Op ongewissen bodem. No, 20. Honderd en zevende jaargang. Zondag 12 Febr. 1905. Van Week tot Week. FEUILLETON. ALKMAARSCHE COURANT. IJlt den Gemeenteraad. Met den besten wil ter wereld zen de zitting van Woensdag j.l. geen brillante zjjn te noemen. Baiten was 't mistigzoodat de blik niet ver in de rnimte ver mocht door te dringenin de Raadszaal was verre te zoeken de breedheid van opvatting, die daar anders vaak valt te oonstateeren. Wij gelooven wel, dat onza diagnose niet al te ver van de juistheid verwjjderd is, wanneer wij zeggen, dat de R<ad leed onder den drnk van niet zichzelf te kannen zjjn en zich vrjjwel met handen en voeten gebonden achtte aan hetgeen door oom missies als wenscheljjk raadzaam, ja zelfs noodzakelijk was gepro dameerd. Dat begon al dadelijk bjj de behandeling van de voor gestelde verordeningen voor het Stedelijk Muziekcorps en de Stedelijke Muziekschool. Wat er naar aanleiding hiervan werd gesproken zal zeker niet altijd even aan genaam geklonken hebben in de ooren der Oommissie voor deze instellingen die zich voor de reorganisatie had gespannen, dooh 't moge haar tot troost zjjn, dat de Raad, al werd aan sommige artikelen van hot regie ment wat getornd en al klonk vaak een spottend gelach, wanneer enkele onderdeelen van haar arbeid werden ont leed ten slotte zich toch uiterst volgzaam betoonde en bij qnaestieose pnnten zooals het groteske rook-ver- bod de knoop niet werd doorgehakt door het Dage- ljjksoh Bestnnr, doch door de adviezen van twee barer leden, die zich op de pnblieke tribnne bevonden en den naderbjj gekomen wethouder influisterden, of B. en W. moesten pal blijven staan dan wel zich meer toeschiete- ljjk betoonen. 't Zoa wellicht overweging verdienen om in het vervolg dergelijke commissie-leden, wier toegevend heid men niet op te zware proef wil stellen, te beban- delen als Regeerings-oommissarissen in het Parlement en voor hen een plaatsje in te ruimen aan de groene tafel; zooals zjj daer nn stonden achter de balustrade der pnblieke tribnne was 't geen wjjdsche vertooning. Over de geschiedenis van de hervorming van het Stedeljjk MnziekcorpB hebben wjj al zooveel geschreven, dat wij te dien aanzien nn wel kortheid kannen be trachten. Wjj gelooven, dat de Commissie in alle opzich ten het goede heeft gewild, maar dat zjj in haar jjver om alien te bevredigen wel eans de eigenljjke zaak te veel naar achteren heeft gedrongen, 't Maakt naar baiten een ietwat vreemden indruk, dat men eerst aan B en W. een reorganisatie aan de hand doet, zonder daarhjj de direct-belangbebbenden te hebben geraadpleegd en dat men daarna dit verzuim heeft hersteld, zoodat allerlei amendementen moesten worden ingediend. Was er in de vorige Raadsvergadering, toen dit pont ook op de ageoda stond, niet een stem opgegaan om de voordracht aan te honden, het gevaar zon groot zjjn geweest, dat men een verordening had gekregen, waarin sedert de ontwerpers allerlei veranderingen hebben aangebracht. 't Was alweer voor den heer Uitenbosch weggelegd om een paar vragen te doen, die de qaaestie in het hart grepen. Vooreerst vroeg hjj, of ook de directeur van bo corps was gehoord en toen daarop door den Burgemeester bevestigend geantwoord was, wjjzigde hjj zjjn vraag in het niten zjjner bevreemding, dat door de commissie niet het oordeel van den directenr tegelijk met dat der leden was ingewonnen. Hiertegen viel niet veel in te brengen. En toen ging de heer Uitenbosch verder en deed bjj een poging om zekerheid te krjjgen, dat de commissie be voegd was voor de zware en omvangrjjke taak, welke zjj zich had opgelegd. Uit den aaid der zaak is znik een zekeiheid moeilijk te geve», doch wat ons trof in de opmerking wasdat jnist van dezen kant moest komen een zekere zorg, of in de hervorming wel de artistieke vjjde van het vraagstuk tot haar recht zon komen. Inderdaad is van artistieke opvattingen in het gansche reglement niet veel te bespeuren. Waar de Raadsleden zich begaven in het bespreken van enkele artikelen kwamen zjj tot vaak niet onvermakeljjke resultaten. De heer Uitenbosch ontdekte, dat de directenr niet zon deelen in .geldeljjke tegemoetkomingen, voort' vloeiende nit de opbrengst van buitengewone uitvoerin gen''; de heer Glindeiman constateerde het ontbreken van een artikel, waarin wordt gezegd, wat er met de boeten gedaan wordtde heer de Groot vorschte nit, dat in het reglement wel boeten worden voorgeschreven voor een verznim bjj de repetities, maar dergeljjke straf bepa^ lingen ten aanzien van de uitvoeringen ontbrakende heer Cohen Staart had een hilariteits-succes met zjjn opmerking, dat 't toch moeiijjk aanging om in het regle ment voor de muziekschool den directenr te verplichten minstens zes jongelieden kosteloos mnziekonderwjjs te geven (stel, dat er eens niemand van gediend was, moest hjj ze dan met de haren er bjj sleuren de beer van den Bosch gal vrooljjkheid door de aandacht te vestigen op het voorschrift, dat die leerlingen moesten geoefend worden op blaas- en slag-instrnmenten, waar het woordje »en'' was gezet voor »of" de heer Vonk wist de zin sneden betreffende den dienst bjj de schutterij te amo- veeren. Het grootst werd de hilariteit, toen van artikel 6 eerst enkele woorden, toen nog meer, en ten slotte alle woorden werden geschrapt't Was maar goed, dat de critische geest over de leden vaardig werd, toen de grootste helft d»r artikelen was afgehamerd, waüt ook in de eerste helft was genoeg stof te vinden geweest voor geljjksoortige opmerkingen. En ook maar goed, dat het nadere schtijven der Commissie in de Bijlagen opgenomen, baiten bespreking bleef, want daarin komen stijlbloempjes voor, die zeker nog meer den lachlust zonden hebben opgewekt wie er belang in stelt, raadplege maar eens de artt. 10 en 16. Intosschen kan de Commissie zich er over verhengen, dat alle zoogenaamde .verbeteringen" dat lang niet zjjn, zoodat zij weder haar recensenten op de vingers kan tikken. Wjj willen haar wel een geval mededeelenop aandrang van den heer Cohen Staart zal de tweede alinea van art. 3 van het Reglement Muziek school thans laiden »De directenr is verplicht aan hoogstens zes jongelieden kosteloos muziekonderwijs te geven", wat op z'n zachtst genomen even erg is als de zoo bespotteljjk gemaakte redactie. We doceeren hier geen Nederlandsche taal, maar 't schijnt toch noodig even op te merken dat bjj .moeten" in den zin van verplichten .min stens'' behoort en bij het werkwoord .mogen" .hoog stens". Om een voorbeeld te noemenmen kan zeggen, dat de Raad minstens zooveel maal in hel jaar moet bjjeenkomen en ook, dat hij hoogstens zooveel keer mag bjjeenkomen, doch verwisseling van do woorden is niet geoorloofd. Al is de verordening ook na de wijzigingen nog geen meesterstukje van taal en stjjl, toch zon 't overweging verdienen de bewuste alinea 2 aldus te redi- geeren .Hjj is verplicht de gelegenheid te openen voor minstens zes jongelieden om kosteloos mnziek-onderwjjs te ontvangen." Wordt van die gelegenheid dan geen gebrnik gemaakt, dan is de directenr toch zjjne verplichting na gekomen. Dank zij den heer Van den Bosoh werd nog eens na- drnbkelyk in het licht gesteld, dat het muziekcorps thans hoogere eischen mag stellen aan de gemeentekas en dank zij den heer Uitenbosch bestaat er uitzicht, dat de mnziek- school nit het .hok" in de Hofstraat naar een behoor- ljjker lokaal wordt overgebracht. En laat ons deze be spreking eindigen met bet niten van de hoop, dat de Commissie van Toezicht, die nn de geleger heid krijgt om zich in haar ware kracht te toonen - kundigheid in het redigeeren van verordeningen is slechts bjjzaak, kundig heid in het tot stand brengen van een mnzikale refor matie is van meer belang er in slagen zal om met behulp van den directenr het artistieke peil der uitvoe ringen te verhoogen, opdat, wanneer het korps weer eens mededoet aan een concours, het huiswaarts keert met bet hoogste eeren etaal en zjjne prestaties tot vleiende recensies aanleiding geven. Het schadelijke gevolg van groote afhankelijkheid van eene commissie kwam nog veel dnideijjker aan het. licht bjj de voordracht om aan de commissie van toezicht op het lager onderwjjs .toe te voegen" eene dames-commissie van bjjstand voor het toezicht op het onderwjjs in de handwerken. Wjj hebben in ons vorig .Van Week tot Week" getracht de gebreken van dit voorstel aan te toonen en in het licht gesteld, hoeveel juister 't zon zjjn geweest de bestaande commissie van toezicht nit te brei den met vjjf vrouwelijke leden en daarna de werkzaam heden zóó te verdoelen, dat die nieuwe leden het toezicht op het handwerk onderwjjs voor hare rekening kregen. Dat ook, wanneer wjj dit niet hadden geschreven, stem men in dien zin zonden zijn opgegaan, wordt grif door ons aangenomen alleen had ons artikel het voordeel dat 't enkele dagen vóór de Raadszitting verscheen, zoo dat t gelegeuheid bood de zaak gezet te overwegen. De discussie werd geopend door den heer Uitenbosch op een toon, waarin ons aanstonds zekere bedeesdheid trof. Zij bleek voort te spruiten nit een door dit geachte Raadslid gevoelde behoefte om te doen uitkomen, dat wat hjj zon gaan zeggen geheel overeenstemde met den inhoud van een artikel in een plaatseljjk blad, hetgeen echter niet wegnam, dat bg hem reeds dezelfde beden kingen levendig waren, alsvorenB hjj dit artikel had ge lezen. Wjj hebben die verontschuldiging niet goed be grepen. Alkmaar is toch ook een deel van Nederland en tot dusverre heeft men in ons land misschien dan Uit het Duitsch VAN Iiudwig Ganghofer. 81) Nooit ïd zijn leven had de vrooljjke George zoo'n dom gezicht gezet als bjj deze ontdekking van zjjn verliefdheid Langzaam stond hg op en zochtte diep Hjj ging naar binnen, kookte zgn avondmaal, en lepelde wei ktmgeljjk zjjn pap naar binnen. Nadat hjj aan de bron gedronken had, sloot bij de denr van werkplaats en hnis, stak zgn pjjp e aan en ging ïd zgne donkere kamer zitten, om al rookende na te denken over alle zorgen en moeilijkheden, waarmee hij te kampen had. Doch wanneer iemand den' ganschen dag hard gewerkt hoeft, dan vraagt het ver- moeite lichaam zgne rechten. Het dnnrde dan ook niet lang, of George zocht zgne legerstede op, waar hg al spoed'g in diepen slaap viel. Witte rjjm schemerde op alle velden der berghelling en in den hof van den S.mmeraner waren alle plassen met een dnn laagje ijs overdekt, toen Michel 's morgens vroeg naar bn.ten trad. Bij bet zien van het blinkende jjs, haalde hjj verlicht adem. .Mathes!" riep hjj, .kom, kjjk eens gauw!" Haastig en verschrikt kwam Mathes naar baiten. .Wat is er gebeurd »Het heeft gevroren van nacht, kijk maar." Mathes bnkte, drnkte met den vinger op bet jjslaagje en beproefde de hardheid van den bodem. .Heel diep gaat bet niet. Alleen van boven is het een beetje opge- hani." Hij zag, boe teleurgesteld de onde man keek, en voegde er ras bg: .Maar de grond is toch vaster dan gisteren. Ja, ja, vader, het wordt eiken nacht kondor. .Ik geloof, dat het spoedig flink zal vriezen." .Meen je?" »Ja, vader, ik geloof het zeker 1" .Je kont gelijk hebben, joDgen I Ik denk ook, dat de vorst zich niet lang meer zal laten wachten." Diep adem halend streek de Simmeraner met de handen over het haar. Hjj wilde nog iets zeggen, doch daar kwamen nit het huis de beide kinderen, gevolgd door Broni, die de bijl in de band had. Haar gezicht zag niet zoo frisoh als gewoonlijk en eene donkere schadnw lag om hare oogen. Maar zjj knikte haar vader lachend toe en wees met de bijl op de bevroren plassen. .Dat ziet er goed nit, vader!" Zij ging naar het hakblok, om den arbeid te beginnen. De Simmeraner keek zgne doebter onderzoekend aan iets in haar uiterlijk scheen hem niet te bevallen. Maar er was nog iets anders, dat hem drukte, en dat scheen hem gewichtiger. .Kom," sprak hjj fluisterend tot Mathes, .laten wij eens onderzoeken of er van nacht niets veranderd is." Hjj giDg zgn zoon voor naar den tuin. Toen hjj langs het hnis ging, streek bjj met de hand over den maar en znentte. Opmerkzaam bekeken beide mannen de wanden van het hoisje en den bodem. Niets was veranderd. Toch keek Michel zeer bezorgd, en scheen iets te willen zeggen. .Wat is er, vader?" vroeg Mathes. M cbel keek naar alle kanten, of niemand hem kon hooren. Toen sprak bjj zacht: »Ja, Mathes, wat ik zeggen won heb je niets gehoord var nacht .Neen Ik was doodmoe en heb vast geslapen. Waarom .Het beviel mjj volstrekt niet vaD nacht, ik heb geen nnr geslapen van angst. Als er toch eens iets gebeurde! Ik geloof het niet, neen 1 Maar er moet toch iemand zgn, die moeder wekt en de kinderen redtl En ik zeg jt, Mathes, den geheelen nacht heb ik 't gehoord telkens heeft het gebrokkeld in den mnnr, onder in, in het fundament I En pas toen het dag werd, hield het op." .Och kom, vader," sprak Matbes kalm, .dat is ver beelding geweest! De mnnr is ftevig, daar kunt ge op aan! Ik denk, dat er mnizen onder den vloer geweest zgn." .Muizen Geloof je dat Do onde wilde het zoo graag gelooven. .Mnizen? Ja, ja 1 Dat maakte ik me zelf ook al wijs maar .Het is toch opgehouden, toen het dag werd Dat is het beste bewjjs 1 Wees maar niet ongerust, vader 1" .Misschien heb je geljjk, Mathes. En dan is het een goed toeken. Men zegt toch eer het hnis valt, vluchten de mnizen weg. En zoo lang do ma.zon zich hier nog zeker gevoelen, kan het zoo slecht nog niet staan met ons hnis." .Wel neen, het staat goed!" »Ja, dat geloof ik ook! Kom, jongen, laten we weer aan 't werk gaan." Trowjjl ze naar den hof terngkeerden, bekeek Mathes, die achter zjjn vader ging, met bezorgd-m blik den maar. Broni had reeds een gaDschen stapel palen om zich liggen. »Goed zoo, Broni," zei Michel. Hjj zag het meisje in 't gelaat en vroeg: .Wat scheelt je toch?" .Waarom, vader?" »Je ziet zoo bleek 1 Heb je met goed geslapen?" .Welzeker 1" Bioni kleirde: »ik heb vast geslapen." »Of is het werk te zwaar voor je?" .Voor mjj? Neen, vader, zoo ganw niet 1" Vlngger en krachtiger hanteerde ze de bjjl om te toonen, dat hare armen geene vermoeidheid kenden. Mathes, die dit gesprek had aangehoord, lachte voor zich heen. Torwjjl de onde Simmeraner en zgn zoon den arbeid weder opvatten, verscheen moeder Katho aan de hnisdenr met een dikke boterham voor elk barer kleinkinderen. De jongen w.lde een stokje jjs in den mond steken, wat hem nog joist bg tgas door de onde vrouw ver hinderd werd. .Komt kinderen sprak de grootvader, .gaat nn samen wat spelen in het Fm ticheller wond. .In het wond?" viel het knaapje in, terwjjl hij de vette vingertjes aan zjjd buisje afveegde, »neeD, grootvader, daar wil ik niet meer heen." Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 5