ToBlating Burger- en leisjessclil.
No. 79.
Honderd en zevende jaargang.
Zondag 2 Juli 1905.
Gevonden Voorwerpen.
Ter wille van het kind.
ALKMAARSCHE COURANT.
Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen
des morgens tusschen 9 en 12 uur
Een R.-K, kerkboekje, drie oentuurs, een charivari, een
leesboek, een paar dameshandschoenen, twee muziek- en
zangboekjes, een doos met vet, een zilveren ringetje, een
zwarte doeshond, een fantaisie-broche, een slangetje van
een fietspomp, een witte kinderkraag, een rolletje grjjze
stof, een zilveren oorknopje, een kettinkje met bedelstukjes.
Alkmaar, De Commissaris van Politie,
29 Juni 1905. S. M. S. MODDERMAN Jr.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die na
afloop der zomervacantie hunne kinderen de Burger
school of de Meisjesschool wenschen te laten bezoe
ken daarvan aangifte moeten doen vóór of op 15
Juli e.k,, bij de hoofden dezer scholen, onder overlegging
van het geboorte- en icöntingsbewjjs van het betrokken kind.
De leerlingen moeten den leeftjjd van zes jaren hebben
bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvolgende zes maan
den na het tijdstip der toelatingvoor de Burgerschool
op den Dinsdagvolgende op den 3den Maandag in
Augustus en voor de Meisjesschool op den Dinsdag vol
gende op den 4den Maandag in Augustusdien leeftjjd
zullen hebben bereiktkunnen onder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders op de genoemde scholen
worden toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor de Meisjesschool,
van welke school het onderwijs gegeven wor
dende in de 7 e klasse aansluit aan dat van
de Rijks Hoogere Burgerschool, bestaat aan de
woning van het Hoofd dier schoolaan de Ondegracht
op Maandag en Bonderdag van half één tot
half twee ure en voor de Burgerschool aan het
schoolgebouw in de Brillesteegeveneens op Maandag
en Donderdag, van half één tot half twee ure.
Zij noodigen belanghebbenden uit, hunne aanvragen
niet tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
21 Juni 1905. JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1°. Burg.
DONATH, Secretaris.
„Gedenkt den kind'rendie verkwijnen
In stadsgemuurte een zomer door;
En helpt tot redding van de kleinen,
Daar zeeg'nen U de moeders voor."
E. de Pressensé.
Men heeft wel eens den 'ijd, wanrin wij ieven
schoon niet altjjd met evonveel waardeering genoemd
de Eeuw van het kind. Niet altijd met evonveel waar
(2)
De ontruimde gedeelten van het gesticht werden tjjdens
de algemeeno ziekte in Augustus 1826 ingeruimd voor
behoeftige lijders, en voorts gebezigd voor garnizoens
bakkerij, kledingmagazijn van het depöt van het 2e
regiment infanterie en ook korten tyd voor
3. De Mal zonder vleesch.
De geboorte dezer inrichting ligt nagenoeg in het duister.
In de Alkmaarsche Courant van 16 Januari 1826 verscheen
eene kennisgeving van burgemeester en wethouders, actum
ter hunner kamer 10 Junnari, dat met den 1 Maart een
vleeschhal zou worden geopond, waarvoor bij raadsbesluit
van den 2 het in die kennisgeving opgenomen reglement
was gearresteerd. De raadsnotnlen behelzen niets van
hetgeen te dezer zake is vooratgegaan en zelfs bestaat
er geene aanteekening nopens eene den 2 gebonden ver
gadering (de notnlen van 20 Januari 1826 volgen on
middellijk op die van 25 October 1825), en in de notnlen
van B. en Whunner den 10 Januari gehouden bijeen
komst wordt geen woord van de vleeschhal gerept. Echter
bljjkt uit de thesauriersrekening van 1826, dat in dat
jaar f 607.325 is betaald voor buitengewone reparatiön
aan de vleeschhal, waarvoor op den staat van begrooting
f 613 was toegestaan.
Het bestemde locaal was op den hoek der Gasthuis-
en Paternosterstraten, met ingang aan de laatste. Dins
dags, donderdags en zaterdags van elke week, in het
zomerhalfjaar van 9 tot 3 en in het winterhalfjaar van
9 tot 2 uur, des noodig met goedvinden van den markt
meester des zaterdags tot 8 of 7 uur, zon daarin eene
openbare vleeschmarkt gehouden worden, waarop ieder
gepatenteerde, de van buiten komenden na betaling van
den stads-accijns, zijn vleesch zon knnnen brengen, een
marktgeld betalende van 35 c. voor tli van een rand,
15 c. voor van een kalf, 12'/2 c. voor van een
schaap of lam en 171/! voor '/2 van een varken, terwjjl
alles vóór de opening zou gekeurd en f 25 boete verbeurd
worden voor niet versch en gezond bevonden vleesch.
Het onverkocht geblevene mocht niet aan een opkoopsr
overgedaan of langs de straat uitgevent worden, maar
in de hal tot den volgenden marktdag, behoudens nieuwe
keuring, blijven hangen, en bij wederuitvoer werd resti-
tntie van den accjjns verleend.
Dat de onderneming niet slaagde blijkt nit hetgeen
de burgemeester in de raadsvergadering van 28 November
aanvoerde. Hij meende, dat de burgerij in het algemeen
zich zeer beklaagd had over het ophonden en sluiten van
de hal door de tegenwerking der stedelijke vleeschhouwere,
waardoor men thans, alle rivaliteit weggenomen zijnde,
aan hunne genade en willekeurige prjjsbepaling overge
geven was. Eldersb.v. te Brussel, waren daartegen
maatregelen genomen door eene bepaalde zetting, maar
deering en toch, gelukkig mag zich de tyd noemen,
waarin het bljjkt, dat de diepe waarheid wordt beseft,
die, ondanks de overdrijving, ten grondslag ligt aan de
uitspraak»Geef mjj het kind en ik heb de toekomst."
Het is die waarheiddie er naar doet streven het
opkomend geslacht zoo krachtig mogelijk toe te rusten
voor het leven, het lichamelijk en geestelijk welzjjn der
jeugd te bevorderen.
Wie jnicht niet van harte toe eiken maatregel, die
dat beoogt, wie is er, die niet gaarne zjjn moreelen en
geldelijken steun over heeft voor alles wat strekken kan
tot heil van onze kinderen
En wat onze kinderen naast ontwikkeling zeker in de
eerste plaats noodig hebben is dat niet een gezond
krachtig liohaam, dat weerstand kan bieden aan die on
telbare invloeden, die het jonge leven maar al te vaak
bedreigen
Gjj allen, die juist in deze dagen u gereed maakt, of
althans nw plannen maakt voor de aanstaande zomer
vacantie, vraagt ge niet in de eerste plaats, wat voor
uw kinderen het beste zal zjjn, kiest ge niet voor den
tijd van ontspanning uw tijdelyke verbljjfplaats ter wille
van uw kinderen
Gjj weet het by ervaring, dat voor uw jongens en
meisjes, ook al kunt ge n gelukkig rekenen, dat gjj tot
de bevoorrechten behoortdie hun kinderen dageljjks
ruimschoots kunnen geven, waf ze noodig hebben.
Gij weet het bij ervaring, zeggen we, dat niet alleen
voor hen noodig is een tijd van ontspanning, maar dat
ze vooral behoefte hebben aan eenige dagen, waarin ze
kannen genietenwaarin ze zich kunnen sterken door
vrjje beweging in de frissche lucht, in het heerljjke licht,
weldaden der natuur, waarvan men alleen daarbuiten
het genot deelachtig kan worden. Welnu, we behoeven
dan ook niet te vragen, of ge in dagen als deze, als de
vacactietjjd in het gezicht is, nooit hebt gedacht aan
zoovele bleeke kindergezichtjes, aan zoovele zwakke schep
seltjes, die ook, o, zooveel behoefte hebben aan lucht en
licht, aan vrijheid, aan alles wat opgesloten ligt in dat
ééne woord »buit'en-zjjn."
We behoeven n dat niet te vragen. Zoo vaak hebt ge
immers ook van nw dokter wel gehoord, dat het voor
dit of dat kind, van uw werkster, van nw arbeider, zoo
goed zou zjjn als hot eens voor een week of drie kon
worden nitgezonden naar zee of naar een boschrjjke om
geviDg, en met uw med cus hebt ge 't dan zoo jammer
gevonden, dat het onmogeljjk was, ook zelfs, indien het
geldeljjk bezwaar door uwe en anderer hulp zou zijn uit
den weg geruimd, eene inrichting te vinden waar een
Alkmaarsch kind kon worden opgenomen.
Zie, dat wjjst op een leemte. Amsterdam heeft zjjn
Folmina-Stichting te Egmonö aan Zee, vacantie-koionies
te Zaniivoert. Rotterdam hee.., zjjn kolonie te Oostvoorno
en Ulverhorst en zoo zjjn er nog eenige, helaas, veel te
weinig.
beter oordeelde bjj het verplichten der slagers om bun
vleesch slechts in de hal te mogen verkoopen, geljjk reeds
hier in 1758 geordonneerd maar in onbruik geraakt was,
en wekeljjns eene vleeschmarkt te honden voor het van
buiten ingebrachte. Lagere prjjzen en betere verzekering
van den accjjns zonden daarvan de gevolgen kunnen zjjn.
Zonder eenig voorstel te doen, wenschte hjj de meening
der raadsleden te vernemen. Bg de bespreking bleek men
niet ongezind te zgn de hai weder open te stellen, maar
dan meer in het midden der stad, of wel aldaar een
tweede hal te honden. De zaak werd commissoriaal ge
maakt. In de zitting van 16 Januari 1827 gaf de bur
gemeester te kennen, dat door zjjne langdurige onge
steldheid het project tot oprichting van een vleeschhal
nog niet tot die rjjpheid was gebracht welke vereischt
werd, maar dat hij hoopte met behulp der benoemde
commissie het spoedig zoo ver te brengen, dat daarvan
vruchtbare resultaten verwacht zouden kannen worden.
Bg de bespreking op den 2 Januari 1828, over de
verbouwing en bestemming der voormalige Lands-pro
voost, zeide de burgemeester, dat de gevoelens over de
nuttigheid van een vleeschhal, met verplichting der slagers
om hun vleesch alleen in daarin te hnren plaatsen en
niet in hunne winkels te verkoopen, nog eenigszins uit
eenlopende waren, en dat de commissie ad hoe zich nog
niet in staat had gezien een definitief rapport over deze
zaak uit te brengen. Met algemeene stemmen werd daarop
besloten, de vraag of men in deze stad de inrichting van
een vleeschhal van andere steden al of niet zou overnemen
in deliberatie te honden.
Wjj zien in dit alles een prototype der in onze dagen
beleefde slachthuiskwestie.
Den 29 December 1829 maakten B. en W. bekend,
datzoolang de strenge koude aanhieldde gewezen
vleeschhal dagelijks van 9 tot 2 unr verwarmd en aldaar
op hannen last en door de menschlievendheid van bjj-
zondere personen zou verstrekt worden aan de mannen
tabak, aan de kinderen boterhammen en aan de vronwen
warme koffie. Sedert werd de rnimto aan het militair
magazijn toegevoegd.
Om in de buurt van weeshuis en hal te bljjven doen
wjj hier volgen
3. De Pomp zender water.
Deze werd in 1828 op net Noorder-kerkplein geplaatst
ten koste van f 752.43. Op een vierkant van hardsteen,
elke zijde met een gebeeldhouwde krans waarvan 2
met koperen spuwers boven zoovele gootsteenen, verhief
zich een gepleisterde kolom met 2 zwingels, op het ka
piteel een lantaarn dragende. Ongelukkig voldeed de
pomp niet aan hare bestemming en leverde zjj niet het
verlangde water, zoodat zjj ten spot der bevolking werd.
Pogingen tot verbetering werden meermalen gedaan en
slaagden eenigermate, maar eerst omstreeks 1860, toen
het uiteengezakte voetstuk weder in zgn verband gebracht
en de steeds afschilferende zuil door een, met een over-
Het buitenland is ons ook in dit opzicht verre vooruit.
De oorzaak t Trekt men het nut der zoogenaamde
Gezondheids-kolonies in twjjfel
Immers neen. Vraag er den doctoren naar en ze znllen
u allen zeggen, dat het vorbljjf in een kolonie menig
kind heeft gered, dat bjj zeer velen de resultaten van
big venden aard zjjn geweest 1
Mogeljjk is 't, dat in ons land met betrekkeljjk weinig
groots contra gemeend wordt, dat het aantal zwakke
kinderen niet zoo bijzonder groot is. Maar al ware dat
zoo, zou dan juist het bezwaar, om ze te helpen, om ze
te redden, niet zooveel te geringer zijn
Eu in onze heerljjke omgeving, met bosch en duiD,
zou het werkeljjk zooveel moeite kosten, zou het zooveel
van de meergegoeden vergen, om ook voor Alkmaar's
toekomstig geslacht te stichten een zomerverbljjf, waar
het arme ziekelijke kind gezondheid en levenslust terug
kan krjjgen
Men overwege de zaak toch niet te lang 1 Er kloppen
in onze goede stad immers genoeg warme harten voor
het kind
Dat men zich dns hoe eer hoe beter vereenige voor
dit heerlgk doel. De weg daartoe is niet moeilijk. Sedert
enkele jaren bestaat er in ons land een Centraal Genoot
schap voor Kinderherstellingg- en Vacantie-koionies, dat
zich ten doel stelt plaataeljjke vereenigingen, die afdee-
lingen van dat Genootschap kunnen zgn, de behulpzame
hand te bieden, vooral daar waar de oprichting van een
eigen vTehuis'' te bezwaarlijk zou zijn.
Dat Genootschap, dat voor enkele jaren opgericht, hier
en daar reeds afdeelingen telt en reeds aan menige aan
vraag om plaatsing van oen of meer kinderen, zjj 't dan
ook op bescheiden wijze kon voldoen, heeft het duidelyk
ervaren, hoe groot de behoefte is aan Kinderherstellingg-
en Vacantie-koionies. Het is daarom, dat het thaps het
plan heeft gevormd een of meer tehnizen te stichten,
bestemd voor kinderen uit ons geheele land.
Daarvoor is geld noodig, zeker, maar zon dat geld er
niet zjjnin Nederland Wjj durven er niet aan te
twjjfelen en hst is daarom, dat we met vrijmoedigheid
deze opwekking tot het Alkmaarsche publiek richten
le om ook te Alkmaar eene afdeeling van bovenge
noemd Genootschap op te richten, met het heerlgk doel
om ook voor de Alkmaarsche jeugd een Vacantie-verbljjf
te stichten en
2e om het Centraal Genootschap te helpen een of meer
»tehuizen'' op te richten.
Mocht het bovenstaande, dat, wij weten het, volstrekt
geen nieuws is, velen daartoe opwekken, het kind zou
u daarvoor dankbaar zgn 1
J. J. T. KOOIJ.
stekend kruisdakje gedekte, houten omkasting vervangen
was, werd overvloedig en goed water bekomen. Deze
bouw bleef evenwel niet lang in stand, want omstreeks
1870 werd de pomp, die misschien de plaatsing van ker
mistenten belemmerde, weggeruimd, en de wel in ver
binding gebracht met een nieuw jjzeren pompje nabjj het
toen nog langs het plein bestaande tuinhek. Na den
aanleg der duinwaterleiding is ook dit pompje verdwenen,
evenals dergelijke op de Korte Nieuwesloot en den Ach
terweg.
4. De Stal zender paarden.
Beoosten de beesten- of paardenmarkt op het Monni
kenerf (de vroegere minderbroedersboomgaard en be
graafplaats), in 1649 door aankoop en afbraak van een
paar perceelen en vervolgens in 1667 en 1681 van nog
een drietal vergroot, maar tot 1649 door een slootje
ervan gescheiden had de stad ten dienste der markt in
het weeshuis eene stalling, welke in 1646 met de helft ver
groot en sedert ook gebezigd werd wanneer de stad be
zetting van rniterjj had.
In de verwachting weder alhier paardenvolk te krijgen,
werd deze stal in 1824 geheel herbouwd. De raadsnotnlen
zwjjgen hier over en ook de thesanriersrekening zegt er
niets van, zoodat de kosten onder die der stads-fabricage
zullen verscholen zjjn. Naar de zijde der Paardenmarkt
was het een door eene lijst gedekte maar met 15 boog-
nissen tnsschen 16 pilasters en daarboven een hoog, ge-
broken dak (mansarde) met blauwe pannen. Het beneden
gedeelte was tot paardenstal en het bovendeel tot logies
van manschappen ingericht. Op een hardsteen boven een
der bogen las men, dat de negenjarige jonkheer Gjjsberl
Cornelia Fontein Verschuir (tweede zoon des burgemees
ters) den 2 September den eersten steen had gelegd.
Beoosten de stal aan de zuidzjjde van den Korten Ko
ningsweg gaf een hooge poort tussohen dezen en een
evenwijdig geplaatsten onden stads-stal toegang tot
het binnenplein der kazerne. Het verwachte paardenvolk
bleef intnsschen weg, maar de stal in militair gebruik,
vooral wanneerzooals in 1848, een groot getal man
schappen onder de wapenen werd geroepen en de gewone
ruimte tekort schoot.
Nadat het garnizoen in het begin van 1858 ver
trokken was, besloot de raad den 19 September I860
bg de bespreking der slooping van een gedeelte der
kazerne en het inrichten der bljjvende localen tot gym-
nastie- eu tusschenschool, op voorstel van B. en W. tot
de afbraak van den onden stal over te gaan, welke in
het volgende jaar geschiedde. De nienwe, de mislukte caval-
lerie-stal, bleef behouden tot 1866 en werd toen vervangen
door de Hoogste Burgerschool. Wordt vervolgd.
Het van hout opgetrokken voorste gedeelte daarvan
was in 1823 voor f 3000 van steen herbouwd, van gelijke
hoogte en dakvorm als de in het volgende jaar gebouwde
nieuwe stal.