No. Honderd en zevende jaargang. 1905. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. taat ZATERDAG Prijs der gewone advertentiën 2 SEPTEMBER. BUITENLAND. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groot© letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N, V. Boek- en Handelsdrukkerij Vjh. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Algemeen Overzicht. Gemengde Mededeelingen. Uit de Pers. Nieuwstijdingen. Een paar jaar geleden waren in ons land de worstel wedstrijden meer en vogue dan tegenwoordig. Vooral te Amsterdam werd er toen druk aan gedaan en van een talrjjk toeschouwend publiek kon men altjjd verzekerd zjjn. Dan zag men de forsche gestalten z:ch wringen en inspannen, totdat eindeljjk een der worstelaars werd „gelegd'' en de aanwezigen uitbarstten in geestdriftig ap plaus. Wie 't gewonnen had was natuurlijk in benijdenswaar diger positie dan de „gelegde", maar niettemin, ook bjj voelde zjjn corpus en de ledematen, die in jjzeren knelling v/aren geweest. De omstanders juichten van hun veilige plaatsen, maar do worstelaars moesten zich vermannen om hun gezicht in den gewonen plooi te houden. Wat men hier kreeg te zien in het klein, aanschouwt men thans in het groot. Heel de wereld, die niet rechtstreeks had te maken met den oorlog tusschen Rusland en Japan, juicht nu de vrede is gekomen. In alle landen heeft zich de bljjdscbap geuit, overal worden geroemd degenen, die 't tot deze uitkomst hebben weten te brengen. Men eert de Japanners, dat zij hebben toegegeven om 't niet op nieuw tot een bloedbad te laten komen, men prjjst Witte als een der grootste diplomaten van dezen tijd. Doch al die vreugde en al die uitbundige lof bepalen zich stipteljjk tot de volkeren, die op een afstand hebben gestaan bjj de beide betrokken partgen is niets daarvan te be speuren. In Japan neemt de verontwaardiging over de bepalingen van het vredestractaat hand over hand toe. Een telegram uit Tokio geeft ervan bljjk. De ministers Katsoera en Ito dus heet 't daarin ontvingen een groot aantal protesten tegen de vredesvoorwaarden zooals die door de bladen gepubliceerd zijn. De afwezigheid van elk vreugdebetoon is het meest opmerkenswaardige verschjjnsel voor de ontvangst van het vredesbericht door het Japansche volk. De meerderheid hoopte, dat de onderhandelingen zouden worden afgebroken, wegens de weigering van Rusland om een oorlogsvergoeding te betalen. De bladen bevatten krachtige vertoogen tegen de vredesvoorwaarden. De Jijt Shimpo zegt dat deze voorwaarden nooit de natie kunnen bevredigen, de Kwai Nichi zegtonze eenige hoop was dat de conferentie zou worden gestaakt. Japan was zegerjjk in het veld, maar werd overwonnen in de raadkamer. De Nicht Nichi verbaast zich erover, dat deze vrede kon worden gesloten, terwjjl alles erop wees, dat het on mogelijk was Rusland te bewegen tot aanneming van de Japansche eischen,die voor dit land levensvoorwaarden wa ren. De onafhanktljjke radicale Torozu >Shimbun roept het volk op tot een krachtige actie tegen den vrede van Ports- moutg, en verklaart dat alleen een spoedige tusschenkomst van het volk een nationale ramp kan voorkomen. Slechts één stem is er van ander geluid. Aan een vertegenwoordiger van Reuter verklaarde namelijk Takahasji. financieel commissaris van Japan, dat de nu zich uitende teleur stelling weldra plaats zou maken voor een beter inzicht in de wjjsheid der overwegingen, door welke de Mikado zich liet leiden. Die stem verdwijnt echter in den chaos van bittere verontwaardigingskreten. En nu Rusland. Is er dankhaarheid jegens Witte Slechts zeer sporadischDaarentegen zijn er veel meer verschgnselen, dat hy zal worden een zondebok, dat op zjjn hoofd zullen neerdalen de gevolgen van Rusland's onbekwaamheid in het oorlogvoeren. De pers jnicht ook niet over den vrede, integendeel, zjj slaat een toon aan, die in de gegeven omstandigheden si zeer ongepast moet worden genoemd. Zoo schrgft b. v. de Nowoje Wremja Dat Rusland dezen treurigen vrede aanneemt, geschiedt alleen omdat het er toe genoodzaakt is. Men kan den vrede niet anders dan als een voorloopige beschouwen. De overwinnaar kreeg te weinig en de overwonnene deed te groote concessies. De vrede is slechts een rustpunt in de geschiedenis van de betrekkingen tusschen Rusland en Japan. Na een strijd van 18 maanden kunnen de bussen en de Japanners elkaar de hand drukken en een »tot wederziens" toeroepen. w^leenu-6J ^Zar en tenminste een geluk voor Witte, altgd wanneer de Keizer zich maar weer niet tot een ander gevoelen laat overhalen moet zich oprechte- g °ver den afloop verheugen. Hij had dien niet ver wacht. Toen hg Dinsdag een bezoek aan Bjorko bracht om een daar in aanbouw zjjndeu kruiser te bezichtigen, seinde hg vóór zijn vertrek aan Witte om de onderhan delingen af te breken en Portsmouth te verlaten als de Japansche gevolmachtigden op schadeloosstelling bleven aanhouden. Toen de Czar op Peterhof terugkeerde vond g Witte's telegram, dat Japan had toegegeven en de vrede was verzekerd. Italië en de Paus. Veel voldoening wekt in Va- de broeïe® vaTde ^iet.bericht, dat de hertog van Genua, I S L koningin-weduwe van Italië, een som van 200 frs. heeft geschonken als bijdrage voor de on- richting van een standbeeld voor paus p!us X te Riese ak fe„b0n^Pla?;tS Van,Z- F" ^en beschouwt deze gift Iru® betrekkingen tusschen het worden". Koninklijk huis langzamerhand beter Keizer F ranz Jozef in Tirol. De Keizer van Oostenrijk woont de manoeuvres in Zuid-Tirol bii Voor zijne persoonlijke veiligheid worden pijnlijk nauwgezette ziïnTmW f Regelen genomen. tie ItaliaiSe zijn den Oostennjkschen autoriteiten in deze tot hub geweest. Zij hebben o.a. de Italiaansche anarchisten, die op een pas naar Tirol reisden, aangegeven en, zonder om gevraagd te zijn, een aantal harer bekwaamste detectives ter beschikking van de Oostenrijksche politie gesteld. Van al deze maatregelen ondervindt de bevolking van Zuid-Tirol grooten overlast. Er heerscht ook een zenuw achtige stemming en, hoe gaarne men den Keizer die van zijn bewaking onkundig wordt gehouden in andere omstandigheden in zijn midden ziet, thans zal men zich opgelucht gevoelen, wanneer Z. M. weder ver trokken is en men al die gendarmes en speurhonden verdwijnen ziet. Frankrijk en Marokko. Het geschil tusschen I' rankrijk en Marokko over den Algerijn Boe Mzian schijnt met de vrijlating van den gevangene niet afge- loopen. Vooreerst zegt men, dat de mededeeling van de Marokkaansche regeering over die vrijlating de Fransche regeering mishaagt. Het Machzen zou nl. geschreven hebben, dat Boe Mzian in de gevangenis ernstig ziek was geworden en zij hem daarom in vrijheid stelde. Dus niet om Frankrijk te gelieven, noch in erkenning van Frankrijks recht ten deze. Ook zou het Machzen niet geantwoord hebben op Frankrijks eisch van schadevergoeding, verontschuldiging en bestraffing van den betrokken ambtenaar. Nu echter, volgens de be richten, de Duitsche gezant zijn invloed bij den sultan laat gelden om hem te bewegen Frankrijk genoegdoe ning te geven, mag men wel aannemen, dat dit kleine geschil niet de reden voor een uitbarsting zal worden. De Engelsche pers is anders weer druk bezig met Frankrijk op te stoken. Frankrijks eer gedoogt niet, dat het de zaak zoo kalm zijn beslag laat nemen; het moet volledige voldoening eischen enz. Cholerain Duitschland. Uit Culm wordt ge meld, dat bij twee zieke jongens gebleken is, dat zij aan cholera leden. Drie nieuwe ziektegevallen, waarbij aan cholera gedacht wordt, deden zich voor. Een man is aan cholera gestorven. Nog meer onrust te Portsmouth. Te Portsmouth, waar de vredesonderhandelaren bijeen zijn, werd Donderdagnamiddag een aardbeving waargenomen. De huizen schudden en onder de bevolking ontstond een paniek. De toegebrachte schade is slechts gering. De Fransche avonturier. Gallay, de diei' van het sComptoir d'Escompte" te Parijs, heeft aan het Braziliaansche volk een manifest gericht, waarin hij 't oproept om zijn uitlevering niet te dulden, maar bewjjzen voor zijn schuld te eischen. Naar men zegt is, vóór het jacht te Bahia binnenviel, een onbekende aan boord gekomen, waarna Gallay met hem aan wal is gegaan, met een aantal pakjes bij zich. Als dat waar is, kan er een en ander van den buit verborgen zijn. In 't geheel heeft men nu 580,000 fr. gevonden in verschillende waarden, benevens een aantal juweelen, een groote hoeveelheid nieuwe kleeren, kortom alles wat er noodig is voor eene langdurige reis. Vier agenten zullen naar Bahia vertrekken, teneinde de beschuldigden te bewaken. Einde October zullen zij te Parijs aankomen. De waarden, juweelen, enz., zijn aan den Franschen consul ter hand gesteld. Er waren 60.000 fr. in Engelsch goud en papier, 510.000 fr. in Fransche bankbriefjes, 3 bankbriefjes van 20 pond, 600 fr. in goud en 5000 fr. in bankbriefjes, dus in 't geheel 580.000 fr. Bij Gallay en Madame Merilly vond men twee beurzen met goud gevuld, twee diamanten, twee ringen versierd met briljanten en nog verscheidene kostbaarheden van mindere waarde. Vergiftiging op groote schaal. In de dor pen Mohol, Obecte en Peterrev in het comitaat Bacs in Hongarije werd sedert lang opgemerkt, dat verscheiden mannen allen aan een eigenaardige, onbekende ziekte overleden. Zij vermagerden verschrikkelijk en stierven dan na verloop van ongeveer een half jaar. Door een toeval heeft de gendarmerie nu ontdekt, dat een bende vrouwen zich had vereenigd om haar mannen, van wie zij genoeg hadden of waarvan ze hoopten te erven, te vergiftigen. Het vergif werd geleverd door een zekere vrouw Miriczky, bij wie een huiszoeking negen verschillende vergiften in flesschen aan 't licht bracht en een hoeveelheid arsenicum. Tot dusver zijn veertien vrouwen aangehouden, die allen bekend hebben. Daar de misdaden sedert jaren zijn gepleegd zullen nog verscheiden arrestaties volgen. Dikhuidige moordenaars. In den »Jardin des Plantes" te Parijs heeft de groote Afrikaansche olifant Said zijn oppasser gedood. Die oppasser kwam binnen de omheining om het hok schoon te maken, toen de olifant een dier van 7000 kilogram, op den man aankwam, hem met den snuit om het middel greep en hem in een hoek wierp. Toen men, niet zonder moeite, de aandacht van het woeste dier had afgeleid en den ongelukkige uit de omheining kon halen, was hij reeds dood. Er js in den Parijschen «Plantentuin" nog een andere dikhuidige moordenaar, namelijk een nijlpaard, dat twee oppassers heeft gedood, een in 1902 en een in 1904. m e-\? bu^s van veertig verdiepingen. Te New-lork, waar huizen van 20 en 25 verdiepingen de zoogenaamde «luchtschrapers" geen zeldzaamheid wor(^ nu °P den hoek van »Broadway" en de «Thirty Secondstreet" een huis gebouwd van veertig ver diepingen. Ernstig spoorwegongeluk. De trein van den »Great Eastern Railway" van Londen naar Cromer deraillleerde gisteren bjj het station Witham en liep in do stationsgebouwen. Tien personen werden gedood, twin tig gewond. Een particulier telegram uit Landen aan het Hbl. meldt hieromtrent de volgende bijzonderheden De verongelukte trein was de express van Liverpool- street-station naar de deftige badplaats Cromer aan de Noordzee, welke daar omstreeks één uur moest arriveeren. Even voor Witham, waar de trein niet behoefde te stoppen, derailleerde een wagen in bet midden van den trein door een onbekende oorzaak en sleepte de overige wagens mee. Do locomotief bleef in de rails, enkele wagens vielen dwars over het spoor, andere werden op het perron geslingerd en tegen bet stationsgebouw ver brijzeld, daarbjj werd een loods vernield en een zich daarin bevindend besteller onmiddellijk gedood. De gashouders onder de waggons vatten vlam en legden de ruïnes in aseh. Toen waren echter reeds de meeste slachtoffers door het toegesneld personeel uit de verbrjjzelde wagens te voorschjjn gehaald. Zes vronweljjke passagiers en drie mannen, behalve genoert.de besteller, bleken gedood. De meesten waren vreeseljjk verminkt, bovendien waren dertien personen zwaar en vele anderen licht verwond. Een meisje van zeven jaar werd zoo goed als gescalpeerd gevonden, met gebroken arm, doch levend. Haar moeder was gedood. Veertig kindoren uit het Barnardo-instituut, in een der achterste wagens gezeten, kwamen met den schrik vrjj. Bjj het afzenden van dit telegram vonden aan Liver- poolstreet nog steeds hartroerende tooneelen plaats, wjjl daar honderden trachtten berichten omtrent bloedverwanten te krjjgen die in den trein waren, terwijl enkele geredden er van de plaats des onhrils aankwamen. Da oorzaak van het ongeluk is nog steeds in duister gehuld. Predikant-Hawerlld. Er zijn in de laatste jaren al heelwat veranderingen gekomen in de ongeschreven wetten, waaraan een pre dikant, vooral ten plattenlande, zich had te onderwerpen. Ongeschreven wetten, ja, maar daarom waren ze niet minder streng. We kennen er niet alle artikelen van, maar toch wel eenige. Sommige daarvan regelden tot in het minutieuse het toilet en het voorkomen van den predikantlichte pantalons en korte jasjes waren al evenzeer uit den booze als wereldsche knevels. Wat den hoed betreft, een zoogenaamd «kaasbolletje" vond geen genade en evenmin een flambard of stroohoed: in elk deel van het jaar moest 't »een hooge" zijn. De voor geschreven kleur van de kleedij was zwart en een gekleede jas genoot de voorkeur. Een ander asriikel van deze wet der volks-ovei'levering schreef voor, dat de predikant op Zaterdag volkomen onzichtbaar moest zijn, dan was hij gehouden zich te bevinden op zijn studeer kamer om zich voor te bereiden voor ae godsdienst oefening van Zondag Gaandeweg zijn die vereischten, waaraan een predikant had te voldoen, uitgesleten, vooral in de grootere ge meenten, maar 't is niet onmogelijk, dat er hier of daar restanten van zijn blijven hangen. Wanneer men bij het uiterlijk van deze dingen blijft, dan kunnen zij bij sommigen wellicht aanleiding geven tot hilariteit, maar de kern van de zaak heeft toch wezenlijk wel iets ernstigs De dorpelingen toch zagen in al die opgesomde voor schriften waarborgen voor het behoud van de waardig heid van hun voorganger, zij wilden er door zijn uiterlijk aan herinnerd worden dat hij boven hen stond. Die hooge positie van den predikant is dezer dagen ook een der elementen geweest in een debat over de onvereenigbaarheid van het ambt van predikant met het lidmaatschap der Staten-Generaal. Er zijn er, die meenen dat aan deze positie schade wordt gedaan bij het woeden van de politieke hartstochten. Overigens zijn er in die quaestie nog verschillende andere elementen te overwegen. Zooals men weet heeft de Synode der Ned. Hervormde Kerk de bewuste onvereenigbaarheid uitgesproken. Dr. de Visser kan zich met die uitspraak kwalijk vereenigen en bracht daartegen zijn bezwaren in De Nederlander te berde. Op enkele punten kwamdaarop een tegenspraak van Ds. Chavannes, aan wien Dr. de Visser weer het antwoord niet is schuldig gebleven. Het eerste artikel van Dr. de Visser was aanleiding voor de N. ff. Ct. om aan deze zaak een hoofdartikel te wijden. Daarin wijst zij erop, dat geen ander belang dan dat der Kerk en van den godsdienst op den voor grond heeft gestaan, zooals ook het geval was in de moties der classicale vergaderingen en in de adressen, aan de Synode gericht. Uit dat oogpunt wil zij de zaak niet beoordeelen, maar wel wil zij van haar standpunt zeggen, dat het haar alleszins verklaarbaar voorkomt, dat zij, die voor de waardigheid en het aanzien der Kerk en voor de godsdienstige belangen des volks te waken hebben, tot een besluit komen, als door de Synode op veelzijdigen en sterken aandrang uit den boezem der Kerk genomen. Nu zoekt Dr. Visser «het fond van den strijd" hierin, dat de Nederlandsch Hervormde Kerk door het genomen besluit «eigenwillig haar publiekrechtelijke positie ver zwakt". Maar als dit zoo ware, hoe zou het dan te verklaren zijn, vraagt de N. 11. Ct. dat de Kerk nooit eene stem van protest heeft laten hooren, toen de Grondwet des lands dienstdoende geestelijken en bedienaren van den godsdienst van het lidmaatschap der Staten-Generaal uitsloot In ons staatsrecht hebben releveert de N. R. Ct. de kerkgenootschappen geen publiekrechtelijk karakter; maar kón er van eene publiekrechtelijke positie der Kerk sprake zijn, dan zou deze toch h. i. zeker niet hiervan afhangen, dat dienst doende predikanten zitting nemen in 's lands Vertegen woordiging, want in elk geval krijgen zij daar geen zitting als mandatarissen der Kerk. Hoe ook met die stelling van dr. De Visser te rijmen zijn beweren, dat het te doen is om de positief christelijke staatkunde, door hem en anderen voorgestaan, tegen te gaan vraagt zij voorts. Als dit de zaak is, dan staat er h. i. een staatkundig belang op den voorgrond, en heeft dus de publiekrechtelijke positie der Kerk (een zuiver kerkelijk belang) niets met den strijd te maken. Zou ook hier van toepassing zijn gaat de N. R. Crt. voort de opmerking van den heer Chavannes, dat dr. De Visser wèl zijn toevlucht tot slechte argumenten moet nemen, om eene slechte zaak te verdedigen In het belang van ons staatkundig volksleven en uit dit oogpunt alleen hebben wij als politiek orgaan de zaak te beoordeelen verheugen wij ons over de beslissing der Synode en hopen wij, in tegenstelling met den heer De Visser, dat zij wèl de goedkeuring der Kerk op haar besluit zal ontvangen. Het staat kundig volksleven toch kan er slechts bij winnen, wanneer aan de toenemende vermenging van godsdienst en politiek paal en perk gesteld wordt. Dit kwaad, dat in de laatste jaren een steeds verontrustender karakter heeft aangenomen, onder den invloed van hen, die met den heer De Visser stemming maken voor een zoogenaamd «positief Christelijke Staatkunde", het moge dan niet geheel gestuit kunnen worden door synodale besluiten of besluiten van classicale vergaderingen, zal in elk feval, nu het ook van bevoegde kerkelijke zijde af- euring vindt, wel niet verder toenemen, maar tot staan worden gebracht. Want die afkeuring zal er krachtig toe bijdragen om veler oogen, nu nog voor de noodlottige gevolgen blind, te openen. De veranderde opvatting van de Synode wat zij in 1901 heeft goedgevonden, keurt zij thans af is volgens de N. R. Crt. ook gereedelijk te verklaren. Want, betoogt het blad, het is een feit, dat de geestelijken en bedienaren des Woords nooit te voren zich zoo geroerd hebben in de politiek, als in de vierjarige periode, die tusschen de twee beslissin gen der Synode ligt, nooit zich in den politieken strijd zóó op den voorgrond hebben gedrongen, als waren zij de geroepenen om als staatkundige leiders des volks op te treden, als ware het terrein der politiek bij uitnemendheid h u'n terrein. Het was eene ware invasie van met geestelijk gezag bekleede heeren op het gebied van den Staat, wat men aanschouwd heeft. Vroeger kon het nog als eene uitzondering beschouwd worden, dat iemand met het geestelijk ambt bekleed, naar een zetel in 's lands raadzaal dong: bij de Juni-stembus van dit jaar echter had het er iets van, als wilden de predikanten alle beschikbare plaatsen op het Binnenhof innemen. Van de vjjf Rotterdamsche zetels wilden zij er slechts twee aan leeken overlaten Waarlijk, waar zoo de feiten spraken, is het geen wonder, dat de Synode tot beter ynzieht kwamOp ernstige mannen, met door partij schap verblind, moesten zij wel een diepen indruk maken, een indruk, die tot nadenken stemt. Dr. Kuyper weder door eea liberaal schrijver geëerd. Een predikant, die in den jongsten verkiezingsstrijd herhaaldelijk van zich heeft doen hooren, is Ds. K. Vos te Woudeend. Vooral aan Dr. do Visser gaf hjj zeer harde noten te kraken en Dr. Kuyper kwam er bjj hem ook niet zonder kleerscheuren af. Te aangenamer treft 't daarom nu te zien, dat na den strijd Ds. Vos hulde brengt aan zjjn tegenstander. In het Vad. worden nameljjk door dezen Doopsgezinden voorganger brieven geschreven Uit de Friesche pastorie" en in den jongsten brief wordt met groote waardeering door hem over Dr. Kuyper gesproken. Hjj zegt, dat hij hem beschouwt als den grootsten politicus van ons land, den grootslen na Thorbecke, roemt zjjn gaven als journalist en verklaart, na stilgestaan te bebben bjj dr. Kuyper's groote werkkracht en diens woekeren met den tjjd, dat, al moge een ander even onverdroten arbeidzaam wezen als dr. Kuyper, zelfs al beschikt hg over een sterk geheugen en een vlug verstand, in de verste verte niet bereiken zal wat dr. Kuyper tot stand bracht, niet alleen omdat deze is een door God boven duizenden begenadigde, ook omdat hg is groot van geloof en dèArdoor groot van volharding. Verder merkt hjj op, dat ons land in den laatsten tjjd geen grooter theoloog gehad heeft dan dr. A. Kuyper en daarna besluit hg: Wjj hebben behcefte openljjk te erkennen, dat met dr. Kuyper een groot man heenging uit het Torentje. Wjj wilden getuigen in dezen brief van onze persoon- ljjke bewondering voor dezen man, dien wjj gaarne eeren als een zeldzaam begaafde, en wien wjj dankbaar zjjn voor vele uren van wetenschappelijk, litterarisch, theologisch genot. Dr. Kuyper lezen is genieten. Waarom spreken wjj het uit? Omdat wij herhaaldelijk in de laatste maanden in geschrift en op de tribune scherp hem hebben aangevallen, een strjjd hebben gevoerd, die ons zelf somtjjds te bitter was. En nu een ander in zjjn plaats is getreden, wenschen wjj niet, dat de waan bljjft voortbestaan bjj hen, die niet uit peraoonljjken omgang het tegendeel weten, alsof bjj ons een haat, geboren uit miskenning, bestond. Wjj begeeren strjjd, maar slechts eeu die gestreden wordt met open vizier en volkomen goede trouw, eerenda in den tegenstander wat eer verdient. De strjjd is voor het oogenblik uitgestreden. Een wjjle rust is ons volk gegund. Thans dan ook recht gedaan en getuigd, dat al de gebreken en al de kleine fouteu geen mensch die ze niet heeft van den afgetre den bewindsman niet kannen verduisteren de ware grootheid van dezen prins der Staatslieden, aan wien ons volk waarlijk veel te danken heeft. Straks, over weinige weken, wordt de strjjd opnieuw aanvaard. Wjj hopan dr. Kuyper te mogen begroeten als aanvoerder bjj eea loyalen en royalen aanval, ook erkennend, dat hjj oneindig sterker is als aanvaller dan als verdediger. Is die tjjd gekomen, wjj persoonljjk hopen ook dan een woord af en toe mede te spreken, recht op den man af, eerljjk in volle oprechtheid. Voor het tegen woordige brengen wjj dr. Kuyper een eere-saluut, in de overtuiging, dat het een gewoon sterveling voegt de waarachtige groote mannen zjjn lands te eeren. Het advies van den Raad van State omtrent het Koninklijk besluit tot instelling van een nieuw depar tement van arbeid, landbouw en nijverheid welk advies overeenkomstig den wensch van mr. Veegens is ingewonnen heeft dat Hooge College tot heden nog niet verlaten, doch het zal weldra in handen worden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 1