Indische Penkrassen.
Op ongewissen bodem.
AXKMAARSCHE COURANT.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
cm.
Gemengde Mededeelingen.
No. 52. Honderd en Zevende Jaargang. 1905.
Vrijdag 38 April ÏOO».
{Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.)
Zijne Hoogheid geeft een wenk en daar verheft dan
plotseling de oudste gamelan vanJava, deKyahi
Moenggang, zijn sonoren zang en komen ook de
Pradjoerits Njoetra, het .merkwaardigste van
alle Kraton vendels, op het alignement. Dit Korps
is gelukkig nog geheel Javaansch gebleven en bestaat
uit verschillende afdeelingendie hun namen aan de
Wajang, het oude Hindoetooneelspel, ontleenen.
De manschappen dragen een wapenvest zonder mouwen
en een korte broek. De beenen zijn tot boven de knie
ontbloot.
Het Korps is verdeeld in twee hoofdafdeelingen, die
Ketèk en Boeta heeten, elk aangevoerd door een Pandji.
Bij de Ketèk's zijn vest en pantalon zwart en bij de
B o e t a's rood terwijl allen ae armen en beenen met
gele borèh besmeerd hebben.
Elke hoofdafdeeling bestaat verder uit drie onder
afdelingen, ieder 25 man sterk, waarvan het verschil in
de bewapening bestaat. De geweerdragenden behooren
b.v. tot de P a n t j a t n j a n a s de piekeniers tot de
Nj an gkraknj ana's en de werpspiets-soldeniers
tot de Troenadjaja's.
Pantjatnjana's en Troenadjaja's dragen
een zwarten k o e 1 o e k op het hoofd, terwijl de piekeniers
een tulband met goud boordsel op hebben. Die tulband
is bij de B o e t a s weer rood en bij de Ketèk's
zwart van kleur.
Beide hoofdafdeelingen voeren ook een vaandel, (geel
met roode of geel met zwarte schijf) trotsch gedragen door
adellijke Vaandrigs, Adisoera's genaamd.
P a n d j is, Vaandrigs en minderen zijn weer kwistig
met bloemen en groen versierd.
De B o e t a s nemen rechts, de K e t e k's links van
den Troon plaatsdie nu goed bewaakt wordt en wel
door twee Hollandsche Lijfwachtdragonders, twee Prad-
joerit'sLangenAstraen door de dappere P r a d-
joerit's Njoetra.
Weder een wenk van den Sultan en Kyahi
Moenggang zwijgt en nu hooren we het naderen
't défilé van het Leger, dat daar uit het zuiden langs
de westzijde van deBangsalW itana aanmarcheert.
Hoor maar eens wat een verward geruisch van trommen,
van fluiten en van trompetten, daar achter de troonzetels I
De «parade", want dat is het toch feitelijk, begint.
Voorop de Pradjoerit's Daheng, in witten
lijfrok, lange broek en met wit katoenen voorschoot.
Op hun witten hoofddoek dragen zij een zwart leeren
steek met roode pluim en aan hun voeten lompe schoenen.
Zij dragen het geweer over den linker-schouder en
hebben een roode patroontasch en roode bajonetscheede,
die aan roode schouderbanden bengelen.
Overigens zitten ze weer goed in de bloemen, die braven.
Er zijn mannetjes bij van diep in de zestig en ook kleine
jongens van twaalf, terwijl het «stelt u volgens de
grootte" blijkbaar niet in het exercitie-reglement van
den Kraton voorkomt.
De manschappen marcheeren in colonne »m e t
v i e r e n", dus niet als op S o 1 o, waar de «P e 1 o t o n s-
colonne" bij het défilé wordt gebruikt.
De «paradepas" is hier ook anders, wel heel langzaam
ookdoch de beenen worden hier niet, zooals bij den
Soesoehoenan, over elkaar geslagen. Toch is op de
maat der typische marsehmuziek 'n ietsje of wat van 'n
Javaanschen danspas merkbaar, 't Is mij heusch onmogelijk
u dien pas nader te beschrijven, dat ging met den
Soloschen beter.
Daar bijna alle vendels op dezelfde grappige wijze
defileeren, zoo is het m. i. voldoende u alleen den marsch
van het voorste korps te doen zien, voor zoover mijn
pen in staat zal wezen u het origineele paradeeren voor
't geestesoog te tooveren.
Ik sprak hierboven van typische marsehmuziek en
Uit het Dditsch
VAN
Ludwlg Uanghnlcr.
62)
Karlien stond zwijgend en blikte in gedachten op haar
knaapje neer. Toni scheen de verplichting zjjn vader te
groeten totaal vergeten te zjjn bij het gezicht van den
hemelsblauwen soldatenbroek. Dapper stapte het kleine
ventje op Mathes toe en greep naar de roode bies. Mat-
hes bnkte, nam het knaapje op, zag het lang aan en sprak
toen zacht: „Hg heeft precies uw oogen, juffrouw Purt-
scheller."
„Foei!" knorde Karlien, „nu zeg je ook nog U tegen
mgZeg, Toni, dat is toch niet noodig
„Acht, negen, zevenduizend!" bromde Purtscheller.
»Dat kan Mathes doen zooals hg wil. Maar ik heb liever,
dat hg O zegtom de andere dienstboden."
Mathes scheen niet te hooren wat Purtscheller sprak.
Hij was weer op de bank gaan zitten met het knaapje
op den schoot. Voorzichtig streek hg het over het haar
en vroeg: „Weet je al hoe je heet?''
„Toni Putsella," antwoordde het ventje vertrouweijjk
en strekte de handjes uit naar de soldatenmute.
„Zoo? Wil je de muts hebben? Zoo...." Mathes zet
te den klenter de blauwe muts op, die tot over de ooren
zakte, „nu ben je een klein soldaatje!"
Het kind trok met beide handen aan de muts en juichte:
„Toni soldati, Toni soldati!"
De vreugde van het kind verjaagde de gedrukte stem
ming, die zich van Karlien had meester gemaakt. Lachend
ging ze naast Mathes op de bank zitten en zei; „Kjjk
eens aan..., anders is hg altjjd zoo schuw tegen vreem-
bedoelde toen vooral de schelle melodie, ontlokt aan de
poewi poewi, een blaasinstrument met een rieten
mondstukjedat zoo'n beetje 't midden houdt tusschen
een fluit, een klarinet en een hobo. Zoekt 't nu maar zelf
uit. Ik kan 't heusch niet beter uitdrukken.
Het voorste Peloton der gweerdragers marcheert dan
langzaam heel langzaam voorbij. Het doet ongeveer
tien minuten over een afstand van nog geen honderd
meter
Men heeft mij verteld dat, toen indertijd afgevaardigden
van Jan K o m p e n i e bij den Vorst van M a t a r a m
op visite waren, deze Potentaat een revue over Zijne
troepen gelastteter eere van en misscnien ook
ter waarschuwing aan de vreemde gezanten en dat toen
de Mataramsche «Legercommandant"
daarbij den geheimen order kreeg, om door 'n handigen
a k a 1 (kunstgreep) het effect dezer machtsvertooning
zoo hoog mogelijk op te voeren. Het zeer langzaam
defileeren zou dus toen zijn ontstaan en wel met het
doelom 't leger grooter te doen lijken dan het in
waarheid was.
Men heeft mij verder ingefluisterd, dat de Commandant
der veertig dappere schutters hier ter stede, dit zelfde
moppie wil vertoonen bij het a.s. bezoek van Prins
Adalbert van Pruisen. Man kann's probieren
Elke sectie bestaat uit zestien man, die »m e t v ie r e n"
marcheeren.
Wanneer nu smet rotten rechts" zou moeten
gezwenkt worden maakt zoo'n sectie eenvoudig rechts
uit de flank en komt zoo dus weer met verdub
belde rotten in de nieuwe directie.
Se hr einfach en 't zou als een nieuwigheid bij
herziening der Soldatenschool kunnen worden
ingevoerd I
Als de sec tie's, vlak tegenover den Troon naar de
noordelijke Setinggiltrap defileeren, wordende
geweren in den marsch gepresenteerd en salueeren de
Pan dj i's met hun sabel op Europeesche wijze, terwijl
de vaandeldrager zijn standaard een behoorlijke diepe
buiging doet maken.
Het voorste korps heeft een roode ster op een witten
grond tot vendelvlag.
Het salueeren van de vaandels en officieren wordt
door Zijne Hoogheid niet beantwoord.
Hij zit daar maar steeds onbewegelijk voor zich uit
te staren, de voorarmen op de dijen, de handen in den
schoot met de uitgespreide vingertoppen tegen elkaar,
de knieën naar buiteu en de voeten op de gouden tabouret
of tjantjadan.
Ook de Kroonprins en de drie Pangeran's,
op stoelen vis-A-vis van onszitten er iet of wat
B o e d d h a-ac h t i g bij en doen net alsof 't heele
schouwspel hen niet aangaat.
Achter de geweerdragenden komen nu de p e n o e m-
b a ks of piekeniers, de gelederen meer wijd uiteen
geopend en de lange pieken recht vooruit, tot werpen
of steken gereed, met de rechtervuist boven den rechter
schouder gedragen.
Alle Pandji's, ook die van de andere Korpsen,
zijn met sabel bewapend en hebben bovendien nog twee
krissen rechts en links in den gordel en alle minderen
van 't Leger hebben, behalve geweer of lans, nog een
kris met den greep naar rechts, schuin achter zich in
den buikband gestoken.
Het Korps dat nu volgtheet K a w a n d a s a. De
uitmonstering bestaat uit een zwart wit gestreepten
lijfrok, een korte halfroode, halfwitte pantalon en ruiter-
laarzen. Patroontasch, bajonetscheede en schouderpassan
ten zijn zwart. Op den witten hoofddoek dragen de
mannen een zwarten vreemdsoortigen, niet nader te
beschrijven krijgshoed. 't Vaandel toont een roode ster
in een zwart veld.
Onmiddellijk daarop komt het derde Vendel, dat der
Pradjoerit's Dj a ga Karja met lage schoenen,
hooge zwarte kousen en donkeren lijfrokdaarna de
Pradjoerits Prawira Tama, de Ketang-
g o e n g's en de M a n t r i D j e r a'sallen in grillige
dwaze uniformenouderwetsch Europeesch, dateerende
den en met jou is hij dadelijk zoo vertrouweijjk als
of hij je al lang kent!"
«Ik ben gewoon, met kinderen om te gaan," antwoordde
Mathes. «Boven op de Simmerau hebben we onze twee
kleuters en waar ik die vjjf jaar in dienst geweest
ben, waren drie kinderen één juist van Toni's leeftjjd".
«Negen duizend negenhonderd tachtig!" Met dit cjjfer
sloot Purt8chellers rekening en hjj stond op om het geld
in de kast te bergen. «Kom nu, Mathes! Thans wil ik
je in den hof rondleiden en met het volk bekend maken."
Hij trok zjjn fluweelen buis aan en zette den hoed op.
Mathes kaste het knaapje op de wang en zette het op
zjjn moeders schoot.
«Nietwaar," zei Karlien, «als je bjj ons woont, dan
vertel je me eens nauwkeurig hoe het je gegaan is in
den vreemde gedurende die vjjf lange jaren."
«Zeker, graag als ik tjjd heb," ant voordde Mathes,
den blik der jonge vrouw ontwjjkend. Met een korten
groet was hjj bjj de deur.
Zjj zag hem met groote oogen aan en knikte.
Zjjn buis toeknoopend sprak Purtscheller: «Tot straks,
Line! Wees zoo goed en maak mjjn jaebttuig in orde,
ik wil vandaag nog op de gemzen los." Hjj wilde haar
genadig in de wang knjjpen.
Maar zjj boog het hoofd achterover en weerde hem af.
«Nu, wat is er nu weer?" sprak hjj geërgerd en trad
terug. «Ik zou wel eens willen weten wat jou bezielt
den laatsten tjjd. Je moet bjj den brand geheel verkoeld
zjjn. Visschebloed heb je altjjd gehad maar nu ben je
heelemaal in een jjsklomp veranderd! Pas op, zulke
kuren verdraag ik niet!"
Een gloeiend rood overdekte Karliens gelaat en met
verschrikten blik zag ze naar de deur. Doch Mathes had
het vertrek reeds verlaten. Zjj stond op en zonder een
woord te spreken ging zjj met het kind naar de slaap
kamer.
Verbluft zag Purtscheller haar na. «Dat is toch te
kras!"Met toornigen lach verliet hjj de kamer en sloeg
de deur achter zich toe, zoodat het gebeele huis dreunde.
uit den tijd der Oost-Indische Compagnie
dien van Daendels en van het EngelscheTus,
schenbestuur. We zien dan ook Fransche Maar
schalksteken a la Madame Sans Gênewe zien roode
wapenrokken en witte spanbroeken en hooge wijdgekapte
rijlaarzen I 'n Echte carnevalsvertooning dus, die op de
lachspieren werkt, al houden wij ons ernstig van wege
de étiquette 1
Dan is 't sL e g e r" op Solo op 't eerste gezicht
toch beter of liever minder bespottelijk
En toch denken die brave Jogjaneezen werkelijk,
dat ze nog eenige gevechtswaarde hebbenwanttoen
onlangs de komst der Russische Oostzeevloot ter sprake
kwam en de mogelijkheid van oorlog werd besproken,
meende een der aanwezigen, een Pandji van het
«Leger"dat dan Zijne Hoogheid Zijne troepen tot
beschikking van het Gouvernement zou stellen, om te
helpen bij de verdediging van Java
Nu de bedoeling van den «officier" was zeker loyaal
genoeg en deed me als Nederlander weldadig aan, doch
ik denk, dat de Gouverneur Generaal zeer vriendelijk
bedanken zou voor de beleefde aanbieding.
Legioenen als van Mangkoe Negara op Solo
moeten worden opgerichten wel spoedig voor het te
laat is.
Overal ontdekt men in lndië reeds spionneerende
Japanners. Ik heb 't u vroeger reeds gezegd, binnen 'n
vijf en twintig jaar zou't hier wel eens hommeles kunnen
worden
Terwijl de laatste Pradjoerit's de Setinggi 1
trappen afmarcheerenvertelt Dr. Gronemandat
onder den vorigen Sul t aa de «militairen" voor de
deftigheid allen blauwe brillen droegen De soldatenstand
is erfelijk, zoo zegt onze Javanicus, en de jongetjes, die
we onder de troepen opmerkten, zijn de oudste zonen
van de te vroeg gestorven krijgers.
Jogjakarta. Lt. Clockenbk Bboüsson. b.d.
0c toestand ln Kusland.
Prins Chilkof heeft het personeel van d3n sooorweg
tusschen Tiflis en Bakoe gedreigd, dat ieder, die niet
aanstonds het werk weer opvatte, naar Mantsjoorjje ge
zonden zou worden om tegen de Japanners te vechten,
en die bedreiging schjjnt niet zonder uitwerking te zjjn
gebleven. Maandag is het althans weer mogelijk gebleken
den Kaukasus over te steken per spoortrein.
Te Petersburg heeft de politie belangrjjke ontdekkin
gen gedaan. Elf drukpersen, die in het geheim allerlei
ongewenschte geschriften onder de bevolking verspreidden,
zjjn stil gezet. De politie treedt met groote gestrengheid
op in de arbeiderswijken. Er worden proclamaties ver
spreid aan de arbeiders met een opwekking om 14 Mei
(nieuwen stjjl) te gaan staken. Waar de politie iemand
betrapt, die bezig is die proclamaties rond te brengen,
wordt hjj onmiddelljjk ingerekend.
Het zag er Maandag onheilspellend uit in de hoofdstad.
Er waren massa's soldaten aangekomen om mogelijke
onlusten te keeren. Bjj troepen trokken zjj door de straten,
met muziek voorop. Uit de verte kon men ze al zien
aankomen door de vlaggen. Ea de menBchen keken ang
stig, alsof zjj nieuw oaheil wachtten. Verscheiden scholen
worden van overheidswege gesloten. Da ouders krijgen
een aanzegging om hun kinderen thuis te houden. Tot
September zal de vacantia duren. Het heet, dat deze
maatregelen noodig zjjn in verband met het verbljjf van
de groote troepenmacht te St.-Petersburg.
In de Russische steden langs de Oostzee blijft het on
rustig de arbeiders in de havens blijven staken. In
Moskou is door de staking der bakkorsknechts bet brood
van 2 tot 7 kopeken hot pond gestegen. Slechts in enkele
bakkergen wordt gewerkt onder bescherming van de
politie. Men is ongerust over den toestand, vooral omdat
er kans bestaat dat deze staking van de bakkersknechts
te Moskou op andere steden zal overslaan.
De scheiding van Kerk en Staat in
F r a n k r ij k. In de Fransche Kamer heeft Georges
Leygues op de gevolgen gewezen, die de scheiding van
de kerken en den staat op het platteland zou hebben in
«Neem daar een voorbeeld aan bromde hjj, toen hjj
in de gang Mathes vond. «Trouw nooit! Niets dan
ellende en ergernis heb je van dat vrouwvolkEn de
mijne is een echte zoutpilaarzoo koud en vervelend
en
«Ik moet u verzoeken, heer Purtscheller," viel Mathes
hem schor in de rede, «spreek mij niet over die dingen!
Wat gij met uw vrouw hebt gaat niemand iets aan. En
het huwelijk is heilig, daarover mag men niet op zulk
een toon spreken." Purtscheller scheen niet recht te we
ten hoe hjj deze woorden moest opvatten. Hg bromde
iets tusschen de tanden en ging de trap af.
Toen zjj na vlug door de beneden vertrekken van het
huis te zjjn geloopen in den hof traden, was Purtschel-
Iers booze luim weder verdwenen. Een sigaar in den
mond en de eene hand in den zak van zjjn buis, wees
bjj met de andere op de ruïne van den brand.
«Die schuur bouwen we in 't voorjaar weer op. Maar
niet meer van hout, daar dank ik voor!" Daarop liet hjj
de knechts en meiden bjj elkaar roepen en sprak: «Kjjk
hierDit is Simmerauer-MathesDie is van nu aan
opzichter op den hof! En als ik niet thuis ben, geldt
zjjn woord voor het mijne! En wien dat niet bevalt, die
kan heengaan! Daar moet een andere weg gevolgd wor
den bjj den arbeid."
De lieden zagen Mathes met schuwen blik aan; alleen
Cécile lachte.
Mathes, die den slechten indruk, dien Purtschellers
ruwe woorden hadden gewekt, weer wilde uitwisscben,
sprak de menschen vriendeljjk toe en reikte allen de
hand; alleen Cécile overzag hjj. En vervolgens zei hjj
nog tot allen: «Nietwaar, vrienden, wjj zullen het wel
goed met elkaar kannen vinden! Ik verlang van ieder
slechts wat billjjk is en het zwaarste doe ik zelf
Zoo zullen we elkaar helpen, opdat de Purtschellerhof
bloeie."
«Ja, jasprak de hoofdknecht en do anderen knikten.
«Als we een goeden wegwjjzer hebben, loopen we mee.
Op mjj kun je bouwen, Mathes!" Wordt vervolgd.)