No. 116. Honderd en zevende jaargang. 1905. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DINSDAG Prijs der gewone advertentiën 5 SEPTEMBER. BUITENLAND. B1WËNLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.jV. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Algemeen Overzie ht. -* Gemengde Mededeelingen. Uit de Pers. Nieuwst ij dingen. n 't Schjjnt wel, of d e C z a r 't er op toelegt om door de geheele wereld te worden aangezien voor iemand, die zich als een kind verbljjdt met den schjjn en de wer kelijkheid niet wil zien. Het telegram aan generaal Linjewitsj, in ons vorig nummer meegedeeld, moet wel een spotlach doen opgaan over alle deelen der aarde, waar 't wordt gelezen. Zelden zal een vorst zich geleend hebben om zoo de wereld zand in de oogen te strooien. Doch de strooier zal daarmee niet zjjn doel bereiken geen denkend wezen met een geheugen en bevattingsvermo gen zal er zich door laten verblinden. Vergeten schjjnen plotseling alle Russische nederlagen, hoe groot ze ook waren in aantal en hoe ernstig van aard. Vergeten schjjnen de val van Port Arthur, de vlucht der Rassen aan de Yaloe, aan de Sha-ho, bjj Liaojang, bjj Moekden; vergeten de vernietiging van de Russische oorlogsschepen in Oost-Azië met als slotstuk den ondergang van het Oostzee-eskader. Vergeten dat alles, en daarvoor in de plaats de brutale bewering, dat alle eiscben van Japan zjjn algewezen, dat de Czar den oorlog niet wil laten voortduren om de helft van een verwjjderd eiland, dat Japan in 1875 aan Rusland afstond en waarvan het thans de teruggave smeekt. Welke menschen zijn 't dan toch, die dezen gebieder over het leven van millioenen omgeven Verachtelijk emplooi om hun vorst steeds gekleurde glazen voor oogen te houden, waardoor hjj licht-rose ziet wat bloed-donker en zacht-blanw wat zwart is. Verachtelijk emplooi nog maals om aldus iemand te misleiden, die verleerd heeft uit eigen oogen te zien. Zjjn dat mannen, die zich en hun vaderland tot de risée maken van de heele mensch- heid, opdat Vadertje" maar niet in toorn zal ontsteken Raadgevers noemen zjj zich en zjj baden zich in weelde, omdat zjj zich zoo hoog hebben weten op te werken wat droevig, in-droevig om zoo volleerd te zijn in het bedrog. Werkelp, als 't ergens noodig is zich een juist begrip te vormen van den verkankerden toestand, dan is 't in Rusland, waar nog zoo ontzaglp veel te doen is voor een terugkeer tot een geordenden staat van zaken. Het telegram aan Linjewitsj is een merkwaardige openbaring van wat in Rusland mogelp is. En wat daarbjj ook niet te vergeten valt is, dat het terug werkende kracht heeft. Het doodt een illusie bjj velen. Ia den ongelnkkigen oorlog van Rusland met Japan is de sympathie van menigeen trouw gebleven aan de zijde van den Czar, in wien men altijd bleef zien den edelmoedigen vorst, die een stap had gedaan op den weg van den wereldvrede, door wiens initiatief de Haagsche conferentie bjjeenkwam. Is dan die edelmoedigheid ook niets anders dan schp geweest, is de hoeksteen van die conferentie dan ook huichelarij? Zoo duwen de »raad— gevers" den Keizer aller Russen van het voetstuk, waarop hjj reods was geplaatst. Wat zullen de Japanners wel zeggen van het telegram aan Linjewitsj? De opgewondenheid is onder hen toch reeds zoo groot, dat 't in Tokio tot o n g e r e- geld heden is gekomen. Groote troepen volks trekken door de straten en geven op heftige wpze hnnne verontwaardiging te kennen over de toegevendheid der regeering. Regeeringsgebouwen werden met steenen gebombardeerd. Langs de straten weerklinkt de kreet: »Weg met Komoera". Het kost de politie groote moeite de orde te handhaven, en men vreest voor uitbreiding van den opstand. Ook Baron Komoera en zjjne ambtgenooten, zoo seint men uit Portsmouth, zp geheel verslagenhun verdriet houden zjj niet geheim. Eerstgenoemde wordt door politie-agenten beschermd tegen mogelpe aanvallen van over den^ vrede verbitterde landgenooten. »Wjj weten," heeft rjjdag een der Japansche hoeren gezegd, »dat wjj er aan blootgesteld zijn bij onze terugkomst te worden gesteenigd of gedynamiteerd". t Is wel een zonderlinge vrede, die nn tot stand is gekomen En inmiddels is e r nog weer gevochten ook. Generaal Linjewitsj heeft nameip aan den Czar geseind In den ochtend van den lsten September sloeg ons korps in Korea verscheidene krachtige aanvallen af die door zes Japansche bataljons met twaalf kanonnen gedaan werden. Tegeipertjjd traden de Japanners aan- vallend op tegen onze afdeelingen bjj Kiankeregoet in het dal van Petsjoegoelin. Een telegram van hedenmorgen meldt, dat het vredes- traotaat Woensdag zal worden geteekend. Zonderlinge dingen ziet men ook gebeuren in Hon- ga r g e. Daar heerseht nog steeds de grootste verdeeldheid u in het kamP der oppositie het algemeen Kiesrecht binnenwerpen om haar aldus te ontwrichten, veie ontevredenen zijn reeds dadelp bij het vernemen ^V\nhDfaahr^eB Regeenngskant teruggekeerd. De Fr ank f. Mg. acht het zeker zeer ongewone plan heel goed voor g. ?al-aar- Indien de Regeering8 - dns SSf™' kan e^10f7anPr^agdttyimihetbS teg'en de ook meezeggenschap zonden krijgen. Tot nog toe waren het de Masvarnn kiesrecht bevoordeeld, hnnne eisehen als'die van hel Hongaarsche volk konden voorstellen. Maar waarschijnlijk zouden geheel andere toestanden aan den dag komen wanneer andere nationaliteiten ook eens met hunne eisehen te voorschgn konden treden. Dit was de reden, dat de Kossuth-partij, die toch als democratische staatspartg zeker voor algemeen stemrecht moest zgn, tot nog toe slechts een zeer platonische liefde daarvoor toonde. Kossuth wil wel stemrecht-uitbreiding, maar op een wjjze, die het nationale beginsel niet in gevaar brengt. Baron Pejervary heeft met zjjn denkbeeld, tot invoering van algemeen stemrecht, reeds dit sncces gehad, dat de discussies over de Hongaarsche taal als commando-taal vrijwel verstomd zjjn en dat daarvoor in de plaats breed voerige besprekingen over het kiesreoht gekomen zgn. Dat de regeering den moed hebben zou, het uitgebreide kiesrecht tegen den zin der Magyaarsche partijen in te voeren, kan men tot nog toe niet gelooven. Het zon een te grooto tegenstelling zgn met de sedert jaren gevoerde staatknnde van uitstellen en aarzelen. De beweging is echter eens ontketend. De sociaal-demo craten en de niet-Magyaarsche nationaliteiten znllen er wel voor zorgen dat de agitatie niet te spoedig uitdooft. Slechts de Dnitsche partgen schjjnen niet te hard tegen de Magyaren te willen optreden. Bovendien hebben een groot aantal uitnemende ver tegenwoordigers op het gebied van knust en wetenschap zich voor het algemeene kiesrecht nitgesproken, en het voornemen geuit groote betoogingen voor de invoering ervan te organiseeren. ËDgelschen en Dnitschers. DeDantzigersen de officieren van de Engelsche vloot hebben Zaterdag op het sportveld, in vreedzamen wedgver, in verschillende spelen en lichaamsoefeningen met elkaar gekampt. Bjj het voetbalspel behaalden de Engelschen met acht pnnten, tegen geen enkel aan Duitschen kant, een schitterende overwinning. Bjj het wedloopen en springen brachten de Dantzigers het er veel beter af. De hardste looper en de hoogste springer waren beiden Dantzigers, maar den versten sprong deed een Engelsch officier. Voor het begin van de feestelpe samenkomst werden toespraken gebonden. Da Engelsche kapitein Arsen van den kruiser „Dido" zeide o. m., dat de Engelschen diep getroffen waren door de hartelijke ontvangst, vooral omdat zjj in Engelsohe kranten hadden gelezen, dat het anders zon wezen. De Engelsche zeelni hadden dat echter niet geloofd, overtnigd als zjj waren dat zjj de Dnitschers beter kenden dan de Engelsche kranten. Zjj zonden aan alle vrienden en bekenden schrjjven, hoe hartelijk zjj ontvangen waren, De Engelschen en Dnitschers waren altoos goede vrienden geweest en moesten dat bljjven als vertegenwoordigers van de twee groote naties, die voor gingen in beschaving en handel. De Engelschen hoopten dat de twee vloten elkander nog dikwgls zouden bezoeken. De cholera in Dnitschland. In het regee- rings-district Bromberg zgn sedert Zaterdag officieel 7 sterfgevallen aan cholera gemeld; een nienw ziektegeval is voorgekomen. Zeven personen zgn onder verdenking aan cholera te lijden, geïsoleerd. De »Reichsanzeiger" meldt dat tot den middag 3 Sep tember in Pruisen 13 nienwe ziekte- en drie sterfgevallen, tot den middag van 4 September nog tien nienwe ziekte en drie sterfgevallen zgn aangegeven. In het geheel zgn thans 66 cholera-gevallen geconstateerd, waarvan 23 met doodelijken afloop. De familie Witte. Uit Brussel wordt gemeld, dat Witte's dochter, mevrouw Narisjkin, Donderdagavond in het Thé&tro des Galeries aldaar een parelen halssnoer ontstolen is ter waarde van 20,000 galden. De familie komt er echter niet aan tekort, indien de Petersbnrgsche correspondent van de Echo de Paris gelijk heeft, die seint dat de Czar aan Witte een titel en een geldsom van 2 millioen roebels zal schenken. Voorts schjjnt de universi teit van Chicago Witte een eeredoctoraat toegedacht -e hebben. Nauw aan den dood ontkomen. PrinsesViera, jongste dochter van Vorst Nicolaas van Montenegro, heeft op weg van Cattaro naar Cettinje, bjj Skuliasi, een on geluk met haar rjjtnig gehad. De paarden gingen plotseling op hol en renden een berghelling op. Kolonel Popovisch, adjndant van den Vorst, trachtte vruchteloos de dieren neer te schieten. Boven op den berg deed een uiterste poging van den koetsier de paarden even steigerend stil- honden en van dat oogenblik maakten de prinses en de met haar in 't rjjtnig gezetenen gebruik om er nit te springen. Een oogenblik later stortten de paarden met het rjjtnig in een afgrond. Haringprjjzen in Dnitschland. Ten gevolge van den vleeschnood in Dnitschland zijn ook de haring- prijzen zeer hoog geworden. Op de haringmarkt te Stettin vlogen in de vorige week de prijzen omhoog en de am- voer bleek verre beneden de vraag. Speelzucht in Portugal. De overheid in Portugal heeft last gegeven, om alle speelzalen waarin roulette en trente et quarante gespeeld wordt, onverwjjld to sluiten, daar anders de politie tnsschenbeide zal komen. De speelzucht is in Portugal een sedert jaren heersohend en door de regeering geduld kwaad; maar deze laatste heeft nu plotseling besloten er een stokje voor te steken, nadat burggraaf da Espinhosa, de penning meester van het öt. Jozefs-hospitaal, op een van de laatste avonden 96,000 gulden, die aan dat gasthuis toebehoorden, verdobbeld had. Imitatie. Te Parjjs is weder een »ontronwe dienaar* gevlucht, ditmaal een bsdiende der »Société Generale". Hjj heeft voor een bedrag van 100,000 francs valsehe wissels gemaakt, een kleinigheid, vergeleken bij den diefstal van Gallay 1 Het moeras en de cel. Een brievenbesteller in een plaatsje bjj Barljjn was als dief van brieven met gelds waarde ontmaskerd geworden. De man besloot vóór de politie kwam, een eind aan zijn leven te maken. Zoo gedacht zoo gedaan. Hij sprong in een moeras, doch zakte slechts tot den buik weg. Een heelen nacht bleef hjj in dezeu toestand. Den volgenden ochtend werd de mislukte candidaat voor het zellmoordenaarschap, laid schreeuwend om hnlp, ontdekken op den vasten grond gebracht. De nitgestane doodsangst heeft hem met de hem wachtende cel volkomen verzoend. Toch een hoofdbedekking. De dames in En geland die niet zonder hoed in de kerk mochten komen hebben er iets op gevonden; zij dragen een wjjde kanten of moeselinen mats. Zoo kannen zij niet geweerd worden, en het hoofd bljjft feiteljjk onbedekt. Be aanschrijving van den minister van Oorlog. De discussies in de bladen over de bekende circulaire van den minister van Oorlog gaan nog steeds voort en men begint nu langzamerhand wat meer door te dringen tot de kern der zaak. Daarbij komt men op een terrein, waarbij men al over vrij groote journalistieke vrijmoedigheid moet be schikken om met aplomb te durven spreken. Immers, de vraag, die zich hierbij voordoet, is deze Deugt wel de geest, die in ons leger heerseht Wanneer men onder z'n kennissen officieren heeft, met wie men vrij uitspreekt, dan kan 't voor iemand, die in een burgerlijke betrekking geplaatst is, niet ver borgen blijven, dat ons leger niet ontkomt aan de noodzakelijke fout van elke troepenmacht, die niet heden weet of zij morgen zal worden opgeroepen om in het vuur te gaan. In groote landen, waar de vrede blijft be waard omdat de tegenstander het leger vreest, is 't een voortdurend oefenen, een onafgebroken bedrijvig heid, alsof elk oogenblik de oorlog zou kunnen uit breken. Een deel der gedachten zjjn altijd daaraan gewijd. In een klein land, waar het leger nooit diezelfde rol kan vervullen, is er veel meer tijd om aan allerlei persoonlijke wenschen en grieven te denken. Vandaar het klagen over de te langzame promotie, het breed uitmeten van de bevoorrechting van sommigen, het hebben van allerlei bezwaren tegen den dienst. Doch het kennen van dezen staat van zaken geeft nog niet het recht tot het vormen van een algemeen oordeel over den geest in het leger. Het militairisme is iets aparts, waarin men moet groot gebracht zjjn om er een juist begrip van te hebben. Wie daar aan alles denzelfden maatstaf wil aanleggen, als in het burgerlijke leven, mag meenen dat hjj 't bij het rechte eind heeft, doch hjj vergist zich niettemin deerlijk. Daarom is 't zooals wjj zooeven zeiden zoo uiterst moeilijk om over de innerljjke mérites van de veelbesproken circulaire van den nieuwen minister van Oorlog te oordeelen. Over den vorm, over den toon kan men een meening hebben, maar of 't werke lijk noodzakelijk was, dat de minister zoo in 't openbaar moest spreken, is moeilijk uit te maken. De schrijver van de »Brieven uit de Hofstad" in de Arnh. Crt. is daarover zijn licht gaan opsteken bjj iemand, die wel bevoegd is tot meespreken. Hjj schrijft daaromtrent in zijn blad Een dezer dagen sprak ik een der kundigste oud hoofdambtenaren van het departement, die lange jaren een zeer werkzame en invloedrijke plaats op Oorlog bekleed heeft, aan wien ik mijn voldoening over de jongste circulaire des ministers betreffende de onder linge verhouding van meerderen en minderen uitsprak, maar tegelijk zijn oordeel vroeg over het al of niet doelmatige van het publiek maken van dit stuk. Dit oordeel was beslist gunstig, z. i. was 't noodig, dat het uitdrukkelijk verlangen van de hoogste autoriteit in het leger, om de ooren der chefs voor verzoeken en klachten der ondergeschikten wat meer te openen, wereldkundig werd. Vooral het wapen der infanterie had z. i. daaraan behoefte, want daar heerseht een geest van onwelwillendheid en wantrouwen, die ver derfelijk is. Het is dan ook duidelijk aan welke auto riteit deze circulaire in de allereerste plaats is gericht. Neemt men daar den duideljjken wenk des ministers behoorlijk ter harte, dan keert men van een dwaal weg terug, dan zullen ook regiment-chefs en bataljons chefs par contrecoup een aangenamer toon gaan voeren dan nu regel is en dan zal ook het zeer ver klaarbare, maar zeer ongewenschte anoniem geschrijf, dat de goede kameraadschap doodt, allengs verdwjjnen. En mocht de „men" in quaestie zich niet aan den wenk storen, dan moet het militaire doodsklokje maat geluid worden, dat in casu zeker bijzonder weinig droefheid zou opwekken. Een blad, dat in de laatste maanden met buitenge wone vrijmoedigheid zijn oordeel over de legertoestan den uitspreekt, is het Handelsblad. Het heeft heel wat scherpe aanmerkingen gemaakt. Soms vraagt men zich bij de lezing daarvan af, of de hoofdredactie nu niet wat al te veel luistert naar de ontevreden elementen, die men in elk groot corps, dus ook in het leger, heeft en of 't niet uit het oog verliest, dat 't toch kwalijk van leger-autoriteiten te vergen is om met couranten te gaan polemiseeren. Voor het Handelsblad staat 't als een paal boven water, dat de geest in ons leger treurig is te noemen. Het vindt voor zijne houding een recht vaardiging in de circulaire des Ministers, waarover het thans met blijkbare ingenomenheid schrijft: In de bewoordingen van de aanschrijving leest men klaar en duidelijk dat het bestaan van de verschillende misstanden, waarop in vele groote dagbladen reeds sedert maanden met klem wordt gewezen, niet is een product van vittende en onwelwillende dagbladschrij vers, maar dat het. bestaan dier misstanden tot in de bureelen van den generalen staf bekend was. Dat de geest in ons leger treurig is weet de Minis ter dus bij zijn optredenruiterlijk erkent hg in zijn aanschrijving dat de zaak niet in orde is en krachtig slaat hjj de hand aan de ploeg om naar verbetering te streven. W anneer een kwaad moet worden uitgeroeid is een eerste vereischte dat men het bestaan er van niet ontkent. De vorige minister verklaarde op een hoogen toon in de Kamer, dat hem van een slechten geest in het leger niets bekend was deze Minister heeft blijkbaar couranten gelezen en menschen gesproken, zoodat hij weet wat er in het leger omgaat. De grootste verdienste van deze ministerieele aan schrijving is, dat zij erkent hoe de uitoefening van het militaire gezag tegenwoordig in verkeerde banen is geraakt. Zij geeft aan de meerderen van eiken rang, maar vooral aan de hoogste chefs van wapens en dienst vakken, aan welke hunne gedragslijn in den vervolge zal moeten zijn. Blijkbaar is de Minister van meening, dat door velen werd gezondigd tegen de beginselen, die den grond slag vormen van de bepalingen in onze reglementen en voorschriften, welke betrekking hebben op de ver houding van den meerdere op den mindere, want anders ware de aanschrijving niet noodig geweest en dus niet uitgegeven. Vooral stemt het tot dankbaarheid dat deze aan schrijving niet in het zoo gebruikelijke ultra-geheime, vertrouwelijke gewaad is gestoken, immers het is niet aantenemen, dat eene geheime aanschrijving zoo spoedig geheel gepubliceerd zou zijn geworden. De vraag, die zich na de eerste vreugde over de verschijning van dit belangrijke stuk aan ons opdringt, is of het doel zal treffen. Zij die van den inhoud kennis nemen, zullen zeer gemakkelijk meenen dat zij behooren tot de velen, die volgens de erkenning van den Minister en tot zijne waardeering, reeds de aangeduide gedragslijn volgden. Het minder oordeelkundig optreden geschiedde veelal onbewustiemand met gezag bekleed meent natuurlijk dat hij het goede voor heeft en het plagen, alleen uit lust tot plagen, vindt men zeker bij onze hooge autoriteiten niet. Het is daarom te hopen, dat elk meerdere, hetzij hoog of laag, deze aanschrijving niet met een zekere hooghartigheid naast zich neerlegt, meenende dat deze schoen niet hem past, maar zijn buurman. Waar de Minister zoo openlijk erkent dat er veel niet in den haak is, daar steke ieder de hand onbe vooroordeeld in eigen boezem en toetse zijn tot nu toe gevolgde gedragslijn aan den inhoud der aanschrijving. De toekomst zal dan ook moeten leeren of men mannen, die jaren lang volgens een bepaald stelsel hebben gewerkt en geregeerd, door eene eenvoudige aanschrijving al is die ook nog zoo goed bedoeld zal brengen tot eene andere gedragslijn. Karakters verandert men niet zoo gemakkelijk, vooral niet van mannen met een krachtigen wil. De toekomst zal moeten leeren of de betere geest in het leger te verkrijgen is, ook zonder verandering van personeel in de hoogere bevelvoering te brengen. Waar de Minister echter zoo flinkweg den eersten stap heeft gedaan om het kwaad te onderkennen en openlijk te erkennen, daar mag op goede gronden worden verwacht, dat hij zoo noodig voor volgende stappen ook niet zal terugdeinzen. Aan het slot van de aanschrijving vinden wij eene poging om een einde te maken aan het schrijven in de couranten over de in het leger bestaande mis standen en over den slechten geest. Zeker is het anoniem inzenden van persoonlijke grieven eene zaak, die afkeuring verdient, maar het bespreken van toe standen file blijkbaar verbetering behoeven, zal toch steeds blijven een van de hoogste en schoonste plichten van de pers. Hat de officieele waarheid ooit geheel en uitsluitend zal worden de volle waarheid; ik zou den Minister onrecht aandoen door hem die meening toe te dichten en of zijne aanschrijving werkelijk doel treft, zal hij vermoedelijk veel beter te weten komen uit de cou ranten, dan uit hetgeen hem langs den hierarchieken weg bereikt of niet bereikt. Wanneer echter langzamerhand het vertrouwen van de minderen in de meerderen op meer hechte grondslagen zal zijn gevestigdwanneer men zal weten tot in hoogste instantie voor werkelijke grieven een open oor en voor vermeende grieven eene wel willende terechtwijzing te mogen verwachten, dan kan het niet anders of de wjj ze waarop in de bladen over het leger zal worden gesproken, moet een meer welwillend karakter aannemen. Courantenartikelen als die over de Asser-quaestie zullen het gemakkelijkst vermeden worden door dergelijke quaestiën niet zoo ver te laten komen. Dat willen wij er gaarne als onze vaste overtuiging bij uitspreken, dat als in Assen nog de chef ware geweest, die daar in 190) met vaste, doch bekwame hand den scepter voerde, er geen Asser-quaestie waren ontstaan. Thans is het advies van den Raad van State omtrent het Koninkljjk besluit tot instelling van het nieuwe departement bij H. M. de Koningin ingekomen. De minister van financiën, de heer De Meester, en Mr. Veegens gingen Maandag naar het Loo op audiëntie bij H. M. de Koningin. Tot do geschenken waarmede H. M, do Koningin- Moeder H. M. de Koningin op Haar verjaardag ver raste, behoorden een antieke Engelsche klok en een vleugel-piano, bestemd voor het Paleis op het Loo. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad van Oadorp is de heer H. Brujjn herbenoemd als wet houder. Te 't Veld, gemeente Oade en Nieuwe Niedorp, is oeno coöperatieve vereeniging opgericht tot het exploiteoren van eene kaasiabriek. Het bestnur der vereenigiug be staat nit de heeren J. Ligthart (directeur), O. Jong, J. Smit en D, Scholten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 1