No. 105. Honderd en zevende jaargang. 1905. DAGBLAD VOOR AT,OTA AR. EN OMSTREKEN. WOENSDAG Prijs der gewone advertentiën 23 AUGUSTUS. BUITENLAND. BINNEN LAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. Y. Boek- en Handelsdrukkerij vh. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Algemeen Overzicht. Gemengde Mededeel! n gen. Uit de Pers. Nieuwst ij dingen. Hebt ge, waarde lezer, wel eens een Dnitscher hooren spreken over de militaire kracbt van zjjne natie Welk een zelfvertrouwen wordt dan tentoongespreid, nietwaar. Hoe innig is de overtuiging van den Dnitscher, dat het leger van zjjn land niet i» te overwinnenWat gaat er een kracht van uit dat te kunnen en te mogen meenenhoe begrijpelijk wordt 't daardoor, dat de Dnit scher, hoe groot zjjn aanpassingsvermogen is, toch nergens zjjn nationaliteitsgevoel verliest. Wjj hadden nog onlangs het voorrecht een Dnitscher te hooren roemen in de kracht van het machtige leger zijns lands. Maar deze Dnitscher was niet tevreden met hetgeen zjjne natie zelf kon presteeren, doch veroorloofde zich de voortreffelijkheid van zjjn armee te illustreeren door een opsomming van de tegenspoeden van de wapenen van andere volken. Toen kwam over ons een dergeljjk gevoel als een jongen beheerscht, wanneer hjj een speld prikt in een strak gespannen blaas en kalm maar duidelijk brach ten wjj in 't midden Wjj zullen ons wel wachten te twjjfelen aan de macht van uw leger. Doch zekere be scheidenheid past ook bij zooveel kracht. Te meer, waar na 1870 alles meer berust op theoretischedan op praotische gronden. Wie had b.v. ooit kunnen denken dat de Duitschers zooveel morite zouden hebben om dat handjevol Kaffers in Afrika ten onder te bren gen? Wat zon men eenige jaren geleden gezegd hebben, als men had voorspelddat in Dnitsch Zuidwest- Afrika het Duitsche leger zjjne theorieën van humaan oorlog-voeren zou te schande maken En toch is dit gebeurdzonder dat nochtans een afdoende onderwer ping der inboorlingen is verkregen, zonder dat de offers in manschappen en geld behoorljjk zjjn beloond. Onze Dnitscher deed na deze opmerking, wat de meeste Duitschers in een dergeljjk geval doen hjj keek minder vriendeljjk en bromde wat binnensmonds. 't Is den Duitschers een werkeljjke gruwel, dat nog maar altjjd in DuitschZnidwes t-A f r i k a de guerilla voortduurt, dat er voortdurend meer troepen worden heengezonden en dat toch nog telkens, dan hier dan daar, het verzet het hoofd opsteekt. En wanneer dat den gewonen Dnitscher al ergert, hoe moet 't dan wel te moede zjjn aan den Keizer, wiens daden geleid worden door het innige besef van Duitschland's enorme weerkracht. De bladen verzekerden onlangs, dat niemand in zjjn omgeving den moed had den naam van Duitsch Zuidwest-Afrika te noemen, omdat daarop volg den een fronsen der wenkbrauwen en een wrevelige stemming. Hendrik Witbooi en zjjn kornuiten grieven Wilhelm en zjjn volk meer dan zjj misschien zelf wel vermoeden. Nu wil men 't in het koloniale gebied weer eens over een anderen boeg gooien. Is het civiel bestuur opper machtig, dan wordt er gezegd, dat Duitschland onver- antwoordeljjk handelt wanneer 't niet met den sterken arm zijn gezag handhaaft; regeeren de militairen, dan wordt er geklaagd, dat zij verbitteren door hun schneidig optreden en veel te vlug met schieten erbij zjjn. Thans is 't weer de beurt om het militairisme wat in te krimpen. De gouverneur der kolonie, Leutwein heeft namelijk, zooals wjj in ons nummer van gisterenavond reeds hebben gemeld, weldra zjjn ontslag gekregen en keert naar Duitsch land terug. De Duitsche consul-generaal te Kaapstad, Von Lindequist, wordt opvolger van Leutwein. En in nauw ver band daarmede staat de terugroeping van den generaal Von Trotha, commandant der Duitsche troepen in Zuidwest- Afrika. Het Berliner Tageblatt verneemt tenminste: Bjj de ontmoeting tnsschen den keizer en den kanselier, onlangs te Wilhelmshöhe, zjjn de Afrikaansche gebeurtenissen breedvoerig besproken. Als gevolg daarvan is de terug keer van generaal Von Trotha te verwachten. De generaal zal, voor den vorm, niet officieel worden teruggeroepen; hjj zal op zjjn verzoek verlof naar Duitschland krjjgen, op grond van de vermoeienissen van den krjjgstooht, en dan niet naar Afrika terugkeeren. Dat verlof zal eerst over twee maanden beginnen. Von Trotha is thans bezig met den veldtocht tegen de Witboois. en moet dien eerst ten einde brengen. Als opvolger van generaal Von Trotha wordt een officier zonder generaalsrang genoemd, die met gouverneur Von Lindequist in overleg zal moe ten treden, en dus aan den civielen gonverneur onder geschikt zal zjjn. Wanneer men aldus leest over de tobbsrjjen van de Duitschers, dan moet men onwillekeurig denken aan de verstandige politiek, altjjd in de Boeren-republieken ge volgd, ten opzichte van de naturellen. Vooral na de eerste trekken waren er in Transvaal en Vrjjstaat zoo weinig blanken tegenover de kleurlingen, maar de Boer, de on-baas, wist niettemin zjjn gezag te handhaven. Vaak hebben onverstandige, sentimenteele Engelschen er bitter over gejammerd, dat de Afrikaner zjjn Kaffer een »skepsel" noemde en hem niet beschouwde als een vol, hoogstens als een drie-kwart menech, doch wreeder is 't zeker door onverstand den Kaffer eerst »parmantig" te maken en hem dan met moderne, geraffineerde wapenen het jak der zoogenaamde beschaving op te leggen. Nn de Engelschen zelf tegenover Kaffers staan in Transvaal en Orangia komt bjj hen langzamerhand het besef, dat die »domme" Boeren toch nog lang zoo dom niet waren. Er is nog iets, waarin de Afrikaners schjjnen in het geljjk te zullen worden gesteld. Wanneer wij eens het »Gedenkboek van den Oorlog in Zuid-Afrika" opslaan, dan zien wjj daarin, hoe in het begin van 1904 zich veertien der eerste voormannen van de Boeren zich wendden tot den HoogEdelen Alfred Lyt- telton, secretaris van staat voor de koloniën, te Landen, om hem te waarschuwen voor den invoer van Azia tische arbeiders in Transvaal. Het zou dus schreven zjj een noodlottige fout zjjn, Aziatischen arbeid hier in te voeren, een belemmering voor dit land om ooit te kunnen worden een land van blanken. En aan het slot van hun verzoekschrift spraken de voormannen van »een publieke ramp van het grootste gewicht." Doch wederom werd de stem der mannen, die 't wisten, ge smoord door het geluid der Mjjn-magnaten, die met meer haast het kostbare goud aan den bodem wilden onttrok ken zien. En wat wordt thans uit Znid-Afrika gemeld? Men leze De Chineezen van den Rand bljjken nog meer last te veroorzaken dan men aanvankelijk wel meende. Zoo meldt de Times, naar aanleiding van den moord op een Afri kaander Boer te Bronkhorstsprnit, dat deze moord door een Chinees is gepleegd; de dader is aangehouden. Tevens vermeldt het blad, dat in het afgeloopen jaar het aantal veroordeelingen, uitgesproken tegen Chineezen wegens «ergrjjpen tegen de Transvaaleche wetten 487 bedroeg, waarvan 219 wegens samenspanning en 155 wegens aan slagen op personen. In hetzelfde tjjdperk werden 1432 veroordeelingen uitgesproken op grond der Chinese labour Ordinance", meestal wegens desertie. De regeering is nu voornemens ernstige maatregelen te nemen om de Chineesche deserteurs weer naar de mijnen terug te jagen, ten einde hun te beletten het veld af te loopen en daar roof of moord te plegen. - Zjj, die met ons in spanning waren over hetgeen beden bekend zou worden aangaande de hervatte conferentie van de Russische en Japansche vredes-onder- han delaren te Portsmouth, zullen met zekere onbevredigdheid vernemen, dat de vergadering niet is doorgegaan, doch tot heden is verdaagd. De reden hiervan is, dat de heer Witte nog definitieve lastgevingen uit Petersburg afwacht. Er zjjn sterke aanwjjzingen, dns wordt verder geseind, dat de Japanners heden zich bereid zullen verklaren af te zien van de eischen in de artikelen tien en elf gesteld (dus die betreffende de overgave der geïnterneerde schepen en de beperking der Rnssiscbe zee macht in het Verre Oosten), maar men meent dat zij niets zullen toegeven op de artikelen vjjf en negen (be treffende den afstand van Sachalin en de betaling van een vergoeding der oorlogskosten). Zweden en Noorwegen. Maandag is, na een korte vacantie, de Noorsche Storthing bijeengekomen. De regeering beraadslaagde druk over wat nu, na de volkstemming, te doen staat. Natuurlijk zal zij eerst de Zweedsche regeering in kennis brengen met den uitslag en daarna Zweden vragen nu ook zijnerzijds de Rijks- akte te ontbinden. Daarnaast zal Noorwegen te kennen geven dat het bereid is over de ontbinding der Unie met Zweden nader te onderhandelen. Heel vlug zullen deze onderhandelingen wel niet gaan. De stemming in Zweden rechtvaardigt zoo'n optimisme niet. De vraag blijft dan of Noorwegen geneigd is den einduitslag dezer onderhandelingen kalm af te wachten. Deze provisioneele regeering wordt bezwaarlijk en het volk heeft er recht op dat spoedig vaste en normale toestanden komen. De Noorsche regeering zal spoedig zonder te letten op de Zweedsche houding de mogendheden officieel in kennis stellen met den uitslag der stemming. Bovendien is zij van plan buitengewone gezantschappen te zenden; als leiders voor Berlijn, Londen, Parijs en New-York worden reeds genoemd de vroegere staatsraad Benjamin Vogt, Fridtjof Nansen, professor Hagerup en generaal Thaulow. Het Presidentschap van de Franse he Republiek. Het Parijsche blad Gil Bias deelt op gezag van een «zeer welingelicht en hooggeplaatst per- soon« de namen mede der drie voorname candidaten voor het Presidentschap der Fransche Republiek, na het aftreden van Emile Loubet, wiens zevenjarig mandaat ten einde loopt en die niet herkozen wenscht te worden. Het zijn de heeren Doumer, President der Kamer; Faillières en de oud-Minister Léon Bourgeois, zoo pas tot lid van den Senaat gekozen. Doumer wil gaarne, volgens den zegsman van Gil Bias. Faillières neemt een lijdelijke en Bourgeois een onver schillige houding aan. Faillières zoude stemmen krijgen van het geheele Republikeinsche bloc, Bourgeois die der radicale linkerzijde, eenige stemmen van het Centrum en vele stemmen van andere zijden, uit persoonlijke achting en sympathie. Voor Doumer zouden de gemach tigde linkerzijde, het Centrum, de progressisten, de rechterzijde en de Nationalisten stemmen. De toestand in Spanje. Naar men uit San Sebastian meldt, is de Spaansche Regeering, na onder zoek van den staat der werkloosheid in de landbou wende gewesten, met name in Andalusië en Aragon, tot de slotsom gekomen, dat het noodig zal zijn in October de Cortes credieten te vragen ten bedrage van 18 millioen gulden tot onderstand en voor publieke werken. De onlangs bij koninklijk besluit toegestane 6 millioen zijn ter bevrediging van de dringendste eischen nauwelijks voldoende. De regeering vertrouwt, dat de toestand in 't najaar door hervatting van den arbeid op het land beter zal worden en ook door daling van de graanprijzen, tengevolge van den gestadig toe- nemenden invoer uit het buitenland en den goeden oogst in 't noorden, westen en midden des lands. Boven dien verwacht men een goeden wijnoogst. Middelerwijl zijn naar het oordeel der ministers van Publieke werken en van Binnenlandsche Zaken, socia listische en anarchistische stokebranden doende om den nood en de ontevredenheid der plattelandsbevolking tot het aanstichten van ongeregeldheden te misbruiken, zoodat krachtige maatregelen noodig zullen zijn, te meer omdat de gemeentelijke overheden, de landheeren en hunne rentmeesters ongezind zijn om der Regeering tot leniging van den nood en het ondernemen van publieke werken de behulpzame hand te bieden, ofschoon alle standen zich opofferingen behoorden te getroosten, zal de rust bewaard blijven en het tot duurzame ver beteringen komen. Het groote Duitschland. De bevolking van het Duitsche rijk heeft, volgens de schatting van het keizerlijke statistische bureau, in het loopende jaar de 60 millioen overschreden. Volgens het Statistisches Jahr- buch is de bevolking van het jaar 1905 geschat op 60,164,000 hoofden, tegen 59,364,000 in 1904 en 58,569,000 in 1903- Van 1903 tot 1904 is dus de bevolking toe genomen met 795,000 en van 1904 tot 1905 met 800,000 zielen. De op 1 December te houden volkstelling zal aan*oónen, in hoever deze berekening klopt met de werke lijkheid. Aanzienlijk zal het verschil volgens de ervaringen b'ij de vroegere volkstellingen in ieder geval niet zijn. De 50 millioen overschreed de bevolking van Duitsch land in 1892; in 1870 bedroeg de bevolking van het tegenwoordige Duitsche rijk 40,8 millioen, 185o 36,1, 1816 24,8 millioen. Men kan ongeveer aannemen, dat de bevolking van het rijk in 72 jaren verdubbeld is. De toestand der Russen in M a n t s j o e r ij e. Een stafofficier van generaal Linjewitsj wegens ziekte te Odessa teruggekeerd, heeft alles behalve bemoe digende dingen verteld over den toestand waarin het Russische leger in Mantsjoerije zich bevindt, niettegen staande het optimisme van den opperbevelhebber. Het front van de tegenover elkaar staande legermachten is, zegt hij, [zoo uitgestrekt, dat de Russen onmogelijk de opstelling der vijandelijke troepen goed kunnen te weten komen, en de Japanners hebben gelegenheid genoeg, op verscheiden punten plotseling heen te breken door de Russen. De wegen zijn nu opgedroogd en goed begaan baar, de Amoer is zoo laag, dat de scheepvaart tusschen Stretinsk, Ohabarofsk en Nikolajefsk voor 't oogenblik gestaakt is. Al deze omstandigheden zijn in 't voordeel van de Japanners, en, naar de Russische officier gelooft, is maarschalk Oyama sedert lang gereed om het Rus sische leger den genadeslag toe te brengenhij wacht slechts op den uitslag der onderhandelingen te Ports mouth. Russisch. Zaterdagnacht zijn in de voorstad Baloety (Lodz) 248 Israëlieten in hechtenis genomenzij werden ten deele zonder kleeren aan hun lijf uit bed gehaald. De oudste volksvertegenwoordiger. David Wark, lid van den Canadeeschen Senaat, mocht wel de oudste volksvertegenwoordiger heeten. Maandag is hij te Halifax overleden. Hij was 101 jaar en 6 maan; den oud. De vergaderingen van den Senaat woonde hij 't laatst bij op zijn honderdsten verjaardag. Maar zijn geest bleef helder tot zijn dood. Een zonderling. Een malle Engelschman op de Rigi wilde zijn schoenen uitgetrokken hebben, maar door niemand anders dan den eigenaar van het hotel. Deze werd op aandringen van den zonderling (of aan steller) geroepen en verklaarde zich bereid zijn gast te helpen, maar eischte 1000 francs vergoeding wegens het kostbaar tijdverlies. De Brit betaalde ze kalmweg en had de voldoening, dat de hotelhouder hem van zijn schoeisel ontdeed. Een verbod van het dragen van slepen. De overheid in verschillende Oostenrijksche steden heeft sedert eenigen tijd een verbod tot het dragen van slepen uitgevaardigd, welk voorbeeld thans door het gemeente bestuur van een voorstad van Weenen, is gevolgd. De reden van het verbod is de schadelijke invloed van het stof, dat de sleep bij het gaan opjaagt. Deze zorg voor de openbare gezondheid ondervindt overigens weinig tegenstand bij de dames, en naar sommiger meening wint de «fesche Wienerin" nog in gratie door de ver plichte niet-sleepende rok. Een verstootene. De gewezen Keizerin der Sahara, Madame Du Dion, treedt te Berlijn in een variété-schouwburg op. Z. M. Jakob I verstiet haar onlangs, omdat zij weigerachtig bleef aan zijn verlangen, om bovenop een kameel gezeten, haren intocht binnen Triest te houden. Het nieuwe Departement van Arbeid. Er was gisteravond niet veel te oogsten voor deze rubriek. En wjj waren dan ook aanvankeljjk van plan haar in dit nummer maar eens weg te laten. Doch daar viel ons oog op een artikel in het weekblad De Amsterdam mer, dat nog steeds geredigeerd wordt door den man, in wien velen Nederlund'e eersten journalist zien, door den heer J. de Koo, wiens haren zjjn vergrjjsd in het vak dor critische jonrnalistiek, maar wiens pen nog even goed is als in de dagen van het ontstaan der radicale beweging, waarvoor het dagblad De Amsterdammer destjjds in de bres sprong. De heer De Koo heeft 't deze week over het nieuwe Departement van Arbeid en als altjjd is ook nu lezenswaardig wat hjj daarover zegt. Een aangename verrassing was voor ons aldus De Amst. het bericht aangaande de vestiging van een nieuw Departemant. Daar komt dan een negende Ministerop wiens aanstelling wjj zoovele jareu reeds bij herhaling hebben aangedrongen. Niet dat daarmode onze wensoh geheel vervuld is. Wjj mogen het echter beschouwen als een stap in de goede richtingeea begin van vooruitgang. De Staat toch behoort naar de eischen van den modernen tjjd, in gestadige, steeds leller, mededinging met de nabaren op stoffeljjk gebied, zich te hervormen tot een zoo krachtig mogeljjk bevorderaar van de ontwikkeling der bronnen van welvaart, en daarbjj zich te wjjden niet alleen aan de belangen van de werkgevers in de verschillende tukken van Handel, Land bouw en Njjverheid, maar cok aan die der arbeiders, die der werknemers. Zoo waren wjj sedert vele jaren er van overtuigd, dat noch Handel en Njjverheid, noch Landbouw tot hun recht kunnen komen z&olang er niet een afzonderljjk Departement voor beide bestaat, aan het hooid waarvan een man is gesteld, die uit sluitend over dat deel van 's lands belangen waakt, het terrein voortdurend overziet, het buitenland bestudeert, om op elk punt, waar wjj aohterljjk zjjn, den stoot tot vooruitgang te kunnen geven. Zoo is hier dus noodig een Departement van Handel en Njjverheid, waaronder het Consulaatwezen tevens ressorteert, een Departement van Landbouw èn een van Arbeid, even zeker als dat het Departement van Buitenlandsche Zaken, èn dat van Marine te eenigertijd behoort te verdwjjnen. Dit alles zal komen, al is het ook heden niet. Maar daar scheurt dan toch de jjskorst van onwil en onverschilligheid, van traagheid en bekrompenheid ze begint te verschuiven en dit verheugt ons zeer. Bjj den burgemeester van Harlingen is officieel bericht ingekomen, dat H. M. de Koningin en Prins Hendrik die stad op 27 September zullen bezoeken. Een uitge breide feestcommissie wordt aldaar geconstitueerd. Den len October zal aan het post- en telegraafkantoor te Schagen de spreekcel voor interlocale gesprekken voor het publiek worden opengesteld. den Mederlandsch journalist In denbangedaan. Er is een sensationeel pers-nieuwtje: de correspon dent te Berlijn van het Handelsblad, de heer L. Catz van Aalten, heeft van de politie aldaar aanzegging ge kregen, dat hij binnen veertien dagen als lastiger Aus- lander het grondgebied van den Pruisischen Staat heeft te verlaten. De redactie van het Handelsblad betuigt hierover zoowel haar leedwezen als haar verbazing. Wat te begrijpen is! Er zijn wel bladen, die een dergelijke verbanning zouden beschouwen als een soort reclame, maar daartoe behoort het Handelsblad niet: 't is niets voor haar om een correspondent te hebben, die over de grenzen gezet wordt! Aan den anderen kant is er echter ook reden voor verbazing. Hier moet een misverstand in het spel zijn, om nog maar niet te denken aan het on-nobel bedrijf, dat iemand uitdrukkingen yan den correspondent tegen over de Pruisische regeering onjuist zal hebben ver taald ot voorgesteld. Wij kunnen dat zeggen, omdat wij vrij geregeld de Berlijnsche brieven in het Handelsblad gevolgd hebben nu ja, de correspondent deed wel eens wat aan critiek, maar daarvoor is hij nu eenmaal journalist. En de perken ging hij nooit te buiten, trouwens, op het bureau van het Handelsblad aan de Amsterdamsche Pijpenmarkt zitten censoren, die menig blauw potlood per jaar aan kunnen. De correspondent moet zich maar troosten met de bekende waarheid, dat geen ongeluk zoo groot is, of er is nog wel een gelukje bjj. Hij is van heden de man, wiens naam op de lippen van honderden en nog eens honderden zal zijn; hij vestigt op zijn correspon denties meer de aandacht dan de inhoud daarvan tot dusverre in staat was. Aan zijn reputatie als dagblad schrijver kan 't geen kwaad doen dat hij is geworden de held van zulk een cause célebre! Ken Dultscher over leger en vloot van Nederland. Generaal-majoor Keim, de bekende militaire deskun dige die ook in de Vlootvereeniging totdusver een groote rol heeft gespeeld, maakt dus meldt de Berlijnsche correspondent der N. R. Ct. in de Tag een opstel openbaar over de militaire weerkracht van kleine staten. Hij stelt daarin in het licht dat België zoo min als Nederland op de hoogte van hun militaire taak zijn. Het Belgische veldleger telt ten hoogste 100,000 man, het Nederlandsche maar 36,000 man en 15,000 bezet tingstroepen. Naar de maatstaven van Roemenië of Zwitserland gemeten, die een hoogst eerbiedwekkende militaire macht bezitten, zouden België en Nederland samen, al naar zij het Roemeensche of het Zwitsersche stelsel invoerden, 600,000 tot 800,000 man met 900 tot 1200 veldstukken in het veld kunnen brengen. Duitsch land zal, uit hoofde van zijne geheele politieke samen stel, wel nooit eraan denken, de zelfstandigheid van België of Nederland op de een of andere wijze aan te tasten, maar heeft er een algemeen staatkundig belang bij dat beide naburige staten België en Nederland meer praesteeren op militair gebied. In het begin van zijn opstel zegt Keim nog dat het eenige afdoende middel tegen politieke inlijvingsneigin gen van anderen is de eigen militaire kracht van een land. Ouder de Skandinaafsche staten staat Zweden met 250,000 man aan het hoofd en is zoodoende Noorwegen vele malen de baas. Ten slotte komt Keim nog over de zeemacht van kleine staten te spreken, die in zulk een wanverhouding tot die van groote mogendheden staat, dat het er bijna naar uitziet, alsot onder de kleine staten de fictie heerscht dat de vijand in geval het meenens wordt als het ware de fmancieele verontschuldiging zou hebben te eerbie digen, welke het aan die staten onmogelijk maakt vol slagen schepen te bouwen. De Amerikanen hebben tegenover Spanje zulk een consideratie niet gebruikt en deszelts weinig beteekenende vloot weerloos stuk geschoten. En toen men indertijd las dat Nederland zijn «eskader pantserschepen" naar Indische wateren had gezonden, terwijl ieder weet dat een enkel Japansch linieschip een grootere gevechtswaarde heeft dan vier Nederlandsche zoogenaamde linieschepen tezamen, moest men zich afvragen welke rol wel zulk een eskader in geval van ernst zou spelen. Er zit dus niets anders op voor de kleinen dan werkelijk bruikbare oorlogsschepen te bouwen al zij het dan ook in geringen getale of door vaste afspraken in verdragen met de grooten zich tegen anders onvermijdelijke verrassingen in een oorlog te vrijwaren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 1