Zitting van den Gemeenteraad beletten lieni te verwonden, deze kwam nl. met een koolmes op hem af. Bruin verklaarde dat in 't geheel niet in zijne bedoeling lag om beklaagde te steken. Beklaagde gevraagd of hij Bruin geslagen heeft bekende, doch gaf op dat hij dit gedaan heeft om te voorkomen dat Bruin hem met zijn koolmes stak. Hij deelt de Rechtbank alles gedetailleerd mede, daarbij getuige Bruin steeds sarcastisch den heer Bruin noemende. De O. v. J., zijn requisitovf nemende, zegt, dat al was beklaagde in zijn recht wat den koop betreft, hij dan nog niet het recht had orti Bruin te mishandelen. Met 't oog op het feit dat beklaagde nog nooit is ver oordeeld eiscEtZ. E. A. f7 boete, subsidiair 7 dagen hechtenis. Mishandeling. Den lOden October stonden terecht K. K., W. van der N. en C. van V. allen te Oterleek ter zake dat zij in vereeniging op 22 Augustus tijdens de kermis in de herberg van Langereis te Oterleek Pieter Hart, een slager te Stompetoren, hadden geslagen en dat Van der N. Hart met een bierfleschje bloedend had verwond. De aanleiding tot deze mishandeling was, dat Hart bij ongeluk het bierglas van Van der N. omstootte. De Otficier vroeg schorsing dezer zaak, om meer bijzonder heden te bekomen, met verzoek om deze zaak weder naar den Rech'er-commissaris te verwijzen. De Rechtbank voldeed aan 't verzoek van den Officier, en heden diende deze zaak opnieuw voor de Rechtbank. Evenals op de zitting van 10 October, ontkenden Van der N. en K. het hun ten laste gelegde. C. van V. was toen niet verschenen, heden wel. De President zeide hem, dat hij nu wel weer kon vertrekken, omdat zijn zaak destijds bij verstek behandeld werd. Na het hooren der vier in deze zaak gedagvaarde getuigen, (één was door ziekte verhinderd te komen) verkreeg de O. v. J. het woord. Z.E.A. ving aan met te zeggen, dat v. d. N. wel ontkent, maar dat 'tvoor spreker vaststaat dat hij met een bierglas of fleschje Hart geslagen heeft. Het was dien avond een onderlinge vechtpartij. De een heeft dit. de andere dat er van gezien. Eisch voor Van der N. 10 dagen gevangenisstraf en voor K. en Van V. ieder 10,-- boete, subsidiair 10 dagen hechtenis. Baldadigheid. P. V.. 25 jaar, schildersknecht, W. V., 19 jaar. ar beider, P. de V., 19 ia ar, arbeider, allen te Anna-Pau- lowna en A. de V., 24 jaar, eveneens arbeider wonende te Den Helder, namen daarna plaats op de bank voor de beschuldigden. Vrijdagavond, 22 October bevonden deze vier en nog andere personen zich in de herberg van Jan Koorn, aan 't Breezand te Anna-Paulowna. Toen het 10 uur, het sluitingsuur, was, verzocht de kastelein de aanwezigen de h rberg te verlaten, waaraan door allen voldaan werd, behalve door deze vier beklaagden. Zij wenschten dat er getapt zou worden, doch Koorn wilde aan dien wensch niet voldoen. Een der vier nam toen de bran- dewijnflesch uit het buffet, die Koorn en zijn dochter hem weer afnamen. A. de V. dreigde Koorn's dochter met een mes, waarop deze in zwijm viel. Koorn vluchtte toen naar de achterkamer, de belhamels alleen in de gelagkamer latend. Deze begonnen nu allerlei baldadig heden uit te halen, namen port, madera en sigaren, sloegen glazen en glaasjes stuk. in een woord, zij stelden zich aan als beesten, en berokkenden den kastelein, volgens zijn opgaaf, f 40schade. A'len ontkenden het ten laste gelegde. Zij hadden niet met een mes gedreigd, zij hadden niets stuk ge slagen. in 't kort het was «allemaal leugen® dat zij dien avond op dergelijke wijze hadden huisgehouden Voorts geven zij op, dat zij in 't café iets wilden voor. dragen, in 't minst niet met slechte bedoelingen. De O. v. J. ging in 't geheel niet met de opgaven van be klaagden mede. Z.E.A. achtte we' degelijk het wettig en overtuigend bewijs geleverd. Wat zij dien avond uitgehaald hebben, is meer dan erg en baldadig en zoo iets moet zwaar ge-treft worden. Voor hun gedrag dien avond zijn geen woorden te vinden, en hunne houding ter terrechtzitting is ten zeerste brutaal. In plaats van berouw te toonen, zeggen ze allen: sik heb er geen schuld aan«. Wat de op te leggen straf be treft verdient A. de V. de meeste, P. V. de minste. Resumeerende eischt Z. E A. overeenkomstig art. 138 W. v. S. voor P V. 8 dagen, W. V. en P. de V. 14 dagen, en A. de V. 21 dagen. Diefstal van een Sigarenkoker. Niet verschenen was H. W., groentenventer te Opmeer, zcodat zijn zaak bij verstek behandeld werd. 11 m was bij dagvaarding ten laste gelegd, dat hij op 30 October te Hoogwoud, waar hij met groenten ventte den sigarenko ker van Jan Kooij, te Hoogwoud, had weggenomen. Vrouw Kooij verklaarde heden, dat zij, even voor W. kwam, de Zondagsche kleeren van haar man had uitgeklopt op 't eif. De zakken van het pak, had zij leeggemaakt en bij de verschillende voorwerpen waren ook deze koker en een sigarenpijpje. Zij had deze voorwerpen even op 't erf gelegd en zich in haar woning begeven. Spoedig daarna kwam W.vroeg of zij nog wat noodig had en toen zij zeide «niets noodig"', ging hij weg. De vrouw, later buiten komende, wilde den sigarenkoker en 1 et sigarenpijpje halen, maar de koker was verdwenen. De O. v. J. achtte het ten laste gelegde wettig bewezen. Het voorwerp is wel niet van groote waarde, maar met 't oog op 't feit dat beklaagde ongunstig bekend staat en aan een andere zaak ook schuldig is, eischte Z. E. A. voor dezen diefstal 6 weken gevangenisstraf. Overtreding der Hondenbelasting. Als laatste beklaagden stonden terecht weer tien wan betalers der Hoornsche hondenbelasting. Geen hunner was verschenen, zoodat al hun zaken bij verstek be handeld werder.. De O. v. J. eischte voor U. Z. en J. G. f6,- boete, subsidiair 1 dag hechtenis, en voor J. B., A. B., G. H., O. F. V., C. K., B. O., C. S. en K. T. ieder f5,—boete, subsidiair 1 dag hechtenis. In alle zaken over 8 dagen uitspraak. De volgende week, Dinsdag 12 December, zullen zich voor de Rechtbank hebben te verantwoorden J. de W. en O. M. voor de door hen gedane poging tot inbraak bij de firma's Engeln en Gebrs. Jacobse, hoek Payglop en Laat. Ken drenkeling. Heden nacht om ongeveer half twee geraakte een man ter hoogte van de St.-Annastraat in het Verdronkenoord Hij zwom eenigen tijd rond, doch slaagde er niet in om weer op den wal te komen. Eenige burgers kwamen den drenkeling te hulp en brachten hem weder op 't droge. VAK ALHJHAAR, op Woensdag, 6 December 1905, 's namiddags te 1 unr. Voorzitter de heer G. Ripping, burgemeester. Tegenwooidig 15 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Bosman en Kool. Secretaris de heer 0, D. Donath. Da notulen der vorige vergadering worden gelezen en 'goedgekeurd. 1. Mededeellngen en ingekomen stukken. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen a. een adres d.d. 30 November 1.1. van de Hoofden der O. L. scholen in deze gemeente, houdende het verzoek de regeling hunner jaarwedden met daaraan verbonden periodieke verhoogingen te willen herzien. Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad. b. alsvoren, een adres van de Vereenigiug »Aves» om eene subsidie uit de gemeente-kss van ruim f 100.-- voor een op 2, 3 en 4 Maart a.s. alhier (e houden tentoon stelling van pluimvee en konjjnen. Alsvoren. Het eilandje bi| de Hergerpoort. Alvorens over te gaan tot de behandeling van het werklieden-reglement, dealt de Voorzitter nog mede, dat de plantsoen-commissie en B. en W. het voornemen hebben het eilandje nabij de Bergerpoort te doen weg ruimen. Iemand hoeft aangeboden dit kosteloos te doen. De heer De Groot vraagt, of dit eilandje daar zoo leeljjk is. Hij is een andere meaning tofgedaan. De Voorzitter meent, dat het eilandje ontsiert, welko meening de heer De Groot bljjft bestrijden. De heer Van den Bosch betoogt, dat het eilandje daar al heel slecht ligthet belemmert het gezicht daar zeker, althans is niet bevorderlijk aan da veifraa'ïng van den Singel. De heer Kraakman vraagt, of er een positie? voor stel is van B, en W. om het eilandje op te ruimen. Hjj is voor het behoud. De Voorzitter beantwoordt deze vraag be vestigend. Bjj stemming wordt met II tegen 4 stemmen uitge maakt, dat het eilandje zal worden opgeruimd. 2. Regeling van de rechtspositie van de gemeente werklieden. Do in de vergadering van 29 Nov. geschorste behan deling van het werklieden reglement wordt voortgezet. Da Voorzitter doet opmerkeD, dat de late indie ning van do amendementen der heeren Van Bajjsen en Van deu Bosch de behandeling van het oniwerp-reglement niet gemakkeljjVer maakt. Hij doet een beroep op de leden om de discussies niet noodeloos te rekken. Aan de orde is thans: Att. 3. Ieder, die als tjjdeljjk of als vast werkman is aangesteld ontvangt daarvan een door de tot aan stelling bevoegde macht onderteekend bewjjsstuk ver meldende lo. zijn naam, voornamen, geboortedatnm en geboorte plaats 2o. den datum met ingang van welken hij is aangesteld en, zoo hjj voor een bepaalden tjjd is aangenomen, voor hoe lang 3o. de soort van arbeiddien hjj voornamelijk zal te verrichten hebben 4o. het loon, waarvoor hjj is aangenomen en zoo hjj eventueel tot bo'aling van bjjdrago van pensioenen ver plicht is, het bedrag der wekeljjks verschuldigde bjjdrage; 5o. den werktjjd. Voorts worden daarrp aangefeekend wijzivingen in do den werkman ongedragen werkzaamheden, in zjjn loon en eventueel in de bijdrage voor pensioenen. Bovendien wordt den werkman bjj zijne aanstelling uitgereikt een boekje, bevattende de bepalingen van deze Verordening, van de bijzondere voorschriften betreffende den tak van dienst waarbjj bjj is aangesteld alsmede, eventueel, die van de verordeningen betn ffende bet ver kenen van pensioenen. Op dit artikel is door den heer Van Bupsen een amendement ingediend luidende In sub 2 te laten vervallen de woorden en, zoo hjj voor een bepaalden tjjd is aangenomen voor, hoe lang''. Aan het tweede lid toe te voegenalsmede de aan hem opgelegde straffen, bedoeld onder a en b van art. 21. Voorts wil de beer Van Bajjsen toevoegen »Tjjdeljjke werklieden worden aangesteld en ontslagen door het hoofd van den tak van dienst, terwijl de vaste werklieden rangesteld en ontslagen worden deer Burge meester en Wethouders op voordracht van het hoofd van den tak van dienst De Voorzitter vraagt of de heer Van Bnijser niet meent bet derde lid in plaats van hot tweede. De heer Van Bnjjsen maakt eerst zjjn exense- over de late indiening van deze nieuwe amendementen wat het gevolg hiervan is, dat hjj eerst sinds September lid van den raad is. Wat de toelichting op zijn 'amendement op art. 3 betreft, komt spr. eerst even terug op art. 2, en geeft bjj te kennen, dat bjj gaarne in plaats van de onder scheiding »tjjdeljjke en vaste,had gezien «vooiloopige en vaste.® De toelichting die de heer Ter Spill ervan gegeven heeft in de vorige vergadering, heeft hem echter, blijkens het verslag in de Alkm. Ct. doen zie», dat de tjjde- Ijjke vaste zullen worden. Hjj meent dat vau de tjjdeljjke niet kan worden gezegd voor hoe lang ze worden aan gesteld. De Voorzitter zegt, dat de zaak Ietwat omge draaid wordt. Ieder tjjdeljjk werkman wordt nog geen vast werkman. Regel is, dat de vaste weiklieden gero- cruteerd worden uit de tjjdoljjke, dcch ieder tjjdeljjk werkman wordt geen vast werkman. Als voorbeeld worden hieibjj do winterstokers van de gasfabriek aaagfh raid. De heer Kraakman betoogt, dat de heer Van Bnjjsen ju'st het B. en W. in dit opz'cbf wil vergemak kelijkeu, dat zjj niet behoeven aan te geven voor hoelang de werklieden worden aangesteld Ook spr. is van meeniog, dat znlks niet altjjd kan. De heer Van Bnjjsen geeft nadere toelich'inger. Spr. zegt, dat als een gemeente een werk in eigen beheer wil uitvoeren, zjj op de gewone voorwaarden werk lieden kan aannemen, dus op dezelfda condities als een aannemer. Zjj moeten dus niet vallen onder hot reglement, dat alleen betrekking heeft op werkfoden in reehtstreekseh voortdurend verband mst de gemeente. Daarom is de bepaling in zake den tjjd niet gewenscht, waut dan is er geen verschil. De Voorzitter vindt niet, dat het op die wijze dnideljjker wordt. De heer Van Bnjjsen wijst er nogmaals op, dat de tjjdeljjke werklieden worden opgenomen in de organieke Btaten. Hjj begrjjpt niet hoe men voorait kan zeggen, hoe lang een tjjdeljjk werkman wordt aangesteld. He' voorbeeld van da stokers van de gasfabriek is niet ge lukkig. Bjj die werklieden gaat het te zeggen voor hoe lang, m«ar bjj anderen niet. Bovendien kan men ze bjj ongeschiktheid tusschertijds ontslaan. De heer van den Bosch zegt, dat een werkman, die eenige maanden in dienst van de gemeente is, wel degeljjk valt order hot reglemen*. Hjj beveelt aan do redactie van B. en W. De Voorzitter zegt, dat er toch ook geen bezwaar kan zjjn den werkman mee te deelen, wanneer hp tjjde ljjk in dienst in. Den heer Uitenboseh komt het ook voor, dat men de bepaling uit het artikel 3 van B. en W. niet kan missen. Hg wgst hierbjj op de noodzakelijkheid van deze bepaling bij de nitkeering wegens ziekte, dan kan de werkman op zjjn boekje zien, of hjj reeht heeft op het ziekengeld en andore rechten in het reglement om scbrevm kan laten gelden. De heer Van den Bosch gelooft, dat de moeilijk heid zou zjjn opgelost, wanneer er werd gesproken vau: voorloopig aangestelde werklieden. Wel moet men dan op een beslissing in de vorige zitting geuomen terugkomen, doch 't is beter dit te doen, wanneer daardoor aan geldige bezwaren wordt tegemoet gekomen. Men zou dan krjjgen losse, tjjdeljjke en voorloopig aangestelde werklieden. De Voorzitter zegt, dat de zaak al in de vorige zitting ampel is besproken. Blijkt het reglement niet te voldoen, dan kan men 't altjjd later herzienmen maakt nu eenmaal geen model-reglementen. De heer Cohen Stuurt die de vO'ige vergadering niet kon bpwonen, vindt het jammer dat niet terug zou kunnen worden gekomen op eene vroegere beslissing. Hjj wijst er op, dat ingeval bp een groot werk, dat door den aannemer in den steek is gelaten en door de gemeente wordt voortgezet, deze dan tjjdeljjk in dienst zjjn, dat zal moeiljjkhedaa kunnen geven. Ook kan het gebeuren, dat op een oogenblik bij zakken van een kaaimuur of iets dergelijks meer mensehen in dienst moeten worden genomen. Da heer Van Bujjsen zegt, dat bij de Begrootiug is vastgesteld het corps werklieden, waarvan men alleen mag afwjjken door force majeure. Die dan in dienst wor den genomen zjjn losse werklieden. Da heer d e W i t noemt iemand tjjde'ijk, die den dienst voor anderen bjj ziekte als anderszins heeft waargenomen. Uit dergeljjke tijdeljjk aangestelden worden de vaste werklieden gekozeo. De losse werklieden zjjn geen vak mannen. Tjjdeljjke zjjn bijv. de tjjdeljjk aangestelde am- bach'slieden. De heer Uitenboseh komt terug op hot batoog van den beer Cohen Stuart. Is de gemeente genoodzaakt het weik van een aannemer over te nemen, dan zjjn die werklieden losse. Dat bp de Begrooting het aantal werklieden wordt bepaald is onjuist. Da gemeente kan, als 't noodig is, tpd'lpke worklieden aannemen. Z. i. is de bepaling van tjjdeljjke werklieden zeer goed. De heer Cohen Stuart meent, dat men het er oter eens moet zjjn, dat losse werklieden geen vak- mensohen zjjn, dan doet het aar da zaak geen kwaad, en kan de bepaling geen moeielijkheid opleveren. De heer Van den Bosch betoogt na de gevoerde discussies, hoe vaag het begrip »tjjdeljjk werkman» is. Wat da heer Da Wit daaromtrent zei is geen juiste omschrjjving. Hjj bepleit het voorstel van den heer Van Bujjsen in zake art. 2 en meent, dat men daardoor uit de moeielijkbeden komt. Herziening van het reglement na een half jaar laoht hem niet toe. De Voorzitter vraagt of de heer Van den Bosch weer beginnen wil bp artikel 2. Verschillende leden komen daartegen op. De heer Van den Bosch meent echter dat er niets op tegen zou zijn als bjj voorstelde op dit artikel terug te komen. Ü8 heer D e W i t vindt het wel een beetje gevaarlijk op artikel 2 terug te komen. De vdgende maal kan de raad w-1 weer anders samengesteld '/jjn. Da Voorzitter is het daarmede eens en heeft juist door zjjn vraag aan den heer Van den Bosch daarop de aandacht willen vestigen. De h-er D o r b e o k gelooft, dat 'l het prestige van den raad niet zou verhoogen op een stemming, waarvan de uitslag niet twjjfelachtig was, na een week terug t,e komen. De heer Van Bujjsen gelooft ook niet, dat 't noodig is op art. 2 terug te komen. Als men maar vooropstelt, dat losse werklieden niet in voortdurend verband met de gemeente staan, kunnen er zich geen moeielijkheden voordoen. De Voorzitter gelooft, dat B. en W. steeds hebben te beslissen of een werkman tjjdeljjk is aangesteld. De heer Van Bajjsen zegt, dat men een los arbeider geen aanstelling kan geven, een tjjleljjk wel. De Voorzitter meent, dat B. en W, dat voor ieder bpzonder geval znllen beslissen. De heer Van den Bosch maaktnaar aanleiding van een opmerking des Voorzittersgeen voorstel van rijn idee. Hjj is bet intnsscben niet eens met, den heer Dorbrck, dat'men zijn prestige schaadt door een font te herstellen. Da Voorzitter -'.egt nu dat B. en W. het le amen dement-Van Bajjsen niet overnemen. Het wordt vet worpen met, 10 tegen 5 stemmen. In bebandelirg feoixD nu het tweede deel van bet amen dement-Van Bnjjsen, doch de heer Van Bnjjsen ver zoekt dit punt aan te honden. Ah'- nn komt, in behandeling bet, derde amendement- Van Bnjjsen (toevoeging aan art. 3). De heer Van Bujjsen vraagt in verband met de le alinea van art. 3, wie de bevoegde mscht is. Daarom zou hjj daarvoor willen lezea het hoofd van den tak van dienst. De Voorzitter vindt het beter de redactie zoo te behouden weEScbeljjk is hetdat B. en W. ook Ijjdeljjke werklieden aanstellen en onlslaau, omdat de vaste werk lieden uit de lijdelijke zullen worden benoem). De heer Glinderman zegtdat het ook altjjd zoo geweest is. Nog wordt door den Voorzitter er op gewezen, 'at er een lijst ia van werklieden die door den raad en die welke dooi B. en W. worden aangesteld. De heer Cohen Stuart meent, dat men dan vol staan kan met eea toevoeging (zie besluit van den raad van 25 Jan 1902). Da heer Kraakman z*gt ook, dat B. en W. de vaste en tjjdeljjke werklieden aanstellen. Da Voorzitter leest voor do desbetreffende veror dening van 25 Jan. 1902, waarin opgesomd wordt hoe de benoemingen geschieden. De heer Boelmans ter Spill zegt, dat bjj aan neming men in sttjjd zou komen met de verordening, zoodat die eerst wijziging zou behoeven. Da heer Van Buijsan zegt daarop, dat 'hij das zjjn amendement intrekt. S'cmmirg over art. 3 heeft niet plaats. Aas de orde komt nu: Art. 4. De werkman i3 uitsluitend in dienst vaa de gemeente. Hij mag geen loonarbeid voor anderen verrichten, tenzjj met schrif sljjko vergunning van Burgemeester en Wet houders en gedurende den tjjd, waarin de gemeente zjjn diénsten niet behoeft. Een amendement op dit artikel ingediend door den heer Uitenboseh luidt De 2e a inea te doen aanvangen Werklieden f 12 en hooger loon verdienende mogen geen loonarbeid voor enz. De heer G. T. M. van den Bosch stelt voor dit artikel als volgt te lezen »De werkman is uitsluitedd in dienst der gemeente. Zij die f 12 en meer per we-k verdienen mogen geen loonarbeid voor anderen verrichtenzjj die minder ver» dienen mogen dit slechts doen met schriftelijke toestem ming tan het hoofd van den tak van dienst, waartoa zjj beboeren. Deze geeft van de verleende toestemming bericht aan B. en W. De toestemming is steeds opzegbaar." De heer Van Buysen stelt voor art. 4 te laten vervallen en daarvoor in te lasechen »Voor werkzaamheden van tjjdeljjken of bpzonderen aard mogen weiklieden, die niet gerekend kunnen worden te behooren tet de losse werklieden, worden aangenomen, welke geheel vallen buiten de bepalingen van dit reglement." De heer Van Bujjsen voelt niet veel voor den maatregel tot beperking van het werk in vrjjen tijd. Men moet den werkman daarom maar vrjj laten en 't gebeele artikel laten vervallen. Ook wjjst bjj er op, dat het moei'jjk is te bewpzen of het artikel overtreden wordt. De heer Cohen Stuart wil niet zoo ver gaan als de heer Van Bajjsen. De werkman heeft wel niet veel vrpen tjjdhoe bjj dien echter wil besteden moet hjj weten. Ds ambtenaren ter secretarie en de onderwjjzers maken zich ook hun vrjj»n tjjd ten nutte, zonder dat iemand daar bezwaar tegea heeft. Hg geeft, in overweging ook hier vrjjheid te laten en alleen B. en W. do bevoegdheid te geven om voor zekere categorieën loonarbeid voor anderen te verbieden. Da heer Uitenboseh zegtdat bp hem beeft voorgezeten het niet geheel te koeren dat de arbeideis hun loon wa- kannen verbeteren. Waar de loonen^laag zjjnkan bij zich niet vereenigen met een verbod voor alien. Hp zou met den heer Van Bajjsen, desnoods met den heer Cohen Stuart mee kunnen gaan. Da Voorzitter wjjst er opdat de arbeid voor anderen oorzaak kan zjjn dat de werkman voor zpn eigtnljjk werk minder geschikt kan zijnwanneer hjj zich bjj?. in dienst van anderen te zeer heeft vermoeid. De heer Uitenboseh zegt, dat dan de gemeente moet zorgen, dat de man zooveel verdient, dat hjj niet noodig heeft in z'n vrpen Ijjd te werke». Hjj haalt daaibp het voorbeeld van een stratenmaker aan. Da heer De Groot zegt, dat men deze zaak aan B. en W. moet overlaten. Dat vertrouwen moet men hun schenken. Da heer Glinderman wacht met belangstelling de teel chting van bat amendement van den beer Van den Bosch. Wat de opmerking van deu heer Uitenboseh aan gaat, de gemeente Alkmaar betaalt haar werklieden niet slecht. De heer Cohen Stuart wil wegnemen een mis verstand tusschen hem en den Voorzitter. In 't geval dat de Voorzitter noemt, volgt naar zjjn oordeel berisping of ontslag. Wie zal hem verbieden voor zich zelf te werken. Spr, herinnert er aan, dat bjj ook een vorig jaar er op heeft gewezen dat ook ambtenaren ter secretarie niet uitsluitend voor de gemeente werken. Waarvoor aan den een toe te staan wat men een ander verbiedt? Hij zal geen bepaald voorstel doen, maar heet willen wijzen op het ongemotiveerde van de bepaling. Da Voorzitter zegt, dat zoo oppervlakkig be schouwd de zaak, zooals voorgesteld door den heer Cohen Staart, wel aardig lijkt. Men vraagt echter om een 10-nrigen werkdag en wil de arbeider dus wel voor anderen ook na die 10 uren arbeiden De heer Cohen Stuart zegt, at de werkman dat zelf moet beoordeelen. Hjj heeft slechts te zorgen, dat hjj daarna weer op tjjd op zjjn we k is. Do Voorzitter zegt, dat als de werkman z'cb te veel inspant, hjj aan grootnr slijtage onderhevig is, waarmee rekening valt te houden ook bjj het pensioen fonds. De heer Cohan Stnart wgst er op dat men hem het werken buiten den dienBttjjd van do gemeente toch niet verbieden kan. De hoer Van den Bosch is wel voor het verbod, hij licht toe, waarom hjj zpn amendement heeft ingediend en wjjst op de voordeelen daarvan voor B, en W. Da heer Fortuin wjjst op de concurrentie, aange daan door de werklieden in bun vrjjen tpd. De plantsoen arbeiders zouden concurrentie gaan aandoen aan de bloemisten enz., de gasfitters aan andere werklieden enz. De handeldrijvende middenstand zou zeer veel bezwaar hebben tegen die mededinging. Die concurrentie zon den middenstand schaden. Moet de werkman in dienst der gemeente meer verdienen, geef hem dan liever booge houmaar laat hem niet schade doen aan de eiger ingezetene». Do beer Uitenboseh vraagt het woord. De heer Fortuin: Ik zal kalm de storm van den heer Uitenboseh afwachten. Spr. herhaalt daarna wat door hem is gezegd. Verschillende beeren vragen het woord. De heer Kraakman stelt voor de debatten te sluiten. Als men zoo voortgaat komt men nog lang niet aan een eind. Het komt hem voor, dat, als B. en W. de ver gunningen willen verleenenwaar zij het rechtmatig oordeelnn, men do zaak a«n B. en W. mo»t overlaten. Er ontstaat nu eenige discussie of de discussie gesloten kan worden. Het voorstel van den heer Kraakman tot sluiting dei- discussie wordt in stemming gebracht en met op 2 na algemeene stemmen aangenomen. Er wordt nu gestemd over het voorstel van den heer Van Buijsen om artikel 4 te laten vervallen. Het wordt met 13 tegen '2 stemmen verworpen. De heer Uitenboseh trekt, zjjn amendement in omdat hij zijne denkbeelden terugvindt in het amende ment-Van den Bosch. Het amendement-Van den Bosch wordt verworpen met 8 tegen 7 stemmen. De Voorzitter wil het woord «schriftelijke® uit het artikel lichten (in zake de vergunning om loon arbeid voor anderen te verrichten). Na nog eenige opmerkingen van de heeren Van den Bosch en Cohen Stuartdie kleine veranderingen aan de hand doen en Kraakman, die zegt dat men nu niet moet napleitenwordt art. 4 zonder stemming aange nomen. Het nieuwe artikel door den heer Van Buijsen voorgesteld licht deze toe en hij bedoelt er mee de onder scheiding losse en tijdelijke werklieden wat nader aan te duiden. De Voorzitter meent, dat het beter is ter voor koming van verwarring te lezenvoor tijdelijke werk zaamheden van bijzonderen aard. De heer Cohen Stuart zegt, dat op deze wijze B. en W. 't zich niet gemakkelijker zullen maken, hetgeen ook de heer Kraakman beaamt. De Voorzitter zegtWe snakken niet naar die toevoeging, maar willen ons bij den wensch neerleggen. Bi] stemming (vóór of tegen de toevoeging) wordt besloten met 9 tegen 6 stemmen de bepaling van den heer Van Buysen niet aan het, artikel toe te voegen. Aan de orde bomt thans Art. 5. Da werkman moet zich van den aanvang tot bet eind» van de werktijden bevinden ter plaatse, waar bij zjju arbeid moet verrichten, met dien verstande evenwel, dat, hjj zich, indien de arbeid op het gebied eener andere gemeente moet worden verrichtop dat tjjdstip slechts aan de naastbij gelegen grens der gemeente behoeft to bevinden. Hjj is gehouden dë werkzaamheden waarmede bij be last is, met jjver en nauwgezetheid te verrichten on en daarbjj stipteljjk de bevelen op te volgen van hen, die b wen hrm geplaatst zijn. Hij is voorts verpliobt tot naleving van de bpzondere voorschriften en reglementen welke gelden voor den tak dienst, waarbij hjj aangesteld is. Door den heer Uitenboseh is hierop het volgende amendement ingediend Na alinea 3 te laten volgen: Deze voorschriften worden door^B. en W. vastgesteld en mogen niet in strijd zpn met dit, reglement. De beer G T.M. van den Bosch steltvoor dit artikel als volgt te lezen »De werkman moet zich steeds van den aanvang tot bet einde der warktpden bevinden ter dlaatse, waar zpn arbeid moet worden verricht. Wanneer eehter die arbeid buiten de grens der gemeente verricht moet worden, wordt naar g®tang der omstandigheden zpn werktpd geregeld door het hootd van den tak van dienst waartoe bij behoort. Verder als voorstel van B. en W. De Voorzitter zegtdat B. en W. geen be zwaar hebben tegen het amendement-Uitenbosch, omdat er wel nooit sprake zal zijn van strjjd met het reglement. De hoer Glinderman vraagt of die voorschriften sl vastgesteld zpn. De Voorzitter zegt, dat die nog vastgesteld moeten worden. lt!. De heer Glinderman vindt het wel bezwaaripfc. (Voor 't overige was de spreker voor ons moeielpk te T°De \eer Uitenboseh zegt, dat hp verschillende regl-menten vóór zich heeft, b.v. Amsterdam Dordrecht, Arnhem enz. In verband hiermee dringt hj| aan op wjjziging in den aanhef. De heer de Wit wgst er ook op dat het artikel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1905 | | pagina 2