BINNENLAND
ïWCHRlJVÏNÖ
NATIONALE MILITIE.
Üantoiigereclii te Alkmaar,
Nienwst ij dingen,
(lemengd Nieuws.
architect; met zjjn dood materiaal knutselt, same:stelt,
voegt, dit laat behouwen, bebeitelen of aaneenklinken tot
hij het beoogde heeft bereikt, tracht ook in de tuinkunst
de deskundige van zija materiaal gebruik ie maken, alsof
er geen groei eu bloei in zit. Zoo zjjn we van het be
vallige groepeeren van boomen en planten, da tuin
kunst die de Engelschen het eerst weder in toepassing
brachten gekomen tot da mode der stijve rechtlijnige
tuinen met aller le; figuren legger jj.
En alsof dit nog niet genoeg is, wil men thans ook
het schildersoog wat gunnen.
De tuinbouwtentoonstelling te Darmstadt bracht ons
tuinen in bepaalde kleuren. Daar waren er, met uit
sluitend roodeuitsluitend blauwe en uitsluitend gele
bloemen.
Diners in bepaalde tinten bloemversiering, lampe
kapjes enz. waren ons reeds bekend bjj tuinen was
ons dit nieuw. We willen van harte hopen dat ze tot de
hooge uitzonderingen mogen bljjven behoorec. Zelfs in
den tjjd van Le Nöfcre ging men niet zoo ver met het
ondergeschikt maken van de tuinkunst aan alle andere
kunsten.
Uit den tjjd van uien grooten Pranschen Kunstenaar
onder Lodewjjk XIV dateeren nog de rechtljjnige, glad
geschoren hagen, dn in de meest grillige vormen versnoeide
hagedoorns, accaoia's en oranjebocmen, eene mode die nog
over het daarop volgende tjjdperk van den Engelschen
tuinstjjl den hand reikt aan de tegenwoordige periode der
mozaik-perkjes.
Zal dit tjjdperk binnenkort afgesloten wordon Zal het
de j ijveraars voor eet minder gedwongen tuinkunst, waarbjj
de naiunr meer aan zioh-zelf overgelaten wordt, gelukken
school voor hunne denkbeelden te maken 't Is te hopen,
maar, althans hier te Berljjn, hebben hunne gedachten
nog geen ingang gevonden.
De taartenbedden en verdere in het gras uitgestoken
figuren zjjn weder in gereedheid gebracht, om eerst met
crocussen, tulpen ou hyacinthen en daarna met pot
planten te worden volgezet.
Nog eentoniger aanblik bieden de balkons der Berlgnsohe
huizen. Da rose hanggeranium is bijkanB de eenigo bloem,
die in den zomer het wit der gepleisterde huurpaloizen
wat breekt.
'tls onbegrijpelijk dat de groote massa zich zoo willoos
voegt naar de zienswjjzen der meeste hedendaagsche tuin
architecten. Zeker er zgn menschen, die met groote liefde
hun tuin of tuintje zelf verzorgen. Bjj hen zal meu dan
ook nooit dat weinige respect voor de natauriaantreffen.
Het is hun een waar genot de vrjja ontwikkeling van
planten en bloemen te kannen tadeslaan en slechts bg
hoo^e uitzondering besluiten zg hunne lievelingen in
hnnne grooikracht te belemmeren. Toch weten zg te
voorkomen, dat hun tuin een wildernis wordt. Onder
hen vindt men weinig aanhangers en bewonderaars van
de tapijtbedden-mode.
Waarom we echter vreezen dat we niet spoedig tot
wat beters zulleu geraken? Omdat er veel gemakzucht
bg in het spel is. Voor de kweekers is het bijv. gemak
kelijk en voordeelig tevens, duizenden plantjes van dezelfde
soort te produceeren en die te laten schikken op een
wjjze, waarvoor heel weinig artistieke gaven uoodig zgn.
Onder de tuinbezitters zjju er nog al velen die zoo'n
mozaikperk of taartenbed dairom zoo gemakkelgk vinden,
omdat hst zoo stevig is en zoo lang goed bljjlt. Ook al
uit dezelfde overweging ging men ovor met het geheel
of gedeeltelijk vervangen van planten door steenen of
schelpen. In de vette maken ze zoo ongeveor hetzelfde
effect als een plautenmozaik.
Onze verdienstelijke landganoote, mejuffrouw Geertruida
CUrelsen, met wie we over dit onderwerp dikwijls van
gedachten wisselden, tracht op de baar eigen energieke
wijze, propaganda voor een meer-terugkeeren tot de natuur
te maken.
Zoo hield ze onlangs in de Berljjnsehe afdeeling van
den Verein znr Fördernng des Gartenbau in den Pren-
siichen Sfaaten" eene voordracht over dit onderwerp en
toonde met behnlp van tal van teekeningen waarvoor
ze zich nog niet lang geleden eene zilveren medalje zag
toegekend aan wat de tuinkunst ons heden biedt en
wat wjj van haar verwachten kunnen.
In dit streven staat zij schonder aan schouder met den
directeur van de stadsparken te Frankfort, den heer Heicke,
die bjj gelegonheid van de voormelde tuinbonwtentoon
stelling te Darmstadt er op wees dat daar waar de bouw-
architectea sleohts dood materiaal te hunner beschikking
hebben, de tuinbouwkundigen beschikken kannen over
een levend materiaal van oneindigen rjjkdom aan vormen
en afwisseling aan kleuren.
Zonden er in Nederland geone deskundigen te vinden
zgn, die mot de voorgaande dankbeelden meegaan en
die door voordrachten in tuinbonwvereenigingen er op
zouden willen wjjzen dat men wat meer eerbied voor
het levend materiaal in de tuinkunst diene te hebben
Zie hare brochure; Eerbied voor het levend mate
riaal in de tuinkunst door Geertruida Carelsen.
Ve Joden vervolgingen ln Rusland.
De bekende Russische schrijver en beroemde oorlogs
correspondent Nemirowitsj Dantsjensko publiceert in de
Frankf. Kur. het volgende artikel, waarvan wij de ver
taling aan het Hbl. ontleenen, over de Jodenvervolgingen
in Rusland
«De gruweldaden van de Basjiboezoeks, die verschrik
king brachten over geheel Europa, waren de aanleiding
tot den Turkschen oorlog van 1877/78. Doch wat een
kinderen waren op stuk van zaken deze Muzulmansche
fanatici, vergeleken bij onze «Zwarte bendes. Deze mag
zelfs zich erop beroemen dat zij kleinen kinderen het
hoofd afhakt, vrouwen het lichaam opensnijdt om het
met veeren op te vullenEn wij waagden het nog
kort geleden een vergelijking te maken tusschen Rus
sische en Japansche ethiek en de christelijke ver
draagzaamheid op den voorgrond te schuiven! Wij zijn
in de laatste 25 jaren onmetelijk achteruitgegaan. Thans
zwaaien in Rusland de laagste hartstochten den scepter,
en wie komen in dien bloedstroom om De armen,
de handwerkslieden en daglooners, die zich Joden
noemen. De moordenaars worden betaald door rijke,
hoogeplaatste menschen, die volgens een vast plan de
»pogrom« voorbereid hebben. De onlusten begonnen,
na een gegeven teeken, tegelijkertijd op verschillende
plaatsen. Ware de algemeene staking niet uitgebroken,
die de communicatie onder de leden van de «Zwarte
Bende» belemmerde, dan waren de gruweldaden, waarbij
de fakkels van Nero verbleeken, nog vertienvoudigd.
De geschiedenis zal spoedig de smaadbeladen namen
onthullen van hen die Rusland met vuil wierpen en
een rouwsluier wikkelden over den aanbrekenden vrij
heidsdag. Er behoeft niet meer aan getwijfeld te worden,
wie de misdadigers waren, nadat onder de jassen der
moordenaars de politie-uniform gezien is. De Grads-
natschalnik van Odessa geloofde in zijn eenvoud de
verdierlijkte massa tot rust te brengen, door op de
Joodsche broeders te doen schieten. In dezen Walpur-
gisnacht, toen alle gruwelen hoogtij vierden, richtte de
Russische arbeidersstand zich op als een rots in zee.
Hij bevlekte zich niet door roof of moord. In majestueuse
rust en orde begon hij de beweging en vatte, wèl-be
wust, de broedermoordende kozakken en gendarmen
bij den arm.
De spoedig georganiseerde arbeiders-militie trad als
macht op in de historische arena, bewust van haar recht
te strijden voor de idealen der vrijheid. «Vreest ons
niet», zeide zij tot de bevolking, «ziet in ons steunpilaren
van de wet, die het leven van uwe gezinnen zullen
beschermen».
«Ik heb de volksbewegingen in Italië en Spanje bij
gewoond. In Barcelona speelden zich woeste tooneelen
af. Doch wat waren deze, wat waren de kwellingen
van de inquisitie, vergeleken bg de kannibaalsche gru
welen van de »Zwarten«. In Mantsjoerije sprak men
van de gruwelen van den Chineeschen opstand, doch
geen Boxer is op de gedachte gekomen, zich te bezoe
delen door zulke duivelsche schanddaden als in Odessa
aan de orde van den dag waren. Het dier verseheurt
zijn offer, zonder het te martelen of te hoonen. In het
geheele helsche drama is niets te merken geweest van
edele hulpvaardigheid, van waardigheid. De laffe wolven
kropen in hunne holen, uit vrees voor het vernielings
werk der kozakken en onze zeer-loffelijke politie.
«Ik ben enkele maanden geleden eerst van het oor-
logstooneel teruggekeerd.
Thans moet ik terugdenken aan de Joodsche soldaten,
die naast hunne Russische broeders lagen op het veld
van eer, en over wie, in officieele en niet-officieele
rapporten, veel heldhaftigs verteld werd. Deze zelfde
Joden, die thans vermoord werden op bevel van het
gespuis, lagen in de hospitalen zwaar gewond, naast
hun Russische lotgenooten. Ik herinner mij hoe na een
wanhopig gevecht een patrouille bij nacht en ontijd
vertrok, om een Joodschen held te zoeken, die tijdens
het zwaarste artillerie-vuur de Russische vlag verdedigd
had. Steeds zal ik blijven denken aan een anderen Jood,
die onder het vijandelijke vuur de Shaho overzwom om
gewonde soldaten te redden, die in het gevecht vergeten
waren. In geen enkel opzicht stonden de Joodsche
militairen achter bij de Russische. En onder de bede
lende en dronken soldaten in Charbin zag ik nooit een
Jood. Zij hebben alle ellende van den oorlog, tropische
hitte, zondvloedregens. honger, koude en vermoeienis
met de grootste zelfbeheersching gedragen, evengoed als
de Polen, Russen en Tartaren. Na een nacht van de
meest ontzettende ellende zei een Joodsch jager lachend
tot mjj
«Nu zal men ons thuis niet meer voor «Jid» uit
schelden».
«Ook onder de Roode-Kruis-ziisters waren Jodinnen,
Duitsche, Poolsche en Russische. Met even groote zelf
verloochening en energie vervulden zij hare taak. Een
Joodsche zuster, studente en dochter van welgestelde
ouders, werd door de gewonden de «liefde» genoemd,
omdat zij met buitengewone zorg en hartelijkheid de
zieken verpleegde en trachtte tot rust te brengen. Zijn
in Odessa ook niet zulke zusters als slachtoffers gevallen
van de bloeddorstige bende
«In den oorlog w ren 60 percent van de doktoren
Joden. Hoe zij werkten, geen gevaar ontzagen, de ge
wonden opnamen en verbonden onder den hevigsten
kogelregen, dat weet een ieder. Zij hebben bewezen de
trouwste en meest offervaardige zonen van het land te
zijn. Geen enkele trachtte een wit voetje te krijgen bij
den commandant, of zijn naam vermeld te zien in de
officieele rapporten.
«Op een nacht, na een ontzettend zwaren dag van
strijd, kwam ik met een Joodschen arts de tent uit, om
een luchtje te scheppen. Wij gingen op een boomstronk
zitten en vermoeid van het harde werken vielen den
dokter de oogen toe. Plotseling greep hij met beide
handen zjjn hoofd en zei«Ik moet nog naar een patiënt,
die slecht behandeld wordt.«Maar gij zij t zelf bijna
ziek. Pas toch op en laat anderen nu eens werken«.
«Ja, het hamert verschrikkelijk in mjjn hoofd, maar ik
moet, ik ben een Jood en dat is mijn wraak voor
Kisjinef. Wij, aldus ging hij voort met theesche
stem strijden hier niet voor de eer van het vaderland,
maar voor de eer van ons ras. De »Jood«, die vervolgd
en gehoond wordt moet in het vergeetboek raken. Als
broeders strijden en lijden wjj hier, schouder aan schouder
en zoo zullen wij gezamenlijk naar huis keeren, om
geluk en vrijheid te deelen
«Doch het schuim, de geheime politie, de betaalde
bloedhonden, "jjn niet te overwinnenZij weten niet
wat dankbaarheid is, wat menschen-waarde beteekent.
Zij hebben begrip nóch van de verheffing van de men-
schelijke ziel, nóch van de schoonheid der 1 ergiffenis.
Daarin ligt het tragische van de Russische schande, de
oorzaak van 'een tranen-zee, de oorzaak van den vloek
der beschaafde menschheid».
fax* .telen van gelde».
Een agent van de «Vereeniging tot Steun en Ont
wikkeling van behoeftige Blinden,» te Utrecht, H. D.
genaamd, en zijn geleider J. v. L., werden onlangs door
den kantonrechter te Berlikum (Fr.) ieder veroordeeld
tot f 5 boete of vier dagen hechtenis, wegens «het in
vereeniging in de gemeente Harlingen aan de huizen
der ingezetenen lijsten aanbieden tot het «inzamelen van
gelden,ofschoon de verdediger er op had gewezen, dat
de vereeniging behoort tot de in de Armenwet ge
noemde instellingen van weldadigheid.
Dit vonnis werd door den Hoogen Raad vernietigd,
als niet naar eisch met redenen omkleed, met verwijzing
van de zaak naar de Rechtbank te Leeuwarden.
Alsnu werd als getuige gehoord de directeur der
Vereeniging, die verklaarde, dat deze 66 hulpbehoevende
blinden verpleegt, ten behoeve van wie elke week f255
wordt uitgegeven. Het bestuur had de beklaagden ge
machtigd om circulaires te verspreiden voor steun, waar
van tijdig aan den Burgemeester was kennis gegeven.
De Officier van Justitie gaf te kennen, dat de kanton
rechter zeker tot geen veroordeelend vonnis zou gekomen
zijn, indien hij zich eerst had vergewist omtrent den
aard der Vereeniging, waarvoor hier steun werd gevraagd.
Thans is duidelijk gebleken, dat deze wel behoort tot
de in art. 2 der Armenwet genoemde. Spreker weet uit
inlichtingen, door den Burgemeester van Utrecht ver
strekt, dat ze voorkomt op de lijst, welke de gemeente
volgens artikel 3 der Armenwet verplicht is te houden
en dat het bestuur der Vereeniging tevens voldaan heeft
aan artikel 13 dier wet, dat voor het houden van open
bare inzameling van gelden ten behoeve van instellingen
van weldadigheid vordert, dat daarvan 3 maal 24 uren
te voren schriftelijk kennis gegeven zij aan het Gemeente
bestuur.
De Officier van Justitie eischte daarom ontslag van
rechtsvervolging.
De verdediger, zich daarbij aansluitend, legde ook nog
het bewijs over, waaruit blijkt, dat de Vereeniging sedert
1873, toen zij rechtspersoonlijkheid kreeg, onafgebroken
voorkomt op de in de Armenwet bedoelde lijst
Tentoonstelling vaa IJ8- en Wintersport.
Tot juryleden voor de tentoonstelling van ijs- en
wintersport te Enkhuizen zijn benoemd
Voor afdeeling I. Werktuigen ten dienste van ver
richtingen op het ijs of de sneeuwde heerenDe
Leur, te HoornR. Zwagerman Pz., te Bo venkarspel,
en G. Hooiveld, te Enkhuizen.
Atdeeling II. Schaatsen, prik-, hand- en arresleden
en ijsschuitende heerenW. Bloemendaal, te Hoog-
karspel; Dijkstra te Hem, en U. J. van der Meulen, te
Enkhuizen.
Atdeeling III. Redding- en verbandmiddelen; de
heeren Dr. Steiler, te Westwoud H. Gerrits en Dr.
Van der Lee, te Enkhuizen.
Afde ling IV. Winterkleeding en voeding op sport
gebied de heeren Dr. Heenk, te Andija H. W. Frese,
te Venhuizenen D. Bais, te Enkhuizen.
Afdeeling V. Opluistering; de heeren: WKooiman
Dz., te Bovenkarspel Dr. Oorts en G. M. Tamson, te
Enkhuizen.
0e zachte winter.
Thans loopt in Hollands Noorderkwartier nog rundvee
in de weide.
En de beesten hebben nog volop gras.
In eon tn utje te Heiloo boginnen enkele primula's
reeds te bloeien wel een bewjja van zacht winterweder.
Vaartverbetering.
De polder >Schagerwaard" heeftaan den polder »Sehagen"
een gedeelte vaart tnsschen Tolke en het Sehager sluisje in
eigeadom afgestaan, waardoor de polder »Sahagsn" in de
gelegenheid is de vaart daar afdoende te verbeteren.
Markt verpachting behagen.
Uitslag dar marktverpachting te SchageD voor 1906.
Paarden en runderen f 930, C. Wit tegen f 1075 in 1905
Varkens en biggen f 181, W. Wit f 121
Schapen enz. en hokken f900, P. de Wilde» f 835
Konjjnen en ge vogel to f 44, T. Kossen f 35
Boter en eieren f 190, P. Posker f 190
Tezamen f 2195 tegen f 2256 in 1905. Vervoer kaas
aangehouden en herverpachting wegens gebrek in den
vorm.
Aanbestedingen.
Bg de door B. en W. van Pm merend gehouden aan
besteding van het jaarljjksch onderhond van gsmeente-
warken is voor 1906 geguud a. het onderhoud van ge
bouwen enz. aan P. de Groot voor f 2665; b. het stu-
erdoorwerk aan W. H. Teepe voor f 354 an c. het smidswerk
aan H. Swidde voor f 147.50.
Da Stoomdrukkerij J. W. de Waard te Haarlem, ver
zocht. ons plaatsing voor het onderstaande
Bg de gehouden aanbesteding voor het bccoodigde
drukwerk der gemeente Dordrecht was J. W. de Waard
te Haarlem laagste inschrijver van Perceel 1 en 3, waar
van perceel 1 wederom voor den tgd van het jaar aan
genoemde firma werd gegnnd.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
Gezien art. 17 der Militiewet 1901
Roepen bij deze op
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1906
hun negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de manne
lijke geborenen van 1887) om zich in de maand Januari
1906 in het daartoe gereed gemaakte register voor de
Nationale Militie te doen inschrijven.
0e lesciirijvlng geschiedt fn een der ver
trekken van het Raadhuis alhier, op Ulnsdag
en Vrffdag tot SO Januari eerstkomende
van des middags IS tot S ure eu verder ter
gemeente-secretarie.
Zy maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de
volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen als:
Artikel 13
Voor de üEllltle wordt Ingeschreven
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België verblijf houdt,
?e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft,
3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink-
jjk België woonplaats heeft,
4e. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen
Ingezetene is. voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4e.:
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderjarige
niet Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maandeD in het Rjjk of de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar
overlijden in het hierboven onder a. omschreven geval
verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of
al is deze buiten 's lands gevestigd
c. die door zgn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij
een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander. die binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft.
Yoor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Yoor
meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B. gehouden hij, die meerderjarig is
in den zin van voormelde wet.
Artikel 14.
lie inschrijving geschiedt
le- van hem. bedoeld in art. 13, eerste zinsnede le.:
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente
der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats
heeft in de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is.
ouderlooi is of in wettelijken zin geen vader of moeder
heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft,
in de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de
gemeente Rotterdam
2e van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 2e.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft bin
nen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader,
moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rot
terdam
3e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in
de gemeente Rotterdam
4e. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4e., indien hij minderjarig is
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa. omschreven, in de gemeente,
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
Ab. omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woon
plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands,
dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de
minderjarige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoelde
zinsnede onder Ac. omschreven, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt;
B. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4e.,
indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar bij woonplaats heeft
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrij
ven persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij het
iemand geldt, wiens insohrijving te Amsterdam of te
Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België.
Artikel 15.
Voor de Militie wordt niet Ingeschreven t
le. de ingezetene niet-Nederlander, die bewjjst te be-
lictoren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan ds
verplichten krjjgsdienst zjja onderworpen of waar ten aan
zien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerig-
heid is aangenomen
2e. hg, die bewjjst in da koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen verbljjf te bonden of woon
plaats te hebben, al heeft zgn vader, moeder, voogd of
curator woonplaats binnen het Rijk.
Art, 16, Hg, die volgens art. 13 behoort te worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bjj Burgemeester
eu Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14. de
inschrjjving most geschieden, aan te geven tnsschen den
lsten en den 31sten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hjj het achttiende levensjaar volbracht.
By ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter
inscarijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen,
hierna in de vierde zinsnede omschreven, rnst de ver
plichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zjjn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder oura-
teela gesteld is, op zjjn cnrator. De verplichting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hg of
zjj binnen het Rjjk, in het Dnitsche Rjjk of in het
Koninkrjjk Bslgië woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bg de volgende zinsnede
gemaakt, rnst de zorg voor het doen der aangifte uit-
slaitend op don in te schrjjvsa minderjarige:
indien zjju vader, moeder of voogd niet binnen het
Rjjk, in het Duitsche Riik of in het Koninkrjjk België
woonplaats heeft
indien zjju vader of moeder of beiden de onderljjke
macht missen
indien bg door zyn vader, moeder of voogd verlaten
isof
indien hg ouderloos is of in wettelgken zin geen vader
of moeder heeft en het niet bekend is dat hg een
voogd heeft.
Hg. die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter
inschrjjving most worden opgegeven of die in dienst is
bjj dé zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers
hieronder begrepen, bjj het leger hier te lande of bg de
koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aaDgifte ver
plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander,
daartoe schrifteljjk gemachtigd. De volmacht blijft onder
Burgemeester en Wethouders berusten.
De wjjze, waarop van de gedane aangifte moet bljjken,
wordt door Ons bepaald.
Artikel 18.
Voor de Militie wordt ook Ingeschreven of
wordt op nieuw Ingeschreven t
le. ieder minderjarig maeneljik Nederlander, die té.
den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin
bjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
vas het 21ste levensjaar zgn verbljjf binnen het Rjjk,
in het Duitsche Ryk of in het Koninkrjjk België geves
tigd heeft
2e. ieder minderjarig matmeljjb Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd den lsten Jannari van het
jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18e
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens
21ste levensjaar zcjne of hare woonplaats binnen bet Rjjk,
in het, Dnitsche Rjjk of in het Koninkrjjk Balgië ge-
ves'jgd heeft;
3a, ieder manneijjk minderjarige, die tk den lsten
Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18da levensjaar volbraebt, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar, Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hij in een der hierboven onder le. om
schreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of
voogd verkeert in esc dor gevallen, hierboven onder 2e.
omschreven
4e. ieder meerderjarig manneijjk Nederlander, die nA
den lsten Jannari van bet jaar, volgende op dat, waarin
hg het 18e levensjaar volbracht, en vóór het intreden
vsn het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Ryk,
in het Dnitsche Rjjk of in het Koniukrjjk België geves
tigd of er woonplaats verkregen heelt
5e. ieder mannolijk meerderjarige, die nk den lsten
Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het
18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
2late levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo bjj in een der hierboven onder 4e. om
schreven gevallen verkeert
6e. ieder manneijjk niet-Nederlander, die tk den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het
18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
21ste levecsjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is gi-
worden in den zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hicbij geldoa de laatste zinsnede van dat artikel en
art. 15.
Ten aanzien vaa de gemeen ie, waar de inschrjjving of
de inschrjjving op nieuw most geschieden en van de
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrjjving
of ter inschrijving op nienw, gelden de eerste zinsnede
van art. 14 en de laatste vijf zinsnrdeu van art. 16.
Da aangifte ter inschrjjving of ter inechijjving op nieuw
van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel
moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen
na het verkrjjgen of, werd hg reeds vroeger ingeschreven
doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen
van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of
na de vestiging vaa verbljjf of de vestiging of het ver
krijgen van woonplaats binnen hat Rjjk, in het Dnitsche
Rijk of in het Koninkrjjk België.
Ds inschrjjving gescüiedt in het register betreffende
de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede
van dit artikel bedoelde persoon volgens zjjnen leeftijd
behoort.
Strafbepalingen.
Artikel 166.
Met boste van ten minste vijftig cents en ten hoogste
100 wordt gestraft ds overtreding van de artt. 16,18 en 22.
Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, nit, zoo
mogeljjk ln eigen persoon, de aangifte te doen en
daarmede niet tot het einde van Januari te wachten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
16 Dec. 1905. DONATH, öacretaris.
Zitting 15 Decsmber 1905.
N. K., Alkmaar, overtreding leerplichtwet, f 3 boete
of 2 dagen hechtenis.
M. K. Dz., Broek op Langendijfc, overtreding pro
vinciaal reglement, 2 maal f l boete of 2 maal 1 dag
hechtenis.
J. G. Jz., IJmuïden, loopen over verboden grond, f 1
boete of 1 dag hechtenis.
0. v. d. V., Oastricnm, J. G., Berkhout, J. v. D.,
Alkmaar, G. S., Oudorp, dronkenschap, ieder f 1 boete
of 1 dig hechtenis.
A. B. Gd., A. P. Pd., H. 0. Pz., Egmond aan Zee,
strooperjj, de le en 2e ieder f 1 boete of 1 week plaat-