Br. Levy, ir. VMi n in antltbese.
No 65.
Honderd en zevende Jaargang,
Zondag 28 Mei 1905.
BINNENLAND.
N ieuwst ij dingen.
SCHE COURANT.
ii.
„Tracht naar de grootste aller zegeningen de eenigheid."
IGVATIÜS.
Ik kom op de antithese en zelfs wanneer ik schijnbaar
niet over de antithese spreek, maar over mr. Levy of
over dr. Vlaming of over de Hervorming of over het Katho
licisme, dan gaat het toch uitsluitend over de antithese.
Allereerst wil ik dan zeggen dat de katholieke kerk
eene kerk is van liefde en dat daarom de vergelijking
van dr. Vlamingdie in mijn vorig artikel besproken
werd, door niet één katholiek zal worden verdedigd.
Ik heb trouwens meer eerbied voor de katholieke kerk
dan menig katholiek zelf heeft. Want die kerk wordt
naar het woord van S. Hieronymus door de Heiligen
gedragen en van de Heiligen weten wedat ze „in
waarheid door God zeiven groot gemaakt en verheerlijkt
zijn." Wat Christen zou zich niet graag verootmoedigen
tegenover zielenbij wie het „tolletolle legelege"
gesproken heeft en waar is de mensch, die niet rijker
geworden iszoodra hij uit de bornput dezer zielen
gedronken had In de kapel van Sint Damiaan staarden
Franciscus 'oogen door tranen heen op het Christusgelaat,
en zijn hart zag door stof en tijd heen in het hart van
den Heiland en sedert kon hij zich heraut noemen
ook voor mij - van den grooten Koning. „Gij
Franciscus, ga en bouw mijne woning!" alzoo sprak
Gods zoon in het uur van devotie.
Voort kon ik gaan met ze op te roepen voor uwen
feest Polykarpus, VincentiusCatharina van Siènna
llisabeth van Hongarije en allen zouden ze u getuigen
van de eerbiedwaardigheid der Roomsche kerk en van
de heerlijkheid, die ons aangeboden wordt door de
gemeenschap der Heiligen.
Wat eene mystieke schoonheid ligt er verder in de
Sacramenten dier kerk niet verborgen en hoe moeten
we niet de oorzaak betreurendie aan deze mystiek
zoo groote ellende gedaan heeft. Toen in en door de
Hervorming scholastiek tegenover scholastiek geplaatst
werd koude leer tegenover misschien nog koudere
leer wat is er toen van de innerlijke beroering
overgeblevenwezen des Christendomsdie aan de
mystieke vereering dezer Sacramenten het aanzijn ge
schonken heeft Gezwegen van hen, die geen kerk
geloof behoefden om met God te kunnen verkeeren,
tooiden toen Plato en Aristoteles zich om strijd met
een deel van den gescheurden voorhang des tempels en
terwijl Jeruzalem beurtelings voor Stagira en Athene
ging wijken, stookte Megara den strijd aan en onbe
kommerd van hetgeen er gebeurdetelde Laodicea
zijne belangen ot zweeg. Hoe hoog ik Luther dan
ook schat voor wat hij deed. toen bij als Augustijnsch
monnik optrad tegen misbruiken, die in de Roomsche
kerk waren binnen geslopentoch ken ik in de ge
schiedenis der eeuwen geen grootere fout (die trouwens
aan Luther zelf is ontkomen) dan wat later de buiten -
geestelijke beweging werd die men Hervorming genoemd
heeft.
De Roomsche kerk is ook een kerk van oprechtheid
en liefde. Wordt niet het 8e gebod reeds aan de kinderen
geleeraard en uitgelegdzoo duidelijk, dat dit den eerbied
verdient van wie ook ter wereld (zie b.v. de katechismus
van Z. D. H. den bisschop van Haarlem)? Waarom
moest dan dr. Vlaming, te goeder trouw, naar ik wil
hopen, van Strausz iets vertellendat niet volledig en
juist, en van mij en mijne tijdgenooten iets, dat niet
waar was?
En dan verder de liefde, die ook voor den katholiek
de meeste is en moet wezen. De H. Thomas van Aquino
getuigt van haar„Noch de genade der talen, noch die
des geloofs, niets schenkt zonder liefde het leven; want
een lijk getooid met goud en edele steenen blijft zonder
leven," en mocht dus de liefde worden verwaarloosd
door dr. Vlaming waar niemand minder dan de patroon
der katholieke studiën haar met dit ééne woord geglo-
rifiëerd heeft? En nu spreken we niet over het
„moderamen in culpatae tutelae"1), niet over de befde,
die beredeneerd ismaar over diewelke ons „in het
hart gestort" wordt en waarvan prof. De Grootbuiten
gewoon hoogleeraar te Amsterdam zegtdat „ze de
oogen opent en ons in alle medernensclien het beeld doet
zien van den eenen Vader, die in den Hemel woont,
van Christus onzen Heer en Broeder."
Dat is het inderdaad, wat de katholiek aan de liefde
Gods eerste gebod verplicht is. Zoo groot is het
gezag dezer verplichtingdat zelfs in zijn Latijnschen
vorm het woord van Augustinus niet kon vergaan„In
necessario unitas, in dub ïs libertas et in omnibus caritas"
en zou de gemeenschap der Heiligen zich dan ook niet
uitstrekken tot dit heerlijke woord Neenniet de
„fides informis," niet het ruwe geloof, maar het gevormd
geloof, de „fides formata" is katholiek in den etymologi-
schen en in den christologischen zin van het woord.
In ieder onzer medemenschen moet men „het beeld
van Christus onzen Heer en Broeder zien" en daarom
zegt de gebruikelijke katechismus dan ook, dat men alle
menschen - ook onze vijanden als naasten moet
beschouwen; dat men onkatholieken oprecht moet
beminnen; dat men hen moet onderrichten (als behoo-
rende tot het tweede werk van geestelijke barmhartigheid)
en dat want niets van dit alles zal zonder omgang
kunnen gebeuren dat men ook met hen moet omgaan,
zelfs gemeenzaam, zij het ook niet „al te gemeenzaam."
Er zullen zijnvoor wie dit laatste eene beperking
schijnt en toch mag het niet als zoodanig worden opgevat.
Want niet alleen zijne naasten, maar ook zich zeiven
moet de katholiek lief hebbenen daarom geldt hier
op nieuw een woord van Thomas a Kempis„Liefde
moet men voor iedereen koesteren, maar vertrouwelijk
heid heeft niet altijd nut." Overigens erkenne men
dat deze beperking ook van niet katholieke zijde wordt
toegepast zij misschien uitgezonderddie eenzelfden
1) De verplichte matiging bij geoorloofden noodweer.
eerbied voor deh kern des katholieken geloofs hebben
als ik bezit doch tevens, dat men wederzijds indachtig
en voorzichtig moet zijnom niet door woordenkeus
of uitlegging in eigen kring verwarring te stichten,
wantwaar ter wereld dit ook moge of kunne
gebeuren, in ons maatschappelijk samenleven kan en in
onze christelijke gemeenschap mag geene verdeeldheid
worden gekweekt en tot ver in den Hemel moet daarom
ook Gods eerste beginsel hoog worden gehouden
„Indien ik het geloof had en ik had niet de liefde,
zoo ware ik niets."
Ik heb de katholieke kerk noodig gehad om aan te
toonendat de liefde geen antithese kentzooals door
dr. Vlaming gesteld is. En daarbij sprak ik niet over
de wijzewaarop die kerk zich wel eens openbaart in
hare verschillende leden dat moet men nooit doen
ook niet, waar het andere sekten geldt maar ik sprak
over de kerk, zooals ze zich gemanifesteerd heeft in het
bloeitijd vak harer geschiedenistoen ze nog van onge
repte schoonheid was en geen politieke bijmengsels haar
godsdienstig leven hadden verlamd, terwijl reformatorische
en contra-reformatorische „bewegingen" nog niet de
innerlijke beroering hadden aangetast, die- in mensch
voor mensch ontstoken aan deze kerk hare grootste
glorie gegeven heeft. Ik had juist deze kerk noodig voor
het bewijs, dat de liefde geen antithese kent omdat
a. Ze de kerk van Justinus is, de katholieked.w.z.
de algemeene kerk, die de antithese tusschen de Joodsche
en de niet-Joodsche (alias: Heidensche) Christus-opvatting
afwees met daarvoor het Johannes-Evangelie in de plaats
te stellen het Evangelie der Liefde volgens hetwelk
God overal en altijd in Palestina mensch werd nadat
die menschwording door de Profeten was voorbereid
geworden (strijd tusschen de NazareërsEbionieten
Gnostieken etc.) Zie Windelband, Leitpoldt etc.
b. Ze de kerk is, die niet de Oostersche en Westersche
philosofie in hooghartigheid van zich afweesom ze
door eene Joodsch-Christelijke philosofie te vervangen
maar die juist al het goede aanvaardde, dat ze op haren
weg ontmoette zelfs de riten -r om dat te doordringen
met den geest van den overal aanwezigen Godvan
wien Johannes zegtdat dit zijn eenig gebod was, het
gebod van af den beginne: „Kinderkens, hebt liefde
onder elkanderI" Zie: Hase, Windelband etc.
c. Ze de kerk isdie zelfs tot in dezen tijd hare
tradities weliswaar niet altijd gehandhaafd, maar toch
steeds als heilig bewaard heeft en die telkens als weer
eene nieuwe antithese gesteld werd (gelijk bij elke
afscheiding gebeurde) het geloof aan de „uitverkorenheid"
van eenige „nieuwe" theologisch-wijsgeerige opvatting
afwees of moest kunnen afwijzen met haar Evangelie
het Evangelie der Liefde. Zie Paulsen.
Welnu, in zoo 'n kerk daar is geen plaats voor de
antithese. En wat nu de tijd aan die kerk ook mag hebben
vervormd ze blijft niettemin wel eens onzichtbaar
maar ze blijft en blijven doet ze tot in lengte van dagen.
Ze vereenigt in zich de drie typen, waarin zich het man-
schelijk leven kan openbaren, Franciscus, Dominicus en
Loyola, die, hoe verschillend ze ook zijn in karakter en hoe
verschillend daardoor in wijsgeerige opvatting, toch door
één band worden vereenigd: het geloof in de Eeuwige
Liefde, die in Palestina verkondigd werd en daar ook
mensch is geworden. Katholieke strijdbladen moeten
dan ook nooit rneer vertellen, dat het geen katholicisme
zou wezen, als in de N. Rotterdammer Courant ver
schillende katholieken tegen de coalitie getuigen
ten spijt misschien van het advies kunner priesters
want dat kan evengoed katholicisme wezen als dat van
hen, die daarover zwijgen zelfs, kon het nog
wel eens een schooner vorm van katholicisme zijn, om
dat niet de verdeeldheidniet de afscheidingmaar
omdat de eenheid, de verdraagzaamheid, omdat toch
de liefde nog altijd de meeste is. Wel wordt de kerk,
al of niet ten onrechtevoor onfeilbaar gehoudenals
ze ex-cathedra oordeelt over vraagstukken van geloofs- en
zedeleer, maar de liefde is bij haar niet gelimiteerd en
dus ook niet de politieke gemeenschap en die kan bij
haar niet gelimiteerd wezenomdatnaar het woord
van Augustinuswel het geloof ophoudtzoodra we
weten en de hoop zoodra we bezitten; maar omdat de
liefde voortduurt en (buiten menschelijk oordeel om)
vergroot kan worden tot in eeuwigheid.
(Wordt vervolgd.) J. KLOOTSEMA.
H. M. de Koningin en de Prins der Nederlanden
brengen thans het gewone jarrlijksche bezoek aan Am
sterdam met de daarmee gepaard gaande bezoeken,
andienties enz. Als altijd zijn zjj door de Amsterdam
mers met groote hartelijkheid ontvangen.
De Japansche prins Arisnwaga en zjjn echtgenoote
worden den Hen Juni op h6t Loo verwacht om een
bezoek aan H. M. de Koningin te brengen.
Het bezoek van den Shah van Perzië aan ons land
zal plaats hebben in Joli,
De Eerste Kamer zal zich, na de openbare vergadering
op Maandagnamiddag, naar de afdeelingen begeven om
de laatstelijk van de Tweede Kamer ontvangen wetsont
werpen te onderzoeken. Het plan is verder Dinsdag de
openbare behandeling aan te vangen van de daartoe
aangewezen wetsontwerpen, waaronder de on der wjjsno veile
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben goed.
gekeurd het beslait van den raad der gemeente Zaandam
tot het aangaan eener geldleening groot f 1 000,000.
Frans Metscher.
Donderdag den 25 trad in het lokaal »Cérès'' te
Schagen voor een kleine vijftig toehoorders als politiek
spreker op de candidaat der vrijzinnigen in het district
Alkmaar, de heer Frans Netscher. De vergadering werd
geopend en geleid door den heer Aukea van Alkmaar»
die in zijn openingswoord de redenen aangaf, die de
vrijzinnigen er toe hadden geleid tegenover den heer
Foreest, een vrijzinnig-democraat te stellen. Gevaar, dat
daardoor het district voor de anti-ministeriëelen verspeeld
zon worden, bestaat er nietde stemmencjjfers van vroegere
verkiezingen bewijzen dat. Bjjzondere omstandigheden
hebben bij de vorige verkiezing Foreest de overwinning
bezorgd.' Spreker herinnerde hiorbjj aan de staking.
Vroeger was Alkmaar door een vrijzinnig-democraat ver
tegenwoordigd, daarnaar moest weer gestreefd worden.
Evenals tegenover den heer Fokker door de oud-liberalen
steeds een tegen-candidaat gesteld werd, meende spreker
het recht en plicht te mogen- noemen, dat de vrjjzinnigen
dat in dit district nu ook tegenover den heer Foreest
deden. Bovendien wekt men de liberale kiezers dan meer op
getrouw ter stembus te komen en voorkomt men het
gevaar, dat velen der vooruitstrevenden èf zich van stemmen
onthouden, óf den sociaal-democraat steunen en daarmee
de kansen voor den anti-revolutionnair gevaarlijk ver-
hoogen. De bekende candidaat-stellingen te Deventer en
Groningen werden door spreker nog aangehaald, waarna
hij der vergadering den heer Netscher voorstelde en hem
als candidaat aanbeval voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer, als zijode een man, volkomen op de hoogte van
de sociale nooden des volks, een uilstekend stylist en
goed spreker, een scherpzinnig criticus en warm voorstander
van staatspensionneering. Den 26 zal de vrijzinnige kies-
vereeniging te Schagen haar houding bjj de aanstaande
verkiezing bepalen. Met het oog daarop vooral achtte
spreker het optreden van den heer Netscher nu zeer ge-
wenscht, al had er dan ook te weinig publiciteit aan ge
geven kunnen worden.
Van de aanwezigen hoopte hjj, dat ze den heer
Netscher gehoord hun invloed zouden aanwenden om
de kiesvereeniging te Schcgen te doen besluiten ook den
heer Netscher candidaat te stellen. Hiermede werd dezen
het woord gegeven, die zjjn rede begon met te ontvouwen,
waarom hij in het district Alkmaar een candidatuur had
aanvaard en met te zeggen, dat hij door persoonljjk op
treden gaarne aan de kiezers wilde laten hooren, wie
hg was en wat hg wilde.
De tjjden zjjn voorbjj, dat een volksvertegenwoordiger
zich kan hullen in een mystiek waas en als eens Van
Kerkwjjk gewoon weg maar zou kunnen bedanken om
eens voor zijne kiezers op te treden.
Spreker zeide, dat de aanstaande verkiezingen ons eene
heftigheid zouden doen zien als nog nooit bjj verkiezingen
vertoond was. Aan die heftigheid draagt Je linkerzijde
echter geen schuld en ze heeft er in de afgeloopen 4 jaar
ook geen aanleiding toe gegeven. Die zit bjj het ministerie-
Kuyper zelf. De leuze, waaronder vóór 4 jaar is ge-
voohten, was een valsche leuze. Nuttig is het Dr.
Kuyper zeide het meermalen onder een leuze den
verkiezingsstrijd aan te binden, die kort en krachtig
zegt waar het om gaat maar die lenze moet waar
zjjn, anders zal ze eenmaal wrange vruchten dragen. De
leuze nu vgeloof tegen ongeloof" was een onware. Ziet
daar de grondoorzaak van den aanstaanden heftigen strjjd.
De ongeloovige, door Dr. Knyper bedoeld, is net zoo goed
een christen als de minister zelf. Alleen bjj dient zjjn
God op andere wijze, en nn om die reden voor paganist
te worden gescholden, prikkelt tot protesteeren. Is er
verder reden om dit ministerie aan te doen bljjven om
zjjn arbeid, vroeg de heer Netscher. Neen.- Van het
beloofdo in de troonrede van 1901 is zoo goed als niets
tot stand gekomen. Het ministerie zegt, dat daarvoor
8 jaren worden vereischt. Maar welk ministerie heeft
recht op 8 jaren Geen enkel ministerie, met uitzondering
van het derde ministerie-Heemskerk, heeft na 1848
langer dan 4 jaar geregeerd. Daar had ook dit mini
sterie rekening mee moeten honden. Nü, ja, werden
er wetsontwerpen ingediend bjj het scheiden van de markt.
Maar zooals Dr. Knyper zulk indienen bjj het einde
vroeger zelf noemde, dat zijn slechts »paradepaardjes,"
die het kiezersvolk moeten verlokken en verblinden.
Spreker critiseerdo verder de wel tot stand gekomen
drankwet, een wanproduct, door hem genoemd, het speet-
wetje en de wet op de snelvnnrkanonnen, die vóór de
betere toepassing van de woningwet ging, waarvoor in
tegenstelling met de kanonnen geen millioenen te vinden
schenen. Vetten van belang bereikten van dit ministerie
het Staatsblad niet.
De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken. Het geloof
moest het cement zjjn, dat de coalitie te zamen bond,
maar het geloof beeft dit niet gedaan. Er zjjn in den
grond der zaak dan ook geen grooter tegenstanders
denkbaar dan Katholieken en geloovig protestanten.
Ook op politiek gebied, waar het wetten geldt- van ge-
loofsstandpunt bezien. Minister Loefl is tegen de doodstraf,
waar anti-rev. voor zjjn. Het eedsvraagstnk vindt in den
boezem der coalitie geen eenstemmigheidevenmin de
vaccinedwang en de Zondagsrnst. De staatsloterjj is niet
afgeschaft. Katholieken zijn lang niet zco tegen loterijen
als anti revolutionnairen. Voor een premieleening voor
de St. Bavo te Haarlem kan men o.a. in chrjjven bjj den
bisschop. In Indië zijn tal van Katholieke verlotingen.
Er is bjj de coalitie geen eenheid. De lenze van 1901
vgeloof tegen ongeloof-' was onwaar. Van prac'ische
samenwerking op politiek terrein kan bjj de coalitie
geen sprake wezenhun geloof is niet hetzelfde. De her
ziening van de wet op hei lager ondorwjjs noemde spreker
voor ods volk als nationale eenheid een ramp, voor het
gehalte van het onderwjjs zelf nadeelig. De ministrieele
meerderheid in de Kamer was groot en volgzaam, daaraan
ligt het niet dat niets grootsch tot stand werd gebracht
op sociaal gebied. Bjj dit ministerie is in deze sprako
van onwil. Wat wil het ministerie o.a. den onden arbeider
voor pensioen geven als bij van zijn 16de tot zjjn 70ste
zegge zeventigste jaar daarvoor zelf heeft bjjgedragen
f 2.37 per week. Is zoo'n wetsvoorstel werkeljjk ernstig
gemeend, vraagt men. Spreker verklaarde voor staats-