakaD of wel de poorten van het .Paradijs deed dichtvallen, om die van de Hel liefst zoo wagenwijd mogelijk te openen En thans Geen enkel hoog geplaatst inlander, geen enkel ge goede aarzelt langer om zijn kinderen van den door reehtzmnigen nog steeds verboden »boom der kennis» te doen eten, te doen smullen naar hartelust. Br zijn onder de blanda's, die 't gevaarlijk vinden, ik 11 (h met dezulken niet eensKennis is nooit q vaarlijk, domheid wel Hollandsch sprekende Inlanders zijn b.v. nimmer fa natiek als Mohammedaan. Door het lezen van Hollandsche werken waardeeren ze ook het goede bij de Christenen en door hun overwicht op de massa, door hun zedelijk overwicht meen ik, vormen ze een hecht bolwerk tegen het drijven en stoken van enkele goerods en santris goeroe is geestelijk leeraar, meestal een hadji9 die een groep volgelingen, nmoerid'sD om zich verzamelt. Een bepaalde klasse van zeer ijverige moeridfs vormen de santris. Ze zijn bij lange na niet allen fanatiek, dat niet, ij J? geval is er geen enkele Hollandsch spre kende bij Commentaar overbodig Ik geloof niet, dat er veel Europeanen hier in Indië Zfln, die zoó intiem met den Inlander omgaan als uw Penkrasser. Uit het Duitsch van Lud wig Hanghofer. 5) De stijgende zon was nn ook doorgedrongen tot da beschaduwde rotswanden en sommige afgebrokkelde aardklompen fonkelden als metaal. Immer lastiger vlogen de zilveren herfstdraden, Disseher streek de wind langs de vanoen gereten hellingen men hoorde het gedempte rnischen van het water, dat diep beneden in het dal wild uit den ondermjjndea berg stroomde, en immer luider klonk van het hnisje van den Simmeraner het dreunen der zware slagen, vermengd met het onduidelijk gegons van verwarde stemmen. Daar schrikte de oude uit zijne gedaehten op. »Wel, wel, ik ben een mooieDaar sta ik en praat maar en die arme lni thuis moeten werken dat het zweet hun langs het gezicht loopt." Snel zag hij nog eens langs de helling naar boven doch de heeren der commissie waren reeds lang nit het gezicht, »Foeifoeiik ben een mooie." Over zich zeiven het hoofd schuddend strom pelde hjj verder. Pnrtscheller, die na de glijpartij, die hg tegen zijn wjl met de schuivende aarde gemaakt had, opvallend stil was geworden volgde langzaam, als dreven medelij den en nieuwsgierigheid hem or willekeurig achter den oude aan. Maar Michel liep steeds vlugger, en toen Pnrtscheller het hazelaarboschje bereikte, was er van den ouden man niets meer te zien. Getroffen bleef Pnrtscheller staan en zag in 't rond. Vroeger kon men toch van hier uit altijd het huisje van den Simmeraner zien, met het aardige tuintje en den goed onderhonden stal. En nn was alles verdwenen I De lieer K. Wybrands, u a.len waarschijnlijk welbe kend, beweerde zelfs in zijn dagblad dat dit, mijn »en- canailleeren» niet wenschelijk was voor het prestige van den Europeeschen naam, doch die journalist is op 't gebied van Indische aangelegenheden nu eenmaal on bevoegd tot meespreken. De heer J. H. F. van de Wall, hier in Indië ge boren, schreef in |het Weekblad voor Indie van 23 Oc tober j.l. zoo volkomen juist: «Menigeen die in Indië woont, meent dat hij vanzelf ook Indië, de Indo's en de inlanders kent. Welk een dwalingOngetwijfeld hebben veel Hollanders zich met de zeden en gewoonten der verschillende volksstammen van dezen archijiel in theorie vertrouwd gemaakt; het karakter en de neigingen der inlanders zijn hun in hoofdtrekken bekend geworden de inrichting der ko loniale samenleving en de verhouding van den Euro peaan tot den Javaan is hun zelfs volkomen duidelijk geworden. En toch, met dat al staan zij tegenover den bruinen broeder dagelijks als tegenover een levend raadsel; omdat zij niet genoegzaam zijn doorgedrongen tot zijn zieleleven. »Het is niet waar, dat de Nederlandsche kolonisten het aan hen onderworpen volk goed kennen. Zij doen daartoe geen moeite (met uitzondering van de ambte naren die er qualitate qua toe verplicht zijn) en worden teruggehouden door valsche schaamte, door vrees of door de »soesah», die een nadere kennismaking wellicht medebrengt. In de Europeesche samenleving van elke Indische hoofdplaats denkt niemand er aan, tot een in lander iets meer te zeggen dan eeiï opdracht of een bevel, 's Morgens zit men verdiept in zijn werk op kan toor, school of bureau's middags drinkt men thee in den kring der familie; 'savonds gaat men op visite of receptie, naar sociëteit of schouwburg. Van een wezen lijke voeling met de inlandsche wereld is geen sprake. En toch durft men zich zoo vaak met hooge borst be roemen op zijn kennis van Indië en het Indische volk Ik heb er vroeger al reeds op gewezen en ben ver heugd hier eindelijk eens de woorden te kunnen aan halen van een uit Indië geboren auteur. En nu de heer K. Wijbrands Deze voorlichter der publieke opinie schreef eenige dagen geleden, dat n Inlander heusch geen Hollandsch behoetde te kennen, om in 's Heeren Wijbrands over hemd knoopjes te steken I De Indiërs dus en bloc in de wereld geschopt om huisjongen te spelen bij Wijbrands en consorten. Anders wordt de zaak, wanneer in een toonaangevend groot Nederlandsch Dagblad als de Telegraafwoorden te lezen staan als ik hieronder citeeren zal »Nu ik toch over scholen en leerlingen aan het spreken ben», zoo schreef de Bataviasche briefschrijver van de Telegraaf van oeen enkel woord over een mis stand, die dank zij het onbesuisde stokpaardje-rijden van onzen erentfesten directeur van onderwijs, den'heer Abendanon, veel kans biedt op het reddeloos bederven onzer lagere Indische scholen voor Europeanen. Die Europeesche scholen zijn toegankelijk voor kin deren van inlanders, die ik bedoel de kinderen voldoende onderlegd zijn in de Nederlandsche taal, om de lessen, die in de laagste klassen dier scholen ge geven worden, te kunnen volgen. Om den toeloop niet te groot te maken, was in het oude schoolreglement bepaald, dat voor die kinderen, eyenals voor de kinderen van Chineezen en Arabieren,' die in hetzelfde geval verkeerden, volgens het hoogste tarief van de progressief oploopende schoolgeldtabel, zou te betalen zijn. Dat was dus tot zooverre billijk, goed en verstandig. Maar daar is de heer Abendanon plotseling op het idee gekomen om het maximum van te betalen school geld in een minimum te herscheppen en zelfs voor kin deren van inlandsche ouders, die minder dan f 75 per Slechls de toppen der appelboomen en de wit gekalkte schoorsteen staken nog boven een scherp afgesneden, aardkant nit. »Oeh, lieve hemel I" stotterde Pnrtscheller, »het hnisje moet reeds vjjf of zes meter gezonken zjjn Hij snelde voorwaarts. No hield hjj stil bij eer, bijna loodrecht afdalenden aardwalin de diepte lag de kleine bezitting van den Simmeraner, die nog geen maand geleden even hoog lag als de weide, waarop Pnrtscheller stond. II. De geheele grond, die Michels hnisje met tnin en schuur, met een afgemaaid korenveld en een smallen aardappelakker droeg, had zich van de helling losge maakt en was met de schuivende aarde gezonken. Dat was niet plotseling gegaan, maar zeer langzaam, mot eene sluipende beweging. De steile wand, waai langs Pnrt scheller naar boneden blikte, was van boven reeds ge heel afgedroogd, terwjjl hij beneden nog vochtig was. Een plomp gevoegde schatting van boomstammen en gevlochten takken stennde den steilen wand en moest het naglijden van den hooger gelegen grond verhinderen een redmiddel, dat den indruk maakte als wilde eene kinderhand een hollend spanpaatden in zjjne vaart stuiten. Aan den voet der belling sijpelde een troebel water door het vlechtwerk, en bedekte den anders zoo vrien delijk gepleegden tuin met zg ,e koolbeddea en bloem struiken met een drabbig vocht, dat in diepe plassen om de wortels der kwijnende ooftboomen samenvloeide, en veld en akker in een moeras veranderde. Doch al deze verwoesting had een lachend aanzien. De blauwe homel weerspiegelde zich in het stilstaand water, het zonnelicht verguldde het natte slgk en wel bedreigd, doch schijnbaar nog onaangetast verhief zich te midden van dat alles het nette hnisje. De wit gekalkte maren sche merden als wit linnen, de blinkende vensterruiten kwamen zoo goed nit tnsschen de groen geverfde kozijnen rood bloeiden de anjelieren in alle vensterbanken, en aan alle kanten glinsterden de zilverachtige herfstdraden. Doch die vriendeljjk stille aanblik was in bittere tegenspraak maand verdienen, vrijdom van schoolgeld toe te staan. riuks zijn hierop honderdtallen van kleine voorbe- reidingsschooltjes verrezen, waar de inlandsche jeugd zoogenaamd in de Nederlandsche taal wordt onderwezen me,, het gevolg, dot een stortvloed van inlandsche leer lingen op de Europeesche lagere scholen is neergedaald met het gevolg, dat het peil van het onderwijs nu reeds bedenkelijk gedaald is, om van andere nadeelen niet te spreken, en er plaats dreigt te kort te schieten voor de kinderen van Europeesche ouders. Ziehier het gevolg van onberedeneerde Javanenliefde en van gebrek aan inlandsche scholen. De lieer Abendanon gaat binnenkort met verlof of met pensioenhet is te hopen dat zijn opvolger and e inzichten zal zijn toegedaan, anders verwatert het mooi iloreerende lager onderwijs volkomen.» Hier past een woord van protest In,de eerste plaats komen we op tegen den Seitenhieb aan t adres van onzen ïjverigen vooruitstrevenden Di recteur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverh id en voor het overige durven we wedden, dat ook de onbekende cor- respondent van de Telegraaf een vreemdeling hier in Jeruzalem is Een ieder, die verder kijkt dan zijn neus, begrijpt van hoe groot politiek belang 't is, dat er weldra een geslacht zich zal doen gelden, dat onze taal spreekt, leest, en schrijft, dat door banden van vriendschap, ge sloten op de schoolbanken, verbonden is met ons Euro peanen, een geslacht, dat meer Westersch denkt en handelt, zich meer één gevoelt met den Nederlandschen stam. De drang naar vooruitgang is nu eenmaal geboren, leidt men die politiek in Nederlandsche banen, dan zal dit aan Grooter-Nederland ten goede komen, verzet men zich, dan loopt het mis 1 Ik schrijf nu eens niet uit «onberedeneerde Javanenliefde» maar als redeneerend practicus en patriot I r Gooi voor mijn part den heelen z.g. ethischen koers overboord maar begrijp het belang van Nederland De zich ontwikkelende jonge generatie moet in ons met den gehaten overheerscher, den brutalen vreemdeling zien, doch 'n onbaatzuchtig voogd, 'n vriend ,'n opvoeder, die haar met volle sympathie tegemoet treedt en de broederhand reiktzij mag niet gaan meenen, dat wij hare evolutie en emancipatie vijandig gezind zijn, want anders werpt zij zich binnen een kwart eeuw in de armen van Japan Men zij gewaarschuwd Hoe zouden de dompers onder de blanda's het wel vinden als Engelschen of Japanners eens zoo slim waren om op groote schaal goedkoope particuliere scholen op te richten en de landskinderen dan onze taal verwierpen en het Engelsch of Japansch als sleutel aannamen. De Engelschen zijn er al mede begonnen Vooral vele Chineezen laten tegenwoordig hun kinderen Engelsch inplaats van Hollandsch leeren. Algemeen Né- derlandsch Verbond in 't geweer. Als er geen Europeesche lagere scholen genoeg zijn dan moeten er maar bij gebouwd worden. Ook zou het overweging verdienen om 'n groot aantal inlanders voor het Hollandsch onderwijzers-examen op te leiden, liefst in Europa, opdat dan langzamerhand ook op de Inlandsche sch den de Nederlandsche taal als leervak zou kunnen worden ingevoerd. Nog een vraag even aan den Bataviaschen Teleqraaf- correspondent: Zeg, waarde collega, weet (ge wel wie of er op slot van rekening al die dure Europeesche scholen, die dure onderwijzers, die verlofstraktementen en pensioenen, die passagekosten enz. betalen met de onmatige bedrjjvigheid rondom het vriendelijke hnisje. De hoenders, vermoeid van het waden in het slgk, waren op de vruchtboomen gevlogen en zaten luidruchtig te kakelen of poetsten hnnne natte veeren twee geiten sleepten blatend de touwen, waaraan ze hadden vastgestaan, door de plassen, en eene bruine koe, die aan de schuur was vastgebonden, stond met do pooten wgd nit, de staart uitgestrekt te loeien. Merkte bet dier het_ gevaar, dat onder hem in den zinkenden bodem dreigde Of was het schuw geworden door het gelnid der forsche slagen, waarmee een jonge man, die een blanwe soldatenbroek droeg, een zwaren meer dan mans- hoogen paal in den grond dreef? Dat was Mathes eene lange, magere gestalte, waar aan niets zacht en lenig was, alles hard en hoekig kort gesneden, blond haar bedekte het hoofd en stille "blauwe oogen glansden in het ernstig, smal gelaat, dat glad ge schoren was en thans rood van den harden, rnsteloozen arbeid. Voorhoofd, wangen en hals waren be lekt met glinsterende zweetdruppels. Wat geleek hij weinig op zijne zusterNiemand had hem gehouden voorden broe der van hot meisje, dat niet ver van hem by een hout blok stond en met vlijtige bjjlslagen een hoogen paal spits maakte. Een van gezondheid en frissehe jengd stra lend kind met roode vormen, heet roode lippen, purperen wangen, vnrigo donkere oogen en het goed gevormde voorhoofd omringd met overmoedige krnlletjes, die aan de zware braine vlechten ontsprongen waren. O vermoeid hanteerde ze de bijl, wierp den gapnaten paal ter zjjde en greep naar een anderen. Zij stond op bloote voeten in het slgk, had het donkergroene rokje opgeschort en daar het haar te warm werd bij het werk het zwart wollen lijfje, dat door zon en regen reeds een brn n- achtiven tint had gekregen, half los geknoopt. Een der beide korte strak gespannen monwen was door de forsche beweging gescheurd, en de bovenarm schemerde blank door de hier ontstane opening, terwijl de bloot gedragen onder arm donker gebruind was. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1904 | | pagina 5