Op ongewissen bodem. No. 73 Honderd en zevende jaargang. Zondag 18 Juni 1905. 1 Hinderwet. Nationale Militie. BUIT EN L A N D7 BINNEN LAND. FEUILLETON. Algemeen Overzicht. Nieuwst ij dingen. SCBE C0UMÏT Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat de jaarlijksche collecte voor het lords ter aanmoediging en ondersteuning van den Bewapenden dienst in de Nederlanden, zal plaats hebben op Dinsdag 20 Janl a.s. en zoo noodig volgende dacfEin Uit het laatste jaarverslag bljjkt, dat de jaarlijksche collecte bedroeg f 19778.70), of 322.79 meer dan een jaar te voren. «Volgens het algemeen verslag, dat m Juli j.l. werd «uitgebracht, werdaan gratificatiën en toelagen aan «1164 deelgerechtigden uitgekeerd eene som van «1 52806.83, waaronder begrepen is eene som van «f814138, die, boven de gewone gratificatie, aan -85 «verminkten van Atjeh en 1 weduwe van een gesaeu- «velde bij Atjeh werd verstrekt uit het geschenk van «wijlen Z. M. den Koning. Al deze gelden kwamen ten «bate van 334 verminkten uit üost-IndiB, 760 infirmen «en 70 oud-strijders van Beljië. «In het Invalidenhuis te Leiden, eene stichting van «ons Fonds, werden in 1903 verpleegd 72 gepensionneerde «militairen, waaronder 9 deelgerechtigden van het fonds. «Deze cjjfers toonen aan dat het Fonds steeds voort- «gaat binnen de grenzen der categoriën, den verminkten «krjjger en den oud-soldaat een stoffelijk blijk van «waardeering zjjner diensten te geven, bestaande in bet «toekennen eener jaarlijksche gratificatie nevens z\)n «pensioen, wanneer hij daaraan behoefte heeft, of in «eene verpleging in het Invalidenhuis. Maar het is «wenscheljjk dat door eene ruime opbrengst dar Collecte «en eene daarmede gepaard gaande verbetering van den «finanoieelen toestand, eene uitbreiding der categoriën, «waarin de gerechtigden verdeeld zijn, mogelijk wordt «gemaakt. De thans daaraan gestelde grenzen zjjn zeer «eng, hoe dikwjjls komt de pjjDljjke noodzakelijkheid «niet voor, dat niet voldaan kan worden aan aanvragen «van verdienstelijke oud militairen omdat de voor- «waarden van opneming in het fonds zoo moeielijk «moeten worden gemaakt. «Het komt ons gewenscht voor dat ook hierop eens «wordt gewezen. Het karakter der Collecte en het doel «van het Fonds zullen daardoor in een beter licht «worden gesteld. Wij vleien ons dat ieder Nederlander «de bereiking van dat doel wil helpen bevorderen en zich «opnieuw opgewekt zal gevoelen het Fonds naar vermo- «gen te steunen. «Het aantal dargenen, die solliciteeren om als deel- «gerechtigden in het Fonds te worden opgenomen, doch «daarvoor nog niet in aanmerking kunnen komen, «bedraagt 358. «Moge de uitslag der te houden inzameling het bewijs «leveren dat de belangstelling in onze Stichting niet «veiflmwt, niettegenstaande in dezen tgd voor andere «doeleinden zoo vaak een beroep op de liefdadigheid «onzer landgenooten wordt gedaan. Aan menig sollicitant «zal dan het uitzicht worden geopend weldra een onder- «steuning te genieten". Gaarne wordt daarom aan het honden dezer collecte herinnerd en worden de ingezetenen dringend uitgenoo- digd haar mildelijk te stennen. Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd, 10 Juni 1905. JAN DE WIT Dt., Voorzitter, 1°. Burg. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter algemeene kennis, dat zij bij hun besluit, van 15 dozer No. 153 aan G. W. Melchers aldaar in kwaliteit van Directeur der Naamlooze Vennootschap »Landbouwkantoor Noord-Hol- land" vergunning hebben verleend tot bet oprichten van een bewaarplaats van hulpmestBtoffen in een te bonwen perceel aan den Steeweg, ten kadaster hakend in Sectie B. no. 3613. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1".B. 16 Juni 1905. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onclerstaanden verlofganger, om zich ter bijwoning der herhalings oefeningen, 's namiddags vóór 4 ure, bij zjjn korps te vervoegen: le Regiment Vesting-artilleri6, lichting 1898, garnizoen tS2^trjnlit'l905: HENDRIK WILLEM BRONSWIJK. De opgeroapene heeft, zoo noodig, recht op vrjj trans port naar zijn korps en daggeld, dat ter gemeente se cretarie der woonplaats tijdig kan worden aangevraagd. Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar, 13 Juni 1905. JAN DE WIT Dz„ lo. Burg. Er liepen geruchten, dat er stagnatie was gekomen in de onderhandelingen over den vrede tusschen Rusland e n J a p a n. Zoo erg is 't evenwel niet, t gaat alleen wat langzaam. Er blijkt eenige tjjd noodig te zijn geweest, eer Rusland en Japan het over de plaats van bijeenkomst en over do personen der onderhandelaars met zichzelven of met elkander konden eens worden. Eerst werd, naar men weet, Washington genoemd, met den oud-gezant te Tokio, baron van Rosen, als Russisch vertegenwoordiger. Maar daar was de warmte weder bezwaar. Toen werd genoemd Newpoort op het frissche Rhode-eiland, maar dat is te veel badplaats. Van Japansche zijde kwam vervolgens Tsji-foe in aanmerking, wa^rna Lus- land wederom Parijs voorstelde, met den daar gevestig'len Russischen gezant Nelidoff als gevolmachtigde. Hiertegen evenwel had Japan weder bezwaren, vooreerst omdat Parjjs do hoofdstad is van een bondgenoot van Rusland en ten tweede omdat het te veel uit den koers is. Volgens officieel bericht uit Washington werd tusschen de Russische en Japansche gevolmachtigden ten slotte het volgend drietal als plaats van ontmoeting voorgemeldWashington, s Gra- venhage of Génève. Van deze drie had de Nederlandsche residentie de meeste kans aanvankelijk als klassieke vredes-bodem en zetel van het Internationale Hof van Arbitrage, en niet de bezwaren hebbend van een aan diplomatieke invloe den onderhevige wereldstad. Aan de Temps werd dan ook nit St.-Petersburg geseind, dat door Rusland den Haag met beslistheid was aangewezen. Doch tegelijkertijd komt uit Washington eon depêche met het nog wel officieele bericht., dat deze plaats is gekozen. In Amerika schjjnt men vast te gelooven aan vrede, wanneer de gevolmachtigden maar eerst bjj elkander zjjn. Dat is met dergelijke bjjeeenkomsten en onderhandelingen doorgaans het gevalwanneer maar eerst een begin ge maakt is, loopt alles van zelf, vooral wanneer, geljjk bjj Rusland het geval is de omstandigheden dringen. In Engeland ismen daarentegen weer zoo'n beetje aan het stoken. Vooral de Globe ergert zich over den toon van Rnsland's antwoord op do uitnoodiging van President Roosevelt en in het bg- zonder aan de verzekering in dit antwoord, dat de Rus sische regeering geen principieel bezwaar zon hebben legen een poging om na te gaan, in hoever het mogelijk zou zjjn, vredesvoorwaarden op te stellen, «indien de Ja pansche regeering den wonsch daartoe te kennen gaf.» Deze woorden en vooral do geest d'en ze ademen, zoo zegt het bekende jingo-blad verraden een belache lijk verkeerde opvatting van de wederzjjdsche verhouding der oorlogvoerenden. Zeer zeker staat het niet aan de mogendheid, die onafgebroken aan de winnende hand is geweest in elke groote botsing ter zee zoowel als te land, om den eersten stap te doeD, en een wenseh te uiten naar vrede, dieu de zoo verslagen tegenstander zich dan wellicht verwaardigen zal, in te willigen. Neen, Rusland, welks geheele vloot vernield is, en dat. men dan een van zjjn groote legers heeft zien verslaan, behoort den eersten stap te doen, of in elk geval heel wat verdor te gaan dan te kennen gegeven wordt met de uitdrukking «geen bezwaar te hebben tegen de beraadslaging over vredesvoorwaarden, als Japan dat wenscht In de ge geven omstandigheden is zulk een taal niets^ minder dan onbeschaamd, en wel geschikt om de overtuiging te ves tigen, dat de Russische staatslieden nog vasthouden aan hun oude politiek van bluffen en aanmatigend-doen tegen over andere mogendheden. Daar komt nog iets bij. Men is in Engeland, gelyK niet onverklaarbaar is, zeer verontwaardigd over het in den grond boren van het stoomschip «St. Kilda" door den Russischen kruiser «Dnjeper", en men brengt er de woorden in herinnering, die de minister-president Balfour het vorige jaar sprak na het doen zinken van de «Knight Commander". Het slot van zjjn rede luidde toen: dat, hoe ook de abstracte opvatting mocht zgn van de Russische regeering over het recht van oorlog- voerende partyen om onder zekere omstandigheden neutrale schepen in den grond te boren, een opvatting die volgens zijn meening van die van de juristen van alle andere landen afweek, deze opvatting toch in bij zondere gevallen volstrekt niet meer in zulke daden zou worden omgezet. De Times en de Globe uiten de meening dat de «Dnjeper niet tot eenige Russische vloot behoort, en slechts een gewapend vaartuig is, dat op den Oceaan rondspookt en naar het schjjnt zgn dapperheid daardoor wenscht te toonen dat het ieder Britsch koopvaardijschip aanhoudt om naar contrabande te zoeken en het dan kalmweg in den grond boort. Misschien kunnen juristen het onder scheid ontdekken tusschen een dergelijke handelwjjze en openljjke kaapvaart, zegt de Timesdoch in elk geval is dit onderscheid .zoo fjjn en in theorie en practjjk zoo onbeduidend, dat men een schip, dat op deze wjjze den neutralen handel in gevaar brengt, zonder vorm van proces ais een algemeene zeeplaag moest beschouwen, waarvan de uit-den-weg-ruiming allen neutralen mogend heden evenzeer als Engeland plicht schjjnen moet. En de Globe zegt hetzelfde in nog wat krasser bewoordingen. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben hnnne goedkeuring onthouden aan een besluit van den Raad der gemeente Buiksloot, volgens hetwelk fondsen van het Grootboek zouden verkocht worden, om een renteloos voorschot te kunnen verleenen aan het hoogheemraadschap «Waterland" voor bestrating aldaar. Ook werd de goedt Uit het Duitsch van I. u d w 1 k dtnghofer. 82) George wilde Broni's hoofd weer op zjjn schouder leggen en de gelegenheid meteen waarnemen, haar den eersten kns te geven. Maar verschrikt weerde zjj hem af en keek schnw naar de berghelling. «Neen, George, n u nietMathes ziet hier heen en ik zou niet willen, dat hij het zag." Hjj begreep haar bezorgheid niet en verstond haar woorden verkeerd. «Wat zou dat dan vroeg hjj. «Mathes weet toch al lang, hoe het met ons staat 1 En je behoeft geen angst te hebben. Ik ben niet meer de George die ik geweest ben, zeker niet Ik ben een heel ander I" «Ja, George, een heel ander I" Met trotsche vreugde zag ze naar hem op. «Dat heb ik al lang gemerkt 1" «En zoo bljjf ik. Wat bg mg eenmaal in 't bloed zit, dat gaat er niet meer uitDat bljjft, evenals die drie witte streepen" hg toonde haar de bekrabde hand, «die ziet men nog altijd, kijk maar I" Toen zjj zweeg en hem verwonderd aanzag, lachte hg. «Ik neem het je niet kwaljjk, o neenIn jouw plaats zou ik ook gekrabd hebben I" Zjj zette steeds grooter oogen op. «Maar George, wat praat je toch Wie heeft je gekrabd Ik «Kom zei hij vrooljjk, «houd je nu maar niet zoo dom I" «Maar George 1" Zjj keek naar zjjn hand, zag hem weer in de oogen en schudde het hoofd. «Eu nu valt me ook weer in, dat je in den herfst aldoor sprak van «kat." Nu zou ik toch eindeljjk willen weten „Nu is het toch al te kras!" Hij lachte, maar schoen toch te denken, dat zjj zich al te onnoozel hield. Maar haar oogen zagen hem zoo eerljjk aan, dat George ver bluft ophield met lachen en niet meer wist, wat hg gelooven moest. «Maar Broni, weet je het werkeljjk niet meer «Wat dan «Nu ja toen in dien nacht Hjj hief de hand op en maakte met de gekromde vingers een gemak kelijk te begrjjpen beweging. Toch begreep zjj hem niet en schudde het hoofd. «Wanneer in den nacht?" «Maar, herinner je dan toch! Toen ik voor de tweede maal aan je venster was." »JjjVoor de tweede maal Daar weet ik niets van 1" Nu schudde ook hjj het hoofd. En om haar geheugen weer wakker te schudden begon hij steeds uitvoeriger te vertellen van den stikdonkeren nacht, waarin hg voor haar venster al zgn goede voornemens opgebiecht en om vriendeljjken bjjstand had verzocht op den moeilijken weg der beterschap. Vol spanning hoorde Broni toe. Verdacht begon het om haar mondhoeken te trillen en eer nog George het verhaal van zjjn nachteljjke venstergesehiedenis ge ëindigd had, brak Broni in luid lachen los. Dat was een lachen, zoo vrooljjk en lustig, als men het sinds j'aren niet had gehoord in de Simmerau. Moeder Kathe verscheen met don potlepel in de hand in de huisdeur en trok glimlachend bet grjjze hoofd weer terug om niet door het jonge paar bemerkt te worden. In de kamer ontwaakte Michel uit zijn slaapje, kwam verwonderd naar het venster, drnkte zgn neus tegen de ruiten en lachte tevreden. En ginds bjj het hazelaarboschje stond Mathes op en keek neer op het kleine huisje als had die heldere lach hem uit een benauwden droom gewekt. Alleen Broni zelf schrikte van dezen lach. Met geweld wilde zjj hem onderdrukken, doch het gelukte haar niet, zij moest lachen. George stond naast haar als een begoten poedel. Nu verstond hg haar niet 1 Hjj moest mee- lachen, want het werkte aanstekelgk; maar hjj was toch zoo verbluft, dat het een poos dunrde eer hjj kon vragen «Maar, meisje, wat heb je dan? Ben je gek geworden «George George Broni drnkte de handen op de borst, want dit lachen tegen wil en dank deed haar pijn. «Maar George, dien nacht heb ik heelemaal niet in mjja kamertje geslapen." «Wat George zette groote oogen op. «Maar bg wie heb ik dan «Bg onze kat 1" Lachen kon ze haast niet meer. George begreep het niet dadelijk, maar eindeljjk ging hem een licht op en hg proestte het uit. Broni zocht hem tot kalmte te brengen en haar eigen lachlust met moeite bedwingend stamelde ze «Niet zoo laid, George, niet zoo luid 1" Maar het duurde lang eer hg tot bedaren kwam. De tranen afwiseohend en uitgeput van lachen, sloeg hg den arm om Broni. «Zeg, mg, schat als je in de kamer geweest waart hadt je me dan ook ge krabd Zij bezon zich een oogenblik. «Neen, George dat geloof ik niet". Geroerd door deze bekentenis wilde hij haar kussen. Doch daar stond Mathes voor hen en verschrikt schoof Broni den geliefde van zich. Met vochtige oogen zag zjj den broeder aan en stotterde «Wees niet boos, Mathes ik kon niet anders." Een warme gloed kleurde Mathes' gelaat. Met een glimlach legde hjj zjjn handen op de schouders van het jonge paar en sprak «Zuster, niemand gnnt jo zoo van harte je geluk als ik I Weest in liefde en trouw alles voor elkander. Zonder dat heeft het leven geen waarde 1" Hij wilde in huis treden, doch op don drempel keerde hg zich om en vroeg zonder zjjn zuster aan te zien «Wil je me een genoegen doen, Broni?" «Ja, Mathes," sprak zij met tranen in de stem, «alles wil ik voor je doen, wat je verlangt. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 5