Herhalingsonderwij s
Anna's huwelijk.
No. 88. Honderd en zevende jaargang. Zondag 23 Juli 1905.
Landweer.
Gevonden Voorwerpen.
Hinderwet.
FEUILLETON.
Van Week tot Week.
De Burgemeester der gemeente Alkmaar
herinnert den verlofgangers der militie van
de lichting 1897, die bestemd zijn op 1 Au
gustus a.s. naar de landweer over te gaan,
aan hunne verplichting om zich na 1 Au
gustus a.s. doch vóór of op 30 Augustus d.
a. v. ter gemeente-secretarie aan te melden
onder overlegging van hun militair zak
boekje.
Jongens en Meisjes.
4LKMAABSCHE tiOIIBAVT.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
Jnli 1905.JAN DE WIT Dz., lo Bnrg.
VOOR
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaab brengen ter kennis van ouders of verzorgers
van kinderen, die dezen tot eene der herhalingsscholen
voor jongens of voor meisjes in deze gemeente wenschen
toegelaten te zien, dat de gelegenheid tot aangifte daartoe
zal bestaan, ook voor hen die reeds in het vorig jaar
aan het onderwjjs hebben deelgenomen, van 8 tot en
met ÏO Augustas a.s.,desavonds van 6-S ure
ten stadhuize.
Herhalingsonderwjjs zal omvatten
a. de Kederlandsche taal
l. het rekenen
c. het boekhouden, het handelsrekenen, het In
richten van eenvoudige adaslnlstratle
d. indien daaraan behoefte blijkt te bestaan de begin
selen der Fransche, Dultsche en Kngelsche
taal
e. de nuttige handwerken voor meisjes.
Het schoolgeld bedraagt per kwartaalvoor een kind
f 1.50voor twee kinderen uit een gezin, geljjktjjdig
de school bezoekende, per kind f 1. voor elk kind meer,
per kind f 0,50.
Voor minvermogenden is slechte de helft en voor
onvermogcnden geen schoolgeld versohuldigd.
Belanghebbenden worden nitgenoodigd bjj de aangifte
het vaccinebewgs der leerlingen over te leggen.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
20 Juli 1905. JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1°. Burg.
DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen
des morgens tusschen 9 on 12 uur
Een hanger voor prentbriefkaarten, een knoopenhaakje.
een kinderzak met 1 doek enz., een opzetkam, drie sleu-
zels, een zilveren oorknopje, een waschtobbe, een rozen
krans, een medaillon met portret, twee beugels van een
kinderwagen, een zilveren hoedenspeld, een paar dames
handschoenen, jeen portemonnaie, waarin eenig geld, een
takdoek, een schoen, een reistaschje met portemonnaie,
waarin een klein bedrag enz., een blauw armbandje met
gouden slotje, en een hondje.
Alkmaar, De waarn. Commissaris van Politie,
20 Juli 1905. J. DE WILDE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkhaab
brengen ter algemeene kennnis, dat heden op de ge-
meente-Sicretarie ter visie is gelegd;
a het door hen aan Hoeren Gedeputeerde Staten dezer
Naar het Duitsch van IDA BOY- E1».
DOOB
6) ED. VAN DEN GHETN.
De Pallans hadden iets degelijks over zich bjj moeder
en dochter blonken goedheid, oprechtheid en fatsoen uit
haar eerlijke oogen. Beide vrouwen waren wel wat stunrsch
in haar optreden, dat moest gezegd. De moeder droeg
een rijke japon van dikke rood en zwart gevlamde zjjden
stof. Maar er zat geen sleep noch kantsieraad aan, de
snit was als van een huisgewaad. Broche en horlogeketen,
beide voorwerpen tamelyk in het oog vallend, sierden
genoegzaam haar taille. Juffrouw Ursula was in frambozen
rood gekleed, wat bij haar vuurroode wangen een misse
lijk figuur maakte. In haar bruin, buitengewoon glad
gestreken haar, droeg ze eenige kunstbloemen, die de
natnnr volstrekt niet nabootsten.
Met den laatsten in het vertrek aanwezige, den jongen
baron Hammers, was Leonore terstond klaarhet tjpe
van een viveur. Alleen een onberispelijke rok, een kenrig
uitgesneden vest met iets erin, dat een voornaam persoon
moet beteekenen. Och hoe erbarmelijk 1
Dat Anna aan dezen Wilhelm Hammers nooit zou ge
dacht hebben, als een voor haar mogeljjke party, liet
zich begrijpen.
Als dit nu de eenige voor een huweljjk in aan
merking komende candidaten waren van de streek
deze baron Wilhelm en de jonge Weber dan had
Anna toch waarlgk geen keus gehad. En als ze dan toch
trouwlustig was, moest ze wel de fehitterende gelegenheid
BangrÖPen> die zoo onverwacht zich voordeed.
De pendnle sloeg twaali nnr. Alle aanwezigen deden
er het zwjjgen toe.
»Nu, Lindenberg," fluisterde Leonore, »waar blijven
ze toch
provincie ingediende verzoek met bijlagen om vergnnning
tot het oprichten van een watergasfabriek ter uit
breiding van de bestaande steenkolengasfabriek der ge
meente op het perceel aan de Kanaalkade, ten kadaster
bekend in Sectie A., No. S575
b het aan hen ingediende verzoek met bjjlagen van
Ju. BRANDS Pz. aldaar, om vergunning tot het oprichten
van eene vleeEchrookery en vetsmelterg op het erf achter
het percsel Spanjaardstraat, wjjk C., No. 40.
Bezwaren kunnen worden ingediend ten raadhuize
dezer gemeente, mondeling op Donderdag 3 Augustus
e.k., 's-voormiddags te elf uur en schriftelyk vóór of op
dien tjjd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan
de verzoeker en hg, die bezwaren heeft Ingebracht, op
de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen
schrifturen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 20 Juli 1905.
IJlt den Gemeenteraad.
Wij waren de vorige week juist zoo ijverig aan het
bestudeeren van de voordracht van B. en W. tot rege
ling der rechtspositie van de werklieden in dienst der
gemeente Alkmaar, wij hadden daarbij reeds verschil
lende kantteekeningen gemaakt, wij waren ook al ge
stuit op een enkel, volkomen onbegrijpelijk artikel, dat
ons noodzaakte ons licht tc gaan opsteken bij de vroede
vaderen te Leiden, wier arbeid immers tot richtsnoer
was geweest aan ons Dagelijksch Bestuur en ziet,
daar komt Zaterdag j.l. de agenda van den Raad, waar
uit wij tot onze verbazing zagen, dat deze hoogst belang
rijke voordracht reeds in de eerstvolgende Raadszitting
aan de orde zou komen.
Voor ons was dat reden om nog wat meer haast met de
studie te maken, opdat 't ons mogelijk zou zijn de over
de zaak te verwachten breedvoerige discussiën in den
Raad des te beter te kunnen volgen en naar aan -
leiding daarvan een bescheiden woordje in het midden
te brengen, 't Ging niet zonder moeite, maar wij waren
er toch mee klaar herhaaldelijk hebben wij bij die
studie moeten denken aan de Raadsleden, die nu stellig
ook op de voordracht zaten te blokken, die nu ook bezig
waren na te gaan hoe elders dit moeilijke vraagstuk
was opgelost, die ru ook 'n'ichtingen inwonnen bij de
betrokken partijen en wij hebben nog meer dan
anders respect gekregen voor de mannen, die zich be
schikbaar stellen voor het tijdroovende ambt van Raads
lid en wij hebben ons met nog meer verwondering dan
anders afgevraagd, hoe sommigen zoo tuk kunnen zijn
op zulk een zetel.
Onze studie had verschillende resultaten. Zoo werd
ons duidelijk de stemming van B. en W., die meenden
dat de Raad na zoo korten tijd van voorbereiding deze
zaak wel kon afdoen. Immers, zooals de voordracht er
ligt, lijkt zij wel gebaseerd te zijn op veel voorafgaande
studie, doch inderdaad is die niet noodig geweest. Zoo
ongeveer de eenige bron, waaruit geput werd, is het
«Reglement voor de werklieden in dienst van de ge
meente Leiden," aldaar vastgesteld door den Raad in
zijne vergadering van den 31en Mei j. 1. dus wel van
Meneer Lindenberg zei»Ja, ja."
Hij zag er uit als iemand, die zeer in zichzelf gekeerd,
aan iets denkt, dat in de verte ligt en daarom niet
dadeljjfe begrijpt wat men tot hem zegt. Hij was van meer
dan middelbare grootte, tameljjk gezet en kaalhoofdig.
Zjjne van natuur niet onedele gelaatstrekken waren
eenigszins opgeblazen. Leonore zag hem met ietwat
ongeduldig medeljjden aan. Had ze, sedert haar afwezig
heid in het huis, wel zulk een verstandig antwoord
ontvangen
Het wilde haar altijd voorkomen, alsof zijn denkver
mogen was als een paard in draf, dat men niet mocht
ophonden, omdat het de kracht niet bezat, opnieuw aan
te zetten. Als zyn gedachten eenmaal haar vlocht hadden
genomen, moesten ze in de ingeslagen richting voortylen,
om zich niet te verwarren.
Met zoo'n man te moeten omgaan, was een bestendige
oefening van bovennatuurlijk geduld.
Zijne vrouw was twee jaren geleden ter ziele gegaan.
De zoon scheen te aarden naar zjjn vader. Anna had, na
hare moeder te hebben verloren, het misschien tusschen
deze beide traag van geest zjjnde mannen niet meer
kannen harden.
Vlucht ze van hier weg; omdat ze naar leven snakt
dacht Leonore plotseling.
Op dit oogenblik werd de deur geopend, en gevolgd
door de beide getuigen, den onderen Hammers en Anna's
broeder Karei, trad het bruidspaar over den drempel.
Tweede Hoofdstak.
Leopold, graaf Eberhard, was een man van rjjzige
gestalte, indrukwekkend reeds door de houding die hg
zich wist te geven, slank van ljjf en leden, en met de
regelmatige voorname gelaatstrekken zjjner familie. Hg
had donkere oogen, die ook thans helder en recht voor
zich uitzagen.
Graaf Lepold had grjjze haren, vol en weelderig prgkte
deze dos op zjjn krachtig hoofd. De snor had de donkere
kleur behouden en gaf door deze tegenstelling iets stouts
en jeugdigs aan zgn voorkomen.
zeer recenten datum en heele reeksen van artikelen
zijn daaruit woordelijk overgenomen. Op die manier is
t niet moeilijk een voordracht in een paar avonden in
elkaar te zetten.
Wij hadden gemeend, dat waar reeds herhaaldelijk
in den Raad was aangedrongen op eene regeling der
rechtspositie van de werklieden, in dienst der gemeente,
hier ten Stadhuize een groote hoeveelheid materiëel
was verzameld, dat zou verwerkt worden in een ont
werp-reglement. Doch de waarheid schijnt te zijn, dat
kalm is afgewacht wat te Leiden op dit gebied is ge
wrocht en dat men zich toen gehaast heeft zich daar
van meester te maken.
Ja, zich gehaastZoo snel is alles in zijn werk ge
gaan, dat men, waar in een artikel van het Leidsche
reglement eene correctie werd gemaakt, men zich niet
den tijd gegund heeft om na të gaan, of er nu ook
niet in het overblijvende deel van het artikel een ver
andering moest worden gebracht aldus ontstond de
onbegrijpelijkheid, waarvan wij in den aanhef spraken.
Een treffend staaltje daarvan is art. 5, dat volgens het
Alkmaarsche voorstel luidt^De werkman moet zich van
den aanvang tot het einde van de werktijden bevinden
ter plaatse, waar hij zijn arbeid moet verrichten, met
dien verstande evenwel, dat hij zich, indien de arbeid
op het gebied eener andere gemeente moet worden ver
richt, op dat tijdstip slechts aan de naastbijgelegen grens
der gemeente behoeft te bevinden." In het begin van
dat artikel wordt derhalve gesproken van geheele werk
tijden, d. w. z. eenige uren, en verder wordt gesproken
van «dat tijdstip," d. i. dus een bepaald uur tever
geefs hebben wij ons afgevraagd: wie reimt sich das
zusammen? Totdat het Leidsche reglement ons licht
bracht; daar toch luidt het volkomen logische artikel
5: «De werkman moet zich met den aanvang van de
werktijden bevinden ter plaatse, waar hij zijn arbeid
moet verrichten, met dien verstande evenwel, dat hij
zich, indien de arbeid op het gebied eener andere ge
meente moet worden verricht, op dat tijdstip slechts
aan de naastbijgelegen grens der gemeente behoeft te
bevinden." Wie de beide artikelen leest, ontdekt aanstonds,
waar hier de fout is begaan. Men heeft aan de Leidsche
bepaling «moet zich van den aanvang der werktijden,"
de woorden «tot het einde" toegevoegd, daarbij uit het
oog verliezende, dai nu ook het restant van het artikel
hiermee in overeenstemming moest worden gebracht.
Zulke dingen zijn zoo teekenend
We hebben nog meer kantteekeningen, maar die
bewarlh^wij liever voor later. Want ziet, de Raadszit
ting van Woensdag bracht voor de Raadsleden, die zoo
veel kostbaien tijd aan de bestudeering van de voor
dracht hadden gewijd, de waarschijnlijk ietwat teleur
stellende mededeeling, dat hun ijver niet zou worden
beloond door hun de gelegenheid te bieden zaakkundige
kritiek uit te oefenen. De voordracht werd namelijk
tot een volgende vergadering uitgesteld.
Het motief daarvoor is afdoende: van den kant van
eenige gemeente-werklieden was een desbetreffend ver
zoek ingekomen, hierop gebaseerd, dat zij dan ook de
gelegenheid zouden hebben daarover hunne meening te
Anna Lindenberg, hoewol een rgzige verschijning, die
steeds voor »groot'' had doorgegaan, bleef toch nog een
half hoofd onder de lengte van haren verloofde.
Ze zag er zenuwachtig uit. Men bemerkte het aan de
buitengewone bleekheid van haar gezicht en den koortsigen
gloed harer blauwe oogen. Bg dit wit gelaat staken de
bloedroode, fijn geteekende lippen prachtig af.
Ze had een onheilspeilenden mond, naar Regina het
wilde voorkomen, brandend, weelderig, en toch zoo vast
gesloten.
Overigens meende gravin Regina aan de verschguing
der bruid geen »goeden smaak te mogen ontzeggen."De
zeer eenvoudige »coupe" van het wit satgnen kleed, de
degelijkheid der stof, de machtige sleep verrieden een
zekeren tact, waardigheid gepaard aan staatsie, kortom,
alles in overeenstemming met de plechtige gelegenheid.
Ook droeg het Regina's bizondere goedkeuring weg, dat
de sluier, hoewel het blonde haar totaal bedekkend en
de geheele gestalte in breede plooien hullend, toch het
gezicht had vrjj gelaten.
Gravin Leonore had aanvankelijk alleen oogen voor
haren broeder, gevoelde uitsluitend diens tegenwoordig
heid Zjj doorleefde op dit oogenblik geheel zgn fleren
levensloop. Haar opgewonden hart stelde zich slechts deze
ééne vraagBekroont deze stap zgn veel bewogen leven,
of zal het zjjn ongeluk zijn
Sedert zjj den bitteren ljjdonskelk van haren eenigen,
met harde zelfverloochening eindigenden liefdesroman
had geledigd en toen zegevierend uit het strjjdperk was
getreden, vormde haar broeder alleen den inhoud van
bestaan. Hare genegenheid overschreed ver de grenzen,
zelfs der meest warme zusterliefde. Zy zag in Leopold haar
vader, haar moeder in zekeren zinhij vereenigde in
zyn persoon voor baar het begrip vfamilie", waarbjj
hare zuster Regina slechts een bijloopend aanhangsel
vormde. Alle eerzucht, die ze anders voor zichzelf en
oen echtgenoot moeht ge-oesterd hebben, voedde ze thans
voor haren eenigen broeder.
(Wordt vervolgd.)