Nieuwst ij dingen.
door die vrjje keuie het belang van den staat waar-
sohjjnljjk meer gebaat zjjn dan door toepassing der
thans in de Grondwet opgenomen regeling der troon
opvolging.
minister ei Matrozenbond.
Do ook door ons vermelde circulaire van don Minister
van Marine >aan de matrozen, leden van den Bond van
Nederlandsche Marine-Matrozen*, acht Het Vad. een
gelukkig en merkwaardig stuk.
In de eerste plaats noemt het blad hot een opmerkelijk
en heugljjk feit, dat de Minister er niet voor ternghuivert
om eon aantal zjjner matrozen toe te spreken in hun
qnaliteil als leden van den Matrozenbond, wat een erken
ning met-der-daad van deze vakvereeniging beteekent.
Dit acht het van den Minister verstandig gezioD. Als
modern voelend man toont hg besef van de maatschappe
lijke eisohen, die onze tjjd stelt ook op militair gebied.
En in de tweedo plaats is het de toon der circulaire,
die aangenaam trefteen gemoedelijke waarschuwing.
>Jongens, weet wel wat ge doet zoo zou men dezo
circulaire kunnen oertalen wanneer uw bond zjjn
correspondentieblaadje afschaft en weer »Het Anker*
tot orgaan kiest, dan handelt ge hiermee opzettelijk
in strjjd met de duidelijke bedoelingen van het Marine-
bestuur en bet is noch in uw eigen belang noch in dat
van uw bond, wanneer go zoo vierkant ingaat tegen
wat bet Marinebestuur heeft getoond te begeeren*.
Het is duidelijk wat de beer Cohen Stuart heeft
willen zeggeu. Hjj heeft de leden van den Matrrzan-
bond gowezm op bet onverstandige eener tactiek, waarbjj
voor de wjjze van publicatie hunner Bondsmededeelingen
juist die vorm wordt gekozen, die aan het Marine-
bestuur het onaangenaamst moet zijn. Hjj heeft getoond
op goede verstandhouding met den Matrozenbond prjjs
te stellen, maar waarschuwt nu de leden van dien
bond tegen een besluit dat die verstandhouding in gevaar
zou kunnen brengen.
Naar aanleiding van de opmerking van Het Volk dat
op de matrozen deze circulaire geen anderen indruk zal
maken, dan dat Minister Coben Staart wil bljjven voort
gaan publicatie van misstanden op de rustige wjjze,
waarop dat in Het Anker gebruikeljjk is, tegen te werken,
en het resaltaat zal geen ander zjjn dan vroeger, merkt
Het Vad. op
Wjj verwachten, dat het ministerieele rondschrijven
op de marine-matrozen een anderen indruk maken zal
dan het sociaal-democratische blad voorziet. »Ellis'
gieren vuistzullen zjj bier niet gevonleu.
Omtrent >Het Anker* heeft de minister onomwon
den zijn meeniog gezegd. Dat ook behartiging van
de belangen der matrozen* in het program van dat
blad geschreven staat, heeft hjj echter met zooveel
woorden erkend.
Tegen publicatie van misstanden op rustige wjjze
verzet zich de Minister niet in het minst. Ook niet
tegen publicatie van misstanden in >Het Anker.* De
eonige wenk, dien bjj geeft is deze: de Matrozen-bond
gebmike niet wederom dit blad als zjjn officieel orgaan.
Het is kinderachtig hier van »dwingelandjj< te
spreken. Ja, wanneer den Matrozenbond de mond ge
snoerd werd door deze circulaire, dan zou er reden
tot klagen zjjn. Of wanneer tegen het bestaan zelf ven
dien Bond geageerd werd.
Maar geen van tweeën geschiedt. Tegen den Bond
wordt niet geageerd en publicatie van grieven wordt
niet bemoeiljjkt. De Bond wordt uitdrukkelijk erkend
en voor publicatie van grieven wordt een weg aango
wezen de bestaande weg van het correspondentie-
blaadje waardoor aanstoot voor het Marinebestuur
vermeden kan worden.
Het is te hopen, dat de leden van den Matrozenbond
deze verzoeningsgezinde houding van den Minister,
welke evenmin sondrageljjk* als sCzaristisch «of »des
potiek* is, zullou tooncn op prjjs te stellen.
De Eeiste Kamer beeft gisteren hot vestigingsverdrag
met Daitschland goedgekeurd. Zjj zal Maandagavond
29 Januari weder bjjeenkomen.
Op 16 dezer zal te Venhuizen een hulptelegraaf- en
hulptelephoonkantoor, in verbinding met Enkhuizen, voor
het algemeen verkeer worden opengesteld.
De dienattjjd is geregeld als volgt
op werkdagen van 7.30 tot 2 uren voor-, alsmede van
1.30 tot 3 en 5 tot 7 uren namiddags;
op Zon- en feestdagen voor don telegraafdienst: van
7.30 tot 8 30 uur voormiddags (Greenwiohtjjd); voor den
telepboondionstgeen diens*. St. Ct.
Vereenvoudigde Administratie.
Men schrijft ons
Het kerkbestuur te Oterleek heeft onder zijn beheer
heel wat perceelen bouw- en weiland dicht bjj het dorp
liggende en bij leden van de Nederl. Herv. Gemeente
in gebruik. Die perceelenbouwakkers genoemd, worden
tegen matigen prjjs verhuurd en dikwjjls nog eens in
helften verdeeldals het aantal gegadigden het getal
vacante bouwstukjes overtreft. Doordat do kwaliteit en
de grootte van deze akkers nog al verschiltzijn ook
de vastgestedle huurprijzen variëerend waardoor voor
den boekhouder een lastige inning op den zitdag is ont-
staaD, daar het aantal centen boven het getal guldens
telkens verwisselt en den ontvanger noodzaakt om op
bedoelden dag eene aardige hoeveelheid en verscheiden
heid van pasmunt bij zich te hebben. Nu heeft het
kerkbestuur bij vernieuwing van het huurcontract be
sloten voortaan de huur der kleine bouwakkers zoo te
bepalen dat gedeelten van dubbeltjes tot een vol dub
beitje worden verhoogd, dus f 2,07 wordt f 2,10 en bjj
de graslanden maakt men de halve en heele guldens vol.
Het is voor de kerkelijke kas een klein voordeeltje
dat echter door de huurders algemeen wordt gegnnd,
want van beide zijden was het gehaspel met centen
en halve centen vaak lastig. Zoo ziet men ook hier,
waar men wil, daar kan men elkander het werk wel
gemakkeijjker maken. Het aantal perceelen, dat als
jouwgrond bjj 't dorp wordt verhuurd, bedraagt onge
veer 70. Het getalgrasstukjes is heel wat lager.
Het Iaden der kool.
Uit Heer-Hugowaard wordt ons geschreven
Reeds meermalen hadden teBschen de Vereenigingen
»Nieuwleven« en Waarland* besprekingen plaats tot
opheffing van bet groote bei waar, dat de markt aan het
station Noord-Soharwoude alleen per as voor de aanvoer
ders te bereiken is, Door de Holl. Spoorweg-Maatschappjj
is een plan ingediend voor een los val aan de Noorder-
riugvaart alhier, tegenover het ein le van den Middenweg.
Dit plan ging vergezeld vau een begrooting en van de
door do H. S. M, gestelde voorwaarden. Door de besturen
der Vereenigingen werd nu in een gemeenschappelijke
vergadering dit plan besproken. Van beide zjjden werden
bezwaren geopperd tegen de voorwaarden, doch overigens
verklaarde Waarland* zich sterk voor dit plan en achtte
men daar een ideaal-toestand geschapen, indien het plan
werd uitgevoerd.
Niet alioo echter was de zienswjjze vau »Nienwleven's«-
bestuur. Behalve financieële bai men daar ook andere
bezwaren. In de eerste plaats acht men 't dezerzjjJs een
groot bezwaar, dat de markt zou moeten worden verplaatst,
niet alleen voor hen, die per as moeten aanvoeren, doch
ook voor de handelaars, die aan het station niet meer
zouden kunnen bjjladen. Tot nog toe wordt een goed deel
van het verhandelde op de markt te Noord-Scharwoude-
dorp geladen op het marktterrein van >Nienwleven«,
waardoor de zoogewenschte gemengde lading behouden
bljjft. Deze zou verdwijnen bjj vorplaatsiug vau de markt.
Nog andere bezwaren worden tegen het Spoorplan geopperd
en »Nieuwleven« stelde daarom voor, het bouwen eener
slnis in don Noorderringdjjk en het verbeteren van de
vaart langs den Laanderweg. Bij volvoering van dit plan
werd het noodig geacht door middel van esn motor te
zorgen voor bemaling van Amerswiel aangezien men
anders tegenstand vreest van het Polderbestnur van Heer-
Hngowaard.
In het daaropvolgende debat werd het voor en tegen
van beide plannen aan een ernstige beschouwing onder
worpen, terwjjl het eindresultaat der besprekingen was,
dat door »Nienw Leven* een uitgewerkt plan met begroo
ting enz. voor een vaarverbinding van het station met
de Noorderringvaait, zal worden ingediend. Elke Ver-
eeniging zal dan in een ledenvergadering de beide plannen
aan een nauwgezette beschouwing onderwerpen, terwjjl
vervolgens in het begin van Maart, de besturen opnieuw
zullen samenkomen, om te beraadslagen, hoe er verder
zal worden gehandeld. Tevens zal dan worden vastge
steld op welke wjjze men zich zal trachten te verge
wissen van het oordeel van direct belanghebbenden, dit
zjjn de landbouwers buiten onzen polder, die reeds nu
zich van de markt aan het station Noord-Scbarwonde
bedienen voor bun afzet, of er gebruik van zonden wil
len maken, indien het als marktterrein beter te be
reiken is.
■Evangelische Unie.
De godsdienstige waarde der Moderne
richting.
Uit Stompetoren wordt ons geschreven
Woensdag hield Prof. A. Bruining voor een flink op
gekomen schare een rede over »Het zedelijk recht der
modernen op hunne plaats in de Kerker of »De gods
dienstige waarde der moderne richting.i Na uiting te
hebben gegeven aan een gevoel van weemoed, nu hij
weer op den kansel stond, waar hij vroeger 6 jaren
Zondag aan Zondag het Evangelie had verkondigd en
weer die oude vriendelijke omgeving zag, maar zoovelen
daaruit miste, plaatsen ledig of door anderen bezet, ging
hjj over tot de behandeling van zijn rede, die in hoofd
zaak bestond uit een weerlegging van de beschuldigingen
door de orthodoxie ingebracht tegen de moderne rich
ting en een terugwerpen van die beschuldigingen op de
orthodoxie zelf. Achtereenvolgens behandelde spreker de
beschouwingen over God, gebed, Jezus, zonde en bijbel.
1. De orthodoxie werpt den modernen voor den voet:
Uw God is slechts een andere naam voor de natuur, of
Hjj is althans geheel gebonden aan de ijzeren wetten en
krachten der natuur, gij hebt niet den levenden God,
den God des bijbels, die boven de natuur staat, die
wonderen doet. Hoe staat het met deze aanklacht
Spr. gaat daartoe in de geschiedenis terug. De god des
bijbels is de god, die alles rechtstreeks doet, van een
vasten regel, van Natuurwetten, wist men niet.'Godgaf
regendroogtemisgewas naar zijn behagen. Werd Israel
verslagen; in den strijd, het was niet, omdat der vijanden
leger sterker was, maar omdat God zijn volk straffen of
verdeemoedigen wilde. Ook aan 300 strijders kon hij
de overwinning geven over een machtigen vijand. Deze
godsbeschouwing bleef eeuwen lang de heerschende.
Toen kwam de nieuwere wetenschap Copernicus, Galilei,
Newton, en daarmee een omkeering in het oude denken.
Vaste natuurwetten weiden ontdekt, waaraan het al
gehoorzaamde. Dit veranderde de beschouwing over God.
God werd de bouwmeester, die de kunstige wereldma
chine eens voor al had gemaakt en geregeld en die nu
werkeloos toezag. Zoo kwam het rationalisme met zijn
r l. (VAmAn/i vnnn
God van
hierin geen
turalisme, 0-
wordt gedacht als staande boven de natuur, in dezen
zin, dat hij gewoonlijk de natuurorde volgt, maar zoo
nu en dan die orde opheft of verbreekt door het doen
van wonderen. In die wonderen ziet men dan juist het
bewjjs van Gods macht.
De moderne richting heeft de klip van het rationa
lisme geheel omzeild. God is geest. Spr. wil de verhou
ding van God en wereld het liefst voorstellen in de
verhouding van ziel en lichaam. Door den geest werken
alle organensamen tot het ééne doel, in het ontzielde
lichaam staat alles stil. Toch ook is dit beeld gebrekkig.
De menscheljjke geest denkt, schept zich voorstellingen,
beelden, die slechts gedachtedingen zijn, maar wat God
denkt, wordt werkelijkheid. De gansche wereld is zijn
gedachte. J>Hij spreekt en het is er, Hg gebiedt en het
staat er» Ps. 339 nWij alleen zjjn van zijn verstand,
een enkele gedachten. nln Hem leven wij, bewegen we
ons en zijn we." Hierna staat spreker geruimen tjjd
stil bij het geloof, dat Gods zorg en liefde zich over
den enkeling uitstrekt en dat iedere menschenziel een
groote waarde heeft in zgn oog, en betoogt, dat dit
geloof door de vrijzinnige denkwgze, allerminst wordt
geschokt. Wel zijn er raadselen, epidemieën, aardbe
vingen, maatschappelijke toestanden, die velen doet ver
worden, verwaarloosde kinderen, groote smart, maar
deze raadselen zjjn er voor den orthodoxe als voor den
moderne. De oude teleologie, de voorstelling dat ieder
uist krggt, waaraan hg behoefte heeft, (God alleen
cent het naaste pad, dat uitloopt op de hemelstad"),
is onhoudbaar, [en leidt tot wreede voorstellingen over
God. Maar een groote troost ligt in het geloof, dat ieder
zich van Gods liefde bewust worden kan en dat God
iedere menschenziel terecht zal brengen te zjjner tijd.
2. Hierna komt spreker op het gebed. Orthodoxen
zeggenwat geeft uw gebed, als gjj toch niet gelooft,
dat God verhoort? Hiertegen wjjst spr. op het gevaar
der orthodoxe opvatting, dat God zijn plan zou kunnen
veranderen ter wille van den vragenden mensch. Er is
veel ik-dienst in de wereld. Deze wordt hierdoor aan
gemoedigd. Men vraagt God om inwilliging van eigen
wenschen, afweiing van rampen, ziekte, dood, en het
;evaar bestaat dat als God niet verhoort, dat men zich
ian van hem afwendt. De moderne opvatting van het
gebed is zuiverder, godsdienstiger. Niet geljjk ik wil,
maar geljjk Gij wiltis het echte gebed. Men heeft bg
God alleen te zoeken wat bg Hem alleen maar dan ook
altjjd te vinden is, innerlijke versterking, zedeljjke
kracht.
3. De beschouwing over Jezus. Orthodoxen achten de
moderne Jezusbeschouwing van geen waarde, die Jezus
beschouwt als mensch, als zedelijk voorbeeld. Voor hen
is Jezus de zoon van God.
Maar hier wordt volgens spreker te kort gedaan aan
deze godsdienstige waarheid, dat ieder mensch is een
kind van God. Het kind, dat in de wieg sluimert, is in
denzelfden zin een* kind Gods, als Jezus dit was.
Modernen prediken dit kindschap Gods. Wjj zjjn ook
van zijn geslacht.
4. De opvatting over de zonde. Orthodoxen werpen
ons voor den voet: gij modernen, maakt geen ernst
met de zonde! Al geeft spreker toe, dat er modernen
zjjn geweest en nog zijn, die tot deze beschuldiging
aanleiding geven, toch mag deze aanklacht niet tot de
moderne richting als zoodanig worden gerieht. Immers
ook de modernen zien in de zonde een verwijdering
van God. De zonde draagt haar vreeselijke straf in zich
zelf, doordat ze 's menschen innerlijk leven verwoest
en verworden doet, en den mensch het echte geluk
ontneemt. Deze beschouwing noemt spreker zeer ernstig.
Volgens de orthodoxen heeft God op zonde hellestraf
gesteld. Nu zint de orthodoxe op ontkoming aan die
straf, en vaak wordt de strijd tegen de zonde zelf minder
geacht, dan de pogingen, die men aanwendt om aan
de gestelde straf te ontkomen (door het geloof in Jezus
zoendood). Hierdoor maken zeer vele orthodoxen te
weinig ernst met de zonde zelf.
5. De beschouwing over den bijbel. Na de pauze besprak
spreker zeer kort het verschil in bijbelbeschouwing.
Hier heeft de orthodoxie schjjnbaar een groot voordeel,
de bijbel Gods onfeilbaar woord, autoriteit in zaken des
geloofs. Spr. wijst er echter op, hoe in orthodoxe krin
gen dit geloof verzwakt is, en hoe betrekkelijk weinigen
nog gelooven in de volstrekte onfeilbaarheid. Men
verwijt den modernen, dat zg er de schuld van zijn,
dat het bijbelgezag gevallen is, maar dit verwijt wijst
spreker van de hand. Wijt het aan den tijdgeest, aan
het onderzoek, aan wat ge wilt maar als de modernen
zwegen, dan zouden de steenen spreken
Eenige woorden worden nog gewjjd aan de vraag
Is er dan geen gezag noodig? Zeker, wg kunnen niet
buiten gezag. In alle wetenschappen steunen we op het
gezag der geleerden en de door hen gevonden waar
heden nemen we aan. Spreker acht het een treurig
verschijnsel, dat in zake den godsdienst ieder meent er
maar een eigen meening op na te mogen houden, zonder
ernstig er over te hebben gedacht. Ook in deze hebben
we ons te zetten aan de voeten van hen, die van den
godsdienst en zijn verschijnselen hebben gemaakt een
voorwerp van onderzoek en studie.
En voorts, wij hebben de vromen en godsdienstigen,
die voor ons zgn geweest, een wolke van getuigen.
Hun vroomheid, hun ervaring van God is voor ons
geloof tot grooten steun. En dan, de omgeving, ook die
oefent gezag uit. De enkeling kan met zjjn godsdienstig
gevoel niet alleen blijven staan. Dit was de kracht van
vroegere tijden, dat er algemeen geldende geloofsbe
grippen waren. Hierdoor bleef het geloof beter in de
afzonderlijke menschen bewaard.
Toch mag nooit worden voorbijgezien, dat godsdienstige
waarheden eerst dan den mensch tot steun kunnen
zijn in het leven, als ze zich als waarheid aan hem
opdringen, als hij ze in het hart heeft opgenomen en
doorleefd. Maar dit zal te eerder geschieden, als men
de kracht ervan in eigen omgeving heeft bespeurd.
Laat een kind zich geruimen tjjd afwenden van het
geloof zg'ner ouders, als het maar werkelijk een geloof
was, dat hun kracht en vrede gaf, dan zal het zeer
waarschg'nlijk later den zegenrjjken invloed daarvan
ondervinden.
Ten slotte wekte de spreker zjjn gehoor op tot on
derlinge aansluiting en tot belangstelling in aen gods
dienst. Er is nog te veel onverschilligheid onder ons,
en dit is ons allen tot schade.
Laat er weer godsdienst komen in de huizen en in
de gemeenten, laat ons er van spreken niet alleen,
maar laat ons leven en handelen ervan getuigen, dat
godsdienst een kracht is in ons leven, laat de omgeving
deeld, gaan er telkens stemmen op om dat.te verhoeden.
Thans komt weer een hoofdartikel over de Troons
opvolging van de band van mr. J. Loosjes in het Han
delsblad voor. De schrgver zegt daarin onder meei
Wg zgn verplicht ons duidelgk voor te stellen, hoe
de toestand zou zjjn, indien thans onverhoopt overgang
van de Kroon noodig ware. Moeten we in deze om
standigheden de boven aangehaalde uitspraken vau
gezaghebbende mannen niet in overweging nemen
Is Grondwetswijziging dus wat betreft de troons
opvolging ook thans overbodig
Strikt noodig in de gegeven omstandigheden niet,
indien men slechts art. 19 wil toepassen en de Ko
ningin dus het dóór bedoelde voorstel wil doen.
Maar deze voorwaarde geift tevens aan, dat eenige
wjjziging wel gewenscht zon kannen geaoht worden..
Vooreerst: de Koningin moet het voorstel tot ver
andering in de erfopvolging doen. Waarom het initiatief
der Staten-Generaal uitgesloten Omdat het hier de
regeling van eene zeer kiesohe zaak betrof, waarbjj
allerlei zeer gewichtige, bijzondere belangen betrokken
konden zgn zóó meende de Staatscommissie bjj de
laatste Grondwetsherziening. In 1848 beweerde men
zelfs in de Volksvertegenwoordiging, dat, wanneer
ook de Staten-Generaal bovenbedoeld voorstel zonden
kannen doen, daarmede de eer der Kroon en de
duurzaamheid der troonopvolging in gevaar zonden
kannen worden gebracht. sZelfs het bloot indienen
van een wetsontwerp te dezer zake, al was dit strjjdig
met de denkbeelden der groote meerderheid, zon ver
derfelijke gevolgen knonen hebben*.
Terecht stelt mr. Bnjs het zonderlinge van deze
argumentatie in 't licht. (De Grondwet I, blz. 108.)
De Tweede Kamer heeft het hoogere recht om bg
herziening der Grondwet desverkiezende een geheel
nieuwen regeeringsvorm voor te stellen, en het mindere
een voorstel tot verandering in de erfopvolging
wordt haar onthouden.
De Regeering dacht er in 1848 ook anders over en
meende, dat het »voor den Koning, «om» door familie-
of andere banden belemmerd, even gewenscht kan zgn
als raadzaam in het algemeen belang, dat het voorstel
kome van de Staten-Generaal."
Niettegenstaande dit zeer juiste argument is de
Kamer bij hare meening gebleven en dus in de Grond
wet alleen de Koning bevoegd verklaard omtrent ver
andering in de orde der erfopvolging een voorstel te
doen.
Zon het niet overweging verdienen bg eene
mogeljjke Grondwetswijziging het recht van initiatief
in deze zaak ook aan de Staten-Generaal toe te kennen
Maar ook tot eene meer ingrjjpende wjjziging Bobijnt
aanleiding te bestaan.
Dat art. 19 in de Grondwet werd opgenomen, is
zeker jaist gezien. Een bnweljjk van den troonopvolger
met eene regeerende vorstin hetgeen, zooals boven
is vermeld, de aar leiding was tot het ontstaan van
evengenoemd artikel of krankzinnigheid van dien
opvolger zijn beide onvoorziene gevallen, die regeling
vereischen, doch op zich zelf niet9 bewjjzen tegen de
deugdelijkheid van het grondwetteljjk stelsel der troon
opvolging.
Maar dat artikel 19 zéér te recht ook zon kannen
en moeten toegepast worden, wanneer overeenkomstig
de erfopvolgingsorde, door de Grondwet voorgeschreven,
een wildvreemd bnitenlandsoh vorst tot den troon der
Nederlanden wordt geroepen, dan geeft dit aanleiding
te vermoeden, dat wjjziging der grondwettelijke bepa
lingen betreffende de troonopvolging niet overbodig
zon zgn.
Het stelsel der troonopvolging is nog ongeveer
geljjk aan het in 1815 aangenomens; de gebreken
waren toen en veel later nog niet merkbaar, maar
doen zich thans dnideljjk gevoelen.
Het groote gebrek toch bljjkt te zgn, dat ook bjj
het overgaan der Kroon in de vronweljjke Ijjnen het
stelsel van representatie is aangenomen, nl. dat bg
vóóroverljjden der tot den troon geroepene, haie na
komelingen in hare plaats treden.
Wat het gevolg van die bepaling zon kannen zgn, heeft
men in 1815, 1840 en 1848 ternauwernood bedacht.
Het hnis Oranje-Nassan telde toen genoeg >manneljjke,
nit mannen gekomen nakomelingen* hoe lang zal deze
oneigenaardige nitdinkking onze Grondwet nog ontsieien
om de opvolging in do vronweljjko Ijjnen meer tot
het onderwerp van eene theoretische uitrekening te maken
dan dat men ooit eene praot sohe toepassing verwachtte.
In 1887 eehjjnt men ook geene radicale wjjzigiegen te
hebben willen aanbrengen, hoewel er toen reeds stemmen
waren opgegaan, om dit gedeelte der Grondwet te her
zien. Mr. Heemskerk o. a. gaf in >De Praktjjk onzer
Grondwet* (1881) als zjjne meening te kennen, dat de
vronweljjke erfopvolging moest beperkt worden »tot
de dochter (of kleindochter nit een zoon) van een
Koning, die noch manneljjke nakomelingen, noch man-
neljjke bloedverwanten nit het Hnis van Oranje-Nassan
nalaat*.
Zóó ver te gaan wil mjj onnoodig topschjjner. Maar
dat het stelsel van representatie worde afgeschaft bjj het
overgaan van de Kroon in de vronweljjke ljjn, en alleen
de prinsessen, door geboorte tot het Hnis van Oratjc-
Nassan behoorende, tot de opvolging gerechtigd verklaard
worden, is m. i. het eenige middel om te voorkomen,
dat de troon van onze echt nationale Oranjevorsten
kan worden ingenomen door een prins of prinses, onbe
kend in ons land en aan ons volk, en dien men, wanneer
de keuze vrjjgelaten was, zeker niet als hoofd van den
Staat zon wenschen.
Mocht, wanneer de representatie in de vronweljjke
Ijjnen kwam te vervallen, bjj ontstentenis van eene
prinses, door geboorte tot- het hnis van Oranje-Nassan
behoorende, de benoeming van een opvolger volgens
art. 20 of 21 der Grondwet noodig bljjken, dan zal
zich niet aan onbaatzuchtige medewerking onttrekt.
Bovendien mist men bg zoo'n algemeene kas den waar
borg tegen misbruiken door de noodzakelijke conti die
der vakgenooten. En dan ten slotte, waar men alle
vakken toelaat en dns aan zeer verschillende werkloosheid-
kansen bloot staat, daar is een voor allen geljjke piemie-
betaling zeker voor velen onbüljjk. De door den Amster-
damschen Raad benoemde Commissie van Onderzoek naar
de verzekering tegen de geldeljjko gevolgen van werk
loosheid, (haar Rapport verscheen in 1903 bjj Joh. Mttller i
kwam dan ook om deze redenen tot het advies het voor
beeld dezer steden niet te volgen, zoolang de verplichting
tot verzekering niet kon worden opgelegd.
Tcch achtte zjj daarmede niet dat over alle verzekering
de staf gebroken was. Van de in praktjjk gebrachte stelsels
over de slechts in theorie geopperde is kwaljjk te
diBcnssiëeren bljjft er een over dat voordeelen biedt
die de andere, zoo juist genoemde ten eenenmale missen.
Het is het sedert 1901 in Gent toegepaste, waar van de
Gentzohe advocaat Lonis Varlez de uitvinder en uitvoerdir
en niet minder de warme en bekwame verdediger is. (2i
Het is na in Gent eenige jaren te hebben gewerkt in
Antwerpen, in de meeste der Brnzselscho voorsteden, in
1.) Zie uitvoerig daarover de standaardwerken van G.
Schanz Zur Trage der Arbeitslosen-versicherung en Neue Bei-
trage zur Frage enz. Verder o. a. het boven aangehaalde
Amsterdamsche rapport.
2) Zie hiervoor bijv.: Het Gentsche stelsel van Verze
kering tegen Werkeloosheid, Rede gehouden te 's Graven-
hage, IS April 1904 door L. Varlez. Uitg. der Vrijz, Democr.
Kiesver. te 's Grav.
Lnik, Brngge, Leuven, Mtoheleu reeds ingevoerd, en in
verscheidene andere steden is het aanhangig bij de ge
meenteraden. In Fiansche steden is men geneigd bet
voorbeeld te volgen. In Mtlcchen geeft een raadscom
missie het advies hetzelfde te doen en waar over het
onderwerp wordt gesproken of geschreven daar begint
dit stelsel bet middenpnnt te worden der discussie. Ook
in ons land. In de Vragen des lijds wjjdde H. Spiekman
er indertjjd (1902) een artikel aan in de overtuiging
»dat het Gentsche voorbeeld gunstig en aanmoedigend
zal werken én op de vakvereenigingen èn op do gemeenten
bestoren.*
Als wjj het stelsel niteen zetten zal men dat wel begrjjpen.
De grondslag is natnnrljjk het geven van onderstand.
De gemeensohap draagt bjj, zjj geeft zonder terng te ont
vangen. Doch het is geen bedoeling. In de eerste plaats
niet omdat aan de werkloosheid de gemeenschap mèór,
en in het minzte geval nog evenveel schnld heeft als de
werklooze en deze schold tcch voor een deel behoort te
vergoeden. Maar in de tweede plaats niet, omdat geen
ondersteuning gegeven wordt als niet is gebleken, dat
de werklooze zelf in tgden van verdiensten gezorgd
heeft voor den kwaden dag. Zoo de werklooze ervoor
gezorgd heeft, dat hjj gedurende zgn werkloosheid een
nitkeering van een frank daags kan krijgen, hetzjj door
dat bjj gespaard heeft, hetzjj doordat bjj zich heeft aan
gesloten bjj een vakvereeniging die haae leden tegen werk
loosheid verzekert, dan krggt hg van het stedelgk fonds
een toelage tot ten hoogste 100 °/o vaE> 6e nitkeering
die hjj zich zelf beeft kannen verzekeren.
Een sterke prikkel dns tot aansluiting bjj de vakver
eeniging, een, voor wie weet hoe gunstig de degeljjk
georganiseerde vakvereeniging werkt op het gehalte barer
bden zeer gewenscht gevolg. Een^ prikkel voor de vak
vereeniging om de verzekering barer leden binnen haar
werkkring te trekken, een socialen arbeid te verrichten
dns, die buitenmate het solidariteits en hulpvaardigheids-
gevcel der be'rokkenen verhoog'; een aansporing tot self-help
ten slotte, die niet anders dan goed werken kan op de
moroele gevoelens van de verantwoordelijkheid van wie
er te worden aangezet. Van de 45 vakvereenigingen
die Gent telt met 14090 leden waren er in het begin
van 1G04 reeds 34 met 12000 leden toegetreden. In de
twee eerste maanden van 1904 betaalden de vakvereeni
gingen 10,300 frares en gaf het stedelgk fonds tor slagen
tot 6950 francs. Dit hooge ejjfer is ten deele daaraan
toe te schrijven, dat in do drie wintermaanden de byslag
het hoocst is, ongeveer 75°/# voor volwassenen, terwjjl zjj
anders 60bedraagt.
Terwijl in 1896 slechts do typografen en de metaal
bewerkers te Gent hun leden een werkloozen-nitkeering
gaven van 0,50 frank daags, is nn de nitkeering die totaal
genoten wordt, met inbegrip van den stedeljjken steun 1,50
tot 2 frank daags en zgn zóó 12000 arbeiders verzekerd 1
Maar men behoeft niet lid eener vakvereeniging te zgn
om ondersteuning te krjjgen. Men kan zich ook aansluiten
bjj een spaarfonds, wairvan ieder lid worden kan, die
éen spaarboekje van de Rjjissspaarbank bezit. Maar hier
van heeft men zeer weinig gebruik gemaakt, zoodat mr.
Varlez hernieuwde propsganda ervoor heeft op touw
gezet.
Het groote voordeel van dit stelsel ligt in de onderlinge
cont óle die het vanzelf medebrengt. Angstvallig waken
de vakvereenigingaleden voor het ongegrond trekken nit
hnn kas, het stedelgk fonds wordt er gelgktjjdig door
beschermd en mr. Varlez verzekert, dat in de vier jaren
praktjjk van geen enkel stelselmatig misbruik iets ge
bleken is.
En de gemeente? Wat betaalde zjj Betrekkelijk
weinig. In 1901 tc 1 1904 achtereenvolgens 10.000,15.0CO,
20.000 en 15.000 frankon. Men verwacht dat op den
daar 20.000 franken noodig zullen zgn. En dat in een
stad met een zoo groote arbeidersbevolking als Gent.
Met deze 10.C00 sulden wordt inderdaad geholpan en
bereikt dat uit eigen kracht nog 30.000 gld. aan uit-
keeringea kan worden bjjgedragen.
Indei daad, hier is óók voor de Nederlandsche gemeenten
een weg gewezen. Do Amsterdannche commissie raadde
reeds in 1903 hem te volgen, maar B. en W. wilden er
niet aan en nu staat de Raad er weer voor een ernstige
vraag. Toch stellen enkele leden weer een nieuw onder
zoek voor Niit over één nrchts jjs, is de Hollandsche
ljjfsprenk, ook als het reeds dagen gevroren heeft. Het
zg zoo, maar men bedenke dat men ten slotte toch over
het jjs zal moeten gaan.
Waar wjj de krachtige vakvereenigingen nog missen,
daar znllen de moeilijkheden hier te lande grooter zgn,
wjj ontkennen het niet, maar elk jaar vroeger begonnen
is winst, tik jaar uitstel is rèèl grooter verlies.
Want onze maatschappij gaat meedoogenloos voort met
het maken der slachtoffers I SOC1US.