STADS NIEUWS.
De ICermis.
Gemengd Nieuws.
lie Uultsche toltarieven en onze Hooibouw.
Van wege de afdeeling landbouw van het departement
van waterstaat, handel en nijverheid is uitgegeven een
verslag omtrent den verbouw van sluitkool en de as
perge-cultuur in Duitschland. Voor land- en tuinbouw-
vereenigingen zijn, zoolang de voorraad strekt, ter
verspreiding onder de leden exemplaren gratis verkrijg
baar aan de afdeeling landbouw.
Aan het verslag gaat een voorbericht vooraf van den
directeur-generaal van landbouw, den heer Lovink,
luidende
„Het vermoedelijk met 1 Maart 1906 in werking
tredende nieuwe Duitsche tarief legt een hoog invoerrecht
op de uit ons land in Duitschland ingevoerde kool. Dit
recht toch zal voor roode, witte en savoyekool bedragen
2.5 mark per 100 K.G. Wat een dergelijk recht betee-
kent, moge uit het volgende blijken:
De verzending van kool naar Duitschland geschiedt
in wagons met een inhoud van ongeveer 10.000 K.G.
Zulk een wagon witte kool (het hoofdproduct) brengt
in normale omstandigheden in den drukken tijd (van 1
September tot half November) pl. m. f 100 op. Het
invoerrecht zal f 150 bedragen.
Een wagon roode kool brengt in den regel pl. m.
f 250 op in bedoeld tijdvak. Hierop zal dus ook een
invoerrecht komen van 1 150.
Witte kool zal bijgevolg met 1-) x de waarde, roode
met 6/10 van de waarde belast worden. Wel zal de
uitvoer van vroege kool (vóór 1 September) en van
winterkool (na 15 November) van het recht minder te
lijden hebben, wegens de veel hoogere prijzen, die alsdan
voor het product worden verkregen, doch zulks is
slechts een schrale troost, daar verreweg de grootste
hoeveelheid kool van 1 September tot half November
moet worden van de hand gezet, daar zij wegens hare
qualiteit niet kan worden bewaard.
De late kool is vast en taai, kan worden opgeslagen
in schuren tot in het voorjaar en worden verhandeld,
wanneer de koopman daarvoor het gunstige oogenblik
gekomen acht. De koolbouwer bepaalt zich echter niet
tot de teelt van vroege en late kool alleen. De eischen
van het bedrijf zijn van dien aard, dat de werkzaamhe
den over het geheele seizoen dienen te worden verdeeld.
Wanner men het bovenstaande in aanmerking neemt
en verder bedenkt, dat Duitschland verreweg de grootste
afnemer is van onze kool, is het verklaarbaar, dat de
koolbouwers in het Duitsche tarief voor hun bedrijf
een groot gevaar zien.
In hoeverre er inderdaad grond is om zich ongerust
te maken, hangt hoofdzakelijk af van twee omstandig
heden nl.
a. de mogelijkheid om in Duitschland zelf voldoende
hoeveelheden kool te verbouwen;
b. de prijsverhooging, die dit artikel aldaar kan onder
gaan, zonder dat de consumptie belangrijk wordt
ingekrompen.
Ten einde vooral omtrent het eerste punt nadere
inlichtingen te verkrijgen men wist toch daaromtrent
vrijwel niets werd door de Regeering aan de heeren
E. Snellen en J- G. Hazeloop, Rijkstuinbouwleeraren
respectievelijk voor Limburg en Noord-Holland, opge
dragen in Duitschland een onderzoek in te stellen.
Ofschoon later nog een tweede reis zal plaats hebben,
waaraan tevens door een paar koolbouwers zal worden
deelgenomen, acht de heer Lovink het niettemin
wenschelijk thans reeds een voorloopig verslag der eerste
reis, die in Juli plaats had, te publiceeren. Met de
vragen, die naar aanleiding daarvan rijzen, en de
opmerkingen, waartoe het aanleiding geeft, zal men bij
de tweede reis ongetwijfeld zijn voordeel kunnen doen."
In het verslag omtrent de teelt van sluitkool komen de
verslaggevers niet tot een bepaalde conclusie. Zjj achten
deze nog niet wenschelijk en schrjjven ten slotte:
Evenmin echjjnt ons thans reeds de tjjd gekomen, om
den koolbouwers te adviseeren langs welken weg of met
welke middelen zij aan de nadeelen van de dreigende
invoerrechten het beet geheel of gedeelteljjk kunnen ont
komen. Zoowel voor het een als voor het ander moet
eerst meer materiaal wordeD verzameld. Vooreerst kan
het resultaat, dat men in Duitschland met de koolteelt
verkrijgt, nog niet geheel beoordeeld worden. Ten tweede
kan eeist later de geschiktheid der Duitsche kool voor
overwintering worden nagegaan, terwjjl ten slotte het
onderzoek nog verder behoort te worden uitgestrekt. Het
is nl. reeds gebleken, dat o. a. in Saksen en in Silezië
op vrij groote schaal aan den koolbonw wordt gedaan en
wie kan bepalen of dèAr de omstandigheden niet geheel
anders zyn dan in de thans door ons bezochte plaatsen
Bovendien is het gewenscht, dat de groote markten, o. a.
in Berljjn en in Dresden, worden bezocht, om te onder
zooken hoe de uit Nederland geïmporteerde kool gecon
sumeerd wordt.
Een thans uitgesproken oordeel zou dus voorbarig
wezen en later misschien weder gewjjzigd moeten worden.
Toch komt het ons gewenscht voor, om thans aan het
slot van ons verslag de voornaamste waargenomen feiten,
die voor het eind oordeel een deel der bouwstoffen zullen
vormen, even in het kort te memoreeren en onder de
volgende hoofdpunten samen te vatten
1. In het deel van Duitschland, dat thans door ons
we:d bezocht, wordt de koolbouw voor hot meerendeel
op hoog gelegen gronden uitgeoelend, zoodat de uitkom
sten in hooge mate van den regenval afhankeljjk en daar
door wisselvallig zjjn.
2. Door de geringere vruchtbaarheid van den bodem
zijn de bemestingskosten in het algemeen hooger en door
het gemis van vaarwater is het vervoer van grondstoffen
ea producten kostbaarder dan bjj ons. De koop- en huur
prijzen zjjn echter lager.
3. Onder de verschillende soorten wordt nagenoeg
alleen de witte kool vorbonwd terwijl aan de teelt van
roode- en savoyekool, die door het invoerrecht minder
zwaar worden getroffen, maar die aan den bodem hooger
eischen stellen, om laatstgenoemde roden bezwaren ver
bonden zjjn.
4. Doordat de koolbouw zeer weinig als zelfstandig
bedrjjf, maar grootendeels als een ondergeschikt deel van
den landbouw beoefond wordt, kan er niet die zorg aan
worden besteed als bjj ons het geval H
5. Het verkrijgen van voldoende arbeidskrachten levert
groote moeilijkheden op, zoodat veel gebruik wordt ge
maakt van Poolsche arbeiders en arbeidsters, die wel
voor ruw, maar niet voor fijner werk geschikt zjjn.
6. Wegens het sub 4 en 5 aangevoerde is men over
het algemeen genoodzaakt zich tot de meest extensieve
vormen van koolbonw te bepalen en kan men zich op de
vroege culturen en op het overwinteren al zeer moeiljjk
toeleggen, terwjjl bovendien voor deze beide onderdeelen
van de teelt ook de gronden bljjkbaar weinig gesohikt zjjn.
7. De uitbreiding der cultuur wordt èa door het
gemis aan geschikte arbeidskrachten èr door de nood
zakelijkheid eener sterke vruohtwisseling in hooge mate
bemoeilijkt.
8 De wenscheljjkheid tot uitbreiding wordt niet alleen
bepaald door de koolprijzen zelf, maar ook door de
waarde van andere landbouwgewassen, in het bjjzonder
van de suikerbieten, die in hetzelide bedrjjf worden geteeld,
9. De in Duitschland geteelde kool wordt zoo goed
als geheel tot zuurkool verwerkt, terwjjl de uit Nederland
geïmporteerde meer voor versch gebruik bestemd wordt.
10. De handel is, ten nadeele van den kweeker, veel
minder goed georganiseerd dan in de meest belangrjjke
Nederlandsche koolstrekem
lilt „Be Eguonden"-
Openbare vergadering van den gemeenteraad van
Egmond aan Zee op Maandag 28 Augustus 1905 des
avonds ten 7 aren.
Voorzitter de heer P. Pranger.
Aanwezig: de heeren Gul, Gouda, v. Pel, Conjjo,
v. d. Schinkel en Zwaan.
Afwezig: de heer van Hall.
De notulen der vorige vergadering werden voorgelezen
en onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen zjjn
a. Adres van de firma Pluimgraaf!, waarin verzocht
wordt een reclamebord te mogen plaatsen aan 't begin
van de Bergstraat, vlak aan de Voorstraat, ter aanbieding
van bouwterrein bjj 't Kurhaus voor 't plaatsen van
villa's.
Toegestaan tot wedoropzeggings toe.
b. Schrgven van Ged. Staten omtrent de verordening
op de openbare reinheid en zindeljjkbeid. Ged. S'aten
kunnen deze verordening niet goedkeuren, wjjl er in
richtingen in worden genoemd, niet bjj name voorko-
mende in de Hinderwet.
Besloten aan dit bezwaar te gemoet te komen, door
't woord graankuilen en 't rekbare slot van dit artikel
te schrappen.
c. Adres van den heer Dalmejjer, houdende het verzoek,
afschrjjving van den H. O. wegens vertrek naar elders.
Toegestaan.
Aan de orde is:
1. De begrooting.
De Voorzitter verzoekt, alvorens deze te behandelen
aan de heeren Gonjjn en Gul eerst de rekeningen te
komen nazien.
Op voorstel van den heer Conjjn zal als derde ook de
heer Van Hall aangezocht worden.
2. Het voorzien in de behoefte aan drinkwater.
Na een vrjj langdurige discussie besloten van do vjjf
bestaande gemeeetepompen, waarvan er twee reeds nage
zien waren, de overige drie nu in orde te laten maken
en eene nieuwe te plaatsen op het plein bjj de bewaar
school.
Bjj de rondvraag wenscht de heer Gul gaarne te ver
nemen, wanneer de reeds besproken huizen op den Glazen-
berg verkocht worden.
De Voorzitter antwoordt, dat dit zoo spoedig mogeljjk
zal gebeuren alles was er reeds voor klaar.
Niemand verder meer het woord verlangende, wordt
de vergadering gesloten.
Varkensslachters te Amsterdam.
In de afgeloopen week hebben, naar de lel. verneemt,
te Amsterdam 54 varkensslachters hun winkels gesloten,
omdat zij geen kans meer zien, zonder verlies hun
bedrijf uit te oefenen.
Uit door ons ingewonnen inlichtingen bij verschillende
groote varkensslagers, dus zegt het blad - bleek
ons, dat deze slechte toestand in het vak te wijten is
aan het steeds stijgen der varkensprijzen.
Doordat de grenzen gesloten zijn voor den invoer
van varkens, en de uitvoer, vooral naar Engeland en
naar Duitschland, steeds toeneemt, vermindert het
aantal varkens hier te lande zoodanig, dat de prijzen
steeds in de hoogte gaan. En daarbij komt dan nog,
dat de invoer van Amerikaansch spek, waarvoor geen
invoerrechten behoeven te worden betaald, steeds toe
neemt, waardoor de prijs van het vet hier uiterst laag
gesteld moet worden, wil men het kunnen verkoopen.
Een van de grootste slagers uit Amsterdam verze
kerde ons, dat hij al meer dan een jaar lang met
verlies werkt, maar dat de toestand op het oogenblik
al buitengewoon slecht is.
Wi'den de varkensslagers met winst werken, dan
zouden ze den prijs van het vleesch, die op het oogen
blik toch al zeer hoog is, nog belangrijk moeten ver-
hoogen. Dat evenwel is onmogelijk, daar dan velen
eenvoudig geen varkensvleesch meer zouden eten. De
slagers zijn dus, willen zij hun bedrijf voortzetten, ge
dwongen om met verlies te verkoopeniets, wat
natuurlijk de meesten niet kunnen alleen de kapitaal
krachtigen, de groote slagerijen, kunnen, met groote
opofferingen, hun zaken nog aan den gang houden, in
afwachting van betere tijden.
De tegenwoordige toestanden in het bedrijf geven
echter nog weinig hoop, dat die betere tijden spoedig
zullen aanbreken.
Het slang-mysterie opgehelderd.
Naar aanleiding van het bericht omtrent de slang, die
door een der bewoners van de Spuistraat te Amsterdam
gevangen is, deelt men aan de Echo mede, dat deze af*
komstig is van oen bewoner aan de Spuistraat, naast het
adres waar de slang gevangen is. Deze had de slang in
huis om ham aan Artis ten geschenke te geven de zoon
een varensgezel, had het beest voor dit doel medege
bracht. De bewoner, een bejaard man, had het ongelnk
de glazen stolp stuk te stooten, warrdoor de slang ont
komen is.
Brand op het water.
Zaterdagmiddag geraakte in don IJsel een motorbootje
behoorende bij het boothuisjaoht »Anuie'' van den heer
J. H. Herpel, uit Brnssel, dat te De Steeg reed^ eeni-
gen tijd voor tnker ligt, midden op de rivier in brand
vermoedelijk door het vlam vatlen van de benzine. De
vlammen waren plotseling zoo hevig, dat aan blusschon
niet te denken vieleen nat zeil, over bet vuur gewor
pen, was terstond verteerd. De oigenaar en een matroos,
die aan boord waren en niet konden zwemmen, verkeer
den in een hachelijke positie er was 150 liter benzins
aan boord, die zou kunnen ontploffen. De heer H. wilde
overboord springen, maar werd door den matroos tegen
gehouden, die onmjddelljjk naar den oever had gestuurd.
Na door de vlammen te zijn gegaan, sprongen zij dicht
bij den wal in bet water, wadende konden zij toen den
oever bereiken. Beiden hadden brandwonden aan gelaat
en handen gekregen. Het bootje brandde ge,eel uit en
de romp zonk weldra. Het wrak ligt buiten het vaar
water, en oen roode vlag waarschuwt de passerende
vaarlui. Het bootje was verzekerd.
Uit Waard en Groet
schrijft men ons
Door de langdarige en sterke droogte van dezen zomer
lagen de velden in de polders Waard en Groet aan schot
sen, dit wil zeggen, de zwarte kleigronden waren gebar
sten en in stukken verdeeld, zooals men dat ziet bjj
opgedroogde baggergronden.
Na den gevallen regen vereenigde de grond zich weder,
maar nu bljjkt, dat verschillende gebouwen door deze
grondwerking hebben geleden.
Be zeeramp van de >E!vertsen."
Een marine-medewerker van »Het Volk" schrjjft o.a.
aan dat blad
Wat de burgerbladen tot na too schreven over het
gebaarde met het oorlogsschip »Evertsen," te IJmuiden,
klinkt zeer onschnldig, alsof het niet zooveel te beteeke
kenen zon hebben.
Naar mij door een der opvarenden echter werd mede
gedeeld, blijkt, dat er over een en ander nog wel iets
valt te zoggen.
Ten eerste dat, hoewel 's avonds het weer reeds te
te voorzien was, dat dien nacht woedde, er totaal geen
voorzorgen zjjn genomen, dat het schip daartegen bestand
was.
Zelfs om 10 uur 's avonds werd alle hens nog aan dek
gepraaid, om een sloep te bjjschen, omdat die niet veilig
op de hakspier lag, daar door de zee, die toen al liep,
de sloep zoo lag te rukken, dat de vcorgei brak. Ook
toen werden nog geen verdere maatregelen getroffen.
Daarbjj komt, dat het schip dicht onder den wal (pl.m.
400 M.) lag en voor één anker, op 'n plaats, die feitelijk
ongeschikt was om te ankeren, vooral met slecht weer,
daar de grond daar dan gaat kruien.
Nn begon daardoor 's nachts, toen het weer nog meer
opstak, het anker te krabben, (mee te sleepen), waardoor
het schip naar het strand dreef, en eer men het tweede
anker in den grond had gegooid, zat het achterschip reeds
op droogwel een bewijshoe dicht men bij ondiep
water was. De ketting van het tweede anker liep niet
eens uit.
Volle kracht voortstoomen hielp niets meer. De ankers
werden toen beiden ontslotenwaardoor dezehet eene
met dertig, het andere met vijfenveertig vademen ketting,
verloren gingen. Dit was noodig, omdat, toen men toch
vast zatde ankers meer tot last dan voordeel waren.
De vlet werd weggeslagen, en de davits daarvan uit
de potten binnenboord gezet door de zeeën. Na 21 kanon
schoten en 17 vuurpijlen, terwjjl Bteeds met het zoeklicht
geseind werd, kwam eindeljjk 's morgens 7 uur de eerste
hnlp opdagen. Door het slechte weer was behoorljjk uit
zicht van den wal onmog lijk, de seinen werden niet be
grepen en men was daar nota bene in de veronderstelling,
dat het slechts een sloep was van een der Engelschen.
Het schip had geweldig liggen beuken, en de zeeën
sloegen er steeds over heen. Do bemanning was voorzien
van zwemvesten, klaar om te springen, en wanneer het
langer had geduurd, was dat er werkeljjk van gekomen,
wat dan gebeurd was, laat zich denken. Velen waren
niet tegen de branding bestand geweest, en vele meE-
schenlevens waren verloren geraakt.
Toen de »Evertsen" in het dok te Amsterdam lag,
bemerkte men, dat het roer bjj de koning was afgebro
ken. Als men nu weet, dat die koning pl.m. 272 d.M.
middellijn heeft, en van een bjjzonder sterk metaal is
vervaardigd, kan men zich een voorstelling vormen, hoe
het achterechip heeft gebeukt.
De onderkant van hot schip ziet er nit als een wasch-
bord. Tusschen de spanten is de huid overal ingedrukt,
en doordat de spanten bjj een oorlogsschip zoo dicht naast
elkaar liggen, is het te verklaren dat het niet lek is
gestooten. De machiues en pijpleidingen zitten vol zand
en een der schroeven is ook onbruikbaar.
Zoo onschuldig als de bladen dus melden, is bet geval
niet.
Trouwens, het schip wordt ook buiten dienst gesteld.
Bjj Kon. Besluit Is met ingang van 1 Januari 1906
aau onzen stadgenoot, den heer J. W, Rasch, jjker, chef
van dienst, eervol ontslag verleend.
Door de afdeeling Alkmaar der S. D. A. P. is can-
didaat gestold voor den gemeenteraad (vacature-Hoens)
de heer J. A. B. Fenjjn.
De Alkmaarsche Ljjnzaadkoekenvereeniging heeft hare
voorlevering gegund aan de Rnhrorter Oelfabrieb
roor een prjjs van f 10.30 per 104 K.G, garantie, 32 °/0
eiwit, 11 °/o vet.
Maandagmorgen kwam niet met heldere zon, geen
vroolijke uchtend, blauwe'lucht al weer geen kermis-
weer. Somber rees de dag, regen plaste neer, maakte
glad en nat de straten. Treurig drupten de boomen en
traag sijpelde water langs hunne stammen. Het werd
later op den dag, de zon trachtte te vergeefs haar sluier
af te werpen en haar stralenkracht kon niet dringen
door de dikke wolkenmassa, grijs en grauw. Het bleef
plassen, gestadig door, uur op uur, tot om vier uur
eindelijk de droppels minder en minder in aantal werden
en 't wat opklaarde. Later op den avond was 't echter
weer totaal mis. Had de zon gefaald in haar pogen om
vroolijkheid in onze straten te brengen, orgels vergoed
den dat gemis gedeeltelijk. Reeds vroeg klonken de
deuntjes, soms een paar orgels door elkaar, een ware
marteling van muzikale ooren. Hoog hebben piano-orgels
gegierd, nijdig-luid gehamerd, den ganschen dag. 's Mid
dags waren de kramen reeds geopend.
Op de Laat staan ze weer in lange rij geschaard.
Van alles ligt in die kramen den voorbijgangers, vooral
den kinderen en jongedames, toe te lachen. De»Vrouw
met de Friesche Kap" is ook weer tegenwoordig
hoog hangen bordjes ter aankondiging van de echte
Deventerkoek hier verkrijgbaar. Voorts staan hier in
bonte mengeling noug&t, galanterie, speelgoed, zuurkra
men, tentjes waarin hooge stapels oliebollen op borden
prijken en waaruit vette geuren en oliedampen naar
buiten trekken. Voorts tentjes om koek te hakken,
vrouwen met peren, appelen, pruimen en cocosnoten
't houdt niet opTe midden der kramen staat een
carousel hier niet kwaad geplaatstwelke school
jongen of meisje die hier passeert stapt niet eens een
keeltje op om een rondje te doen. Ja, onze jeugd is nog
niet zoo gemoderniseerd, dat zij met minachting den
ouderwetschen draaimolen voorbijgaat en slechts genieten
wil van de carousel door stoom gedreven.
Op de Nieuwesloot is ook geen gebrek aan kramen
al een even bonte massa van uitgestalde heerlijkheden.
Het Hof is als alle jaren de plaats waar rommelend
rondgaat de stoomcarousel, waar gilt de stoomfluit en
waar 's avonds hel licht stroomt over de menigte.
De stoomcarousel
is zeker wel een der dingen op de kermis die een ieder
een of meermalen bezoekt. Zonder een stoomcarousel is
een kermis eigenlijk niet volmaakt.
't ls er altijd aardig in. Vroolijk klinkt de muziek en
de carousel is zoo iets verleidelijks dat 't bij de meesten
nooit bij één ritje blijft. Men kan er zich uitmuntend
amuseeren, 't zij men langs de kanten rondwandelt of
zit, kijkend naar den molen, de bevallige meiskes er in,
't zij men zelf mee rijdt als ruiter te paard in voort
durende voor- en achterwaartsche beweging, of in een
der wagentjes op veerende kussens zich genoeglijk laat
heen en weder wiegelen. Hier ziet men een jongeman,
een aardig lachebekje, een ritje aanbieden, wat het
meiske met vriendelijken lach aanneemt. Zij babbelt
opgewekt, misschien biedt hij haar dan nog een ritje
aan, de jongeman doet dit wat graag en nogmaals gaat
het rond. Ja, dat samen draaien is gevaarlijk!
Een tentje op de Nieuwesloot, dat wij nog niet be
zochten, is het
Turksch Kabinet.
Als de regen niet te overvloedig valt, verdringt zich
eiken avond hiervoor een schare kijkers. De kunst
stukjes van den directeur, den heer Henri Mullens, den
volke bereidwillig vertoond, getuigen van zijn groote
handigheid. In de tent zette de „illusionist'' op een
mysterieus duister tooneel zijn toeren voort, hij tooverde
bekers en vaten, een duif en een griezelige „schimmen
slang" tevoorschijn en verdween eindelijk zelf; in
zijn "plaats verscheen plots een toovergodin, die den
aanwezigen hun toekomst voorspelt „door het spiritisme
met de kracht van den wil."
Men verwonderdt er zich steeds over hoe de geblind
doekte somnambule kan zien, hoeveel oogen met de dob-
belsteenen geworpen zijn, hoeveel kinderen iemand heelt
of nog krijgen zal, hoe zij zelfs gedachten kan raden.
Voor hen, die eens een paar handige goocheltoeren
willen zien, is dit een mooie gelegenheid.
Wij woonden hierna in
het Centrum
nog eenige stukjes bij van de familie Boesnach. Behalve
een drietal dames gaven nog de heeren Sirus en
Boesnach een paar leuke »mopjes« ten beste. Hieronder
vermelden wij even het Kermisbed, „speciaal voor deze
kermis vervaardigd" het refrein „Alkmaarsche kermis
is het één keer maar in 't jaar" is een groote waarheid
Gisteravond had men nog gehoopt op Carré-bezoekers,
die wellicht na elf uur nog zouden gekomen zijn om
evenals Zondagavond nPietje Puck" bij te wonen.
Door den regen viel dit plan natuurlijk in het water,
wij gelooven echter, dat het gezelschap Boesnach zijn
publiek wel zal vinden.
In het circus Carré
werd Maandagavond weer een keurig programma afge
werkt. Het wordt eiken avond eenigszins gewijzigd en
nieuwe nummers kwamen er nu ook weer op voor.
Het was goed bezet bij Carré. De eerste optredende
wtisten die wij nog niet gezien hadden bij ons vorig bezoek
waren een dame en een heer, die aardige muzieknum
mers op fluitjes, met bellen enz. ten gehoore brachten.
Mevrouw Maximiliaan Carré oogstte veel bijval, met
baar draverijen staande op het paard. Met haar keurige
bébé-jurk, grooten hoed en losse krullen maakte zij in
haar sierlijke bewegingen op het paard een schitterend
effect.
Mr. Sandley, de panneau-rijder, voerde het stoute
stukje uit om op de handen staande op een galoppeerend
paard op den rand van de manége rond te rijden.
Een koud gevoel zal menigeen gekregen hebben toen
de heer Eduard zijn zweefvoorstelling gaf. Op een stoel,
los geplaatst op een vrij zwevend rek op een hoogte van
ongeveer 20 voet, zit hij kalm en weet zich in even
wicht te houden. Zelfs speelde hij op zijn gevaarlijken
zetel op een dwarsfluit, een buitengewoon waagstuk.
Poffertj es-Kramen.
Toen de voorstelling was afgeloopen stroomde buiten
zoo geweldig de regen, dat men met heengaan nog
wat wachtte. Zij die de kermis nog niet wilden verlaten
zochten een toevlucht in een der café's of in een der
wafel- of poffertjes-kramen. Nu, daar zijn we van't jaar
goed van voorzien. Op de Nieuwesloot in de eerste
plaats Borgens, waar piano-muziek veel vroolijkheid
bijbrengt. Voorts is in de Schoolstraat een schilders
winkel ontruimd en in beslag genomen door Wagen-
drever. Dan op de Steenenbrug, de groote beignetskraam
van Hoefnagel, firma Porton. Hier wordt men op aan
gename wijze bezig gehouden door de Troupe Stella
Bella, van Milaan, directeur signor Pelosizij bespelen
guitaar en mandoline en zingen daarbij. Voorts staat
hier nog de tent van Van der Zee.
Bij Stoel en Spree in Harmonie.
Dat de heer Spree er slag van heeft de een ofandere
novelle of roman over te gieten in den vorm van een
tooneelspel, bleek reeds meermalen.
Zijn Mottige Janus, Teun de Nachtwacht, Klaasje
Zevenster enz. hebben ons daaarvan de duidelijkste be
wijzen gegeven.
En tevens blijkt daaruit, dat de heer Spree het
tooneel en het publiek, beter ware het misschien te
zeggenzijn tooneel en zijn publiek kent. Al deze
stukken zijn met verbazend veel succes opgevoerd.
Spree heeft zich daardoor een naam verworven in onze
tooneelwereld, is geworden we zeggen zeker niet te
veel de meest populaire Nederlandsche tooneelspeler
van den tegenwoordigen tijd. 't Vorig seizoen ging van
hem voor de eerste maal in Amsterdam, een nieuw stuk,
»de Vijf stuivers van Lavarède" bewerkt naar een
roman van Paul d'lvoy en men was opgetogendat het
stuk gaan zou, leed geen twijfel. En 't is »gegaan", we
weten niet hoeveel malen, maar avond aan avond was
de schouwburg er vol met een steeds even dankbaar
als enthousiast publiek.
Toen we gisterenavond naar Harmonie gingen, dachten
we dan ook 't er reeds stampvol te vinden, 't Verbaasde
ons, dat, ofschoon de zaal goed bezet kon heeten, er
nog leege plaatsen waren. Wil men hier de kat eerst
eens uit den boom kijken Welnu, hun die de eerste
voorstelling eens hebben willen afwachten, verzekeren
wij, dat dit nieuwe Drama a grand Spectacle met zang
en dans, zeer zeker niet bij de vorige stukken van
Spree ten achter staat. De verschillende tafereelen
er zijn er een zevental zijn vol afwisseling, en er
komt menig aardig tooneeltje in voor, waarin Spree als
Lavarède steeds de hoofdpersoon is, waarin hij op
leuke, geestige wijze zich uit alle moeilijkheden weet
te redden, die zich op zijn reis om de wereld met
vijf stuivers op zak, om te voldoen aan de voorwaarde
hem gesteld, teneinde de gelukkige bezitter te kunnen
worden van een erfenis van vier rnillioen, voordoen.
't Zou ons te ver voeren, en te veel plaatsruimte
innemen, indien we elk tafereel in bijzonderheden
gingen bespreken, ofschoon we daar heel veel lust toe
hebben. We vonden het derde: Het bloemenfeest te
San Francisco wel het mooiste, vooral om het slot,
waar Lavarède en Miss Aurett (de heer en mevrouw
Spree) als bloemenkoning en koningin gehuldigd, rond
rijden in een kwistig met bloemen versierden praal
wagen. Hij, gezeten boven op den aardbol, 't Was een
alleraardigst slot.
De dans, die dit tafereel besluit, was keurig mooi en
werd met veel correctheid uitgevoerd. We moeten ook
nog stellig noemen het 5e tafereelIn Doodsgevaar
waar de Chineeeche rechter Too-Han-Jap hem komt mede
deelen, dat hij den volgenden dag als lid eener revolu
tionaire vereeniging dit lidmaatschap had hem vrjjen
overtocht bezorgd naar China, nadat hij was ontdekt
geworden, reizende in een doodkist, waaruit bjj het ljjk
van een Chinees had moeten halen zal wordee ont
hoofd, en dat zija terechlstelling het eerste nummer op
het feestprogramma zal zijn. 't Was een aardig bont
tooneel, met al die Ohineesche costanms. 't Maakte een
heel aardig effect.
Maar waar zouden we blijven, als wc zoo nitvoerig
werden. Laten we nog even vermelden, dat Mevrouw
Spree ook een groot aandeel heeft in het succes van dit
stok, dat de heer Aug. T. C. Kiehl, als Bouvreuil uen
erg aardige figuur is, die zoo aardig bedrogen uitkomt,
zonder echter te vergeten, dat het spel der overigen niet
minder viel te roemen, dan meenen we te kannen be
sluiten met deze opwekking
Wie een mooien avond wil doorbrengen, wie eens
lachen wil om eenvoudige, doch gezonde humor, wie aar
dige, geestige coupletten wil hooren, wie prachtig mooie
toonealen wil zien, in éon woord, die zich op de kermis
eens heel goed wil amuseeren, hg ga »De Vijf Stuivers
van Lavarèle" zien en bjj is verzekerd, recht op het doel
af te gaan, zooals Spree zingtbjj zal het zich niet
beklagen, maar uitermate tevreden zjjn. Ieder, die er
gisteravond was, zal dat toestemmen. Er moest dan ook
telkens en telkens gehaald worden Spree had verbazend
veel succes
Vereeniging voor Vacantlekolontes.
Men schrjjft ons
Zooals bekend is werd ter gelegenheid van het feest
van »Alcmaria" in Juli j.l. de hslft der opbrengst van de
feest-courant en het leest-programma beschikbaar ge
steld voor een eventueel hier ter stede te vormen afdee
ling van het Centraal Genootschap vooor kinder-herstel-
lings- en vacantie-koloniesterwijl ook eenige andere
baten van dit feest voor dat doel werden bestemd.
De genoemde afdeeling kwam echter nog niet tot stand
er kon zich alleen iets als een oomité van voorbereiding
vormen.
Aan dit comité werd, met groote erkentelijkheid zjj het
vermeld afgedragen
le een bedrag van f 96.11, zijnde de helft der opbrengst
van fee3tcourant en feestprogramma, 2e een som van f80
als bate van verkoop van bloemen en 3e een bedrag van
f 4.40 zjjnde de winst van den verkoop van ansichten.
Aan allen, die gedurende de feestdagen zich bereid
hebben getoond, voor het doel der vacantiekolonies te
werken onze oprechte dank
Voor dit totaal bedrag van f 130.51 konden bjj de Se
kolonie nog dezen zomer een lOtal kinderen worden uit
gezonden naar Egmond aan Zse en men meende deze ge
legenheid aanstonds te moeten aangrjjpen.
Op nanwjjzing van Dr. J. O. Overduin werd de opname