BINNENLAND.
Nieuwst ij dingen.
•schranders Hans" wel een school gaan vormen van op
gelijke wijze als bij afgerichte navolgers. De commissie
raadt alvast dergeljjke proefnemingen aan met honden
en apen.
H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins der Neder
landen stellen zich voor Zaterdag den 17 December a.s.,
des namiddags te 1 unr 14 min. (spoortjjd) van Het
Loo naar de Residentie terug te keeren met een extra-
trein, welke te 3 unr 32 min. (spoortijd) aan het station
der Staatsspoorwegen te 's Gravenhage zal aankomen.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft met 20 tegen
18 stemmen verworpen de voordracht van B. en W. tot
aankoop van het Naardermeer met de bedoeling daarheen
de stadsbelt te verplaatsen.
De gemeenteraad van Hilversum heeft afgewezen het
verzoek van den heer Oscar Carré om op particulier
terrein in 1905 eenige voorstellingen te mogen geven
met zjjn circus.
De »deken"-journalist Herman Heyermans, redacteur-
verslaggever aan de N. Rolt. Ct., hoopt morgen 80 jaar
te worden. Ondanks zjjn hoogen leeftjjd maakt de zeld
zaam krasse grijsaard nog steeds verslag van den Rot-
terdamschen Gemeenteraad, groote vergaderingen, enz.
Bij Kon. Besluit is de gemeente 's-Gravenhage aange
wezen voor de betaling van de verpleegkosten ten
behoeve van een armen krankzinnigeomtrent wiens
woonplaats geschil was ontstaan tnsschen het bestuur
van genoemde gemeente en de gemeente Anna Paulowna.
Prov. Staten.
De uitslag der Dinsdag gehouden stemming tot ver
kiezing van een lid voor de Provinciale Staten in het
district Hoorn (vacature Zimmerman), is als volgt: Aantal
kiezers 4303. Uitgebracht 3221 st., ongeldig 24 st., goldig
3197 st. Hiervan verkreeg dr. K. H. M. van der Zande
(lib.) 2160 st' en N. A. Commandeur (r.-k. en a.-r.) 1037
st. Gekozen is derhalve de heer dr. K. H. M. van der
Zande.
IJlt de Tweede Jüamer.
In de Dinsdag gehouden zitting van de Tweede Kamer
werd een aanvang gemaakt met de behandeling der Be
groeting van Waterstaat.
De debatten werden geopend door den heer Van Poreest,
die zeide, dat hij met genoegen had opgemerkt een ver
laging van het eindcijfer met 3 ton, maar teleurgesteld
werd toen hem bleek dat de lagere raming alleen toe te
schrijven was aan het nalaten van nattige werken. Dit
nu is een zuinigheid die de wjjsheid bedriegt. Spr. zal
intusschen niet op nieuwe werken aandringen. Maar hij
vraagt hoe 't komt dat de ingenieurs van waterstaat te
duur werken Ook de minister is daarvan bljjkbaar over
tuigd. De reden van dat dure werken is in de eerste
plaats, dat onze ingenieurs een onvoldoend praetische
opleiding ontvangen, zoodat velen van hun vak practisch
absoluut niets weten. Den adspirant-ingenieurs wordt niet
geleerd voor zoo weinig mogelijk geld zoo soliede mogeljjk
werk te leveren. Heel de geest van het onderwjjs te Delft
is een soort van grootdoenerij, van mooi doen. B.v. is
f 7700 voor den bouw van een sluiswachterswoning aan
den Nieuwen Maasmond uitgetrokken, die een burgerlijk
architect voor f 5000 zou hebben gebouwd. Zou dit ook
moeten dienen om de aestetieche ontwikkeling van des
heeren Smeenge's schippers te bevorderen 1 (Gelach.) Dan
zal men daar toch weinig effect van hebben. In water
staatskringen wordt de zuinigheid als iets minder ge
schikts beschouwd. In de Memorie van Antwoord wordt
gezegd, dat de stvandhoofden te Petten zeer zuinig aan
gelegd zijndat is waar, doch dat zij minder soliede
zouden zjjn, betwist hij. Ook is de administratieve en
bureaucratische omhaal bij het departement van water
staat buitengewoon overdreven. Zonder aan oneerlijkheid
ook in 't minst te willen denken, schijjft hij toch het
dure werken deels toe aan de toeneming van het prole
tariaat iu Delft, waar men naar goede bestellinkjes hen
gelt, zoodat er allicht meer wordt verwerkt dan noodig is.
De toelichting van do begrootingsposten is beter dan
ten vorigen jaremaar ook daarmee is hij nog niet geheel
voldaan. Hij wjjst op verschillende posten tot staving van
zjjn bewering.
In verband met hetgeen hjj gezegd heeft, zjjn door
hem eenige amendementen voorgesteld, die niet gericht
zjjn tegen den minister, maar als protest tegen den geest
bjj de ambtenaren van den waterstaat. Gaarne had hjj
nog meerdere amendementen voorgesteldmaar hjj heeft
't gelaten, omdat hjj, waar hjj niet bekend is met de
locale toestanden, in 't duister zou rondtasten. Hjj beveelt
de voorgestelde wjjzigingen in de welwillendheid van j
minister en Kamer aan.
In zjjne beantwoording van den heer Van Foreest i
zeide de Minister van Waterstaat, dat in de klacht dat
onze ingenieurs te veel overladen zjjn met administra-
tieve werkzaamheden eenige juistheid ligt. Hun werk
Ijjdt daaronder, doch de heer Van Foreest, die er over
klaagde dat zij te duur bouwen, moest zich er juist
over verheugen dat zjj daardoor aan het werk onttrokken
worden. De Minister komt er tegen op dat de heer Van
Foreest de mindere zuinigheid bjj het bouwen ook aan
persoonljjke redenen heeft toegeschreven. Met eenige
minachting sprak hij van proletariaat dat gevormd wordt I
aan de Polytechnische School. De Minister juicht juist I
toe dat jongelieden uit alle standen daar gevormd
worden, en du heer Van Foreest heeft niet het recht te
onderstellen dat aan die personen, wanneer zjj agenten
mochten zjjn geworden van handelaren in bouwmaterialen,
door hun studiegenooten eerder bestellingen zullen wor
den opgedragen. Bovendien zjjn er zeer weinig werken
in eigen beheer. De meeste worden uitbesteed. De klacht
gaat dus niet op. Wat de klacht van den heer Van
Foreest betreft over het uitblijven van de goedkeuring
eener heffing van sluisgeld, deelt de Minister mede dat
die heffing reeds 2 December is goedgekeurd, hetgeen op
6 December aan het betrokken waterschap is medege
deeld. Op 13 December kwam de heer ^Van Foreest,
dijkgraaf van dat waterschap, vragen waar de beslissing
toch blijft. Hieruit blijkt hoe de heer Van Foreest op
de hoogte is.
Natuurljjk bleef de heer Van Foreest hierop hot ant-
I woord niet schuldig. Wijlen jhr. Sohorer, Commissaris
I der Koningin in Noord-Holland, heeft spr. vroeger eens
gezegd, dat ze bjj waterstaat als klitten aan elkaar
hangen, Dit, zeide spr., is mjj thans ook gebleken. Nau
welijks heeft spr. een woord gezegd over de ingenieurs
van den waterstaat of de Minister staat op als een
brieschende leeuw en geeft spr. een bits bescheid. Dat spr.
niet wist dat de heffing van sluisgeld door de betrokken
sluis was goedgekeurd, vond zjjn reden in het feit dat
I spr. de laatste 14 dagen niet in Noord-Holland is geweest
behalve een enkelen Zondag. 2 December had hij het
I laatst vergaderd met het waterschapsbestuur. Heden
ochtend bjj zjjn ontbijt had spr. de heuglijke mede-
deeling ontvangen dat het lang verwacht koninklijk
I besluit eindelijk was afgekomen. Spr. handhaaft voorts
zjjne opmerkingen over te duur werken bjj den water
staat. Hjj heeft volstrekt niet betreurd dat aan de
Polytechnische School jongens uit alle standen stu-
deeren, maar er slechts op gewezen dat daar te veel
jongelui stndeeren naar verhouding van het aantal be
schikbare betrekkingen. Dat was zjjn eenige bedoeling
met de uitdrukking »gestudeerd proletariaat". Met ge
noegen constateert spr. dat de heer de Stuers het met
hem eens is wat het te duur werken aan waterstaat
betreft. De wijze waarop de heer De Stuers daarin ver-
betering wil brengen, een algemeene reductie van 5°/0,
zou spr. echter afkeuren en gevaarlijk achten. De inge
nieurs zonden eenvoudig al hun ramingen met 5°/#
verhoogen. Spr. heeft met een klein hengeltje in de
begrooting gevischt naar een enkel pietermannetje, schel-
viscbje of katviscbje. In de verte zag hjj wel groote
visch, doeh hjj heeft zich getroost met de gedachte een
klein vischje een zoet vischje. Wil de heer Da Stuers
echter het volgend jaar een visscherjj-maatschappjj op
richten met stoomtrawlers om op groote schaal de
vischvangst te beoefenen, dan zal spr. daarin heel gaarne
aandeelen nemen.
Op art. 49 (Werken aan Binnen en Buiten Aa in
Groningen) was door den heer van Foreest een amen-
dament voorgesteld, strekkende om het artikel te ver
minderen met f 800. Een woning van f 2300 voor een
watermolenaar vindt spr. te hoog met 's mans weekgeld
en levensomstandigheden. Extra tirelantjjutjes zjjn niet
noodig. Eenvoud is het kenmerk van het schoone. Wan
neer de waterstaats-ingenieurs niet goedkooper kunnen
werken laat de minister zich dan eens wenden tot een
gewoon architect of timmerman, die zet voor f 1500 een
keurige woning voor een watermolenaar of dergeljjk
beambte.
De heer Krap zegt, dat het juist de Kamer is die de
uitgaven opjaagt. Weet de heer van Foreest, die klaagt
over het dure werk van onze waterstaats-ingenieurs, nu
wel waar de woning moet komen te staan. Daarvan hangt
veel af. De woning in quaestie zal zeer afgelegen komei.
te staan eu voor de fundeering zal geheid moeten worden.
De minister sluit zich aan bjj het betoog van den vo
rigen spreker. Een goede woning maakt deel uit van de
gezondheid van de beambten waarop men, bljjkens de
hedenochtend hier gehouden redevoeringen zoo gesteld is.
De heer van Kol stemt volkomen in met de woorden
van den heer van Foreest, dat de opleiding voor ingenienrs
in Delft onpractisch is. Zjj leereo te duur bouwen. Men
ban een zeer goede arbeiderswoning bouwen zonder weelde
die den werkman slechts financieel drakt. Al die omhaal
is niet noodig. Spr. zal dns zjjn stem geven aan het
amendement.
De heer Smeenge geeft den heer van Foreest in over
weging zjjn amendement to wjjzigen en den post slechts
met 25 gulden te verminderen. Dan bereikt hjj toch wat bjj
beoogt, daar men niet bepaald weet wat znlk eene woning
kosten zal.
De heer Van Foreest houdt vol, dat men voor f 1500
een solide woning ten platten lande kan bon wen mits er
niet geheid behoeft te worden en de heer Schaper heeft
hem verzekerd, dat de bodem in quaestie vast ia. Op
voorwaarde dat de teekening aan de Kamer worde over
gelegd wil bij zijn amendement wijzigen.
De heer Smeenge stelt alsnu als amendement voor het
artikel te verminderen met f 25.
De heer Van Foreest trekt alsnu zjjn amendement in.
De heer Krap zegt dat de comm. v. rapp. het amendt.
niet noodig acht als de min. de verzekering geeft, dat
nauwkeurig toezicht zal worden gehouden.
De minister zegt geeu aansporing noodig te hebben
maar als het der Kamer noodig voorkomt, die aansporing
nog in een amendement te belichamen, dan neemt de
minister het amendement over.
Op art. 54 (onderhond, herstel zee- en oeverwerken
enz. in Noord-Holland) is een amendement voorgesteld
door den beer Van Foreest, strekkende om dat artikel te
verminderen met f 6000 en f 8700 en alzoo te brengen
op f 235.300.
Dit amendement toelichtende, zegt de heer Van Foreest
hier op hem volkomen bekend terrein te zjjn. Hjj con
stateert, dat de hoofden waarover hier de quaestie loopt
uitstekend zjjn gemaakt en nog in zeer goeden staat zjjn.
De minister heeft een bezoek gebracht aan de zeewering,
maar zoo vluchtig, dat spreker hem niet op tal van bjj-
zonderheden heeft kunnen wjjzen. De uitgetrokken som
van f 22 000 voor vernieuwing van hoofden acht spreker
absoluut onnoodig. Met het bedrag, dat hjj voorstelt kan
hjj de verzekering geven, dat op alleszins voldoende wijze
in de zeewering kan worden voorzien. Spreker durft dit
amendement dan ook gerust aanbevelen en hij hoopt, dat
het aangenomen zal worden.
De minister antwoordt, dat het hier niet alleen een
quaestie van onderhoud maar ook van verbetering is. Dit
heeft de heer Van Foreest zelf erkend als dijkgraaf van
de Hondsbossche Zeewering. De min. acht f 22000 beslist
noodig voor onderhoud der zeewering, om Noord-Holland
voldoende te beveiligen tegen de zee.
De heer Van Foreest splitst zjju amendement in twee
deelen. Hjj geeft toe, dat hjj indertjjd op verbetering
heeft aangedrongen. Maar daar zit het hem juist. Sedert
is de zeewering met enorme kosten verbeterd en daarom
is nu geen f 22000 voor onderhond noodig. Onder groote
hilariteit der Kamer geeft spr. een schets van de wijze,
waarop door dea Waterstaat geworkt wordt en zijne eind
conclusie is, dat veel te veel geld gevraagd wordt en
met het door hem jbjj amendement voorgestelde bedrag
voldoende kan worden volstaan.
D0 minister ontraadt ten stelligste de aanneming van
het eerste amendement, vermindering met f 6000 (on
derhoud zeeweriDg) en evenzoo het tweede, vermindering
met f 8700 (aanplantiig van helm). Roekeloos zoude het
zjjn het tweede amendement aan te nemen.
De heer Krap zegt, dat de meerderheid der commissie
van rapportours het eerste amendement ontraadt en de
geheele commissie het tweede-
Het eerste amendement wordt verworpen met 39 tegen
37 8temmen. Het tweede amendement wordt aangenomen
met 40 tegen 35 stemmen.
Op art. 55 (Heldersche en Hondsbossche zeewering) is
een amendement voorgesteld door den heer Van Foreest,
strekkende om het artikel in tweeön te splitsen met de
bedoeling dat reeds itf het voorjaar van 1905 worde over
gegaan tot aar. besteding van twee strandhoofden benoorden
paal 10 en het verwerken van zand, waarvoor f 22.500
was uitgetrokken, als nutteloos niet te doen plaats hebben.
De minister zegt dat hjj het geld voor aanleg van het
werkspoor niet kan missen en dat het verwerken van
zand reeds is aanbesteed.
De heer Van Foreest trekt zjjn amendement in.
Het optreden van den heer van Foreest wordt in de
ochtendbladen van heden met veel waardeering besproken,
zoo schrijft de JV. R. Ct.
Op eene leukeamusante manier heeft de heer van
Foreest zijn zuinigheidscampagne, „zijn hengelpartijtje/'
zooals hij het noemt, bij de begrooting van Waterstaat
voortgezet. Het gaf heel wat vroolijkheid. In de par
lementaire etiquette is de heer van Foreest nog weinig
bedreven. Hij neemt het woord zonder dat het hem
officieel en plechtg door den voorzitter is verleend
loopt midden in zijn rede van het sprekersplaatsje naar
zijn eigen bank, om daar dan te vervolgen, want nou
heb ik er de papieren bij noodig," en bedrijft zoo van
die kleine ongerechtigheidjes meer. Zijn spreken heeft
weinig van eene deftige redevoering; genoegelijk staat
hij wat te keuvelen, vol van grapjes, zoo als een man
dat doet, die jaren lang op familiaren toon de moeielijke
waterstaatszaken aan de boereningelanden van een
waterschapje of een polder heeft moeten duidelijk maken.
„Dat moet ik toch de heeren eens even uiteen zetten,"
en dan volgt een cursusje over de technische moeilijk
heden der duinbeplantingeen werk waar voor de aan
nemers zooveel „muziek" in zit, of een verhaaltje van
een professor in de architectuur, die vond, dat een woning
op een afgelegen plek, waar nooit iemand schier voorbij
komt, toch zoo mooi „deed."
En verder: „De Kamer heeft blijkbaar vertrouwen in
de technische kennis van den heer van Foreest,"
Het Handelsblad, schrijft onder meer
»Toen kwamen er twee amendementen waarbij het
spandede Kamer warm liep en vol aandacht en be
langstelling nu eens om den heer Van Foreest, dan
weer om den Minister zich verdrong. De afgevaardigde
van Alkmaar behandelde dit zaakje weer op hoogst
vermakelijk-gemoedelijke wijze en met een sans-gêne en
een gemis aan reverentie voor het etiquettewetboek van
de parlementaire gewoonten, dat den Voorzitter ture-
luursch maakte. Gisteren reeds had de heer Mackay
bedenkelijk en misnoegd het hoofd geschud toen de heer
Van Foreest telkens weer zei «Meneeren 1" in plaats
van «Mijnheer de VoorzitterHij had toen zelfs al
eens naar den hamersteel gegrepen doch dit zwaard
toch maar in de schede gelaten. Maar hedentoen de
afgevaardigde van Alkmaarmet zijn zwaar en hoog-
geschouderd bovenlijf, waartusschen het gezondverstan-
delijke maar wat slordig gebaarde hoofd ietwat verzinkt,
wéér met de handen in de zakken ging staan praten
wéér onbekommerd zijn verknoestigen spreektrant luchtte
en met zijn nuchtere boert de gansche Kamer daveren
deed van 't lachen, toen betrok steeds meer het anders
oók zoo joviale en gemoedelijke gezicht van den Voor
zitter. Nu en dan vroeg hij den afgevaardigde op
geprikkelden toon om inlichtingen over zijn bedoeling
en als de heer Van Foreest dan, zich van geen parle
mentaire zonde bewust, hem steeds zoo leutig keuvelend
antwoordde, dan schoof de Voorzitter wrevelig op zijn
zetel heen en weer en grabbelde toornig naar zijn
hamer, 't Werd al héél erg toen de afgevaardigde, na
't eene deel van zijn amendement te hebben verdedigd
van de algemeene sprekersplaats, opeens zei«Voor
't andere moet ik mijn papieren hebben'' en daarop met
groote stappen dwars door de Kamer beende naar zijn
eigen plaats 0111 daar zijn «rede" voort te zetten. De
Kamerleden hadden verbazend veel schik in deze majes
teitschennis van het decorum, maar de Voorzitter werd
rood van ergenis en knalde met een paar hamerslagen
stilte om toen den spreker op bitsen toon te verzoeken,
zijn rede voort te zetten.
En toen het daarna bleek dat het den heer Van
toreest zelfs niet kon schelen of een amendement ge
splitst was of niet, had deze rustieke jonker het blijkelijk
geheel verkorven bij den President.
Het is toch jammer, want wij gelooven dat de heeren
Mackay en Van Foreest juist in gemoedelijkheid en
bonhom mie veel overeenkomst toonen.
En aan het slot zegt het Handelsblad«In't algemeen
heeft het optreden van den Alk maarschen afgevaardigde
zeker een goeden indruk gemaakt. Zoo'n practisch man
kan VVaterstaat misschien meer last, maar de belasting
schuldigen wat minder last bezorgen."
Voorts De Telegraaf, die o.a. schrijft: »De heer van
f oreest gaf het niet op en vond steun bij den heer v.
Kol, die te Delft gestudeerd heeft en de opleiding daar
ook onpractisch noemt. Toen werd in eens van alle
kanten «bezuiniging" geroepen en de minister moest
ondanks zijn tegenstribbelen, een amendement overne
men, dat een zachten wenk tot bezuiniging inhield.
Ernstiger werd het voor den Minister bij het tweede
amendement, betrekking hebbende op de Pettener zee
wering. De minister is er de vorige week eventjes ge
weest, net lang genoeg om te zien dat de Noordzee er
nog altijd was, maar heeft verder niets gezien en een
aannemer, met wien de heer v. Foreest sprak, ant
woordde op de vraag wat de hoofden bij die zeewering
al niet gekost hadden, met een schouderophalen. Er is
geen gooien met de pet naar. Vandaag bouwen we lage
hoofden en morgen hooge hoofden en overmorgen weer
lage hooiden. Wij zijn nu weer in het tijdperk der
hooge hooidenEn van dit raadsel zou ik ook wel eens
de oplossing willen vernemen, vervolgde de spreker on-