Indische Penkrassen. No. 85. Honderd en zevende jaargang. Zondag 16 Juli 1905. Gevonden Voorwerpen. Landweer. BUITENLAND. "BINNENLAND. Do Burgemeester der gemeente Alkmaar herinnert den verlofgangers der militie van de lichting 1897, die bestemd zijn op 1 Au gustus a s. naar de landweer over te gaan, aan hunne verplichting om zich na 1 Au gustus a s. doch vóór of' op 30 Augustus d. a. v. ter gemeente-secretarie aan te melden onder overlegging van hun militair zak boekje. Nieuwst ij dingen. ALKMAARSCHE COURANT. Te bevragen aan het bnrean van politie op werkdagen des morgenB tnsschen 9 en 12 nnr Drie duimstokken een zilveren heerenhorlogeeen vrouwenzak, een zilveren armband, een dameskraag, een portemonnaie met Duitsch geldstukje, een gareel, een zilveren speld, een grjjs manteltje, een broche, een paar dames-handschoeneneen fietspomp, een eierenmandje, een kinderschoentje, een kist met ledige mandjes, een r. c. vragen-boekje, een schaar, een njjpfang, drie dui ven, een papiersnjjder, een heerenhoed, een kinderzakdoekje, een mesje. Alkmaar, De Commissaris van Politie, 13 Juli 1905. 8. M. S. MODDERMAN Jr. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, Jnli 1905.JAN DE WIT Dz., lo Burg. (Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.) CXIV. Nu, ik heb geen berouw van mijn uitstapje naar Solo, want we amuseeren ons uitstekend. Ik logeer thans bij Zijne Hoogheid te Penging, ongeveer 7 palen westelijk van de hoofdplaats, waar de Soesoehoenan een mooi lustverblijf, de P a s a n g- rahan Ngeksiparna, heeft. Maar laat ons beginnen bij het begin Aangezien ik in Juni per sé naar Sumatra en de Straits moet, wil ik van uit J o g j a even een kleine t o u r n e maken. Van Solo ga ik over M a- d i o e n naar Soerabaia, van dahr per stoomtram naar Semarang, van SemarangviaAmberawa en Magelang naar J o g j a terug en dan over Ban doeng naar Batavia, om per eerste gelegenheid naar Singapore 'te vertrekken. Ik kom later weer op Java terug, doch ga eerst een jaartje het eiland der toekomst, Sumatra, bereizen. Voorloopig dus nog voldoende afwisseling Toen ik Zaterdag .te Solo arriveerde hoorde ik dat Zijne Hoogheid met alle Prinsen, Prinsessen en het geheele Hof naar boven was, naar de bronnen van Penging. Ik was naar den Dalem van Prins Hadiwid- j a j a gereden en vond er slechts enkele bedienden, die geen stom woord Maleisch verstonden en alle vragen met een klagend »b o t n 'ndoro"l) beantwoordden. Ten einde raad telefoneerde ik naar Prins A r i o Mataram. Deze was toevallig niet mede, daar zijne echtgenoote de Toean Ratoe Alit, dochter van den Soesoehoenan, een week geleden ontijdig van een doodgeboren zoontje bevallen was. De Prins vertelde mij, dat het Hof afwezig was, doch inviteerde mij dadelijk ten zijnent. Ik heb toen slechts 24 uur bij hem gelogeerd, daar de Soesoehoenan te P e n g i n g door een zijner spionnen ter hoofdplaats bericht kreeg van mijne aan komst en mij toen dadelijk telefonisch opcommandeerde. Prins Ario Mataram is, zooals de lezers zich zullen herinneren, een zeer Westersch opgevoed jonk man. Hij reisde o. a. drie jaar door Europa en bezocht behalve Nederlandook LondenParijsBerlijn en Weenen. Hij spreekt vloeiend Nederlandsch en is zeer liberaal in zijne opvattingen. Als oud-lid van de H. B. S. voetbalclub te 's-Gra- venhage, waarvan hij den leden door deze P e n k r a s zijn hartelijke groeten toezendt, is hij bezig met deze sport op Solo populair te maken. Hij speelt zelfs met zijne bedienden De Soesoehoenan vindt dit alles goed, doch de Resident de Vogeldie nog een beetje ouderwetsch denkt, heeft hem steeds tegengewerkt. De Prins is dan ook feitelijk met dien Ambtenaar gebrouilleerd. Prins Ario Mataram is zeer verheugd over de hormatcirculaire van den Landvoogd en gaat heelemaal niet mede met de beschouwingen van sommige Indische redacteurs. Toean Ratoe Alit, die reeds van hare ziekte hersteld was, ontving mij allervriendelijkst. Het jonge tengere vrouwtje heeft de Hollandsche school bezocht en de conversatie had dan ook in onze schoone moe dertaal plaats. De jongere broer van den Prins, Radhen Mas Ario Pinilih, de |vader van mijn petekind, woont met zijne echtgenoote in een der bijgebouwen van den Dalem. Ook deze was drie jaar in Europa en de broeders volgen in hun omgang de Westersche zeden. Ze spreken onder elkaar nooit anders dan Hollandsch en zijn zeer vrij tegenover hun bedienden, 't Is waar, de hormat lijdt er wel wat onder, doch ze maakt dan ook plaats voor ware toewijding en genegenheid en die zijn dan toch wel even zoo veel waardzou ik denken. 's Avonds na den eten bij het zachte maanlicht, zaten we in- den tuin en bespeelden de bedienden, onder leiding van Pinilih, hun mandolines, guitaren en violen. De droomerige wijsjes van Indië doen toch maar goed in een tropischen maannacht» Ze zijn jè muziek voor het Oosten en als een klare stem ze zingt, die Maleische pantoen's, begeleid door tokkelende vin - gers, dan komt zelfs de onrustige Westerling tot kalmte en strekt hij zich heerlijk indolent uit op z'n luiaard - stoel, ja laat zijn ziel zachtkens wegdoezen in een sprookjessfeer van zalig niet denken. Als men pas van het conservatieve J o g j a komt en dan b. v. bij een Prins als Ario Mataram logeert, dan eerst recht ziet men, hoe heilzaam het streven der jongeren is, n'en déplaise de beweringen van J o g j a's ouden Sultan. Hier geen angstig schuw gedoegeen kruiperige slaafschheid geen eeuwig gesembah, maar gepaste vrij moedigheid en levenslust. Bij het voetbalspel, een voor Javanen vooral zeer nuttige sport, durft de palfrenier zelf een bal aan den Prins betwisten, ja voor zijn neus wegtrappen. Ik hoorde, dat op Keboemen, de Javaansche ad- spirant-controleur, uit het Huis van Pakoe Alam, met de leerlingen der Inlandsche school voetbal speelt. Prachtig Dien weg moet het op Zou het Gouvernement niet aan alle Inlandsche scholen een voetbal met Maleisch reglement kunnen toezenden, of zijn er misschien in Nederland eenige gefortuneerde sportvrienden, die dat varkentje willen wasschen We hebben in Indië ongeveer 1500 Inlandsche scholen (Gouvernements-, Particuliere- en Zendingsscholen). Men zou de voetbalsport, die nu reeds op de Hoofd plaatsen veel door Inlanders beoefend wordt, met één slag tot jè sport in Indië maken en tevens bij de Ja vaansche jeugd initiatief, fermiteit en karakter ontwik kelen Ajo, wie vormt er een Comité voor de voetbalsport' onder de Inlanders Ik, die de verbazende uitwerking ten goede op het bediendenpersoneel van Ario Mataram heb kunnen observeeren, acht dit spel van groot belang voor de evolutie der Indiërs. Na het overige van dien nacht in een typisch oud- Javaansch vorstenledikant te hebben geslapen, werd ik 's morgens om 7 uur gewekt door den Prins, die me kwam vertellen, dat de Soesoehoenan mij wenschte te zien op Penging en dat ik daar bij Zijne Hoogheid zou logeeren, om de dansen der Bedaja's en Se ri m p is te bewonderen. Nu, men begrijpt hoe aangenaam verrast ik was door die vriendelijke uitnoodiging van den Soesoehoenan. De Prins raadde mij met de paardentram van 2 uur te gaan en eerst nog wat uit te rusten van het nacht braken en klimaatschieten in den maneschijn. V a n nacht mafje heelemaal niet, denk daar om!" riep de Prins me nog vroolijk toe en gaf toen aan een bediende last om roe tegen 10 uur te wekken. Na een verfrisschend bad en een stevig déjeuner, be sproeid met extra fijnen wijn, nam ik afscheid van de zoo gulle gastvrouw en haar gemaal. Penging ligt niet ver van den grooten weg naar B o j o 1 a 1 i en een onoogelijk paardentrammetje torgt voor de communicatie. De weg zelf is zeer mooi, vooral het uitzicht rechts ten Noorden op de M e r a p i. Mijn vriend Pinilih ging mede, clandestien, of sop de pof" zouden ze in Holland bij het Leger zeggen. Als 2de luitenant der Cavalerie van Zijne Hoogheid, mag hij feitelijk zonder verlof zijn garnizoen niet verlaten en waagde hij er dus een paar dagen arrest aan. A 1 s ik er bij ben reken ik opjevoor- spraak b ij den Keizer" zeide de ongehoorzame krijgsman, enfin, ik sta nog al in den pas b ij den Kolone 1." Het was een recht gezellige rit 1 Een frisch berg- windje koelde de atmosfeer af en de ongelukkige af getobde paardjes, niet grooter dan hitten, hadden ge lukkig niet veel te |trekken, daar wij met ons beidjes en mijn bediende, het rijk alleen hadden. Mijn jongen O e s j o e f, een M a 1 e i e r van Suma tra's Westkust, trekt zich van de Javaansche adat geen zier aan. Hij spreekt beleefd Maleisch, sa lueert als een militair, maar wil zelfs voor Keizers en Sultans niet op den grond hurken, noch s e m b ah maken. Eerst was ik bang dat het kwalijk genomen zou worden, doch èn op Jogjakarta èn op Solo hebben de Prinsen er pleizier in, spreken ze graag met den fleren Sumatraan en Prins Ario Mataram gaf hem bij het afscheid zelfs een hand, dien toen door Oessoef hoffelijk gekust werd I Penging. Lt. Clockener Bbousson b.d. Frankrijk en Engeland. De bijzondere berichtgever der Times te Brest schrijft dd. 11 dezer »Het hjjschen van de vlaggen vanochtend op de ge combineerde Fransche en Biitsche vloot thans ter reede, was een zeer vroolijk en indrnwekkkend gezicht en zeer kenschetsend voor de vriendschappelijke betrekkingen tnsschen de tweeërlei zeemachten der wederzjjdscbe natiën. Ik spreek van de gecombineerde vloot, omdat zjj werkelijk door de reeksen der schepen dezen indrok op den toeschouwer maakt. Bij internationale samen komsten van schepen is het gebrnikeljjk, dat de bodems dor verschillende natiën afzonderlijk bjj elkander ge ankerd liggen. Hier echter bestaat er zoodanige scheiding niet. De reeksen Britsche en Fransche schepen liggen meer of min beurtelings en deze broederlijke bijeen voeging is zoo dicht, dat naar gelang de sohepen op den vloed zich bewegen, het admiraal May alleszins mogelijk zoude zjjn groeten te wisselen met admiraal Caillard op de Masséna of met admiraal Leygué op de Bouvines, al naar mate zjjn vlaggeschip dichter bjj 't een of bjj 't andere drjjft. »Ik heb zulk eene regeling nog nooit gezien en mij dunkt zjj kan worden opgevat als zinnebeeld van den toestand, zoo wél aangeduid door den heer Jaurès, wan neer hg zegt dat Frankrjjk en Engeland, te lang onee- nig, er in geslaagd zijn hun misverstanden uit den weg te ruimen en hun welerkeerig wantrouwen te overwin nen.'' De Times zelve zegt er van «Vastberaden pogingen van bjjzonder onnauwgezetten aard zjjn gedaan om de goede verstandhouding met Engeland bjj onze Fransche naburen te ondermjjnen en zullen ongetwjjfeld herhaald worden met al de variatiën welke het vernuft der daders aan de band kan doen. Ma<*r de verregaande zucht dezer kwaadwilligen om hun doel te bereiken schgnt het oordeel te hebben beneveld. Zij hebben zich in den aanvang reeds laten verleiden tot hun flater zoo grof en onartistiek, dat zjj dien niet gemakkeljjk kunnen herstellen. Zjj hebben getracht de Franschen door vreesaanjaging te nopen tot eene ver standhouding met henzelven en deze vrjj hopelooze poging versterkt door de insinuatie dat onze bereid vaardigheid om onze toezeggingen aan Frankrjjk gestand te doen werd ingegeven door het verlangen om het met Duitschland in onmin te brengen. De val was te plomp opgezet om ook eene minder dan de Fransche schrandere natie er in te doen loopen. De FranBchen hebben er voor bedankt naar de belanglooze vermaningen hunner raadslieden aan gene zijde van den Rjjn te luisteren en grjjpen gretig de door de tegenwoordigheid van admiraal May's prachtig eskader te Brest hun geboden gelegenheid aan om te toonen, dat de uitgewerkte pogingen om hen te misleiden gefaald hebben." Inmiddels zjjn de feesten te Brest onafgebroken voort gegaan. Het aangekondigd bal op do Jauréguiberry en de do Formidable is schitterend geweest en duurde tot vjjf uur 's ochtends. Het was er zoo vol, zeggen sommige berich ten, dat er van dansen niet veel kwam. Woensdag déjeuner van 120 couverts aan boord van de King Edward, fiets-wedritten en gala-voorstelling in den schouwburg, waarna admiraal May met honderd zijner officieren, zjjne echtgenoote en elf officiersvrouwen met een bjjzonderen trein naar Parijs zijn vertrokken. In verband met de kustbewaking werd deze week de gemeente Callantsoog bezocht door den inspecteur van de genie, generaal Van 't Zand, zijn adjudant en kapitein Van der Steur. De inspectie gold vooral de vuurtoren-telegrafie. .jEerstc €ei?rsrv.fievc" te Schsgcn. In het lokaal Cérès, te Schagen, had den 13den de jaarvergadering van deze vereeniging plaats. Het jaar- vei'slag maakte melding van twee aanbestedingen van lijnkoeken, één in September van 101000 K. G. en één in December van 553440 K. G. Aangekocht was verder 62550 K. G. Thomasphosphaat, 86450 K. G. Superphos- phaat en 8300 K. G. Chilisalpeter. Wegens onderwicht en te kort gehalte werd den leveranciers f735,69J ge- kort.Voor 1624 K. G. lijnkoek-stof werd f 134,39 ontvan gen. De totaal ontvangsten der vereeniging bedroegen f68269,59, de uitgaven f67912,40J, saldo f357,18}. De heer J. Groot, te Anna Paulowna, bracht namens de financieele commissie verslag uit over het gehouden beheer en adviseerde in waardeerende bewoordingen tot goedkeuring der rekening en verantwoording. Aldus geschiedde, waarbij de voorzitter der vereeni ging, de heer P. Timmerman Dz., te Schagen, den admi nistrateur, den heer C. Kooy van de Vennik, den dank der vergadering bracht. De 1ste coöperatieve telt thans 275 leden15 hadden er bedankt, 16 zijn er bijgeko men. Tot commissaris werd gekozen de heer C. Iloog- schagen, te Koegras. Besloten werd weer twee leverin gen te doen houden, één in de eerste helft van Sep tember en één in het laatst van October. Winkeliersvereenlglng te Schagen. Onder voorzitterschap van den heer P. Raat had te Schagen den 12den de vergadering plaats van opgeroe pen belanghebbenden in de stichting eener winkeliers- vereeniging aldaar. De heer J. Koster zette het doel der vereeniging uiteenstichting van een informatie- en incasso-bureau, Zondagsrust of vervroegde winkelsluiting, samenwerken met andere vereenigingen, oprichting van een cursus boekhouden, tegengaan van oneerlijke concur rentie, oplossen stalletjes-kwestie te Schagen, enz. enz. Slechts 27 winkeliers waren ter vergadering opgekomen, die het allen lang niet eens bleken te zijn over onder scheidene aangeroerde punten. Besloten werd nogmaals eene circulaire rond te zenden met breedere uiteen zetting van het doel van het comité, waarna men, als meerdere belangstelling mocht blijken, hoopt te kunnen overgaan tot definitieve stichting eener winkeliersver- eeniging te Schagen. Het ontstaan der «Inpansche zeemacht. De N. Ct. bevat hieromtrent de volgende belangwek kende herinnering Het is vrjj algemeen bekend, maar mag toch nog eens in herinnering worden gebracht, dat het eerste ooilogs- schip van de Japanners was de Soembing, een schip met stoomvermogen, door Z. M. Koning Willem III, ik meen in 1853, aan den Sjogoen van Japan ten geschenke aan geboden. Met dat schip gingen eenige Japansche officie ren uit Jedo als het ware nu en dan spelevaren. De lust, meer oorlogsschepen te hebben werd opgewekt en daarmede de behoefte gevoeld aan marine-onderwjjs en zeevaartkundige opleiding. De Japansche regeoring verzocht aan Nederland eenige zee-officieren voor dat onderwjjs naar Japan te zenden, aan welk verzoek voldaan werd en zoo vertrok in 1855 een eerste marine-detachement onder bevel van den kapi tein-luit. ter zee Pels Rjjcken, met eenige officieren, on-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 9