Mig Biiifer- ei itigjmcM No. 75. Monderd en zevende jaargang. Vrijdag 23 Juni 1905. Hinderwet. Zitting van den Gemeenteraad ALKMAitRSCHE COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkma.au brengen ter algemeeee kennis, dat heden op de gemeente secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bjjlagen van P. MEIJER, G. SPRUIT Sz S. SPRUIT en E, WILS, allen aldaar, om vergunning tot het oprichten van een door een gasmotor van 8 p.k. gedreven fabriek van ce- mentsteen in een gebouw op het perceel ten kadaster bekend in sectie B no. 2949, gelegen aan den Kanaaldgk. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Dinsdag 4 J u 1 i e.k., 's voormiddags te elf' uur en schriftelijk vóór of op dien tjjd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, JAN DE WIT Dz., lo. Voorzitter. 20 Juni 1905. DONATH, Secretaris BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die na afloop der zomervaoantie hunne kinderen de Burger school of de meisjesschool wenschen te laten bezoe ken daarvan aangifte moeten doen vóór of' op 15 Juli e.k bij de hoofden dezer scholen, onder overlegging van het geboorte- en inöntingsbewjj-i van het betrokken kind. De leerlingen moeten den leeftjjd van zes jaren hebben bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvolgende zes maan den na het tjjdstip der toelating voor de Burgerschool op den Dinsdagvolgende op den Sden Maandag in Augustus en voor de Meisjesschool op den Dinsdag vol gende op den 4den Maandag in Augustusdien leeftjjd zullen hebben bereiktkunnen onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders op de genoemde scholen worden toegelaten. Da gelegenheid tot aangifte voor de meisjesschool, wan welke school het onderwijs gegeven wor dende In de 7e klasse aansluit aan dat van de Rjjks Hoogere Burgerschool, bestaat aan de woning van het Hoofd dier schoolaan de Oudegracht op maandag en Donderdagvan half één tot half twee ure en voor de Burgerschool aan het schoolgebouw in de Brillesteeg eveneens op maandag en Donderdag, van half één tot half twee ure. Zjj noodigen belanghebbenden uit, hunne aanvragen niet tot het laatste oogenblik uit te stellen. Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd, 21 Juni 1905. JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1°. Burg. DONATH, Secretaris. TAN ALKfflAAR op Woensdag 31 Juni 1905, 's namiddags te 1 uur. Voorzitter de heer J. de Wit Dz., lo. Burgemeester. Secretaris: de heer C. D. Donath. Tegenwoordig 15 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren J. F. Moens en H. J. F. Wanna. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. 1. mededeellngen en Ingekomen stukken. Ingekomen zijn: a. Vershg van den toestand der gemeente over 1904. Aan ieder der leden van den raad is bereids een exem plaar toegezonden. b. Mededeelingen van de dames Mevr. Verdam en Mej. J. M. 0. Aalberse, dat zjj de benoeming tot lid der com missie van bjjstand voor bet toezicht op het handwerk- onderwijs hebben aangenomen en van de dames Mevr. de Lange, Mevr. Koning en Mej. Cohen Stuart, dat zjj die benoeming niet aanvaarden. Voor kennisgeving aangenomen. c. Van Ged. Staten is goedgekeurd terug ontvangen het kohier van den hoofdeljjken omslag, dienst 1905. Alsvoren. d. Missives van Ged. Staten ten geleide van da goed keuring der op 10 Mei l.l. genomen besluiten, le dat tot aankoop van een poldersloot, 2e dat tot aankoop van grond van de heeren Schuurman en Balder en 3e de financieele besluiten. Alsvoren. e. Een adres van de VereenigingvanRijnsteenfabrikanten houdende verzoek tot wijziging van de Bonw- en Woning verordening. Alsvoren, na de toelichting van den Voorzitter, dat het gebrnik van Rjjnsteen, waarop de gevraagde wjjzigingen betrekking hebben, in de laatste jaren vrjj gering is en een zelfde verzoek te Amsterdam is gewezen van de hand Een adres van het hoofd der 3e Gemeenteschool, de heer Tjalsma, houdende het verzoek, op grond van on voldoende rnimte voor zich en zjjn gezin in zjjn tegen woordige woning, hem een andere ambtswoning te willen aanwjjzen, of wel hem de bij de verordening vastgestelde vergoeding bjj gemis van vrije woning te willen toekennen. Gesteld in banden van B. en W. om bericht en raad. g. Een adres van de vereeniging »Vergunning' houdende het verzoek, le om eene verordening vast te stellen tot verkoop van sterken drank op den openbaren weg en 2e tot het vragen van ontheffing van het bepaalde bjj de 2e al. van art. 48 der Drankwet, Het eerste gedeelte van dit verzoek te behandelen bjj punt 7 der agendavoor het tweede gedeelte wordt het adres gesteld in handen van B, en W. om bericht en raad. h. Een schrijven van de Gezondheids-commissie, waarbjj andermaal wordt aangedrongen op de benoeming van een woning-inspecteur in deze gemeente. Te behandelen bij pnnt 3 der agenda. 2. Vftkeerlng aan Regenten van het Gtroot Burgerweeshuis te Kampen. B. en W. stellen voor te besluiten aan heeren Regenten van het Groot Burgerweeshuis te Kampen een bedrag nit te keeren, groot f 17.50, ter vergoeding van de schade welke zij zonden lijden wegens het te laat ter inwisseling aanbieden van de in 1904 uitgelote obligatie No. 31 der geldleening van f 210000 van 1892. De heer de Lange merkt op dat in de bjjlage, waarin het voorstel van B.]eu W. is opgenomen, bezwaren worden genoemd tegen de uitbetaling, doch niettemin wordt voorgesteld aai het verzoek te voldoen, een voorstel, dat blijkbaar ten doel heeft in deze de meening van den raad te weten. Met de argumenten die B. en W. voor de weigering van het verzoek aanvoeren is spr. het ge heel eens, in geen enkel opzicht heeft de gemeente ten aanzien van deze obligatie, die op naam staat, eenige verplichting op zich genomen, zooals bljjkt uit het destjjds opgemaakte leeningsplan. Geen enkele instelling zal ook een dergeljjk verzoek toestaan. Gaat de gemeente thans op dit verzoek in, dan schept zij daardoor een gevaarljjk precedent: er kannen nog meer obligaties op naam zijn. De uitbetaling acht spr. ongemotiveerd't zon hier Cen gift zjjn voor een verzuim niet door de geaieente gepleegd en daarom ook betwjjfelt hij of Ged. Staten een zoodanig besluit zonden goedkeuren. De heer Boelmanster Spill zon liever zien, dat de gemeente dit bedrag betaalde. Het betreft geen ge wone obligatie aan toonder, maar eene op naam, geteekentl destijds door den burgemeester Maclaine Pont en den secretaris Nnhont van der Veen. Regenten zullen hebben gedacht, indien de obligatie uitloot krijgen wjj er berioht van. De kennisgeving is niet geschied wat echter geen verzuim is, daar geen lijst was aangelegd van te naam gestelde stukken. Nu gelooft spr. dat de billijkheid medebrengt eene vergoeding te geven dat zal het crediet der gemeente niet schaden. De heer de Lange vindt het te gevaarljjk; men weet niet of er niet meer obligaties op naam zjjn. Boven dien het geldt hier niet werkeljjk verschuldigde rente. De Voorzitter mededeelend, dat de beide wethouders van meening verschillen, is het met den heer de Lange eens, dat de uitbetaling eigeslijk is een gift. Ook de heer Cohen Stuart is vau dat gevoelen en acht het niet op den weg der gemeente om een schade, voortkomende uit een verzuim vau heeren regenten te vergoeden. De Voorzitter voegt er bjj, dat indien de raad niet wenschte uit te betalen, hjj hetzelfde standpunt inneemt als het rjjk altijd do.i, ook met vorderingen, die te laat worden ingediend. De heer Uiten bosch merkt op, dat de gemeente ook het recht heeft, om een te laat ingediende rekening niet meer te betalen, en is er ook tegen, in dit geval het bedrag nit te keeren. De heer Boelmans ter Spill gelooft, dat men voor de gevareu aan de uitbetaling verbonden niet zoo bang behoeft te zijn. De gemeente heeft er werkeljjk geen nadeel van, ook al mochten er meer komen, 't Is toch waar, dat de gemeente het geld zoolang hoeft gehad en er dus op de een of andere wjjze voordeel van heeft getrokken. De heer Cohen Stuart bestrjjdt deze opvatting. De heer Boelmans ter Spill meent, dat bet voorstel vervalt als het niet ondersteund wordt. De heer Glinderman vindt, dat het niet onder steund behoeft te worden: 't is een voorstel van B. en W. De heer Kraakman zegt, dat obligatiBn, die uit geloot worden, altijd iets minder in waarde zjjn, dan die niet uitgeloot worden. Dat dient wel in aanmerking te worden genomen, ook met hot oog op de leening die de Raad een volgend jaar zal moeten slniten. Verder zegt hij, dat hoe meer welwillend de geldmarkt ten onzen opzichte is, hoe bster. Wat nu da consideratiön betreft, die aangevoerd zgu en door den Raad moeten worden beoordeeld, de coupon, die 1 April 1905 inkwam van de obligatie die 1 Oct. 1904 was uitgeloot, is terecht niet betaald. Voorts is bij van oordeel, dat Alkmaar geen voordeel heeft gehad van dat geld gedurende den tjjd van I Oct. t t 1 April, 't moest immers steeds in kas aanwezig zjjn.Waar er voor de rembourseering geen wettig motief te vinden is, kan hij met het voorstel niet meegaan. Spr. geeft in overweging bij andere lee ningen dergelijke dingen te ondervangen, en thans B. en W. uit te noodigen het voorstel terug te nemen. De Voorzitter zon er juist prijs op stellen dat de zaak principieel werd uitgemaakt, juist omdat de beide wethouders van govoeien verschillen, en adressanten moeten tocl^ antwoord hebben. De heer Kraakman kan het verlangen van den voorzitter begrgpen. Maar als het voorstel terug genomen wordt, dan Dljjven B. en W. voor de toekomst vrjj, zij weten in dit geval wel hoe de meening van den Raad is- Voor dit oogenblik is men er tegen op grond der gerezen bezwaren. De V oorzitter blijft echter op een beslissing aan dringen. Ook de heer Boelmans ter Spill zou gaarne zien, dat er een b9slissing genomen werd en ziet de moeilijkheid daarvan niet in. Het voorstel van B. en W. wordt daarna in stemming gebracht en mot 14 tegen 1 stem verworpen. Alleen de heer Boelmans ter Spill stemde voor. 3. Benoeming van een derden opzichter bij de gemeente werken. Door B. en W. wordt voorgesteld hun college uit te noodigen ten spoedigste aan den Raad eene aanbeveling te doen toekomen ter benoemiDg van een derden opzichter bjj de gemeentewerken, meer in het bijzonder belast met het toezicht op de naleving der bouw- en woningveror dening, op een jaarwedde van f 800. Bjj dit punt komt in behandeling het ingekomen schrjjven der gezondheidscommissie. De heer Cohen Stuart dit toelichtende zegt, dat de commissie er ten volle van overtuigd is dat het bedoelde toezicht aan niemand beter dan aan den heer Looman zou kunnen worden toevertrouwdde commissie heett dat menigmaal ervaren. De zaak is evenwel, dat de commissie van oordeel is, dat de heer Looman voor het toezicht op de naleving der bouw- en woningverordening, op de uitvoering der woningwet niet over voldoenden tjjd kan beschikken. De heer Looman heeft dat zelf ingezien, en daarom een derden opzichter gevraagd. De gezondheids-commissie is eohter van oordeel dat het bedoelde toezicht voor een gewoon opzichter een te moeiljjke taak is. Er is iemand noodig, die volkomen op de hoogte is van de wetten en veroideningen. De woning wet is, zooals elke wet, die beoogt verbeteringen aan te brengen in bestaande toestanden impopulair, en wanneer nu die wet goed uitgevoerd zal worden en men niet zal krjjgen allerlei geharrewar en allerlei moeiljjkheden, be keuring op bekenring, dan moet er komen goede samen werking tusschen bouwers, eigenaars en bewoners en het toezicht. Er moet vooral in den eersten tjjd met den noodigen tact worden opgetreden en daarvoor is noodig iemand, die niet alleen technisch goed ontwikkeld is, maar ook in andere opzichten booger staat dan een ge woon opziobter, die daar al zjjn tijd aan kan geven. Op voorbeeld van andere gemeenten acht de commissie het aan te bevelen een inspecteur aan te stellen op een beginsalaris van f 1200. Draagt men het toezicht op aan een gewoon opzichter, dan zal de architect toch telkens moeten ingrijpen, wat aanleiding kan geven tot allerlei quaesties tusschen dezen en zijn ondergeschikte. Daarom acht de commissie het beter den inspectenr te doen zijn onafhankeljjk van den architect, terwjjl in een instructie de bevoegdheid van den inspecteur vrjj nauwkeurig kan worden bepaald. De Voorzitter heeft bezwaar tegen een dergeljjk ambtenaar onafhankeljjk van den architect. Deze moet het roer in handen houden, moet nnmmer één blijven. De heer Cohen Stuart deelt dat bezwaar niet. Voor bepaalde onderdeelen, in dej woning wet aangewezen, is een persoon naast den architect gewenscatzjj behoeven niet op eikaars gebied te komen het toezicht op de be woning zon al bepaaldelijk aan den inspecteur kunnen opgedragen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. niet ongeneigd zjjn om, als voor f800 niet een geschikt persoon te vinden is, f 1200 te geven, maar bet bljjft den nitdrnkkeljjken wensch, dat de man, al noemt men hem inspecteur, onder den heer Looman staat. De heer de Groot is dat geheel eens, te meer, daar het uiterst moeieljjk is de grenzen van beider gebied te trekken. De heer Bosman meent ook dat het voorstel van B. en W. alle ondersteuning verdient. Hjj acht het niet raadzaam den weg op te gaan, dien de gezondheidscom missie wrl. We znllen dan kijjgen een nieuwen tak van dienst, een ambtenaar, die zelfstandig beslist, bniten »pnblieke werken" om. Dat acht hg een slechten weg de architect moet het hoofd big ven. Hjj gelooft ook niet, dat hot noodig is zoo'n verlicht man te nemen, als de commissie wil. Het toezicht op do naleving der wet is opgedragen aan B. en. W. en de hen bjjstaande amb tenaren als zij den door heu gekozen weg den besten achten, dan dient de raad dat aan te nemen en is het af te keuren, mee te gaan met de hoogopgaaude plannen der gezondheidscommissie. De heer Vonk merkt op, dat het hoofdmotief, waarom men een derden opzichter wil aanstellen, is, dat de ar chitect het te dink heeft. Wanneer nn die ambtenaar bljjft onder den architect, dan zal men diens taak volstrekt niet. verlichten. Hg bet wjj feit ook, of men voor f800 een persoon zal vinden, die voor de op te leggen taak berekend is. Hjj voelt er daarom veel voor een ambtenaar aan te stellen, die zelfstandig optreedt. De Voorzitter wjjst er op, dat wat B. en W. voorstellen de wensch is van den architect. Er zal meer toezcht moeten zjja tjjdens den bonw en daarvoor acht de heer Looman een derden opzichter voldoende. De heer Vonk meent, dat er niet alleen meer toezicht moet zjjn tjjdens den bouw, de woningwet eischt veel meer. De heer Kraakman zegt, dat voor hem vooral geldt het oordeel van B. en W.zjj moeten de wetten uit voeren, Als zjj nu meenen, dat het zal gaan op deze wjjze, dan moet men daar vertrouwen in hebbenlaat hen daarom de proef nemen. Da heer Cohen Stuart wil geenszins den indrnk wekken, alsof de commissie geen vertronwen stelt in B. en W. Hij zou geen bezwaar hebben tegen een proef, als die geheel onschuldig was, maar bjj mislukking zit men met een derden opzichter. Als de heer de Groot zegt, dat de scheiding tnsschen het gebied van den architect en dat van den inspectenr moeieljjk is, dan meent spr. dat de heer de Groot niet volkomen op do hoogte is: het toezicht op de bewoning is een zeer omvangrijke taak, die veel tjjd eischt en dat is zeker te scheiden van het werk van den architect. Op hetgeen de heer Bosman heelt gezegd, antwoordt spr. dat er geenszins vereisebt wordt zoo'n buitengewoon verlicht man, dien krijgt men niet voor f 1200, en dat de plannen zoj hoog opgezet zijn, dat er een bureau zou moeten komen met een staf van ambteraren, is totaal oDjuist. De commissie wil alleen, dat het toezicht goed zjj, en dat krjjgt men niet, ook al zet men met vette letters, dat aan een opzichter meer speciaal dat toezicht ia opgedragen. Hjj betoogt nog eens, dat er noodig is iemand, die geen ander werk heeft. De heer Uitenbosch sluit zich aan bjj de heeren Vonk en Cohen Staart en' legt er nog den nadrok op, dat men moet hebben een onafhankeljjk man.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 5