No. 116.
Honderd en zevende jaargang.
1905.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DINSDAG
Prijs der gewone advertentiën
5 SEPTEMBER.
BUITENLAND.
B1WËNLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.jV. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Algemeen Overzie ht.
-*
Gemengde Mededeelingen.
Uit de Pers.
Nieuwst ij dingen.
n
't Schjjnt wel, of d e C z a r 't er op toelegt om door
de geheele wereld te worden aangezien voor iemand, die
zich als een kind verbljjdt met den schjjn en de wer
kelijkheid niet wil zien.
Het telegram aan generaal Linjewitsj,
in ons vorig nummer meegedeeld, moet wel een spotlach
doen opgaan over alle deelen der aarde, waar 't wordt
gelezen. Zelden zal een vorst zich geleend hebben om
zoo de wereld zand in de oogen te strooien. Doch de
strooier zal daarmee niet zjjn doel bereiken geen
denkend wezen met een geheugen en bevattingsvermo
gen zal er zich door laten verblinden.
Vergeten schjjnen plotseling alle Russische nederlagen,
hoe groot ze ook waren in aantal en hoe ernstig van
aard. Vergeten schjjnen de val van Port Arthur, de
vlucht der Rassen aan de Yaloe, aan de Sha-ho, bjj
Liaojang, bjj Moekden; vergeten de vernietiging van de
Russische oorlogsschepen in Oost-Azië met als slotstuk
den ondergang van het Oostzee-eskader. Vergeten dat
alles, en daarvoor in de plaats de brutale bewering,
dat alle eiscben van Japan zjjn algewezen, dat de Czar
den oorlog niet wil laten voortduren om de helft van
een verwjjderd eiland, dat Japan in 1875 aan Rusland
afstond en waarvan het thans de teruggave smeekt.
Welke menschen zijn 't dan toch, die dezen gebieder
over het leven van millioenen omgeven Verachtelijk
emplooi om hun vorst steeds gekleurde glazen voor oogen
te houden, waardoor hjj licht-rose ziet wat bloed-donker
en zacht-blanw wat zwart is. Verachtelijk emplooi nog
maals om aldus iemand te misleiden, die verleerd heeft
uit eigen oogen te zien. Zjjn dat mannen, die zich en
hun vaderland tot de risée maken van de heele mensch-
heid, opdat Vadertje" maar niet in toorn zal ontsteken
Raadgevers noemen zjj zich en zjj baden zich in weelde,
omdat zjj zich zoo hoog hebben weten op te werken
wat droevig, in-droevig om zoo volleerd te zijn in het
bedrog.
Werkelp, als 't ergens noodig is zich een juist begrip
te vormen van den verkankerden toestand, dan is 't in
Rusland, waar nog zoo ontzaglp veel te doen is voor
een terugkeer tot een geordenden staat van zaken.
Het telegram aan Linjewitsj is een merkwaardige
openbaring van wat in Rusland mogelp is. En wat
daarbjj ook niet te vergeten valt is, dat het terug
werkende kracht heeft. Het doodt een illusie bjj velen.
Ia den ongelnkkigen oorlog van Rusland met Japan is
de sympathie van menigeen trouw gebleven aan de
zijde van den Czar, in wien men altijd bleef zien den
edelmoedigen vorst, die een stap had gedaan op den weg
van den wereldvrede, door wiens initiatief de Haagsche
conferentie bjjeenkwam. Is dan die edelmoedigheid ook
niets anders dan schp geweest, is de hoeksteen van die
conferentie dan ook huichelarij? Zoo duwen de »raad—
gevers" den Keizer aller Russen van het voetstuk,
waarop hjj reods was geplaatst.
Wat zullen de Japanners wel zeggen van het telegram
aan Linjewitsj? De opgewondenheid is onder hen toch
reeds zoo groot, dat 't in Tokio tot o n g e r e-
geld heden is gekomen. Groote troepen volks
trekken door de straten en geven op heftige wpze hnnne
verontwaardiging te kennen over de toegevendheid der
regeering. Regeeringsgebouwen werden met steenen
gebombardeerd. Langs de straten weerklinkt de kreet:
»Weg met Komoera". Het kost de politie groote
moeite de orde te handhaven, en men vreest voor uitbreiding
van den opstand.
Ook Baron Komoera en zjjne ambtgenooten, zoo seint
men uit Portsmouth, zp geheel verslagenhun verdriet
houden zjj niet geheim. Eerstgenoemde wordt door
politie-agenten beschermd tegen mogelpe aanvallen van
over den^ vrede verbitterde landgenooten. »Wjj weten,"
heeft rjjdag een der Japansche hoeren gezegd, »dat
wjj er aan blootgesteld zijn bij onze terugkomst te
worden gesteenigd of gedynamiteerd".
t Is wel een zonderlinge vrede, die nn tot stand is
gekomen
En inmiddels is e r nog weer gevochten
ook. Generaal Linjewitsj heeft nameip aan den Czar
geseind
In den ochtend van den lsten September sloeg ons
korps in Korea verscheidene krachtige aanvallen af die
door zes Japansche bataljons met twaalf kanonnen
gedaan werden. Tegeipertjjd traden de Japanners aan-
vallend op tegen onze afdeelingen bjj Kiankeregoet in
het dal van Petsjoegoelin.
Een telegram van hedenmorgen meldt, dat het vredes-
traotaat Woensdag zal worden geteekend.
Zonderlinge dingen ziet men ook gebeuren in Hon-
ga r g e. Daar heerseht nog steeds de grootste verdeeldheid
u in het kamP der oppositie het algemeen
Kiesrecht binnenwerpen om haar aldus te ontwrichten,
veie ontevredenen zijn reeds dadelp bij het vernemen
^V\nhDfaahr^eB Regeenngskant teruggekeerd. De Fr ank f.
Mg. acht het zeker zeer ongewone plan heel goed voor
g. ?al-aar- Indien de Regeering8 - dns
SSf™' kan e^10f7anPr^agdttyimihetbS teg'en de
ook meezeggenschap zonden krijgen.
Tot nog toe waren het de Masvarnn
kiesrecht bevoordeeld, hnnne eisehen als'die van hel
Hongaarsche volk konden voorstellen. Maar waarschijnlijk
zouden geheel andere toestanden aan den dag komen
wanneer andere nationaliteiten ook eens met hunne eisehen
te voorschgn konden treden.
Dit was de reden, dat de Kossuth-partij, die toch als
democratische staatspartg zeker voor algemeen stemrecht
moest zgn, tot nog toe slechts een zeer platonische liefde
daarvoor toonde. Kossuth wil wel stemrecht-uitbreiding,
maar op een wjjze, die het nationale beginsel niet in
gevaar brengt.
Baron Pejervary heeft met zjjn denkbeeld, tot invoering
van algemeen stemrecht, reeds dit sncces gehad, dat de
discussies over de Hongaarsche taal als commando-taal
vrijwel verstomd zjjn en dat daarvoor in de plaats breed
voerige besprekingen over het kiesreoht gekomen zgn.
Dat de regeering den moed hebben zou, het uitgebreide
kiesrecht tegen den zin der Magyaarsche partijen in te
voeren, kan men tot nog toe niet gelooven. Het zon een
te grooto tegenstelling zgn met de sedert jaren gevoerde
staatknnde van uitstellen en aarzelen.
De beweging is echter eens ontketend. De sociaal-demo
craten en de niet-Magyaarsche nationaliteiten znllen er
wel voor zorgen dat de agitatie niet te spoedig uitdooft.
Slechts de Dnitsche partgen schjjnen niet te hard tegen
de Magyaren te willen optreden.
Bovendien hebben een groot aantal uitnemende ver
tegenwoordigers op het gebied van knust en wetenschap
zich voor het algemeene kiesrecht nitgesproken, en het
voornemen geuit groote betoogingen voor de invoering
ervan te organiseeren.
ËDgelschen en Dnitschers. DeDantzigersen
de officieren van de Engelsche vloot hebben Zaterdag
op het sportveld, in vreedzamen wedgver, in verschillende
spelen en lichaamsoefeningen met elkaar gekampt. Bjj het
voetbalspel behaalden de Engelschen met acht pnnten,
tegen geen enkel aan Duitschen kant, een schitterende
overwinning. Bjj het wedloopen en springen brachten de
Dantzigers het er veel beter af. De hardste looper en de
hoogste springer waren beiden Dantzigers, maar den
versten sprong deed een Engelsch officier.
Voor het begin van de feestelpe samenkomst werden
toespraken gebonden. Da Engelsche kapitein Arsen van
den kruiser „Dido" zeide o. m., dat de Engelschen diep
getroffen waren door de hartelijke ontvangst, vooral omdat
zjj in Engelsohe kranten hadden gelezen, dat het anders
zon wezen. De Engelsche zeelni hadden dat echter niet
geloofd, overtnigd als zjj waren dat zjj de Dnitschers
beter kenden dan de Engelsche kranten. Zjj zonden aan
alle vrienden en bekenden schrjjven, hoe hartelijk zjj
ontvangen waren, De Engelschen en Dnitschers waren
altoos goede vrienden geweest en moesten dat bljjven als
vertegenwoordigers van de twee groote naties, die voor
gingen in beschaving en handel. De Engelschen hoopten
dat de twee vloten elkander nog dikwgls zouden bezoeken.
De cholera in Dnitschland. In het regee-
rings-district Bromberg zgn sedert Zaterdag officieel 7
sterfgevallen aan cholera gemeld; een nienw ziektegeval
is voorgekomen. Zeven personen zgn onder verdenking
aan cholera te lijden, geïsoleerd.
De »Reichsanzeiger" meldt dat tot den middag 3 Sep
tember in Pruisen 13 nienwe ziekte- en drie sterfgevallen,
tot den middag van 4 September nog tien nienwe ziekte
en drie sterfgevallen zgn aangegeven. In het geheel zgn
thans 66 cholera-gevallen geconstateerd, waarvan 23 met
doodelijken afloop.
De familie Witte. Uit Brussel wordt gemeld,
dat Witte's dochter, mevrouw Narisjkin, Donderdagavond
in het Thé&tro des Galeries aldaar een parelen halssnoer
ontstolen is ter waarde van 20,000 galden. De familie
komt er echter niet aan tekort, indien de Petersbnrgsche
correspondent van de Echo de Paris gelijk heeft, die seint
dat de Czar aan Witte een titel en een geldsom van 2
millioen roebels zal schenken. Voorts schjjnt de universi
teit van Chicago Witte een eeredoctoraat toegedacht -e
hebben.
Nauw aan den dood ontkomen. PrinsesViera,
jongste dochter van Vorst Nicolaas van Montenegro, heeft
op weg van Cattaro naar Cettinje, bjj Skuliasi, een on
geluk met haar rjjtnig gehad. De paarden gingen plotseling
op hol en renden een berghelling op. Kolonel Popovisch,
adjndant van den Vorst, trachtte vruchteloos de dieren
neer te schieten. Boven op den berg deed een uiterste
poging van den koetsier de paarden even steigerend stil-
honden en van dat oogenblik maakten de prinses en de
met haar in 't rjjtnig gezetenen gebruik om er nit te
springen. Een oogenblik later stortten de paarden met
het rjjtnig in een afgrond.
Haringprjjzen in Dnitschland. Ten gevolge
van den vleeschnood in Dnitschland zijn ook de haring-
prijzen zeer hoog geworden. Op de haringmarkt te Stettin
vlogen in de vorige week de prijzen omhoog en de am-
voer bleek verre beneden de vraag.
Speelzucht in Portugal. De overheid in
Portugal heeft last gegeven, om alle speelzalen waarin
roulette en trente et quarante gespeeld wordt, onverwjjld
to sluiten, daar anders de politie tnsschenbeide zal
komen. De speelzucht is in Portugal een sedert jaren
heersohend en door de regeering geduld kwaad; maar
deze laatste heeft nu plotseling besloten er een stokje
voor te steken, nadat burggraaf da Espinhosa, de penning
meester van het öt. Jozefs-hospitaal, op een van de laatste
avonden 96,000 gulden, die aan dat gasthuis toebehoorden,
verdobbeld had.
Imitatie. Te Parjjs is weder een »ontronwe dienaar*
gevlucht, ditmaal een bsdiende der »Société Generale".
Hjj heeft voor een bedrag van 100,000 francs valsehe
wissels gemaakt, een kleinigheid, vergeleken bij den
diefstal van Gallay 1
Het moeras en de cel. Een brievenbesteller in
een plaatsje bjj Barljjn was als dief van brieven met gelds
waarde ontmaskerd geworden. De man besloot vóór de
politie kwam, een eind aan zijn leven te maken. Zoo
gedacht zoo gedaan. Hij sprong in een moeras, doch
zakte slechts tot den buik weg. Een heelen nacht bleef
hjj in dezeu toestand. Den volgenden ochtend werd de
mislukte candidaat voor het zellmoordenaarschap, laid
schreeuwend om hnlp, ontdekken op den vasten grond
gebracht. De nitgestane doodsangst heeft hem met de
hem wachtende cel volkomen verzoend.
Toch een hoofdbedekking. De dames in En
geland die niet zonder hoed in de kerk mochten komen
hebben er iets op gevonden; zij dragen een wjjde kanten
of moeselinen mats. Zoo kannen zij niet geweerd worden,
en het hoofd bljjft feiteljjk onbedekt.
Be aanschrijving van den minister van Oorlog.
De discussies in de bladen over de bekende circulaire
van den minister van Oorlog gaan nog steeds voort en
men begint nu langzamerhand wat meer door te dringen
tot de kern der zaak.
Daarbij komt men op een terrein, waarbij men al
over vrij groote journalistieke vrijmoedigheid moet be
schikken om met aplomb te durven spreken. Immers,
de vraag, die zich hierbij voordoet, is deze Deugt wel
de geest, die in ons leger heerseht
Wanneer men onder z'n kennissen officieren heeft,
met wie men vrij uitspreekt, dan kan 't voor iemand,
die in een burgerlijke betrekking geplaatst is, niet ver
borgen blijven, dat ons leger niet ontkomt aan de
noodzakelijke fout van elke troepenmacht, die niet heden
weet of zij morgen zal worden opgeroepen om in het
vuur te gaan. In groote landen, waar de vrede blijft be
waard omdat de tegenstander het leger vreest, is 't
een voortdurend oefenen, een onafgebroken bedrijvig
heid, alsof elk oogenblik de oorlog zou kunnen uit
breken. Een deel der gedachten zjjn altijd daaraan
gewijd. In een klein land, waar het leger nooit diezelfde
rol kan vervullen, is er veel meer tijd om aan allerlei
persoonlijke wenschen en grieven te denken. Vandaar
het klagen over de te langzame promotie, het breed
uitmeten van de bevoorrechting van sommigen, het
hebben van allerlei bezwaren tegen den dienst.
Doch het kennen van dezen staat van zaken geeft
nog niet het recht tot het vormen van een algemeen
oordeel over den geest in het leger. Het militairisme
is iets aparts, waarin men moet groot gebracht zjjn om
er een juist begrip van te hebben. Wie daar aan alles
denzelfden maatstaf wil aanleggen, als in het burgerlijke
leven, mag meenen dat hjj 't bij het rechte eind heeft,
doch hjj vergist zich niettemin deerlijk.
Daarom is 't zooals wjj zooeven zeiden zoo
uiterst moeilijk om over de innerljjke mérites van de
veelbesproken circulaire van den nieuwen minister
van Oorlog te oordeelen. Over den vorm, over den
toon kan men een meening hebben, maar of 't werke
lijk noodzakelijk was, dat de minister zoo in 't openbaar
moest spreken, is moeilijk uit te maken.
De schrijver van de »Brieven uit de Hofstad" in de
Arnh. Crt. is daarover zijn licht gaan opsteken bjj
iemand, die wel bevoegd is tot meespreken. Hjj schrijft
daaromtrent in zijn blad
Een dezer dagen sprak ik een der kundigste oud
hoofdambtenaren van het departement, die lange jaren
een zeer werkzame en invloedrijke plaats op Oorlog
bekleed heeft, aan wien ik mijn voldoening over de
jongste circulaire des ministers betreffende de onder
linge verhouding van meerderen en minderen uitsprak,
maar tegelijk zijn oordeel vroeg over het al of niet
doelmatige van het publiek maken van dit stuk. Dit
oordeel was beslist gunstig, z. i. was 't noodig, dat het
uitdrukkelijk verlangen van de hoogste autoriteit in
het leger, om de ooren der chefs voor verzoeken en
klachten der ondergeschikten wat meer te openen,
wereldkundig werd. Vooral het wapen der infanterie
had z. i. daaraan behoefte, want daar heerseht een
geest van onwelwillendheid en wantrouwen, die ver
derfelijk is. Het is dan ook duidelijk aan welke auto
riteit deze circulaire in de allereerste plaats is gericht.
Neemt men daar den duideljjken wenk des ministers
behoorlijk ter harte, dan keert men van een dwaal
weg terug, dan zullen ook regiment-chefs en bataljons
chefs par contrecoup een aangenamer toon gaan
voeren dan nu regel is en dan zal ook het zeer ver
klaarbare, maar zeer ongewenschte anoniem geschrijf,
dat de goede kameraadschap doodt, allengs verdwjjnen.
En mocht de „men" in quaestie zich niet aan den
wenk storen, dan moet het militaire doodsklokje maat
geluid worden, dat in casu zeker bijzonder weinig
droefheid zou opwekken.
Een blad, dat in de laatste maanden met buitenge
wone vrijmoedigheid zijn oordeel over de legertoestan
den uitspreekt, is het Handelsblad. Het heeft heel wat
scherpe aanmerkingen gemaakt. Soms vraagt men zich
bij de lezing daarvan af, of de hoofdredactie nu niet
wat al te veel luistert naar de ontevreden elementen,
die men in elk groot corps, dus ook in het leger, heeft
en of 't niet uit het oog verliest, dat 't toch kwalijk
van leger-autoriteiten te vergen is om met couranten
te gaan polemiseeren. Voor het Handelsblad staat 't als
een paal boven water, dat de geest in ons leger treurig
is te noemen. Het vindt voor zijne houding een recht
vaardiging in de circulaire des Ministers, waarover het
thans met blijkbare ingenomenheid schrijft:
In de bewoordingen van de aanschrijving leest men
klaar en duidelijk dat het bestaan van de verschillende
misstanden, waarop in vele groote dagbladen reeds
sedert maanden met klem wordt gewezen, niet is een
product van vittende en onwelwillende dagbladschrij
vers, maar dat het. bestaan dier misstanden tot in de
bureelen van den generalen staf bekend was.
Dat de geest in ons leger treurig is weet de Minis
ter dus bij zijn optredenruiterlijk erkent hg in zijn
aanschrijving dat de zaak niet in orde is en krachtig
slaat hjj de hand aan de ploeg om naar verbetering
te streven.
W anneer een kwaad moet worden uitgeroeid is een
eerste vereischte dat men het bestaan er van niet
ontkent. De vorige minister verklaarde op een hoogen
toon in de Kamer, dat hem van een slechten geest
in het leger niets bekend was deze Minister heeft
blijkbaar couranten gelezen en menschen gesproken,
zoodat hij weet wat er in het leger omgaat.
De grootste verdienste van deze ministerieele aan
schrijving is, dat zij erkent hoe de uitoefening van
het militaire gezag tegenwoordig in verkeerde banen
is geraakt.
Zij geeft aan de meerderen van eiken rang, maar
vooral aan de hoogste chefs van wapens en dienst
vakken, aan welke hunne gedragslijn in den vervolge
zal moeten zijn.
Blijkbaar is de Minister van meening, dat door velen
werd gezondigd tegen de beginselen, die den grond
slag vormen van de bepalingen in onze reglementen
en voorschriften, welke betrekking hebben op de ver
houding van den meerdere op den mindere, want
anders ware de aanschrijving niet noodig geweest en
dus niet uitgegeven.
Vooral stemt het tot dankbaarheid dat deze aan
schrijving niet in het zoo gebruikelijke ultra-geheime,
vertrouwelijke gewaad is gestoken, immers het is niet
aantenemen, dat eene geheime aanschrijving zoo
spoedig geheel gepubliceerd zou zijn geworden.
De vraag, die zich na de eerste vreugde over de
verschijning van dit belangrijke stuk aan ons opdringt,
is of het doel zal treffen. Zij die van den inhoud
kennis nemen, zullen zeer gemakkelijk meenen dat
zij behooren tot de velen, die volgens de erkenning
van den Minister en tot zijne waardeering, reeds de
aangeduide gedragslijn volgden.
Het minder oordeelkundig optreden geschiedde
veelal onbewustiemand met gezag bekleed meent
natuurlijk dat hij het goede voor heeft en het plagen,
alleen uit lust tot plagen, vindt men zeker bij onze
hooge autoriteiten niet.
Het is daarom te hopen, dat elk meerdere, hetzij
hoog of laag, deze aanschrijving niet met een zekere
hooghartigheid naast zich neerlegt, meenende dat
deze schoen niet hem past, maar zijn buurman.
Waar de Minister zoo openlijk erkent dat er veel
niet in den haak is, daar steke ieder de hand onbe
vooroordeeld in eigen boezem en toetse zijn tot nu toe
gevolgde gedragslijn aan den inhoud der aanschrijving.
De toekomst zal dan ook moeten leeren of men
mannen, die jaren lang volgens een bepaald stelsel
hebben gewerkt en geregeerd, door eene eenvoudige
aanschrijving al is die ook nog zoo goed bedoeld
zal brengen tot eene andere gedragslijn. Karakters
verandert men niet zoo gemakkelijk, vooral niet van
mannen met een krachtigen wil.
De toekomst zal moeten leeren of de betere geest
in het leger te verkrijgen is, ook zonder verandering
van personeel in de hoogere bevelvoering te brengen.
Waar de Minister echter zoo flinkweg den eersten
stap heeft gedaan om het kwaad te onderkennen en
openlijk te erkennen, daar mag op goede gronden
worden verwacht, dat hij zoo noodig voor volgende
stappen ook niet zal terugdeinzen.
Aan het slot van de aanschrijving vinden wij eene
poging om een einde te maken aan het schrijven in
de couranten over de in het leger bestaande mis
standen en over den slechten geest. Zeker is het
anoniem inzenden van persoonlijke grieven eene zaak,
die afkeuring verdient, maar het bespreken van toe
standen file blijkbaar verbetering behoeven, zal toch
steeds blijven een van de hoogste en schoonste
plichten van de pers.
Hat de officieele waarheid ooit geheel en uitsluitend
zal worden de volle waarheid; ik zou den Minister
onrecht aandoen door hem die meening toe te dichten
en of zijne aanschrijving werkelijk doel treft, zal hij
vermoedelijk veel beter te weten komen uit de cou
ranten, dan uit hetgeen hem langs den hierarchieken
weg bereikt of niet bereikt.
Wanneer echter langzamerhand het vertrouwen
van de minderen in de meerderen op meer hechte
grondslagen zal zijn gevestigdwanneer men zal
weten tot in hoogste instantie voor werkelijke grieven
een open oor en voor vermeende grieven eene wel
willende terechtwijzing te mogen verwachten, dan
kan het niet anders of de wjj ze waarop in de bladen
over het leger zal worden gesproken, moet een meer
welwillend karakter aannemen. Courantenartikelen
als die over de Asser-quaestie zullen het gemakkelijkst
vermeden worden door dergelijke quaestiën niet zoo
ver te laten komen. Dat willen wij er gaarne als
onze vaste overtuiging bij uitspreken, dat als in
Assen nog de chef ware geweest, die daar in 190)
met vaste, doch bekwame hand den scepter voerde,
er geen Asser-quaestie waren ontstaan.
Thans is het advies van den Raad van State omtrent
het Koninkljjk besluit tot instelling van het nieuwe
departement bij H. M. de Koningin ingekomen.
De minister van financiën, de heer De Meester, en
Mr. Veegens gingen Maandag naar het Loo op audiëntie
bij H. M. de Koningin.
Tot do geschenken waarmede H. M, do Koningin-
Moeder H. M. de Koningin op Haar verjaardag ver
raste, behoorden een antieke Engelsche klok en een
vleugel-piano, bestemd voor het Paleis op het Loo.
In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad
van Oadorp is de heer H. Brujjn herbenoemd als wet
houder.
Te 't Veld, gemeente Oade en Nieuwe Niedorp, is oeno
coöperatieve vereeniging opgericht tot het exploiteoren
van eene kaasiabriek. Het bestnur der vereenigiug be
staat nit de heeren J. Ligthart (directeur), O. Jong,
J. Smit en D, Scholten.