No. 150. Honderd en zevende jaargang. Zaterdag 1 iOct. 1905 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Anna's huwelijk. Openbare Verkooping Openbare Verkooping 1 IBHf Amsterdamsche Brieven. FEUILLETON. 5T.S. 1 d™ i™8'" h« Openbare Verkooping. BOERENPLAATS te HEER HÜGOWAARD, Woensdag 18 October 1905, Woensdag 25 October 1905, AD V ERTENTIEN. Rentenierswoning HEER HÜGOWAARD. Een perceel Bouwland, Mr. A. P. H. DE LANGE te Alkmaar en H. DE BOER te Hoogwoud, Vijf perceelen nitmnntend Weiland, Winkelhuis met Erf en Schuur aan den Middenweg in de kom van het dorp, groot 2 A. 70 c.abehoorende aan den heer J. Boekestein. Te aanvaarden 1 Januari 1906. ALKMAARSCHE COURANT ii. «Meneer, de sneeuwschepper wenscht u een gelukkig na]ydus mijn dienstmeisje, dat op het geluid van het metalen roffeltje der electrische bel de huisdeur heeft geopend. «JFW zegje/ )>De sneeuwschepper, meneer. «De sneeuwschepper? Wie is dat?" Groote oogen van mijn dienstmeisje. «Dit is de man, die sneeuw schept, meneer I" Dit laat aan duidelijkheid en logica niets te wenschen over, maar 't maakt me nog niet veel wijzer. Wel weet ik, als geboren Amsterdammer, dat een gelukkig najaar wenschen synoniem is met het vragen om een fooi, doch aangezien ik niet de eer heb, ook maar met één van de honderden «losse" en «vaste" sneeuwscheppers, die Amsterdam's straten 's winters van haar morsige sneeuwsprei verlossen, in persoonlijke relatie te staan en mij wegens de groote hoeveelheid dezer nuttige beambten de benaming van «den" sneeuwschepper wat ongemotiveerd toeschijnt, komt mij de zaak wat duister voor. Ik ga dus zelf naar de voordeur. «Wel, vrind De vrind tikt eens aan zijn pet, schuift zekere bruine versnapering van de linker wang naar de rechter, waar ze in den vorm van een grooten stuiter voorloopig voor anker blijft liggen en vertrekt zijn gelaat, scheef vanwege den bruinen stuiter, tot een aanminnigen glimlach »'k See al teuge uwes meissie, asdat de sneeuwskep- per u een gelukkig najaar wenscht." «Dat vind ik erg vrindelijk van je, maar «Maar u ken me niet, sal u segge «Precies." «Nou meheer, 't geloof ken ik u natuurlijk niet geefe, maar as u d'r op gelet had, had u van 't winter kenne sien, asdat ik heel netjes de straat voor uwes deur héb skoongemaakt. "Weet u nog wel, op die dag dat 'tsoo hard sneeuwde U hêt me toe sellevers nog een segaar gegeefe, u weet wel, zoo'n lekkere sware, met soo'n mooi pampieretje d'r om". »'k Geloof toch heusch, dat je in de war bent, vrind «In de war Nee meheer heelemaal niet in de war Ik weet het nog heel goed en toe 'k thuis kwam, heb ik 'm wét lekkertjes opgerookt en 'k see nog teuge me frouw: Wijf, see ik, soo rook ik se niet alle dage; da's d'r seker een van twee centeje kan toch wei sien, asdat er nog goeie mense in de wereld benne De vent zet een gezicht, of hij een rotsvast geloof heeft in zijn eigen verdichtselen en aangezien ik geen kans zie rotsen omver te werpen en ik in stilte de too- neelspelersgaven van mijn sneeuwschepper moet bewon deren, ruil ik zijn oprecht gemeenden heilwensch in tegen een blinkend kwartje, dat hij met een onnavolg bare tongbeweging, die den bruinen stuiter weer van rechts naar links verplaatst in een van zijn enorme broekzakken laat verdwijnen. «Dank je frindelijk, meheir; 'k sal van 't winter uwes straat weer 'n knap beurtje geefe En met zijn gezicht nog steeds in den plooi van rotsvast geloof, schelt de oolijkert reeds bij mijn buur man aan. Een uur later. Rrrrrtroffelt weer de huisbel. «Meneerdaar is de nachtwakerdie wenscht u een gelukkig najaar." «Wat nu weer? De nachtwaker? Wat weet ik van een nachtwaker? Zoo iemand houd ik er niet op na «Hij zegt tochdat hij de nachtwaker is «Hij zegt, hq zegt Hij kan wel zooveel zeggen Zeg jij maar, dat ik van geen nachtwaker weet." Dienstmeisje af. Na een oogenblik «Meneer, hij zegt, dat hij alle nachten hier in de buurt waakt en dat hij u een plezierig najaar wenscht." «Zeg hem, dat ik hem vooral niets minder wensch Nog een oogenblik later «Meneer, hij wil niet weg; hij zegt dat hij «Wel drommels! Dat zullen we eens zien Ik naar voren. Een groote kaerel staat in de gangtype-Jordaner bruinen kinbaard sik zeggen de Amsterdamsche jongens geschoren hals, wangen en bovenlip, kolos sale versnapering links. «Morrege, meneir!" klinkt 's mans kalme basstem. «Jij bent hier nachtwaker in de buurt, zeg je?" «Om u te diene, meneir parteklier «Zoo, particulier? Maar voor mijn woning hoef je niet te wakendaar zorgt hier de nachtpolitie voor." De verachtelijkste glimlach, die ooit het gelaat van een particulieren nachtwaker heeft versierd of ont sierd, krult 's mans dikke lippen. «Dejnachtpelisie Nou, meheir, as je 't van de pelisie hebbe most,'dan konne se je huis wel leegstele, sonder dat je d'r ies van morkVan de pelisie benne se ook liever lui dan moei." Liever lui dan moeEn ik denk zoo bij me zelf O'est la pelle"qui se moque du fourgonals tenminste mijn indruk juist is, dat mijn goede vrind tot dat slag van nachtwakers behoort, wier nachtelijke diensten zich hoofdzaak bepalen tot een gezellig praatje bij den bakker op den hoek of een nog gezelliger dutje bij diens warmen oven. «In elk geval moest je je over mij maar niet bezorgd maken, vrind; de inbrekers zullen bij mij niet komen." «Ja dat zégt u nou we], meheirmaar as d'r eentje komt met een gelaje refollever of die u 't mes op uwes keel zet, dan sal u wel anders prate, U hêt toe'1 zeker wel in de krante gelese van die fent, die kwam in" breke bij meneert och) hoe heet ie ook weer Kijk, anders kan ik z'n naam wel honderdmaal noemen d'r kwam zoo wat van Dijk in voorDijkstra, Dijkman, van Dijk, DijkhuisNou, affijn, de naam komt 'r niet op anmaar 't is gebeurd, 't hêt in de krante gestaannou, d'r kwam dan 'n fent bij meneer Van Dijk, sal ik dan maar zegge, in de slaapkamer en die hield 'm een gelaje refollever voor z'n mond en riepAls je me de'sleutel van je brandkast niet geeft, dan ga je d'r an Zoo'n schavuitMaar net dat ie uitgesproken hêt, komt er 'n partekliere nachtwaker voorbijdie ziet de straatdeur opestaan. Wacht, denkt ie, dat 's niet pluis! Hij schelt an en loopt meteen na binne. Daar hoort ie geschreeuw. Hij na bove, na de slaapkamer, En net op 't goeie oogenblik. Hij pakt de kerel |in z'n kraag en brengt 'm heel netjes na 't bero Siet u, meheir, dat doen nou je partekliere nacht wakers En waar was de pelisie? Natuurlijk nerregens te fmden En na een heldhaftigen veeg met den rug van zijn behaarde hand langs zijn wijnkleurigen neus herhaalt hij «Natuurlijk nerreges te flnde Ik sta natuurlijk verstomd over zooveel particuliere- nachtwakers-activiteit en zooveel onzichtbaarheid der Amsterdamsche politie. «En nou mot u werachtig niet op 'n kleinigheidje zien, meheir. Vóór wat, hoort wat en ik heb een zware huishouding't is een toer, meheir, om zes kindere de mond ope te hou we Nu is 't merkwaardig, dat als in Amsterdam je me delijden wordt ingeroepen door een beroep op kinderen, dit aantal steeds vast en zeker zes bedraagt. «Een vader met zes onnoozele kinderen», «een huisgezin met zes schapen van kinderen» «een arme vrouw met m jonge kinderen» het zijn stereotiepe uitdrukkingen. Ver ander zes in zeven, of in welk getal ge maar wilt, de zelfde uitdrukkingen krijgen een vreemden klank. Intusschen sta ik leelijk op den tocht en ik acht het de wijste partij een verkoudheid te voorkomen door de «sware huishouwing» van mijn nachtwaker met een kleinigheid te steunenwat ik dan ook maar doe evenwel met het beleefd, doch dringend verzoek, mij voortaan niet meer lastig te vallen. «Dat meent u niet, meheir», is 't slotbescheid, »u vindt het maar wat sekuur dat u op zoo'n goeie nacht waker rekene kan. Dienaar, meheir De lezer, die niet geheel onbekend is met Amster damsche toestanden, heeft reeds geraden, dat ik hier een paar September-herinneringen neerschreef. September was eertijds de vreugdemaand voor zeker deel van Amstels burgerij't was de maand der Amster damsche kermis. 't Moet er toen soms ruw en rauw zijn toegegaan, naar ouderen dan ik mij vaak hebben verzekerd en 't was naar veler wensch, dat de Raad van Amsterdam, onder presidium van burgemeester Den Tex, een kleine dertig jaar geleden besloot, de kermis af te schaffenevenwel niet naar den wenseh van Amsterdam's gepeupel. In dichte drommen trok het door de straten der oude stad tierende en brullende, met steenen gewapend, waarmee het de kostbare spiegelruiten der magazijnen verbrij zelde razend tegen de politie, schimpend op den burger vader totdat een behoorlijk aantal huzaren werd gerequireerd, die met hun blinkende „latten een eind aan 't schandaal maakten. Er vloeide bloed; ook van nieuwsgierigen, 't meest van nieuwsgierigen wellicht de Amsterdammer is zeer nieuwsgierig, waarde Lezer! Natuurlijk was Amsterdam in die benauwde dagen rijk aan stuurlui, ge weet welde bekende stuurlui wal; maar de belhamels hadden gauw genoeg van 't schelden en razen en steenen smijten en de kermis bleef afgeschaft, zoodat wij, Amsterdammers, het er nog September nog steeds Dienstboden krijgen in September haar steeds zonder moeten doen En toch heet bij een groot deel der kleine burgerij de kermismaand «kermisdag", al of niet met een „kermisfooi In de wordt in volksschouwburgen worden,, kermisstukken gegeven, die de goede Amsterdammers beurtelings doen schreien en lachen— fen schoon u door knechts en meiden, door sneeuw- en putjesscheppers (dit laatste is ook een speci aal Amsterdamsch emplooi), nachtwakers en waldiepers, bakkers- en slagersknechts, postbode en vuilnisman en wie verder in Septembermaand een aanval op uw geduld en uw beurs doen, geen „plezierige kermis meer wordt gewenscht, het „gelukkig|najaar", dat u mondeling of schriftelijk docr al deze gedienstige geesten toegeroepen, is er de verbastering van. En hoe Overmaakt zich thans de Amsterdammer September Ik sprak reeds van de volkstheaters die goede recettes maken, gevuld als ze zijn op alle rangen, van de stalles af tot den engelenbak toemaar kom in September in ArtisDaar kunt ge zien, hoe de Amsterdammer zijn geld verteert. Ik hoop er later breeder op terug te komeneen „kwartjesdag" toch in Artis is de inkt voor een beschrijving ruimschoots waardmaar reeds nu toover ik ze u voor de oogen, de schare burger luidjes, vergezelschapt van hun talrijk kroostde vaders in zwart laken en niet zelden zwoegende onder een »hooge-zije" en moeders met kleurige „blommenhoeden' en even 'kleurige blouses, hevig transpireerende onder den last van een harer telgen, die al beter loopen kan dan moeder zelf, maar in gedragen toestand belastingvrij is vaders en moeders beiden gewapend met een uiterst omvangrijke hengselmand, tot barstens toe gevuld met krentebroodjes, versche kadetjes, harde eieren, kure- sausies (alias „apenneutjes"), wijnperen, zure appelen flesch melk en maar dit slechts een heel enkelen keer een kleiner fleschje, gevuld met zeker vocht dat een heilzaam middel is tegen koude voeten en zich zeer gemakkelijk gebruiken laat uit een wijnglaasje zonder voet, in de wandeling „diendersglaassie ge- heeten. Doch ook in het Panopticum en het Panorama trett ge de uitgaande Amsterdammers in dichte scholen aan r ddar ijzende van de griezeligheden in de gruwelkamer h:er met een „hoe-is 't-mogeljjk dat ze-'t soo-make-ken- ne" op 't gelaat. En 's avonds in de electrische tram naar huis „'s Jonges, 's jonges dat gaat er van deur En wat rij je 'n end met je passie (Tweeritten-kaartje) van 'n stooter (12 j cent) Ja, de elektriek teuges- woordig dat 's een mooi ding, al begrijp 'k er geen cent van Nou 't hoeft ook niet as je maar rijdt Kondelteur 'n sigaartje? 'n Fijne, hoor! Havana met Braziel Niet te danken, vrind't is je gegund, hoor van harte Naar het Duitsch van IDA B O T - K I), DOOK G8) ED. VAN DEN GHEYN. Graaf Eberhard was opgestaan. Da pendule op den schoorsteen sloeg drie uur. «Het is laat. Laten we nu gaan slapen, Wolf!" Ook Wolf stond op. Dralend met neergeslagen oogon bleef bjj staanhij had een zwaren tweestrjjd men kon het hem aanzien. Nu sloeg hjj de oogen op. Toen ontmoette hjj den doordringenden en toch goedigeu blik van den ander die hem met zekere verwachting aanzag. Dit oog scheen •if1^ ze8Ken Wat ge mjj ook wilt toevertrouwen, 1 178 menscheljjfe leed en tnenscheljjke zwakheid. n n?e ee? P'otselingen niet in te honden aandrang TrTeTd man zich in de armen van zijn vaderlijken «Anna is toch gelukkig fluisterde Wolf. i uf- et" g6V0' ,daï, 20 het wordt," zei de graaf Des anderen daags kon graaf Eberhard'in'het mor genuur slechts enkele minuten wjjden aan zijn herstelde echtgenoote. Toen ze hem zag binnenkomen, overtoog een schaamteblos haar gelaat. Deze schaamte bekoorde hem, doch hy deed alsof hjj het niet zag. Hjj vroeg haar vluchtig hoe ze zich gevoelde. Toen moest hjj zich met de logés bezig te honden, hun vragen beantwoorden en van hun vertrek getuige zijn. Karei Lindenberg en Ursje Weber werden alleen voor een afscheid bjj Anna toegelaten. Deze stortte tranen Op Ursje maakte dit ongewoon schouwspel een hovigen indruk. Ook haar schokte dit afscheid uitermate en Karei was zeer aangedaan. Geen dezer drie jonge menschen zou een reden hebben kunnen aanvoeren voor deze ontroering. Ursula vervoegde zich daarop bjj haar mede-logés, met de tjjding dat Anna vreeselijk bleek en zeer zenuwachtig was, doch overigens weinig of niets had van een zieke, dat ze ook niet te bad, maar op een chaise longue lag uitgestrekt. Ursula verstond onder ziek zjjn heel wat anders men diende koorts te hebben en medicjjnen in te nemen. Da oudere logé3 evenwel vermeden zorgvuldig over het bulletin van Urania in gedachtewisseling te treden Graaf Eberhard trouwens was bjj het vertrek tegen woordig, Met duizend goede wenschen en de verzekering, het thans afgebroken bezoek in het najaar te zullen hervatten reden allen naar het spoorwegstation. Wolf, Ursula en Karei in het eene, Greta Wenderoth met haar mooien man en de Reinbecks in het andere rjjtuig. Leonore on Regina stonden op den drempel en wuifden hun vele groeten na, totdat de twee voertuigen den hoek omdraaiden. »Nu," begon Regina, «dank zij de onpasaeljjkheid onzer genadigde slotvrouw, kuunen we hier tot nader orde leeljjke gezichten trekken." «Dat is een opmerking, die men van een egoïste kan verwachten," antwoordde Leonore, aan wier adres ze was gericht. Maar ook graaf Eberhard had het gehoord, en de nsïeve onbevangenheid ervan ging hem toch te ver. Hjj had nog eeu laak af te doen, alvorens hg zich ge heel aan zjjne vrouw kon wjjdeD. Wat hem op het hart lag, wilde bjj niten. Broeder en zusters kwamen terug in de hal, Regina maakte een beweging naar de deur van het trappenhuis Notaris C. L. VAN DEN BERGH te Schageu.zal op Dinsdag 17 October 1905, in bet Koffiehuis van den Heer P. SCHERINGA te Barsingerhorn, bjj iuzet en op Donderdag 26 October 1905, in het «Noord-Hollandsch Koffiehuis* te Schagen, bjj afslag, telkens des voormiddags ten 11 ure, in publieke veiling breag-n A. Voor de Erven van den Heer DIRK RAAT De zeer gunstig gelegen aan de Hoogebieren, gem. Barsingerhorn, bestaande uit goed onderhouden huismanewoning met boef, erf, boom gaarden, arbeiderswoning, diverse perceelen uitmuntend Weiland en een perceel Bouwland, kad. bekend gemeente BarsiDgerhorn, sectie D, Nos. 215, 216, 76, '258, 258a, 259 tot en met 270, 156, 407 en 406, samen groot 22.76.90 H.A. B. Voor het Weezen Armenbestuur te Barsin gerhorn genaamd «De Franschman*. te Hoogebieren voormeld, kad. bekend als boven, sectie D No. 272, groot I 25 50 H.A. Alles breeder bjj biljetten omschreven. Betalinglderjjkooppe' ningen 7 December 1905. Aanvaarding der landerjjen op 25 December 1905, dei- gebouwen erftuin en boomgaarden op 1 Mei^ 1906. Belastingen voor koopers rekening vanaf 1 Januari 1906. Inlichtingen worden verstrekt en notitiëa en kaarten zjjn verkrjjgbaar ten kantore van genoemden Notaris. op bjj opbod en alslag, en op bjj combinatiën, telkens des morgens 10 uur, in de herberg «DE ZWAAN", ten overstaan van de Notarissen van (1) Amsterdammise voor Ouracaosche amandelen. te Heidei in Café «Central", op Woensdag *5 October 1905, des avonds 7'/j uur, ten overstaan van 1». J. C. VAN TOORMHÏÏBIJRGH, notaris te Alkmaar, van te Helder, in den Helderschen polder en in don Huis- duinerpolder samen groot 4 H. A. 64 A. 50 c. A. Breeder op billetten en kaarten vermeld. Aanvaarding 25 Decem ber 1905. Meerdere inlichtingen geven de heer J. SE- VENHUIJZEN te Helder en voornoemde notaris. «Wacht eens even, Regina ik heb je wat te zeg gen riep Eberhard. «Kan ik er bij zjjn vraagde Leonore. «Ik weet niet of Regina dat goed vindt," antwoordde Eberhard. «Neen maar, dan verzoek ik erom," zei Regina. «Je stem, Leopold, klonk als een signaal voor een strafpre- dicatie. Dat interesseert Leonore altjjd" en met majes tueuze houding nam zo op een stoel plaats. Haar spot achtige toon was niet geheel echt. Ze wist bovendien zeer goed, dat ze mot het bjjzjjn van Leonore, in ernstige gevallen op bescherming van deze kon rekenen. Leopold kon bjjwjjlen spijkers mot koppen slaan. En near zjjn gezicht te oordealen, zou er een hartig woordje gesproken worden. Waarom Ja, dat mag Joost weten. Nu, men zon bot wel hooren Leonore legde haar hand op haar broeders arm. «Je ziet er zoo boos uit, Leopold. Sedert eeu paar dagen ben je zoo opgewonden bleek en vreeseljjk ernstig. Zal ik eindeljjk eens te weten komen wat er aan de hand is «Voor het oogenblik is alleen aan de hand mjjn plicht, om mjjne vrouw aan de naspeuringen van Regina te ont trekken," riep hij met opwellende drift, want de hoadirg van Regina en haar gemarkeerde «onwetendheid" prik kelden hom bovenmate. «Wat voor naspeuringen?" vraagde Leonore. Regina gaf schouderophalend te kennen, dat ze er niets van begreep. «En daar mjjne vrouw het buis niet kan verlaten, om zich te vrjjwaren tegen Regina's bespieding en gevolg trekkingen, zal Regina wel het veld moeten rnimea," was zijn besluit. Leonore liet een onderdrukten gil hooren van schrik, Regina kroop aanvankelijk in haar schulp, maar wierp vervolgens het hoofd in den'nek, zooals een kalkoensche haan. «Wat wil je daarmee zeggen? Voor den dag ermee!» tartte de geïnterpelleerde zuster. «Nu dat is ongehoord I» hernam Eberhard, en hjj hield op met zjjn heen-en-weerloopen, «houdt je nu maar bestaande uit flinke hulsuu»n»wentng met boet tuin, booMgaard en erf en 84 perceelen uitmuntend wel-' en bouwland, allergunstigst gelegen aan de Oostzijde, bij de Spoorweghalte Middenweg, uabg kerk en school te HEER HÜGOWAARD, samen groot 13,46,30 H.A. Verhuurd aan den heer Jb. GEEL. g. Hen goed onderhouden met tuin, tegenover de Protestantsche Kerk, aau den Middenweg te HEER HÜGOWAARD, groot 12 A. 20 c.A. Verhuurd aan deu heer Jb. SWAAG. Alles nagelaten door wjjlen den heer «J. SWAAm. Aanvaarding bet land Kerstlgd 1905 en de huizon, schuur en erven 1 Mei 1906. Betaaldag 20 December 1905. Inlichtingen worden gegeven door voornoemde No anssen* Notaris GOTTMER te Obdam, zal op Woensdag 35 October 1905, 's avonds O nar, in het koffiehuis van PIJPER te Heer Hugowaard, verkoopon niet alsof je van niets weet Heb je me Igisteren- middag niet': een lange opsomming gegeven van dingen die je meende opgemerkt te hebben en die je als bewijzen deedt- gelden heb je me niet ingefluisterd, dat mjjne vrouw van Stephan heeft gehouden, nog van hem houdt en jaloersch op hem is?* «Om 's hemels wilHeb je dat gedaan, Regina Hoe zondig hoe afschnweljjkriep Leonora handen wringend. «Zoo.» begon Regina. «Jongens wat eeu bombarie om niets. Jullie hebt er zeker ruzie om gehad een scène? En dat zal wel Anna's geheimzinnig ziekte zijn. Het lag natourljjk niet in mjjn bedoeling, dat je haar dit onmid dellijk zoudt overbrieven. Maar getrouwde tuannen Ja, ben jjj dan zoo'n onnoazel schaap en denk js som1», dat eoa meisje als Aura twintig jaar is geworden, zonder eeD of andere «charme» te hebben gehad, wiins aan denken ze ook in haar howeigk niet heelemaal over boord werpt Maar|j over zóó Iets maakt men toch zoo'n beweging niet!" Volstrekt niet bekennen dat men een fout heeft be gaan daarncö» houdt men het veld dat wasR-sgina's grondbeginsel. Ze begreep dan ook wezenljjk niet geheel en al, wat Leopold als treurig beschouwde in doze aan gelegenheid. Ze was in haar leven zoo dikwijls een beet je verliefd geweest, dat ze deze gevoelens als de grootst mogelijke bjjzaken en nietigheden beschouwde ter wereld. Het kwam alleen maar aan op eer en fatsoen. En had ze wel een woord gekikt, dat Anna daartegen had ge zondigd Neen, ia de verste verte niet. Dus waarom zoo boos Es Leonore stelde zich aan, alsof Regina een misdaad had begaan, ze stond met gevouwen handen en prevelde «O God o God «Natuurlijk," hernam de graaf, «heb ik met Anna hierna van gedachten gewisseld en je daarbjj gespaard, want js naam is niet genoemd. Ik kan je echter mau- deelan daf al je veronderstellingen onjuist waren. Anna denkt niet aan Stephan en hoeft nooit aan hem gedaoht." Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 1