Dit mier Bestaat uil 2 iiI
ïMJïmïjvTW~~
Wvï¥enl aWd.
Ho. 150.
Honderd en zesde Jaargang,
1904.
WOENSDAG
14 DECEMBER.
Hinderwet.
NATIONALE MILITIE.
Drankwet.
Zydie zich nu op ons biad
ahonneeren, ontvangen de tot 1
Januari a.s. verschijnende nummers gratis.
Algemeen Overzicht.
ALRMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Oinsdsg-, Boiierdag-
en l«terd»(»To»d uitgegeven, Abonnemantsprjjs
per 3 maanden voor Alkmaar f O,80franco door het
geheels rjjk f 1,
3 Nummers f O,<10. Afzonderlijke nummers 3 ets.
TelefoonnuM»er 3.
Pr|j8 ster gewone advertentlKn :J
Per regel f 0,13. Ghoote letters naar plaatsruimte»!
Brieven f r a njo o aan de N/V. Boek- en Handelsdrukkerij
rib. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter openbare
kennis dat zij bij hun besluit van 8 December i.l. No 136,
aan M. H. F. DE WILD, jjzerhandelaar aldaar, vergun
ning tot het oprichten van een bewaarplaats van ten
hoogste 5 vaten benzine in het perceel Vjjvertje, wijk A
No. 3 hebben geweigerd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
10 Dec. 1904. DONATH, Secretaris
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
Gezien art. 17 der Militiewet 1901
Roepen bij deze op
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1905
hun negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de manne
lijke geborenen van 1886) om zich in de maand Januari
1905 in het daartoe gereed gemaakte register voor de
Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving geschiedt ineen der vertrek
ken van het Haadhnis alhier, op Dinsdag en
Yrjjdag tot 30 Januari eerstkomende, van des
middags 18 tot 3 ure en verder ter gemeente
secretarie.
Zij maken voorts de ingezetenen opmerkz mm op de
volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen als
Artikel 13
Voor de Militie wordt ingeschreven i
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het l ijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België verblijf houdt
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België woonplaats heeft
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander;
zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
1>Ü art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderjarige
niet Nederlander
a wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woon
plaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar
overlijden in het hierboven onder a omschreven geval
verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of
al is deze buitenslands gevestigd
c. die door zijn vadc, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wetteljjken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht
tien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft.
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeften haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heett.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A. gehouden t>ij die minder
jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer
derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hier
boven onder B. gehouden hij, die meerderjarig is in den
zin van voormelde wet.
Art. 14.
De Inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente
der woonplaats van vader, moeder of voogd
zou hij binnen het Rijk verblijft houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan b nnen het Rijk woonplaats
heeft, in do gemeente, waar hij verblijf houdt.
zoo hij door zjjn vader moeder of voogd verlaten is,
onderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder
heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in
de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de ge
meente Amsterdam;
zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de
gemeente Rot terdam;
2o. van hem, bedoeld in art. 13. eerste zinsnede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rot-
t e rd am;
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zou hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Am sterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in
de gemeente Rotterdam;
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o indien hij meerderjarig is
zoo hij verkeert in het geval in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente,
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval in die zinsnede onder
Ab. omschreven in de gemeente waar zijn voogd woon
plaats heeft; is de woonplaats van dezen buitenslands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf hcudt;
Zoo hij verkeert in een der gevallen in evenbedoelde
zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt;
B van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o.
indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat waarin de in te schrijven
persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij het iemand
geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België.
Art. 15.
Voor de Militie wordt niet Ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een ötaai, waar ue liedoriamlBrs uiot, avm
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij die bewijst in de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of
woonplaats te hebben al heeft zijn vader, moeder, voogd
of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art 13 behoort te worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester
en "Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de
inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen
1 en 31 Januari van het jaar volgende op dat,
waarin hij het achtiende levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der
gevalle o hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust
de verplichting tot het doen der aangifte:
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft die onder cura-
teele gesteld is op zijn curator. De verplichting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij
of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zin
snede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Huitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft
indien zijn vader of moed r of beiden de ouderlijke
macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is, dat hij
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders in art 22 vermeld, ter
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is
bij de zeemacht, de marine-reserve en het korps mari
niers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande
of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aan
gifte met verplicht.
Voor hem of haar die tot het doen der aangifte ver
plicht is, kan de aangitte geschieden door een ander,
daartoe schri telijk gemac tigd. De volmacht blijft
onder Burgemeester en Wethouders berusten.
De wijze waarop van de gedane aangifte moet blijken,
wordt door Ons bepaald
Art 18.
Voor de Militie wordt o»k Ingeschreven of
wordt opnieuw Ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijke Nederlander, die na
den 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden van
het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk in bet
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den 1 Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levens
jaar volbracht en vóór het intreden van diens 21ste
levensjaar zijne of hare woonplaats tinnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België geves
tigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den 1 Jan.
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbracht en «óór het int eden van het 21ste levens
jaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder lo. omschreven ge
vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voog l verkeert
in een der gevallen h;erboven onder 2o. omschreven;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die n&
den 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaat* binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
gevestig 1 of er woonplaats gekregen heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige die na den 1 Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht en vóór het intreden van bet 21ste
levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is ge
worden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. om
schreven gevallen verkeert
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na, den 1 Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht cn vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ingezetene of O: nieuw ingezetene is geworden
in den zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en
art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving
of ter inschrijving opnieuw, gelden de eerste zinsnede
van ar 14 en de laatste <ijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit
artikel m et worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of werd hij reeds vroeger
ingeschreven, dook mxx kot» rogiofco* nn. het
terug erlangen van het Nederlanderschap of van het
ingezetenschap, of na de vesting van verblijf of de ves
tiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk
in het Duitsche t ijk of in het Koninkrijk België
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de lichting van bet jaar, waartoe de in de eerste zin
snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen
leeftijd behoort.
Slralbepaïlngen.
Art 166 Met boete van ten minste 50 cents en ten
hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt.
16, 18 en 22.
Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, uit, zoo
mogelijk ln eigen persoon, de aangifte te doen en
daarmede niet tot het einde van Januari te wachten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
7 Dec. 1904. DONaTH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennisdat bij bun college is
ingekomen een verzoekschrilt ter befeoming van:
verlof voor de voortzetting van den ver
koop van alcoholhondenden drankanderen
dan sterken drank na 31 December 1905 Tan
E. BLEEKER, caféaouder aldaar, voor het beneden-
voorvertrek van perceel Oudegracht, wijk D no. 215.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. G. RIPPING, Voorzitter.
13 Dec. 1904. DONATH, Secretaris.
't Is alweer een tijdje geleden, dat wjj voor het laatst
een kijkje namen bij den Saltan van Turkjje.
Men mefiit niet, dat dit is geschied, omdat er niets
van Abdoel Hamid viel te vertellen. Och heden, neenl
Ia de laatste weken is de naam van den Sultan herhaalde
lijk genoemd en in dien tjjd is bij weer eenige bittere
ervaringen rjjker geworden.
De onaangenaamheden zjjn van hniseljjken en van staat
kundigen aard.
In de ee ste plaats zij a er harem zorgen. Voor de
odalisken is er een speciale vrouwelijke doctor, wat na-
tuarljjk een post is van groot vertrouwen. De juffrouw,
ain wie die functie is toevertrouwd, is echter volgens
Abdoel Hamid met zuiver op de graat, zij bebabbelt hem
te veel achter zijn rug dies heeft hjj haar in de ge
vangenis laten werpen. Dat is nu, als men Sultan is,
geen hand-omdraaien waard, maar intusecben zit de harem
zonder medische hulp en vronweljjke doctoren zjjn in
Turkije heelwat zeldzamer dan b.v. in Nederland.
Met de Europeesche mogendheden, die ziob aldoor in
zjjn zaken mengen, zon Abdoel Hamid wel even korte
metten willen maken, doch dat zjjn geen katjes om zonder
handschoenen aan te pakken. Dezer dagen heeft de
Porta dat weer heel duidelijk ervaren.